Participatiemonitor Drechtsteden 2009



Vergelijkbare documenten
Maatwerk gewenst in de ondersteuning? Soort beperking van belang

37% 43% Kerncijfers. Drechtsteden partner voor beleid

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Mantelzorg in Dordrecht

Dordtse jeugd in cijfers

Weinig mensen sociaal aan de kant

Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Sociale steun. 1 Conclusies. 2 Kracht van het netwerk. Hoe stimuleren we het beroep op het eigen netwerk?

Toezichthouders in de wijk

Tabellenboek Wijkkranten

Wijkactiviteiten Papendrecht BEKENDHEID, DEELNAME, VRIJWILLIGERSWERK & EIGEN INITIATIEVEN

Ontwikkelingen in de Dordtse wijken. 15 mei drs Jan Schalk

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Hoe veilig voelen de bewoners van de Drechtsteden zich in 2012?

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

Bijna een kwart van de mensen in Sterrenburg is lid van een sportvereniging. Qua participatie is Sterrenburg erg gemiddeld.

Drechtstedendinsdag 2015

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Monitor Economie en Arbeidsmarkt Drechtsteden

School-Muziek-Sport: Doen meer kinderen mee?

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Mantelzorg in Alblasserdam

Meedoen en erbij horen

Hoe veilig voelen. de bewoners van de Drechtsteden zich in 2012? Figuur 1 Mattermap van de veiligheid in de Drechtsteden

Maatschappelijke participatie

Monitor Sociaal Eigen kracht, participatie, vrijwillige inzet en mantelzorg. Onderzoekcentrum Drechtsteden

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

-diensten. licht van de crisis valt dat niet altijd mee. Juist nu kan het handig zijn

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans

Lezing, 10 december Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Wmo maatwerkvoorziening. Individuele begeleiding

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016 Kernindicatoren gemeente Houten, (sub)regio en Nederland

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016 Kernindicatoren gemeente Oudewater, (sub)regio en Nederland

Verhuisonderzoek Drechtsteden 2007/2008

minder dan 5 jaar tussen de 5 en de 10 jaar tussen de 10 en de 15 jaar langer dan 15 jaar

Kinderopvang in de Drechtsteden

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Wmo maatwerkvoorziening. Dagbesteding en kortdurend verblijf

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

Gemeente rapportage Nederweert Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016

Samen voor een sociale stad

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Inkomenstatistiek Westfriesland

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

De Bibliotheek; óók partner in het sociale domein

Workshop 3: Ouderenzorg

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Uitkomsten enquête regionaal woonbeleid Drechtsteden

GEZONDHEIDSMONITOR 65+ jaar 2016 Kernindicatoren gemeente Houten, (sub)regio en Nederland

Inkomenstatistiek Westfriesland

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Deze vragenlijst meet sociaal welbevinden (functioneren in de maatschappij) op 8 verschillende gebieden. Aangemaakt op:

Hendrik-Ido-Ambacht. jeugdhulp 9,9% 11,7% 10,3% 10,8% 10,2% 12,3% 10,0% jeugdbescherming 0,9% 1,6% 0,7% 1,1% 1,1% 1,3% 1,2%

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Statistisch Jaarboek 2006

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Meedoen in Kinderdijk

Preventief huisbezoek 75+

HET BURGERPANEL OVER DE SOCIALE AGENDA

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Jeugd in Schildersbuurt-West. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Binding met buurt en buurtgenoten

pggm.nl Persoonlijke Balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De Persoonlijke Balans

Sociale contacten, vrijetijdsbesteding en praktische ondersteuning

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Sociale relaties en welzijn

participatiesamenleving

Een aantal gegevens over de wijken is bijeengebracht in het onderliggende rapport. Hierin zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

Wijkenmonitor. Westerkoog

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

FYSIEK-ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN

Notitie categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten

Transcriptie:

Participatiemonitor Drechtsteden 2009 Maatschappelijke deelname en voorzieningen Onderzoekcentrum Drechtsteden drs. A.E. de Jong drs. D.M. Verkade dr. J.W. Metz februari 2010

Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk Informatie GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Impuls Publiciteit, Alblasserdam GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 3300 AP Dordrecht 078 620 65 25 www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl Overnemen van delen van de tekst is toegestaan onder voorwaarde van een duidelijke bronvermelding.

Inhoud Samenvatting en conclusies...5 1 Inleiding...11 1.1 Aanleiding en doel...11 1.2 Vraagstelling...11 1.3 Opzet...11 1.4 Leeswijzer...12 2 Wie wonen er in de Drechtsteden?...15 2.1 Geslacht en leeftijd...15 2.2 Opleiding...16 2.3 Dagelijkse bezigheden...16 2.4 Allochtonen...17 2.5 Huishoudens...18 2.6 Inkomenscategorieën...19 2.7 Beperkingen...19 2.8 Sociaal isolement...20 2.9 Maatschappelijke positie...21 2.10 Gevoelens over discriminatie...22 3 De trappen van participatie...23 3.1 Het belang van participatie...23 3.2 Meten van participatie...25 3.3 De trappen van participatie...27 4 Steun bieden...31 4.1 Mantelzorg...31 4.2 Vrijwilligerswerk...33 4.3 Actief in de buurt...35 4.3 Actief in de buurt...35 4.4 Non-deelname...37 5 Deelnemen...41 5.1 Lidmaatschap...41 5.2 Stemgedrag...43 5.3 Sociale contacten en sociaal isolement...45 5.4 Sport...49 5.5 Cultuur en voorzieningen...51 5.6 Vakantie...53 5.7 Non-deelname...54 6 Steun krijgen...57 6.1 Steun van sociale contacten...57 6.2 Steun vanuit professionals/instellingen...59 6.3 Wanneer steun gemist wordt...65 7 Bewoners met weinig geld...69 7.1 Een (zeer) laag inkomen...69 7.2 Inwoners met weinig geld...70 7.3 Invloed van inkomen op steun bieden...73 7.4 Invloed van inkomen op deelname...75 7.5 Steun krijgen...80 7.6 Inkomen heeft invloed op participatie...82 8 Drempels voor mensen met ernstige beperking...83 8.1 Beperkingen en belemmeringen...83

