Samenvatting Biologie Thema 4 Planten

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie T4 planten: 1 t/m 4

Biologie VWO thema: Planten Tweede deel. Docent: A. Sewsahai

Antwoorden Biologie Planten

Samenvatting Planten VMBO 4a Biologie voor Jou

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Scholen Gemeenschap Lelydorp [HHS-SGL) Docent: A. Sewsahai

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

Samenvatting Biologie 5.1 t/m 5.4

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

5.1=planten bekijken ZOEK OP ZOMERHOUT EN LENTEHOUT!!! Biologie samenvatting 5.1 t/m 5.4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

PLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden

Samenvatting Biologie stofwisseling. Begrippen 5,8. Samenvatting door S woorden 2 jaar geleden. 4 keer beoordeeld.

Samenvatting Biologie Planten en cellen

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Boombiologie. Basiskennis 1. Boomanatomie (1) Boomanatomie (3) Boomanatomie (2) Het samenstel van deze organen vormen samen een organisme: de boom

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Cellen aan de basis.

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

1 Stofwisseling. JasperOut.nl

5 VWO. biologie voor jou BIOLOGIE VOOR DE BOVENBOUW

Examen Voorbereiding Cellen

BOOMVERZORGING. Plantkunde

Informatie reader. Over bomen

BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: - -

Samenvatting Biologie Thema 1 stofwisseling

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

Pauze. Osmose. Fysiologie. Celdeling en groei. Plantencel. Differentiatie. En toen was er koffie!

TABELLARISCH OVERZICHT VAN DE EIGENSCHAPPEN VAN PLANTENWEEFSELS

Antwoorden Biologie Thema 7

Jurgen Vansteenkiste : Atlas Atheneum Gistel. Dwarse doorsnede van een boomstam

6, energie voor assimilatie ATP Vorming van ATP. Samenvatting door een scholier 2628 woorden 26 juni keer beoordeeld

PLANTEN VOORTPLANTING

Verzuring ontstaat als spiercellen te weinig zuurstof krijgen. Bij inspanning wordt de spiercellenenergie (uit glucose) omgezet in bewegingsenergie.

Samenvatting Biologie Boek 5

Voorbereidende opgaven Examencursus

Planten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Praktische opdracht Biologie Cellen

Examen Voorbereiding Stofwisseling

Samenvatting biologie thema 2

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1

Vocht gerelateerde problemen met Ca

Bouw en functie van de plant, De plant en zijn onderdelen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Begrippenlijst Biologie Boek A

Gewassen verbouwen in een zilte wereld

Examentrainer. Vragen. Broeikasgassen meten in wijn. 1 Uitgeverij Malmberg. Lees de volgende tekst.

1 Water Water in de plant Soorten water en waterkwaliteit Verbeteren van de waterkwaliteit Afsluiting 27

Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1

Bos & milieu. Bomen 2013/12

Bloemen. Duinroosje. Bloemen

Thema: Inleiding in de biologie & Cellen

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Werkgroep KNNV IJssel en Lek. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea)

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Hst 1 inleiding in de biologie

3,5. Inleiding. Proef door een scholier 1511 woorden 25 mei keer beoordeeld

Cursus natuurgids PLANTEN LEREN KENNEN

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

Insectenbloemen worden dus alleen door bijen bezocht. Hieronder zie je een cartoon waarin beide soorten bloemen zijn afgebeeld.

Kerstvakantiecursus. biologie. Voorbereidende opgaven HAVO. Voordat je begint. De cel. Transport. Assimilatie & dissimilatie

B2 Zelf cellen bekijken Preparaat om cellen door een microscoop te bekijken maak je eerst een preperaat

Vragen. Groeien en bloeien

Cursus Natuur-in-zicht

BIOLOGIE VOOR JOU 4 vmbo-k THEMA1. Planten. Uitgeverij Malmberg

Samenvatting Biologie Planten en dieren en hun samenhang

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten.

Planten: vorm en functie 1. Ginkgo biloba

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, 'Fast Food Island' en Hoofdstuk 10, 'Ecologie'

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

Cellen en stevigheid van voedsel.

