FOSAG ondernemerspanel 21 e meting hoogseizoen Koninklijke Vereniging FOSAG

Vergelijkbare documenten
OnderhoudNL Ondernemerspanel. 23 e meting Hoogseizoen 2013

OnderhoudNL Ondernemerspanel. 22 e meting Laagseizoen 2012/2013

OnderhoudNL Ondernemerspanel. 25 e meting Hoogseizoen 2014

OnderhoudNL Ondernemerspanel. 26 e meting Laagseizoen 2015

OnderhoudNL Ondernemerspanel. 27 e meting Hoogseizoen 2015

OnderhoudNL Ondernemerspanel. 25 e meting Hoogseizoen 2014

OnderhoudNL Ondernemerspanel. 24 e meting Laagseizoen 2013/2014

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers Ad Grootenboer

CONJUNCTUUR MONITOR INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE. Sterk voor u en onze branche EERSTE HELFT 2016

Rapportage Marktverkenning Klimaatbeheersing Mei 2015

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers

Economische crisis tbv Koninklijke Hibin. 8 juni 2009 Gerwin Sjollema Managing Consultant Kitty Joosten Project Manager

Conjunctuurenquête Nederland

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Vervoer, opslag en communicatie Kwartaalcijfers Pagina 1 van 26

Monitor Bouwketen. Najaar Marien Vrolijk

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. De sombere voorspellingen komen in het 2 e kwartaal uit!

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Groothandel Kwartaalcijfers Pagina 1 van 27

Monitor Bouwketen. Voorjaar Marien Vrolijk

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

Persbericht USP Bouwsignalen

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Conjunctuurtest voorjaar 2012

Monitor: wat zijn de effecten van de tijdelijke btwverlaging. renovatie en onderhoud in de bouw-, installatie- en groenvoorziening?

Monitor: wat zijn de effecten van de tijdelijke BTW-verlaging voor de bouw en installatie? Belangrijkste resultaten Meting 1

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers Ad Grootenboer

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. Export herstelt zich, prijsdruk houdt aan.

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Flevoland

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Utrecht

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Horeca, makelaardij en reisbranche Oost Nederland Kwartaalcijfers Pagina 1 van 18

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Saldo economisch klimaat. Q (verwacht) -39,8

Coen in het kort. Inhoud rapportage. Toelichting. Provincie Limburg. Negatief beeld bij alle indicatoren

Monitor bouwketen. Voorjaar 2019

Peiling NVKL Cijfers & Trends 2012

Interactief bestuur. Omnibus 2015

KWARTAALMONITOR OKTOBER Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Onderzoek Declarant Datum: 17 oktober 2018

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Een steekproef van personen is in januari 2006 door het Nederlandse Donateurspanel benaderd om mee te doen aan delweemaandelijkse monitor van

Conjunctuurmeting tweede helft 2016

Ernst & Young ICT Leadership. Resultaten ICT Barometer over conjunctuur, bestedingen en offshore outsourcing. Jaargang 6 17 mei 2006.

Stemming onder ondernemers in het MKB

Bedrijfsleven optimistischer

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers

Zwart werken in en om huis. Resultaten Zomeronderzoek Vereniging Eigen Huis

Monitor Nieuwe Aanbestedingswet. Oktober 2015 (4 e meting) Presentatie

Monitor Bouwketen. Najaar Jerzy Straatmeijer

KMO-Barometer 100,8 100,6 Q Dit is het gemiddelde van de laatste 4 kwartalen.