8.2 Inwoners en hun beperkingen...84 8.3 Invloed van beperkingen op steun geven...88 8.4 Invloed van beperkingen op deelname...90 8.5 Steun krijgen...95 8.6 Invloed van een ernstige beperking op participatie...97 Bijlagen... 100 Bijlage 1 Literatuur... 102 Bijlage 2 Methodologische verantwoording... 104 Bijlage 3 Aanvullende tabellen... 110 Bijlage 4 Vragenlijst... 114

Samenvatting en conclusies Nagenoeg alle Drechtstedelingen doen mee met de samenleving en het overgrote deel van de bevolking krijgt van de eigen omgeving de benodigde steun. De actieve bijdrage aan de samenleving in de vorm van vrijwilligerswerk, mantelzorg of inzet voor de buurt blijft in vergelijking daarbij achter. Dit zijn de voornaamste conclusies uit de Participatiemonitor Drechtsteden van het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD). De monitor schetst een portret van de bevolking van de Drechtsteden, in het bijzonder wat betreft inkomen en beperkingen. Het laat zien op welke wijzen en in welke mate de inwoners van de Drechtsteden deelnemen aan de samenleving en leert wat de bekendheid met en het gebruik van de voorzieningen is. De Participatiemonitor Drechtsteden is door het OCD ontwikkeld in overleg met Bureau Drechtsteden en de zes Drechtstedengemeenten. De monitor gaat over sociaal maatschappelijke deelname. Dit is een nieuwe insteek, waarbij niet alleen of de totale sociaal economische, politieke of maatschappelijke participatie centraal staat, maar een combinatie en delen ervan. Het doel van de monitor is om voor zowel de Drechtsteden als de individuele Drechtsteden-gemeenten op het terrein van sociaal beleid tendensen te signaleren en informatie te genereren op basis waarvan het beleid kan worden gestuurd. Maatschappelijke participatie is de kern van sociaal beleid. Contacten tussen mensen vormen de basis van het samen leven. De monitor is gebaseerd op vragenlijstonderzoek (respons 45%), aangevuld met registratiegegevens. In deze samenvatting en conclusies presenteren wij de belangrijkste uitkomsten van de monitor. Dat doen wij aan de hand van de trappen van participatie, het theoretische model dat aan de basis ligt van de Participatiemonitor Drechtsteden. Door middel van dit model monitoren we de sociaalmaatschappelijke deelname aan de samenleving (participatie). In afzonderlijke kaders besteden wij extra aandacht aan mensen met weinig geld en aan mensen met een ernstige beperking. Inwoners met weinig geld hebben net voldoende inkomen om de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud te betalen, of zelfs dat niet. Zij houden geen geld over voor sociale participatie. Beperkingen zijn moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten. 1 Dit kan komen door een langdurige ziekte, een aandoening of door ouderdomsklachten. Mensen met een ernstige beperking ondervinden sterke hinder door hun beperking. Sociaal portret Drechtsteden De meeste mensen in de Drechtsteden (84%) zijn tevreden met de eigen maatschappelijke positie. Eenderde heeft last van een of meer langdurige ziekten, aandoeningen of beperkingen. Bijna drie op de tien inwoners hebben een zeer laag of laag inkomen en houden weinig tot geen geld over voor recreatie en sociale participatie. Er is een klein aandeel inwoners (4%) dat sociaal geïsoleerd is. Op deze gebieden verschillen de Drechtsteden gemeenten niet of nauwelijks van elkaar. Er zijn wel enige verschillen in inkomen, opleidingsniveau, arbeidsparticipatie huishoudensamenstelling en leeftijdsopbouw: Alblasserdam kent minder mensen die werken of naar school gaan en relatief veel mensen die laag zijn opgeleid. Dordrecht heeft relatief veel eenpersoonshuishoudens en minder gezinnen. Daarnaast kent zij de hoogste deelname aan de arbeidsmarkt en het 1 ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) Maatschappelijke deelname en voorzieningen 5

onderwijs, het grootste aandeel hoogopgeleiden maar tegelijkertijd ook de meeste huishoudens met een zeer laag inkomen. Hendrik-Ido-Ambacht beschikt over het kleinste aandeel inwoners onder de 30 jaar. Verhoudingsgewijs zijn er weinig eenpersoonshuishoudens en relatief veel gezinnen met kinderen. Daarnaast kent zij het kleinste aandeel huishoudens met een laag en grootste aandeel huishoudens met een hoog inkomen. Papendrecht heeft net als Hendrik-Ido-Ambacht relatief weinig inwoners jonger dan 30 jaar en weinig eenpersoonshuishoudens. Ook hier zien we verhoudingsgewijs veel huishoudens met een hoog inkomen en weinig met een laag inkomen, al is het verschil met de Drechtsteden iets minder groot dan in Hendrik-Ido-Ambacht. Sliedrecht bestaat uit relatief weinig inwoners tussen de 30 en 54 jaar oud en samen met Alblasserdam de meeste laagopgeleiden. Zwijndrecht is de gemeente met het hoogste percentage 55+ers. Ook heeft zij relatief weinig inwoners tussen de 30 en 54 jaar. Mensen met weinig geld Bijna drie op de tien inwoners van de Drechtsteden hebben een zeer laag of laag inkomen en houden weinig tot geen geld over voor recreatie en sociale participatie. Deze mensen met weinig geld wonen iets meer in Alblasserdam, Dordrecht en Zwijndrecht. Ze zijn lager opgeleid, vaker vrouw en allochtoon, en leven vooral in één- en meerpersoonshuishoudens (en minder in gezinnen met kinderen). Mensen met weinig geld hebben iets vaker last van een beperking. Ook zijn zij vaker ontevreden met hun maatschappelijke positie en voelen zij zich vaker gediscrimineerd (vooral op basis van hun sociaal economische status). Mensen met een ernstige beperking Een derde van de inwoners van de Drechtsteden heeft een langdurige ziekte, aandoening of beperking. Van alle inwoners voelt 7% zich door hun beperking ernstig belemmerd in het dagelijks functioneren. Deze groep woont naar rato gelijk verdeeld over de Drechtsteden gemeenten. Ze zijn lager opgeleid en hebben een lager inkomen dan gemiddeld. Verder zijn mensen met een ernstige beperking vaker vrouw, hebben minder vaak kinderen en zijn vaker boven de 40 jaar oud. Ook geven zij vaker aan ontevreden te zijn met hun maatschappelijke positie en zich vaker gediscrimineerd te voelen (door hun handicap of ziekte). Model: De trappen van participatie Kenmerkend voor de trappen van participatie is dat het drie aparte trappen zijn, die naast elkaar staan, allen omhoog leiden en onderling in elkaar overlopen. Literatuuronderzoek leert namelijk dat er verschillende vormen van participatie zijn, die naast elkaar bestaan en ieder gradaties in mate van participatie kennen. De meeste participatietrappen in de literatuur gaan over participatie op het gebied van werk en inkomen. De trappen van participatie die we voor deze monitor hebben ontwikkeld gaan specifiek over participatie in het sociaal maatschappelijke domein. Doordat de trappen in elkaar overlopen is het mogelijk dat een persoon zich op alle drie de trappen tegelijk bevindt. Ook is het mogelijk dat een persoon zich bij een of meerdere trappen op de grond bevindt en dus niet op die wijze deelneemt aan de samenleving. Non-deelname is daarmee de keerzijde van participatie. 6 Participatiemonitor Drechtsteden