Voortplanting bij planten

Planten en hun omgeving. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Examen 2006

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Biologie ( havo vwo )

Fotosynthese vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Stengel één- versus tweezaadlobbige plant (zie tekeningen p.4) Blad één- versus tweezaadlobbige plant (zie tekeningen p.5)

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34

energiebehoefte. eet je wel energierijke stoffen, maar gebruik je die niet, dan sla je ze op als vetten; je komt aan.

T2. Planten Biosoft TCC - Lyceumstraat

groep 7-8 planten beter bekeken Planten kunnen iets wat wij niet kunnen. Van water, zonlicht en CO 2 bospeen alle spullen klaar? Dan kun je verder.

Transcriptie:

Samenvatting Biologie Thema 4 Planten Samenvatting door een scholier 2013 woorden 11 maart 2010 6,6 93 keer beoordeeld Vak Biologie Thema 4 Planten Basisstof 1 Voortplanting bij planten: geslachtelijk en ongeslachtelijk. Geslachtelijke voortplanting: Versmelting kernen van twee geslachtscellen (gameten), waardoor zygote ontstaat; Bij vorming geslachtscellen vindt meiose (= vorming haploïde cellen) plaats; Bij zaadplanten spelen bloemen een belangrijke rol: - Meeldraden en stamper(s) zijn voortplantingsorganen - In helmknoppen vindt meiose plaats - Haploïde cellen ontwikkelen zich tot stuifmeelkorrels (pollenkorrels) - In vruchtbeginsel van stamper bevinden zich één of meer zaadbeginsels - In elk zaadbeginsel ontstaat één eicel na meiose Insecten of wind nemen stuifmeelkorrels van meeldraden mee; Als stuifmeelkorrels op stempels van dezelfde plantensoort terecht komen, dan is de plant bestoven; Zelfbestuiving: Stuifmeel komt terecht op stempel van dezelfde plant; Kruisbestuiving: Stuifmeel komt terecht op stempel van een andere plant (van dezelfde soort); Na bestuiving groeit er uit stuifmeelkorrel een stuifmeelbuis door de stijl naar een zaadbeginsel; Bij bevruchting versmelt de kern van de stuifmeelkorrel met de kern van de eicel; Na bevruchting ontwikkelt de zygote zich tot embryo (kiem); Als zaadbeginsel een zygote bevat, ontwikkelt zaadbeginsel zich tot zaad; Tijdens deze ontwikkeling begint het vruchtbeginsel zich tot vrucht. Basisstof 2 Ontkieming bruine boon: Embryo begint te groeien en ontwikkelt zich tot kiemplant; Tijdens ontkieming wordt reservevoedsel (zetmeel en eiwitten) uit de zaadlobben gebruikt; O.i.v. enzymen wordt zetmeel afgebroken tot glucose, wat wordt verbruikt bij dissimilatie in het kiemplantje; Ander deel reservevoedsel wordt gebruikt als bouwstof (o.a. vorming cytoplasma); Als stengeltje en zaadlobben boven de grond uitkomen, wordt er chlorofyl (bladgroen) voor fotosynthese gevormd. Tweezaadlobbigen: Planten die zaden hebben met twee zaadlobben. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-thema-4-planten-36026 Pagina 1 van 6