HALFJAARLIJKS ONDERZOEK. Conjunctuurenquête najaar 2015

Branchebarometer. Editie 3, Onderzoekstermijn november/december 2013

Branchebarometer CLC-VECTA

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Conjunctuurbericht, 2 e kwartaal 2017

Meting economisch klimaat, november 2013

Huidig economisch klimaat

Kwartaalmonitor OKTOBER Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

BNA Conjunctuurmeting

Rapport VBO Woonindex. Kwartaalrapportage, eerste kwartaal 2009

Tweede kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Conjunctuurbericht, 4 e kwartaal 2017

De volgende twee stellingen met betrekking tot scholing van uitzend-/detacheringskrachten zijn aan het Metalektropanel voorgelegd:

DNA-ps december Resultaten november Uitleg KvK Ondernemerspanel

Interactief bestuur. Omnibus 2017

Tussenbalans lokale samenwerking wonen, zorg en welzijn

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

HISWA Conjunctuurenquête. 1 e kwartaal Amsterdam, 27 mei 2016 Jeroen van den Heuvel Sjoerd van Tilburg

Monitor Bouwketen. Najaar 2017

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015

SAMENVATTING LANDELIJK ZORGONDERZOEK. Bureau D & O. Hoevelaken, oktober 2015

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Bouwmaterialenvervoer

CONJUNCTUUR MONITOR INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE. Sterk voor u en onze branche TWEEDE HELFT 2016

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Conjunctuurbericht, 2 e kwartaal 2016

JAARMONITOR 2016 JANUARI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

Onderzoek Floriade - Almere 2022 juli meting

Management summary. Brexit: beleving en informatiebehoefte Doelgroepen: Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk, bedrijven en algemeen publiek

Bouwmaterialenvervoer

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Panelonderzoek Europese interne markt

Kwartaalmonitor VHG 01

FME Postbus AD Zoetermeer T E I HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

KMO-Barometer 100,6 100,5

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Kwartaalmonitor detacheringsbranche Rapportage Q4 2016

KMO-Barometer 101,0 100,8. Dit is het gemiddelde van de laatste 4 kwartalen.

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Bedrijfsleven onveranderd positief

(Nog) beter op weg over water!? Klanttevredenheidsonderzoek 2014

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Wonen Noordwest Friesland

Conjunctuurbericht 2 e kwartaal Research, 14 augustus 2019

Horeca Barometer. Periode: Vierde kwartaal In samenwerking met en in opdracht van: Bedrijfschap Horeca en Catering

Transcriptie:

FOSAG ondernemerspanel 21 e meting hoogseizoen 2012 Koninklijke Vereniging FOSAG November 2012 Ing. Florens van der Gaag Drs. Marjon Drenth Drs. Linda Aders-van der Geest

Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Respons en bedrijfskenmerken 3 Conjunctuur 4 Actuele vragen - FOSAG excl. SVMB 5 Conclusies 2

Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1 Achtergrond De economische omstandigheden zijn het afgelopen jaar snel veranderd. De invloed hiervan op de schilder- en onderhouds-, metaalconserverings- en glasbranche wordt door FOSAG twee keer per jaar gemeten met het FOSAG ondernemerspanel. Naast het genereren van beleidsinformatie wil FOSAG de leden ondersteunen in hun bedrijfsvoering met verkoopadvies, doelgroepspecificaties en ware marktfeiten. Hiermee wil FOSAG de indianenverhalen omtrent het huidige economische klimaat niet leidend laten zijn in het beleid, maar de branche ondersteunen met gedegen informatie en adviezen vanuit FOSAG. Niet alleen voor FOSAG, maar ook voor de bedrijfsvoering van de leden is het belangrijk om hierover inzicht te krijgen in de eigen branche. 3

Hoofdstuk 1. Inleiding 1.2 Onderzoeksvragen Het doel dat aan het FOSAG Ondernemerspanel ten grondslag ligt, is enerzijds het volgen van de conjunctuur en de laatste ontwikkelingen in de sector en anderzijds het ondersteunen van de leden in hun bedrijfsvoering met verkoopadvies, doelgroepspecificaties en ware marktfeiten. Informatie die met het ondernemerspanel in kaart gebracht wordt, is: Ontwikkeling van de omzet Ontwikkeling naar type werkzaamheden Ontwikkeling van de orderportefeuille Issues die spelen op het gebied van economie, milieu/duurzaamheid/energie, logistiek, marktbewerking, techniek, innovatie, marktontwikkelingen, etc. Het onderwerp dat, naast de conjunctuur, in deze editie van het FOSAG ondernemerspanel aan bod is gekomen is de concurrentie op basis van arbeidskosten (mate waarin men meer te maken heeft gehad met concurrentie op basis van de arbeidskosten, van welke partijen dit vooral is, de mate waarin dit nadelige gevolgen heeft gehad voor het bedrijf, maatregelen die bedrijven hebben getroffen tegen de concurrentie op arbeidskosten en die men nog gaat treffen en oplossingen voor deze problematiek). 4