Relativiteit, Maurits Cornelius Escher (1953). Steun bieden Steun bieden is de eerste trap van de trappen van participatie. Het verwijst naar die vorm van participatie waarin mensen actief iets bijdragen aan de maatschappij. Voorbeelden hiervan zijn mantelzorg, vrijwilligerswerk of actief zijn in de buurt. Deze actieve bijdrage is van belang voor de zelfredzaamheid van individuen en van de samenleving als geheel. Deelnemen Gebruikers - of consumptieve deelname aan de samenleving betreft de tweede trap van de trappen van participatie. Het gaat over het meedoen van mensen aan de samenleving, dat van belang is voor het eigen welbevinden en de socialisatie als burger. Op deze trap vinden we de deelname van burgers aan één of meerdere vormen van sociale interactie door gebruik te maken van vrijetijdsvoorzieningen, lidmaatschappen van verenigingen en organisaties en sociale contacten. Steun krijgen Steun krijgen is de derde en laatste trap van de trappen van participatie. Sommige mensen zijn voor kortere of langere tijd niet in staat om op eigen kracht deel te nemen aan de samenleving. Zij hebben steun nodig. Een deel van hen kan zelf de benodigde ondersteuning realiseren door een beroep te doen op hun netwerk, anderen doen daarvoor een beroep op de voorzieningen van de overheid. Steun krijgen is net als steun bieden een wijze van deelname aan de samenleving. Maatschappelijke deelname en voorzieningen 7

Eerste trap: Steun bieden Bijna de helft van de inwoners van de Drechtsteden (47%) draagt actief bij aan de maatschappij; 33% doet vrijwilligerswerk, 20% biedt mantelzorg en 9% zet zich in voor de buurt. Sommige mensen zetten zich op meerdere manieren in. Het merendeel van de mensen dat actief is in mantelzorg of vrijwilligerswerk doet dat wekelijks en besteedt daaraan tussen de nul en tien uur. Actieve inzet voor de buurt vindt vooral jaarlijks plaats. Hierbij valt op dat de actieve inwoners van de Drechtsteden weinig gebruik maken van de mogelijkheden voor ondersteuning. Minder dan 1% van de bevolking maakt gebruik van de Vrijwilligers Vacaturebank en de ondersteuning van burgerinitiatieven. Daarnaast heeft 7% van alle inwoners een beroep gedaan op de mantelzorgondersteuning van MEE. In deze algemene participatiepatronen zijn er geen verschillen tussen de Drechtstedengemeenten. Er zijn tussen de gemeenten wel verschillen in de aard van de netwerken waarbinnen de actieve participatie vorm krijgt. In Sliedrecht zijn mensen vooral actief in levensbeschouwelijke organisaties en wordt er minder mantelzorg aan de partner geboden. Dordrecht kent relatief veel vrijwilligers die meer dan 20 uur per week aan vrijwilligerswerk besteden. Non-deelname De andere helft (53%) van de inwoners van de Drechtsteden biedt geen steun, dat wil zeggen, zij geven geen mantelzorg of doen geen vrijwilligerswerk en zijn niet actief in de buurt.. De drie meest genoemde redenen om niet (meer) steun te bieden voor de niet-actieve inwoners zijn: geen tijd, het spreekt niet aan, of een slechte gezondheid. Ook kunnen er in de leefomstandigheden van mensen aanleidingen zijn die leiden tot een minder of niet actieve rol in de samenleving. Mensen met een lagere opleiding, mensen die moeite hebben met de Nederlandse taal, schoolgaand zijn, of in eenoudergezin leven bieden minder steun. Daarentegen bieden mensen zonder betaald werk of school juist meer steun. Een kwart van de inwoners (ook van degenen die al actief zijn), is bereid om meer steun te verlenen. Mensen met weinig geld staan een trede lager op de trap van steun bieden. Ze geven weliswaar evenveel mantelzorg als gemiddeld, maar verrichten minder vrijwilligerswerk en zijn minder actief in de buurt. Mensen met een ernstige beperking geven evenveel mantelzorg en verrichten evenveel vrijwilligerswerk als gemiddeld in de Drechtsteden. Alleen voor actief zijn in de buurt geldt dat inwoners met een ernstige beperking minder participeren. Tweede trap: Deelnemen Zeer veel Drechtstedelingen doen mee aan de samenleving door gebruik te maken van vrijetijdsvoorzieningen, lidmaatschappen van verenigingen en organisaties en sociale contacten. Zo is bijvoorbeeld vier vijfde lid van een of meerdere verenigingen of organisaties. Een groot deel (80%) heeft wekelijks contact met familie. En, drie vijfde van de Drechtstedelingen doet aan sport. Tussen de Drechtstedengemeenten bestaan vele kleine verschillen in de omvang en in de aard van de participatie. Een belangrijk deel hiervan kan worden verklaard door verschillen tussen gemeenten in het aanbod voor participatie en in de bevolkingsamenstelling. In hoofdstuk 5 vindt u deze verschillen beschreven. 8 Participatiemonitor Drechtsteden