Eenzaadlobbigen: Planten die één zaadlob hebben (maïs) en waarbij de reservevoedsel vooral opgeslagen is in het endosperm (kiemwit) van de zaden. Groei en ontwikkeling: Nodig voor een goede groei: - Water en mineralen (voedingszouten) - Zuurstof en koolstofdioxide - Licht en een geschikte temperatuur Ontwikkeling: Veranderingen tijdens de groei (celvormverandering of orgaanvormverandering); Groei vindt plaats door mitose, celdeling en plasmagroei; Bij planten vinden delingen plaats in meristemen (deelweefsels) die zich in de toppen van wortels en stengels (groeipunten), in knoppen, in jonge bladeren en het cambium bevinden; Na mitose, celdeling en plasmagroei blijft één van de dochtercellen in het meristeem en blijft deelvaardig. Na een tijd deelt de cel zich opnieuw en de andere dochtercel komt buiten het meristeem terecht. Deze cel komt steeds verder van het groeipunt af te liggen, doordat er steeds meer cellen tussen komen; Celstrekking: Cel die buiten groeipunt terechtkomt, waarbij de cel langwerpig uitgroeit, doordat er veel water wordt opgenomen in de vacuolen. Hierdoor vloeien de kleine vacuolen samen tot een centrale vacuole, waardoor het cytoplasma in een dun laagje tegen de celwand drukt (wandstandig cytoplasma); Celdifferentiatie: Cellen en celwanden die van vorm veranderen; Celspecialisatie: Cellen die een speciale functie krijgen; Wortelmutsje: Dode verslijmde cellen om de worteltop die de worteltop beschermen. Diktegroei bij bomen en struiken: Cambium: Ringvormig meristeem die diktegroei mogelijk maakt; In cambium vinden mitose, celdeling en plasmagroei plaats; Na elke deling blijft één van de twee dochtercellen in het cambium liggen en komt de ander erbuiten te liggen; Naar binnen toe worden steeds cellen bijgevormd die zich ontwikkelen tot houtcellen en naar buiten toe steeds cellen die zich ontwikkelen tot bastcellen; Houtcellen kunnen houtvaten vormen, bastcellen kunnen bastvaten vormen; Houtcellen (meer) en bastcellen delen zich, waardoor het cambium steeds meer naar buiten komt te liggen en de stam of tak steeds dikker wordt. Jaarringen: Voorjaarshout: Hout met wijde houtvaten met dunne wanden om veel water met opgeloste stoffen te vervoeren voor de groei van de bladeren; Zomerhout: Hout met nauwe houtvaten en dikkere wanden; In herfst en winter vinden er geen delingen in het cambium plaats; Jaargrens: Overgang tussen donkere zomerhout en lichte voorjaarshout; Jaarring: hout dat gedurende één jaar is gevormd; Mergparenchym: Het midden van de stam dat wordt samengedrukt doordat uit het cambium naar binnen toe steeds meer houtcellen ontstaan; Spinthout: Houtvaten in de jongste jaarringen waar water met opgeloste stoffen door vervoerd kan worden; Op bepaalde plaatsen ontstaan uit het cambium parenchymcellen, waardoor er mergstralen in het hout https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-thema-4-planten-36026 Pagina 2 van 6

ontstaan. Deze zorgen voor transport van stoffen van de buitenkant naar het midden van de stam en omgekeerd (radiaal transport); Kurk wordt gevormd door het kurkcambium en zorgt bij houtige stengels voor een ringvormige laag kurk in de schors. Groeistoffen: Auxinen: Belangrijke groeihormonen bij planten; (Positieve) fototropie: Planten groeien richting het licht, want licht heeft invloed op de concentratie auxinen (hoe meer licht, hoe minder auxinen); (Negatieve) geotropie: Zwaartekracht heeft invloed op groeirichting van de stengel (stengel groeit tegen zwaartekracht in); Een worteltop is positief geotroop, omdat hij anders reageert op auxineconcentratie dan een stengeltop. Auxineconcentratie in de wortel is lager. Invloed van licht: Geëtioleerde planten: Planten die in donker groeien (slecht ontwikkeld); Basisstof 3 Opname en afgifte van CO2 en O2: Fotosynthese vindt plaats in cellen met chloroplasten (bladgroenkorrels) die licht ontvangen (vooral in cellen palissadeparenchym van bladeren); Opname en afgifte CO2 en O2 vindt plaats door diffusie via huidmondjes en luchtholtes; Via intercellulaire ruimten diffunderen CO2 en O2 van buiten naar alle cellen en van de cellen naar buiten; Bij jonge planten vindt gaswisseling plaats door de opperhuid; Bij kurkporiën in de schors bevinden zich niet-verkurkte delen met parenchym in de kurklaag van de schors. Deze kurkporiën staan in verbinding met mergstralen en via intercellulaire ruimten van die kurkporiën en mergstralen vindt diffusie van gassen plaats van en naar centraal gelegen delen in de stengel. Samenhang tussen assimilatie en dissimilatie: Intensiteit van fotosynthese is de snelheid waarmee glucose wordt gevormd en O2 vrijkomt bij fotosynthese; Deze intensiteit is afhankelijk van: - Hoeveelheid/kleur van het licht - Hoeveelheid CO2 en H2O - Temperatuur - Hoeveelheid chlorofyl De beperkende factor (minst gunstig) bepaalt intensiteit fotosynthese; Aërobe dissimilatie (verbranding) wordt ook beïnvloed door milieufactoren (temperatuur, hoeveelheid O2). Houtvaten en bastvaten: Transport in zaadplanten vindt plaats via houtvaten en bastvaten; Ontstaan van een houtvat: 1) Houtvaten ontstaan uit boven elkaar gelegen houtcellen 2) Houtcellen zetten zich tegen verticale primaire celwand en dikke secundaire celwanden af van cellulose https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-thema-4-planten-36026 Pagina 3 van 6