Hoofdstuk 1. Inleiding 1.3 Opzet van de rapportage De opzet van deze rapportage ziet er als volgt uit: In hoofdstuk 2 zal worden aangevangen met de respons en bedrijfskenmerken van de deelnemers aan het ondernemerspanel. Vervolgens zal er in hoofdstuk 3 worden ingegaan op de huidige conjunctuur en de invloed daarvan op de bedrijven in de schilder- en onderhouds-, metaalconserverings- en glasbranche. Hierbij zal een vergelijking worden gemaakt tussen de sectoren SMV (multifunctionele onderhoudsbedrijven), SVSO (schildersbedrijven), SVMB (metaalconserveringsbedrijven) en SOZP (OZP ers). De door FOSAG onderscheiden sector, SVG (glaszetters) is niet in deze uitsplitsing meegenomen, omdat er te weinig waarnemingen zijn voor bedrijven in deze sector. Deze bedrijven zijn wel meegenomen in het totaal. Ook zullen de resultaten van deze meting vergeleken worden met de uitkomsten van de vorige meting. In hoofdstuk 4 zullen een aantal actuele vragen voor de FOSAG leden exclusief SVMB leden worden behandeld. Allereerst zal worden ingegaan op de mate waarin men werkt met flexkrachten. Vervolgens zal er worden ingegaan op de mate waarin bedrijven concurrentie ervaren op basis van de arbeidskosten, wat de gevolgen hiervan zijn en welke maatregelen men heeft getroffen of nog gaat nemen. In hoofdstuk 5 worden de belangrijkste uitkomsten van het FOSAG Ondernemerspanel samenvat. In hoofdstuk 6 zijn de antwoorden op de open vragen weergegeven. 5

Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Respons en bedrijfskenmerken 3 Conjunctuur 4 Actuele vragen - FOSAG excl. SVMB 5 Conclusies 6

Hoofdstuk 2. Respons en bedrijfskenmerken 2.1 Respons overzicht De naaststaande tabel geeft het verloop van het onderzoek weer. De uitnodiging voor deelname aan het FOSAG ondernemerspanel is verzonden aan 2.200 leden van FOSAG. Dit zijn alle FOSAG leden waarvan een juist e-mail adres bekend is. Er zijn uiteindelijk 461 geslaagde enquêtes afgenomen. Er is een responspercentage behaald van 21%. Onderzoeksverloop Week 41 42 43 44 45 46 47 48 Afstemmen vragenlijst Programmeren Veldwerk Rapportage Het veldwerk onder SVMB leden loopt nog. De resultaten voor deze groep zijn in dit rapport gemarkeerd met een * en dienen te worden geïnterpreteerd als voorlopige indicatieve resultaten. Respons per sector Totaal SVSO SMV SVMB* SOZP SVG Totaal aantal in bestand 2.200 1.289 156 74 648 33 Respons 461 297 30 13* 112 9 Respons percentage 21% 23% 19% 18% 17% 27% 7