Non-deelname Nagenoeg alle inwoners van de Drechtsteden doen in één of andere vorm mee in de maatschappij. Toch doen sommige groepen mensen minder vaak mee dan anderen. Mensen die op deze trap niet meedoen in de samenleving, hebben wat meer moeite met de Nederlandse taal, zijn vaker laag opgeleid, wonen meer in eenpersoonshuishoudens, voelen zich meer gediscrimineerd en meer (enigszins) sociaal geïsoleerd, zijn vaker (erg) ontevreden over hun maatschappelijke positie, en hebben minder vaak betaald werk of volgen een opleiding. Mensen met weinig geld staan net als op de eerste trap van participatie, ook wat lager op de tweede trap. Ze hebben minder contacten (en beleven dat ook zo) en zijn vaker sociaal geïsoleerd. Een kleiner deel sport, is lid van een organisatie of vereniging en gaat stemmen. Ook gaan mensen met weinig geld minder vaak op vakantie. De deelname aan vrijetijdsvoorzieningen en activiteiten is daarentegen in grote lijnen wel hetzelfde als voor alle Drechtstedelingen. Een ernstige beperking heeft meer invloed op de deelname aan de samenleving dan op het bieden van steun. Mensen met een ernstige beperking hebben minder contacten (en beleven dat ook zo) en zijn vaker sociaal geïsoleerd. Daarnaast sport een kleiner deel, brengt een kleiner deel een bezoek aan vrijetijdsvoorzieningen, en zijn minder mensen met een ernstige beperking lid van een organisatie of vereniging. Op vakantie gaan ze ook minder vaak dan gemiddeld. Het buurthuis/wijkcentrum en bewonersorganisaties en buurtverenigingen zijn belangrijk voor Drechtstedelingen met een ernstige beperking. Zij zijn vaker lid van een bewonersorganisatie en een groter deel brengt wel eens een bezoek aan het buurthuis/wijkcentrum. Derde trap: Steun krijgen Van de inwoners in de Drechtsteden krijgt 7% geen steun van hun omgeving terwijl ze deze wél missen. Het uitgangspunt van landelijk sociaal beleid is dat hulp en ondersteuning in de eerste plaats in de eigen omgeving moet worden gezocht. In de tweede plaats kunnen mensen een beroep doen op de voorzieningen van de overheid. De overgrote meerderheid van de bevolking van de Drechtsteden heeft zelf mensen in de omgeving met wie ze leuke dingen doen, die hen goede raad geven en van wie ze praktische hulp krijgen. Daarnaast heeft 4% van de Drechtstedelingen mantelzorg ontvangen. Via voorzieningen en instellingen biedt ook de (lokale) overheid ondersteuning aan burgers. De bekendheid van de voorzieningen op het terrein van educatie en op het terrein van jeugd zijn net als het gebruik van de voorzieningen voor educatie voor de zes Drechtstedengemeenten redelijk vergelijkbaar. Daarentegen bestaan er tussen de gemeenten diverse verschillen in het gebruik van de jeugdvoorzieningen en in zowel de bekendheid als het gebruik van de voorzieningen op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en op het terrein van zorg. In paragraaf 6.2 Steun vanuit professionals en instellingen vindt u deze verschillen beschreven. Enkele algemene aandachtspunten bij de voorzieningen van de overheid zijn: wachtlijsten bij de voorzieningen voor educatie en voor jeugd. De helft van de gebruikers van de kinderopvang en Bureau Jeugdzorg heeft te maken gehad met een wachtlijst; de bekendheid van het Wmo-loket. Het Wmo-loket is bekend bij 39% van de bevolking; Maatschappelijke deelname en voorzieningen 9

de bekendheid van opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning is bekend bij 61% van de bevolking (65% van de ouders); de bekendheid van Afdeling Budgetadvies en Schuldbemiddeling. Deze afdeling van de Sociale Dienst Drechtsteden is bekend bij 62% van de bevolking. Non-deelname Zijn er groepen inwoners in de Drechtsteden die het risico lopen te weinig steun te ontvangen vanuit hun netwerk? Zij zijn de aandachtsgroepen voor het vangnet van de overheid. De Participatiemonitor Drechtsteden leert dat de mensen die weinig steun in hun eigen netwerk vinden en het wel missen, niet minder gebruik maken van de voorzieningen. Zij weten dus in dezelfde mate de weg te vinden binnen de overheid als de andere inwoners van de Drechtsteden. Mensen met weinig geld krijgen minder vaak de benodigde steun vanuit hun sociale netwerk. Wel zijn de ontvangers van mantelzorg vooral mensen met een (zeer) laag inkomen. Het voorzieningengebruik van mensen met weinig geld toont hetzelfde beeld. Met uitzondering van de jeugdvoorzieningen is het gebruik van de voorzieningen voor educatie, maatschappelijke ondersteuning en zorg hoger. De groep mensen met een ernstige beperking krijgt minder vaak de benodigde steun vanuit hun sociale netwerk, maar ontvangt wel meer mantelzorg. Ook maken zij meer gebruik van de voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning. Participatie in de Drechtsteden in 2009 De Participatiemonitor Drechtsteden laat zien dat nagenoeg alle Drechtstedelingen mee doen met de samenleving en dat het overgrote deel van de bevolking van de eigen omgeving de benodigde steun krijgt. Ook zijn er geen grote knelpunten in het vangnet van de overheid. De actieve bijdrage aan de samenleving blijft daarbij achter: 47% van de inwoners van de Drechtsteden biedt actieve steun in de vorm van vrijwilligerswerk, mantelzorg of inzet voor de buurt. Belangrijk om hierbij op te merken is dat actieve bijdrage in de vorm van werken hier buiten beschouwing is gelaten. Het positieve is dat een kwart van de bevolking bereid is om meer te doen voor de samenleving in de vorm van vrijwilligerswerk, mantelzorg en actieve inzet in de buurt. Keerzijde is dat 53% niet actief bijdraagt op deze wijze en drie kwart van de Drechtstedelingen (dit is inclusief de mensen die zich wel actief inzetten) vooralsnog niet méér wil doen. Inzoomen op mensen met weinig geld en mensen met een ernstige beperking leert ons dat de participatie van mensen met een kwetsbare achtergrond achterblijft. Mensen met weinig geld en/of met een ernstige beperking voelen zich vaker gediscrimineerd, hebben minder sociale contacten en ontvangen minder vaak gemiste steun vanuit hun sociale netwerk. Ook zijn zij minder vaak lid van organisaties en maken zij minder gebruik van recreatieve, culturele en sportieve voorzieningen. Zij zijn minder tevreden met hun maatschappelijke positie en dragen minder vaak actief bij aan het samenleven. Wel maken zij meer gebruik van de voorzieningen van de verzorgingsstaat. Dit is de eerste Participatiemonitor Drechtsteden. Dat betekent dat de monitor alleen een beeld kan schetsen van de huidige stand van zaken. Over vier jaar zal blijken hoe de participatie in de Drechtsteden zich ontwikkelt. 10 Participatiemonitor Drechtsteden