en houtstof 3) De (horizontale) dwarswanden verdwijnen 4) De cellen zelf verdwijnen Bij groeiende plantdelen worden ringvormige of spiraalvormige secundaire celwanden afgezet; Bij later gevormde houtvaten zijn secundaire celwanden netvormig of wordt de hele primaire celwand bedekt. Bij dit type houtvaten komen stippels voor waar geen secundaire celwand wordt afgezet, waardoor zijwaarts transport mogelijk blijft; Organische sapstroom: Via houtvaten worden H2O en zouten van de wortels, via de stengels naar de bladeren vervoerd; Bij bastvaten verdwijnen dwarswanden tussen cellen niet, maar er komen openingen. De cellen verdwijnen niet, wel de celkernen, waardoor bastvatcellen kort leven; Organische sapstroom: Bastvaten vervoeren H2O en assimilatieprodocten van bladeren naar delen van de plant. Opname, transport en afgifte van water en zouten: Via wortels nemen planten water en zouten op; Hout- en bastvaten liggen in de centrale cilinder (buitenste laat centrale cilinder heet endodermis); Tot aan centrale cilinder vindt transport van water en zouten plaats via celwanden; In celwanden bevinden zich poriën die met elkaar in verbinding staan; Capillaire werking: Water met zouten stroomt vanuit bodem door de poriën de wortels in; Kurkbandjes: vormen een scheiding tussen schors en centrale cilinder en zijn ondoorlaatbaar voor water; Actief transport van zouten naar centrale cilinder (door endodermiscellen): - Osmotische waarde in centrale cilinder wordt groter dan die in de schors, waardoor water diffundeert naar centrale cilinder - Endodermiscellen fungeren als semipermeabel membraan - Kurkbandjes verhinderen dat water met opgeloste zouten via celwanden terugstroomt van centrale cilinder naar de schors - Worteldruk: Water met opgeloste zouten stijgt in houtvaten Transport van houtvaten is het gevolg van: - verdamping van water uit bladeren - capillaire werking Lucht in luchtholtes en intercellulaire ruimten van bladeren bevatten vaak waterdamp. Als huidmondjes openstaan en de buitenlucht geen waterdamp bevat, diffundeert de waterdamp uit de bladeren. Het water wordt uiteindelijk weer aangevuld door houtvaten in de stengel(s); Door capillaire werking van houtvaten wordt het water in de houtvaten omhooggetrokken. Capillaire werking is mogelijk, doordat houtvaten nauw zijn; De cohesiekracht (waardoor watermoleculen aan elkaar blijven) en adhesiekracht (waarmee watermoleculen aan houtvatwand worden vastgehouden) zijn samen groter dan de zwaartekracht; Houtvaten van stengel(s) gaan over in houtvaten van wortels; Water in houtvaten van wortels wordt via endodermiscellen aangevuld vanuit celwanden in de schors en in de opperhuid, en vervolgens vanuit de bodem; Passief proces (kost geen energie): Verdamping uit bladeren zorgt voor een waterstroom van wortels tot in de bladeren; https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-thema-4-planten-36026 Pagina 4 van 6