Hoofdstuk 2. Respons en bedrijfskenmerken 2.2 Bedrijfsgrootte en omzetklasse FOSAG excl. SVMB Hoeveel medewerkers, inclusief uzelf, heeft uw bedrijf momenteel in dienst? Wat was de omzet van uw onderneming in euro's excl. BTW in 2011? Drie op de tien FOSAG leden (sectoren SVSO, SMV, SOZP en SVG) is een ondernemer zonder personeel (30%). Van de FOSAG leden heeft een derde van de bedrijven 2 tot 5 werknemers in dienst (33%). Het gemiddelde aantal medewerkers ligt rond de 9 personen. 21-50 FTE 11-20 FTE 7% 10% Aantal medewerkers (FOSAG excl. SVMB) Meer dan 50 FTE 4% ZZP-er 30% Verder is gevraagd wat de omzet van de onderneming in 2011 was exclusief BTW. De omzetklasse tussen de 70.000 en anderhalve ton is iets sterker vertegenwoordigd onder de FOSAG leden (sectoren SVSO, SMV, SOZP en SVG) dan de andere klassen. Bijna een derde van de bedrijven heeft een omzet tot anderhalve ton behaald (31%). Gemiddeld 18% van de bedrijven heeft een jaaromzet van meer dan 1,5 miljoen behaald in 2011. De verdeling van de omzet komt vrijwel overeen met die van eerdere metingen. 6-10 FTE 15% Tot 69.999 euro 70.000 t/m 149.999 euro 150.000 t/m 299.999 euro 300.000 t/m 499.999 euro 500.000 t/m 749.999 euro 750.000 t/m 999.999 euro 1.000.000 t/m 1.499.999 euro 1.500.000 t/m 2.000.000 euro Meer dan 2.000.000 euro Omzet (FOSAG excl. SVMB) 5% 6% 3% 13% 10% 18% 16% 14% 15% 2-5 FTE 33% 8

Hoofdstuk 2. Respons en bedrijfskenmerken 2.3 Verdeling van de omzet Hoe was uw omzet in 2011 in procenten verdeeld over de volgende werkzaamheden? De omzet van bedrijven uit de sectoren SVSO, SMV, SOZP en SVG kan worden verdeeld naar verschillende werkzaamheden. Het grootste deel van de omzet (81%) komt uit schilderwerkzaamheden en 9% komt uit glaszetten. Dit is vergelijkbaar met voorgaande metingen. Afbouw Glaszetten 4% 9% Omzet verdeling (FOSAG excl. SVMB) Metaal conservering 1% Overig 5% Schilderen 81% 9

Hoofdstuk 2. Respons en bedrijfskenmerken 2.3 Verdeling van de omzet Hoe was uw omzet in 2011 in procenten verdeeld over de volgende werkzaamheden? Naast een verdeling van de omzet naar het soort werkzaamheden, kan de omzet ook verdeeld worden naar het seizoen waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd. Tweederde van de omzet wordt behaald met zomerwerkzaamheden (67%). Verdeling omzet naar seizoen Winter werkzaamheden 33% Zomer werkzaamheden 67% Zoals in de onderstaande tabel te zien is, zijn er geen grote verschillen te zien in de verdeling van de omzet naar seizoen wanneer er een vergelijking wordt gemaakt tussen de verschillende sectoren. Verdeling omzet naar seizoen per sector Totaal SVSO SMV SVMB* SOZP Zomerwerkzaamheden 67% 66% 66% 69% 69% Winterwerkzaamheden 33% 34% 34% 31% 31% 10

Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Respons en bedrijfskenmerken 3 Conjunctuur 4 Actuele vragen - FOSAG excl. SVMB 5 Conclusies 11

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.1 Berekening conjunctuur indicatoren Voor de ontwikkeling en verwachtingen omtrent de omzet en werkgelegenheid zijn conjunctuurindicatoren berekend. Deze indicatoren zijn berekend door het saldo te nemen van het aantal ondernemers dat zegt dat de omzet dan wel de werkgelegenheid (sterk) is toegenomen en het aantal dat zegt dat de omzet dan wel de werkgelegenheid (sterk) is afgenomen. Dit betekent dus dat de percentages van de groep die heeft geantwoord met sterk afgenomen en afgenomen worden afgetrokken van de percentages sterk toegenomen en toegenomen. De groep die de optie gelijk gebleven heeft gekozen, is hierbij buiten beschouwing gelaten. De formule ziet er dus als volgt uit: Conjunctuur indicator = ((% sterk toegenomen) + (% toegenomen)) ((% sterk afgenomen) + (% afgenomen)) De interpretatie van de conjunctuurindicatoren is als volgt: Op het moment dat er meer positief dan negatief gestemde ondernemers zijn, is de indicator positief (met een maximum van 100, indien iedereen positief gestemd is). Op het moment dat er meer negatief dan positief gestemde ondernemers zijn, is de indicator negatief (met een maximum van -100, indien iedereen negatief gestemd is). In de figuren op de volgende pagina s worden de uitkomsten van het hoogseizoen van 2012 vergeleken met de uitkomsten van het hoogseizoen 2011. Ook worden de verwachtingen vergeleken met de verwachtingen van een jaar geleden. Deze vergelijking wordt zowel voor de totale schilder- en onderhouds-, metaalconserverings- en glasbranche gemaakt alsook voor de verschillende sectoren op zich. Bij de saldo ontwikkeling en de stemming dient wel opgemerkt te worden dat een negatief cijfer van bijvoorbeeld -15% niet betekent dat de omzet met 15% is gedaald, maar dat er meer bedrijven zijn die aangeven dat de omzet is gedaald dan bedrijven die aangeven dat de omzet is gestegen. 12