1 Inleiding Participatie is de kern van sociaal beleid. Contacten tussen mensen vormen de basis van het samen leven. Sociale relaties zijn belangrijk voor het persoonlijke welbevinden, voor hulp en ondersteuning, voor de vorming van individuen tot burger (socialisatie) en voor sociale samenhang. Sociaal beleid beoogt hieraan bij te dragen door mogelijkheden voor ontmoeting en ontplooiing te creëren, mensen te stimuleren om deel te nemen en bij te dragen aan de samenleving en ondersteuning te bieden aan degenen die hulp nodig hebben. De Participatiemonitor Drechtsteden schetst een portret van de bevolking van de Drechtsteden. Het laat zien op welke wijze en in welke mate de inwoners van de Drechtsteden deelnemen aan de samenleving en wat de bekendheid en het gebruik van de voorzieningen is. De monitor is gebaseerd op vragenlijstonderzoek, aangevuld met registratiegegevens. De Participatiemonitor Drechtsteden is door het Onderzoekcentrum Drechtsteden ontwikkeld en in 2009 voor het eerst uitgevoerd. Het is de bedoeling dat de monitor iedere vier jaar wordt herhaald. 1.1 Aanleiding en doel De Drechtsteden hebben behoefte aan informatie om enerzijds de effecten van sociaal beleid in de regio te kunnen monitoren en anderzijds in de toekomst het sociale beleid van de regio te kunnen bijstellen. Daarnaast is deze informatie van belang om de behoeften van de Drechtsteden aan (provinciale) middelen en ondersteuning te signaleren. Omdat sociaal beleid slechts gedeeltelijk op het niveau van de Drechtsteden wordt gemaakt, is er tevens behoefte aan informatie op gemeenteniveau. Doel Het doel van de monitor is om voor zowel de Drechtsteden als de individuele Drechtstedengemeenten op het terrein van sociaal beleid tendensen te signaleren en informatie te genereren op basis waarvan het beleid kan worden gestuurd. 1.2 Vraagstelling We stellen twee vragen: 1. In welke mate en op welke manieren nemen de inwoners van de Drechtsteden deel aan de samenleving? 2. Hoe het is gesteld met de bekendheid, het gebruik en de wachtlijsten van de voorzieningen op het terrein van jeugd, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en zorg? 1.3 Opzet Bureau Drechtsteden heeft het OCD gevraagd de mogelijkheden voor een regionale sociale monitor te verkennen. Het vooronderzoek heeft geresulteerd in een opzet voor de Participatiemonitor Drechtsteden, dat in 2008 is vastgesteld door het Portefeuillehouderoverleg Sociaal. De eerste monitor wordt in 2009 uitgevoerd als onderdeel van het basispakket van het OCD. Het is de bedoeling de monitor iedere vier jaar te herhalen. Maatschappelijke deelname en voorzieningen 11