Actief proces (kost energie): Opwaartse sapstroom - Cellen van wortels, stengels en bladeren nemen zouten op uit anorganische sapstroom. Door osmose diffundeert water uit anorganische sapstroom naar cellen. Dat water wordt gebruikt voor fotosynthese; Bij hoge luchtvochtigheid is er weinig verdamping uit bladeren, waardoor er door de worteldruk druppels aan de randen van bladeren kunnen komen. Dat water komt door openingen in de opperhuid naar buiten; Waterporiën: Orgaantjes die water naar buiten persen. Watercultuur: Watercultuur: Samenstelling van water en mineralen voor de plant; Benodigde elementen voor normale groei en ontwikkeling: - Calcium - Fosfor - Kalium - Magnesium (vorming chlorofyl) - Stikstof (opbouw aminozuren (eiwitten) en DNA) - IJzer (vorming chlorofyl) - Zwavel Spoorelementen: Benodigde elementen in geringe hoeveelheden, vaak nodig om enzymen goed te laten werken: - Chloor - Koper - Mangaan - Zink Transport en opslag van assimilatieproducten: Vooral s nachts wordt tijdelijk opgeslagen zetmeel omgezet in sacharose (suiker) en via bastvaten afgevoerd naar andere delen van de plant; Alle delen van de plant nemen sacharose en andere stoffen op uit de organische sapstroom, waarna sacharose wordt omgezet in glucose, die wordt verbruikt bij dissimilatie; Grote hoeveelheden reservestoffen worden opgeslagen in cellen van zaden en cellen van verdikte delen; Opgeslagen stoffen kunnen vanuit deze opslagweefsels naar alle delen van de plant worden vervoerd door de houtvaten; Zetmeel is opgeslagen in amyloplasten (zetmeelkorrels); In vacuolevocht bevindt zich: - Glucose (wordt vooral in vruchten opgeslagen) - Fructose (wordt vooral in vruchten opgeslagen) - Sacharose (wordt bv. in suikerrietstengels en suikerbietwortels opgeslagen) Vetten zijn opgeslagen als druppels in cytoplasma (bv. in zaden van zonnebloem) Eiwitten kunnen zich bevinden in vacuolevocht of voorkomen als aleuronkorrels in cytoplasma. Basisstof 4 Stevigheid kruidachtige planten door turgor (druk van cytoplasma op celwand) en lagen houtvaten; Stevigheid houtachtige planten door lagen houtvaten (jaarringen); Steunweefsels: Vezels (sklerenchymvezels) die bij hout- en kruidachtige planten voor stevigheid zorgen; Het ontstaan van sklerenchymvezels: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-thema-4-planten-36026 Pagina 5 van 6

1) Het begint met een langgerekte sklerenchymcel 2) Tegen de primaire celwand wordt een dikke secundaire celwand afgezet die veel cellulose (bestanddeel van de celwand) en houtstof bevat 3) Cellen binnen de wanden sterven af 4) De ontstane sklerenchymvezels gaan als bundels bij elkaar liggen Bescherming: Als bij een plant veel water verdampt kan de plant uitdrogen; Eigenschappen die sterke verdamping tegen gaan: - Opperhuid van bladeren is bedekt met een waslaagje, de cuticula - Houtachtige planten hebben vaak een kurklaag in schors van stengels en wortels - Huidmondjes van planten kunnen sluiten, door vormverandering van sluitcellen. Als de turgor van de sluitcellen afneemt, veranderen sluitcellen van vorm, zodat de opening tussen sluitcellen kleiner wordt en het huidmondje dichtgaat. Als turgor toeneemt, wordt de opening tussen sluitcellen groter, waardoor het huidmondje opengaat. De turgor van sluitcellen hangt af van osmotische waarde van vacuolevocht Huidmondjes liggen aan onderzijde van bladeren, zodat de wind de waterdamp minder goed kan afvoeren; Huidmondjes liggen soms diep verzonken in opperhuid; Bladeren kunnen behaard zijn, bijvoorbeeld met brandharen (voorkomt vraat van dieren door de irriterende stoffen die ze bevatten). https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-thema-4-planten-36026 Pagina 6 van 6