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.2 Ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Hoe heeft uw onderneming zich ontwikkeld op de onderstaande aspecten in de maanden april 2012 tot en met september 2012 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder? Ontwikkelingen omzet hoogseizoen t.o.v. vorig jaar Totaal 2% 14% 42% 33% 8% 2% SVSO 2% 12% 42% 36% 7% 1% SMV 10% 43% 33% 13% SVMB* 38% 31% 23% 8% SOZP 3% 19% 43% 25% 7% 4% Sterk toegenomen Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Sterk afgenomen Weet niet/geen mening Uit de bovenstaande figuur blijkt dat 16% van alle ondernemers aangeeft dat de omzet van het afgelopen hoogseizoen (sterk) is gestegen ten opzichte van het hoogseizoen vorig jaar. Daarnaast geeft 42% aan dat de omzet gelijk is gebleven. Dit betekent dat 83% van de FOSAG leden aangeeft dat de omzetontwikkeling niet is verbeterd ten opzichte van het hoogseizoen 2011. 13

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.2 Ontwikkeling van omzet 100% 80% 60% Ontwikkeling omzet FOSAG 40% 20% 0% -20% -40% -60% 2% 13% 44% 30% 30% -35% -26% -17% 4% 4% 16% 22% -8% -11% 5% 25% 40% -30% -21% -4% 1% 2% 18% 14% 36% 42% -32% -33% -9% -8% Sterk toegenomen Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Sterk afgenomen Conjunctuur indicator -80% -100% -120% Laagseizoen 2009-2010 Hoogseizoen 2010 Laagseizoen 2010-2011 Hoogseizoen 2011 Laagseizoen 2011-2012 Hoogseizoen 2012 Bovenstaand figuur geeft de ontwikkeling in de omzet van de afgelopen metingen overzichtelijk weer. De conjunctuur indicator laat de saldo ontwikkeling van de omzet zien. 14

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.2 Ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Hoe heeft uw onderneming zich ontwikkeld op de onderstaande aspecten in de maanden april 2012 tot en met september 2012 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder? Ontwikkelingen werkgelegenheid hoogseizoen t.o.v. vorig jaar Totaal 1% 12% 46% 31% 7% 3% SVSO 1% 12% 46% 34% 6% 1% SMV 3% 43% 47% 7% SVMB* 23% 46% 23% 8% SOZP 3% 15% 47% 21% 7% 7% Sterk toegenomen Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen Sterk afgenomen Weet niet/geen mening Over de werkgelegenheid zijn de FOSAG leden over het algemeen ook niet positief; 13% geeft aan dat de werkgelegenheid in de branche het afgelopen laagseizoen (sterk) is gestegen ten opzichte van het vorige laagseizoen. Daarnaast geeft 46% van de ondernemingen aan dat de werkgelegenheid gelijk is gebleven. Een grote meerderheid van de FOSAG leden geeft aan dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid zich niet heeft verbeterd (87%). 15