Ontwikkelen monitor Het vooronderzoek is in fasen verlopen. Als eerste hebben wij door middel van deskresearch geïnventariseerd welke indicatoren in andere sociale monitoren worden gebruikt. Vervolgens hebben wij de ambtenaren sociaal van de individuele Drechtstedengemeenten, Sociale Dienst Drechtsteden en Bureau Drechtsteden geïnterviewd over hun behoefte aan informatie. Tenslotte hebben wij op een rij gezet welke informatie reeds beschikbaar is op het terrein van sociaal beleid en dus niet opnieuw verzameld hoeft te worden. Op basis hiervan hebben wij een voorstel gedaan: Opzet Regionale Sociale Monitor Drechtsteden. 2 Deze opzet is met alle betrokken partijen besproken en vastgesteld in het Portefeuillehouderoverleg Sociaal. Vragenlijst De vragenlijst voor de Participatiemonitor Drechtsteden is conform de opzet en in overleg met de individuele Drechtstedengemeenten en Bureau Drechtsteden ontwikkeld. Hierbij is rekening gehouden met continuïteit in de dataverzameling voor het meerjarenbeleid van de gemeente Dordrecht (zie bijlage 4 voor de vragenlijst). Veldwerk De vragenlijst is verspreid onder 12.640 inwoners uit de Drechtsteden. De respons bedraagt 45% (zie tabel 1.1 voor de aantallen per gemeente). Om de inwoners van de Drechtsteden beperkt met vragenlijsten lastig te vallen is het veldwerk van de Participatiemonitor Drechtsteden gecombineerd met het veldwerk voor de Integratiemonitor Dordrecht en de Integratiemonitor Zwijndrecht. Het veldwerk is uitgevoerd door I&O research. Voor meer informatie over de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, verwijzen wij naar de methodische verantwoording in bijlage 2. Tabel 1.1 Uitgezette vragenlijsten en respons Dordrecht Alblasserdam HI- Ambacht Zwijndrecht Papendrecht Sliedrecht uitgezette vragenlijsten 4.796 1.307 1.302 2.180 1.752 1.303 respons (%) 41% 46% 50% 46% 48% 48% 1.4 Leeswijzer De Participatiemonitor Drechtsteden is uit drie delen opgebouwd. Het eerste deel, Inleiding, vormt de introductie op de monitor en de bevolking van de Drechtsteden. In Hoofdstuk 1 Inleiding vindt u de aanleiding, de vraagstelling en de aanpak van het onderzoek. Na dit inleidende hoofdstuk schetst hoofdstuk 2 Wie wonen er in de Drechtsteden een sociaal portret van de bevolking van de Drechtsteden. Dat doen wij op basis van de volgende achtergronden: sekse, huishoudensamenstelling, opleidingsniveau, dagbesteding, etniciteit, sociaal isolement, beperkingen, inkomen, maatschappelijke positie en discriminatie. Het sociale portret dient tevens als achtergrondinformatie bij de resultaten in de volgende hoofdstukken. Het tweede deel, Participatie en ondersteuning beschrijft de deelname van de inwoners van de Drechtsteden aan de samenleving. Hoofdstuk 3 De trappen van participatie, start met een verkenning van het verschijnsel participatie, het centrale thema van de monitor. De verkenning resulteert in een indeling om de deelname aan de samenleving te meten: de trap naar participatie. In de volgende drie hoofdstukken beschrijven wij per trap de participatie van de Drechtstedenbevolking. Hoofdstuk 4 Steun bieden schetst hoeveel inwoners uit 2 Deze notitie is op te vragen bij het OCD. 12 Participatiemonitor Drechtsteden

de Drechtsteden actief hun steentje bijdragen aan de samenleving in de vorm van mantelzorg, vrijwilligerswerk of actief zijn in de buurt. In hoofdstuk 5 Deelnemen zoomen we in op de deelname van Drechtstedelingen in de vorm van lidmaatschap, stemmen bij verkiezingen, sociale contacten, sport- en cultuurparticipatie. Kenmerkend aan deze vorm van participatie is dat mensen meedoen zonder een actieve bijdrage te leveren. Hoofdstuk 6 Steun krijgen brengt in beeld in welke mate bewoners ondersteuning ontvangen van de samenleving. Daarbij maken wij onderscheid tussen de steun die zij ontvangen vanuit sociale netwerken en vanuit instellingen en professionals. In de hoofdstukken 4 tot en met 6 beschrijven wij de participatie van de bevolking op het niveau van de individuele Drechtstedengemeenten, in vergelijking met het gemiddelde van de Drechtsteden. Indien relevant, gaan wij aan de hand van kaartjes in op de verschillen tussen de wijken. In het bijgevoegde tabellenboek vindt u per hoofdstuk een tabel waarin de cijfers per gemeente en per wijk nog eens op een rij staan. In het derde en laatste deel Doelgroepen van sociaal beleid zoomen wij in op de participatie van mensen met lage inkomens en mensen met beperkingen. De toenemende tweedeling in de samenleving is reden om de participatie van mensen aan de onderkant van de samenleving nader onder de loep te nemen (Schnabel, Bijl en de Hart, 2008). Vanwege de economische crisis en de toenemende schuldenproblematiek doen wij dat aan de hand van inkomen in hoofdstuk 7 Bewoners met weinig geld voor het voetlicht. Met het in werking treden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn mensen met een beperking een centrale doelgroep voor sociaal beleid geworden. Er is echter nog weinig bekend over zowel de omvang en achtergronden van deze doelgroep als de wijzen waarop zij deelnemen aan de samenleving. In hoofdstuk 8 Drempels voor mensen met een ernstige beperking brengen wij dit voor het eerst in kaart. 3 De participatie van de doelgroepen van sociaal beleid wordt beschreven op het niveau van de Drechtsteden in vergelijking met het gemiddelde van de totale bevolking van de Drechtsteden. Wij gaan na of hierin verschillen tussen de individuele Drechtstedengemeenten bestaan en tonen die aan de hand van kaartjes. Ook van deze hoofdstukken treft u in het bijgevoegde tabellenboek een tabel met daarin de cijfers per doelgroep en per gemeente op een rij. Bij het doornemen van de monitor zijn enkele zaken van belang: In de rapportage bespreken we uitsluitend significante verschillen (zie ook bijlage 2). Het kan voorkomen dat een figuur of tabel een verschil lijkt te laten zien. Wanneer deze niet wordt besproken, betreft het geen daadwerkelijke verschil. In het bijgevoegde tabellenboek vindt u per hoofdstuk een tabel waarin de cijfers per gemeente en per wijk op een rij staan. De verschillen tussen de wijken, tonen wij aan de hand van kaartjes. Door middel van kleuren geven we aan of de percentages in een wijk boven of onder het gemiddelde van de Drechtsteden liggen. Donkerblauw is boven het gemiddelde en rood is onder het gemiddelde. Let op: de kleuren geven geen waarde oordeel. 3 Voor nadere beschouwing van etniciteit verwijzen wij naar de Integratiemonitor Dordrecht en de Integratiemonitor Zwijndrecht, te verschijnen januari 2010. Maatschappelijke deelname en voorzieningen 13

Onderstaande figuur toont de gehanteerde wijkindeling: Kinderdijk Blokweer Centrum/ Souburgh Zwijndrecht Krommeweg/ Sandelingen Centrum HIA Volgerlanden/ Oevers Westpolder Binnenstad Kraaihoek/ Middenpolder Noordflank Molenvliet/ Wilgendonk Oostpolder/ Kooij Staart West Centrum Sliedrecht Oost Oud - Krispijn Reeland Nw Krispijn - Stadspolders Crabbehof/ Zuidhoven Wielwijk Dubbeldam Sterrenburg 14 Participatiemonitor Drechtsteden

2 Wie wonen er in de Drechtsteden? Dit hoofdstuk gaat over de samenstelling van de bevolking in de Drechtsteden. Hoeveel inwoners telt de Drechtsteden, welk opleidingsniveau hebben zij en wat vinden zij hun belangrijkste dagbesteding? Welke huishoudensamenstelling komen in de zes gemeenten het meeste voor en van welk inkomen leven zij? Hoe denken burgers over hun beperkingen, sociale contacten en maatschappelijke positie? Met al deze vragen schetsen we een sociaal portret van de Drechtsteden dat ook dient als achtergrondinformatie bij de resultaten in de volgende hoofdstukken. 2.1 Geslacht en leeftijd In de Drechtsteden wonen iets meer vrouwen (51%) dan mannen (49%) 4. De verdeling tussen mannen en vrouwen is in elke gemeente nagenoeg gelijk. De leeftijdsopbouw laat iets meer verschillen tussen de gemeenten zien. Gemiddeld is ruim een derde van de inwoners ouder dan 55 jaar (zie tabel/ figuur 2.1). Van alle inwoners van 18 jaar en ouder is 28% tussen 40 en 55 jaar, 18% tussen 30 en 39 jaar en 18 % tussen 18 en 29 jaar. In Zwijndrecht wonen in verhouding de meeste 55 plussers (39% van de bewoners) en in Hendrik-Ido-Ambacht en Papendrecht wonen de minste jongeren onder de 30 jaar (zie tabel 2.1). Figuur 2.1 Leeftijd inwoners Drechtsteden 18+ 19% 55 en ouder 40-54 jaar 30-39 jaar 18-29 jaar 18% 35% 28% Tabel 2.1 Inwoners van 18 jaar en ouder naar leeftijd en geslacht Drechtsteden Alblasserdam Dordrecht HI- Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht 18-29 jaar 19 18 20 17 17 20 18 30-39 jaar 18 18 18 20 18 17 16 40-54 jaar 28 28 29 30 29 26 27 55 jaar eo 35 36 33 33 36 37 39 totaal 100 100 100 100 100 100 100 man 49 49 49 49 49 49 48 vrouw 51 51 51 51 51 51 52 Bron: GBA, per 1.1.2009 4 Bron: GBA (bewoners van 18 jaar en ouder) Maatschappelijke deelname en voorzieningen 15

2.2 Opleiding Het opleidingsniveau is nauw verbonden met de kansen op werk en de hoogte van het inkomen. Het inkomen stelt mensen in staat te voorzien in primaire behoeften als huisvesting, kleding en voedsel. De mate waarin men hierin kan voorzien is van invloed op de leefsituatie en de gezondheid. Het opleidingsniveau kan daarmee een belangrijke indicator zijn voor deelname aan de samenleving. In de Drechtsteden heeft bijna de helft van de inwoners (45%) een laag opleidingsniveau. Een kwart (24%) heeft een hoog opleidingsniveau. Alblasserdam en Sliedrecht hebben in verhouding veel laagopgeleide en weinig hoogopgeleide inwoners. In Dordrecht wonen in verhouding veel mensen met een hoog opleidingsniveau en weinig met een opleidingniveau uit de categorie midden (zie tabel 2.2). Tabel 2.2 Hoogst afgeronde schoolopleiding (%) Drechtsteden Alblasserdam Dordrecht HI- Ambacht Papen- Drecht Sliedrecht Zwijndrecht laag 45 51 43 42 43 52 45 midden 31 31 28 32 36 33 32 hoog 24 18 29 26 21 15 23 Toelichting: de vetgedrukte percentages verschillen van het Drechtstedengemiddelde: boven gemiddeld of onder gemiddeld, laag= geen, basisonderwijs, vmbo, mbo-niveau 1; midden= mbo-niveau 2,3 of 4, havo, vwo; hoog=hbo, universiteit Kaart 2.1 Laag opleidingsniveau naar wijk boven het gemiddelde gemiddeld onder het gemiddelde 2.3 Dagelijkse bezigheden Wat dóen de inwoners uit de Drechtsteden overdag? Werken ze, verrichten ze vrijwilligerswerk, zijn ze werkloos of arbeidsongeschikt? Uit de antwoorden die de bewoners ons hebben gegeven blijkt in elke gemeente de meerderheid van de bevolking betaald werk of een eigen bedrijf te hebben (zie tabel 2.3). Daarna volgen huisman/huisvrouw (16%) en gepensioneerd of met de VUT (15%). Ongeveer 6% van de burgers in de Drechtsteden geven aan het grootste deel van hun dagen door te brengen met een studie. Een klein aandeel is werkloos of werkzoekend, arbeidsongeschikt of verricht vrijwilligerswerk als voornaamste bezigheid. 16 Participatiemonitor Drechtsteden

In Alblasserdam zijn minder studenten/scholieren en minder mensen met betaald werk of een eigen bedrijf. In Dordrecht zijn er meer mensen werkloos of werkzoekend, maar er zijn ook meer mensen met betaald werk of een eigen bedrijf. Zwijndrecht heeft meer inwoners die gepensioneerd of met de VUT zijn (zie tabel 2.3). Tabel 2.3 Hoofdbezigheid (%) Drechtsteden Alblasserdam Dordrecht HI- Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht student/ scholier 6 4 6 6 6 5 7 betaald werk of 58 51 62 58 58 53 55 eigen bedrijf huisman/ huisvrouw 16 25 12 17 17 24 14 werkloos/ werkzoekend 2 1 3 1 1 0 2 gepensioneerd/vut 15 15 13 16 15 15 19 arbeidsongeschikt 2 2 3 1 2 2 3 vrijwilligerswerk 1 2 1 1 1 1 1 Toelichting: de vetgedrukte percentages verschillen van het Drechtstedengemiddelde: boven gemiddeld of onder gemiddeld Wanneer we kijken naar inwoners die werken of student zijn ten opzichte van de overige inwoners heeft 64% van de burgers in de Drechtsteden werk of is student. In Dordrecht ligt dit aandeel hoger (68%) en in Alblasserdam lager (55%). Kaart 2.2 Geen werk naar wijk boven het gemiddelde gemiddeld onder het gemiddelde 2.4 Allochtonen In de Drechtsteden wonen 38.366 (19%) allochtonen en 160.404 autochtonen 5 (81%). In figuur 2.2 geven we een overzicht van de verdeling tussen autochtonen en allochtonen in de zes gemeenten en in de Drechtsteden. 5 Autochtoon wil zeggen dat een persoon en diens beide ouders in Nederland geboren zijn. Maatschappelijke deelname en voorzieningen 17