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.2 Ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Hoe heeft uw onderneming zich ontwikkeld op de onderstaande aspecten in de maanden april 2012 tot en met september 2012 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder? Saldo ontwikkeling van de omzet % (sterk) toegenomen - % (sterk) afgenomen Saldo ontwikkeling van de werkgelegenheid % (sterk) toegenomen - % (sterk) afgenomen Totaal -25% Totaal -25% 5% 0% SVSO -29% SVSO -27% 5% -5% SMV -37% SMV -51% 26% 19% SVMB* 7% SVMB* -8% -8% -11% SOZP -10% SOZP -10% 5% 6% Hoogseizoen 2012 Hoogseizoen 2011 Hoogseizoen 2012 Hoogseizoen 2011 Ten opzichte van het hoogseizoen van 2011 heeft de omzet zich negatief ontwikkeld; vorig jaar gaven minder ondernemers aan dat de omzet zich negatief had ontwikkeld dan dit jaar. Dit beeld is terug te zien voor alle sectoren, met uitzondering van de SVMB leden*. De SVMB leden laten als enige een positieve ontwikkeling zien (+7%). Ook de werkgelegenheid heeft zich ten opzichte van vorig jaar negatiever ontwikkeld. Vorig jaar was de conjunctuur indicator precies 0, dit jaar is dit gedaald tot -25%. Dit beeld is terug is te zien in alle sectoren, vooral in de sector SMV (-51%). Over het geheel genomen, is de situatie ten opzichte van vorig jaar verslechterd. Dit geldt voor zowel de omzet als de werkgelegenheid. 16

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.2 Ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Hoe heeft uw onderneming zich ontwikkeld op de onderstaande aspecten in de maanden april 2012 tot en met september 2012 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder? Omzetontwikkeling FOSAG leden Handel Architecten Aannemer B&U Aannemer GWW Afbouw Installateurs Klusbedrijven Hoogseizoen 2012-25% -50% -39% -39% -36% -27% -30% -24% Laagseizoen 11/ 12-23% 5% -29% -32% -24% -9% -18% -19% Hoogseizoen 2011 5% 44% -11% 17% 1% 7% 12% 6% Laagseizoen 10/ 11-14% 13% -6% -5% 0% 11% -25% 2% Hoogseizoen 2010-14% -20% -19% -27% -25% -12% -6% -8% De ontwikkeling van de omzet in het hoogseizoen van 2012 wordt in de bovenstaande tabel vergeleken met de ontwikkeling van de omzet in andere branches van de bouw in kwartaal 2 en 3 van 2012. Deze resultaten zijn afkomstig uit de Bouwbarometer, een periodiek onderzoek dat wordt uitgevoerd door USP Marketing Consultancy in opdracht van BouwKennis. Hieruit komt naar voren dat de ontwikkeling van de omzet in de handel (-50%) beduidend negatiever is dan bij FOSAG leden. Ten opzichte van de vorige meting heeft de omzet zich, in alle branches, negatief ontwikkelt. Vooral opmerkelijk is de daling bij de handel. In de voorgaande drie metingen was de omzetontwikkeling in deze sector nog positief. Wanneer we de omzetontwikkeling van FOSAG leden vergelijken met de omzetontwikkeling in de andere branches zien we dat de FOSAG leden iets minder negatief scoren. 17

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.2 Ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Uw omzet is het afgelopen half jaar gedaald ten opzichte van vorig jaar. Wat zijn hier volgens u de oorzaken van? Wanneer men aangaf dat de omzet het afgelopen half jaar gedaald is ten opzichte van vorig jaar, is gevraagd wat hier de oorzaken van waren. De meerderheid van de FOSAG leden (sectoren SVSO, SMV, SOZP en SVG) geeft als oorzaak aan dat er slechtere economische omstandigheden zijn (71%), dat er meer bedrijven wordt gevraagd om een offerte uit te brengen (63%) en dat er meer concurrentie is (59%). In vergelijking met vorig jaar geven de FOSAG leden vaker aan dat de slechte economische omstandigheden een oorzaak is van hun omzetdaling (57% versus 71%). Slechte economische omstandigheden Meer bedrijven brengen offerte uit Meer concurrentie Slechte weersomstandigheden Onv. orders/werk bij particulieren Onv. werk in woningbouw Part. werken met zwartwerkers Onv. werk in de utiliteitsbouw Particulieren gaan meer en meer DHZ'en Te kort aan vakkundig personeel Meer concurrentie uit het buitenland Budgettaire problemen opdrachtgever Overig Oorzaken daling omzet (FOSAG excl. SVMB) 5% 3% 3% 7% 25% 21% 36% 31% 40% 38% 63% 59% 71% 18