Figuur 2.2 Aandeel allochtonen Dordrecht 26% Zwijndrecht Papendrecht Alblasserdam Hendrik-Ido-Ambacht Sliedrecht Drechtsteden 17% 15% 13% 12% 11% 19% Bron: GBA, per 1.1.2009 0% 20% 40% 60% 80% 100% 2.5 Huishoudens Wonen er veel alleenstaanden in de Drechtsteden, of juist veel gezinnen? Een goed beeld hiervan is belangrijk om andere kenmerken goed te kunnen interpreteren. In figuur 2.3 geven we een overzicht van de huishoudensamenstelling in de Drechtsteden. Tussen de gemeenten in de Drechtsteden zijn enkele verschillen. In Hendrik-Ido-Ambacht, en in mindere mate ook in Papendrecht, wonen in verhouding weinig alleenstaanden (zie tabel 2.4). In Hendrik-Ido-Ambacht wonen juist veel twee-oudergezinnen met kinderen. In Dordrecht wonen relatief weinig twee-oudergezinnen met kinderen en juist veel alleenstaande ouders en alleenstaanden. In Sliedrecht wonen naar verhouding weinig alleenstaande ouders. Figuur 2.3 Huishoudensamenstelling in de Drechtsteden twee-oudergezin met kinderen een-oudergezin met kinderen twee-persoonshuishouden eenpersoonshuishouden meerpersoonshuishouden anders 16% 4% 5% 36% 37% 18 Participatiemonitor Drechtsteden

Tabel 2.4 Huishoudensamenstelling in de Drechtsteden en per gemeente (%) Drechtsteden Alblasserdam Dordrecht HI- Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht eenpersoons 16 15 19 10 13 15 17 huishouden tweepersoons huishouden 37 35 37 34 40 37 38 twee-oudergezin met kinderen een-oudergezin met kinderen 36 40 33 45 38 38 34 5 4 6 4 4 2 5 meerpersoons- 4 4 4 5 4 5 5 huishouden anders 2 2 2 1 2 2 2 Toelichting: de vetgedrukte percentages verschillen van het Drechtstedengemiddelde: boven gemiddeld of onder gemiddeld 2.6 Inkomenscategorieën Het inkomen van de inwoners zegt iets over hun mogelijkheden tot deelname aan de samenleving. Over het algemeen geldt: hoe hoger het inkomen, hoe vrijer de keus om al dan niet te participeren. Inkomen staat niet op zichzelf. Het houdt nauw verband met het huishoudentype waarin iemand woont. De indeling in figuur 2.4 is gebaseerd op een combinatie van het inkomen en het huishoudentype 6. Zoals figuur 2.4 laat zien heeft Dordrecht het grootste aandeel huishoudens met een laag inkomen en Hendrik-Ido-Ambacht het kleinste aandeel. Figuur 2.4 Inkomen per huishoudentype Dordrecht 43% 36% 21% Alblasserdam 41% 42% 17% Sliedrecht 39% 43% 18% Zwijndrecht 38% 42% 20% Papendrecht 33% 44% 23% Hendrik-Ido-Ambacht 30% 45% 25% Drechtsteden 40% 41% 19% 0% 20% 40% 60% 80% 100% laag midden hoog 2.7 Beperkingen Beperkingen kunnen van invloed zijn op de mate waarop iemand functioneert in de maatschappij. Zij kunnen in mindere of meerdere mate een belemmering vormen om deel te nemen aan de samenleving. In de Drechtsteden heeft 32% van de zelfstandig wonende inwoners last van één of meer langdurige ziekten, aandoeningen of beperkingen. Hieronder vallen ook ouderdomsklachten of specifieke ouderdomsziekten. Hierbij zijn geen significante verschillen 6 Bron: gestandaardiseerd besteedbaar huishoudeninkomen (particuliere huishoudens) uit het Regionale Inkomens onderzoek (RIO). De exacte verantwoording is terug te vinden in bijlage 1; de methodologische verantwoording. Maatschappelijke deelname en voorzieningen 19

aangetroffen tussen de zes gemeenten. Aan de mensen met een beperking hebben we ook gevraagd van welk soort beperking ze last hebben (één persoon kan natuurlijk last hebben van meerdere beperkingen). Dit zijn vooral chronische (22%) en lichamelijke (12%) beperkingen (figuur 2.5). Figuur 2.5 Welke beperkingen hebben inwoners uit de Drechtsteden? chronisch 22% lichamelijk 12% zintuiglijk 4% psychiatrisch 2% psychosociaal 1% (licht) verstandelijk 1% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Kaart 2.4 Aandeel beperkingen naar wijk boven het gemiddelde gemiddeld onder het gemiddelde 2.8 Sociaal isolement Niet iedereen heeft een hechte band met familie, vrienden of buren. Ook zijn er mensen die het gevoel hebben uitgesloten te worden. Als deze gevoelens samen komen, kan dat leiden tot een sociaal isolement. In hoeverre geldt dit voor de inwoners van de Drechtsteden? Aan de hand van zes stellingen over sociale contacten hebben we vastgesteld of mensen sociaal geïsoleerd zijn 7. Hieruit blijkt dat 4% van de inwoners sociaal geïsoleerd is. Er zijn geen verschillen tussen de zes gemeenten. 7 Zie de methodologische verantwoording, in bijlage 1. 20 Participatiemonitor Drechtsteden