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.3 Verwachting ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Welke verwachtingen heeft u voor de onderstaande aspecten in de maanden oktober 2012 tot en met maart 2013 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder? Verwachtingen omzet laagseizoen t.o.v. vorig jaar Totaal 7% 24% 50% 15% 3% SVSO 6% 22% 54% 15% 2% SMV 3% 10% 63% 23% SVMB* 15% 31% 46% 8% SOZP 11% 31% 38% 13% 7% Sterk toenemen Toenemen Gelijk blijven Afnemen Sterk afnemen Weet niet/geen mening Uit de bovenstaande figuur kan worden opgemaakt dat ongeveer tweederde (65%) van alle ondernemers verwacht dat de omzet het komende laagseizoen zal afnemen. Bijna een kwart denkt dat de omzet gelijk zal blijven (24%). Slechts 8% van de ondernemers is positief gestemd over de verwachte ontwikkeling van de omzet. De SMV leden lijken het meest negatief. Maar liefst 87% van de SMV leden verwacht een (sterke) daling van de omzet voor het komend laagseizoen, tegenover slechts 3% dat een stijging verwacht. 19

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.3 Verwachting ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Welke verwachtingen heeft u voor de onderstaande aspecten in de maanden oktober 2012 tot en met maart 2013 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder? Verwachtingen werkgelegenheid laagseizoen t.o.v. vorig jaar Totaal 5% 27% 49% 14% 5% SVSO 4% 26% 52% 13% 3% SMV 3% 7% 70% 20% SVMB* 15% 38% 38% 8% SOZP 7% 33% 38% 13% 9% Sterk toenemen Toenemen Gelijk blijven Afnemen Sterk afnemen Weet niet/geen mening Uit de bovenstaande figuur kan opgemaakt worden dat bijna tweederde van de ondernemers negatieve verwachtingen heeft ten aanzien van de ontwikkeling van de werkgelegenheid; 63% verwacht dat de werkgelegenheid het komend laagseizoen (sterk) zal afnemen. Slechts 5% van de ondernemers verwacht een positieve ontwikkeling van de werkgelegenheid. Ruim een kwart denkt dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid gelijk zal blijven (27%). De SMV leden lijken het meest negatief; 9 op de 10 SMV leden verwachten een daling van de werkgelegenheid voor het komende laagseizoen en slechts 3% verwacht een stijging. 20

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.3 Verwachting ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Welke verwachtingen heeft u voor de onderstaande aspecten in de maanden oktober 2012 tot en met maart 2013 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder? Omzetstemming % (sterk) toenemen - % (sterk) afnemen Werkgelegenheidsstemming % (sterk) toenemen - % (sterk) afnemen Totaal -58% Totaal -57% -29% -31% SVSO -62% SVSO -61% -34% -36% SMV -83% SMV -87% -40% -34% SVMB* -38% SVMB* -31% -39% -29% SOZP -40% SOZP -44% -12% Laagseizoen 2012/2013 Laagseizoen 2011/2012-14% Laagseizoen 2012/2013 Laagseizoen 2011/2012 De verwachtingen omtrent de ontwikkeling van de omzet en werkgelegenheid in het laagseizoen van 2012/2013 worden in de bovenstaande figuur vergeleken met de verwachtingen over het laagseizoen vorig jaar. De indicatoren voor de omzet en werkgelegenheid zijn, voor alle sectoren, dit jaar negatiever dan vorig jaar. Men is dus over het algemeen negatief gestemd over het komende laagseizoen. 21

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.3 Verwachte ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Kunt u aangeven wat de omzetstijging of daling in procenten in 2011 was ten opzichte van 2010? Verwacht u voor de omzet in 2012 een stijging of daling vergeleken met de omzet van 2011? Om de ontwikkeling van de omzet in kaart te brengen, is gevraagd hoe de omzet zich ontwikkeld heeft in een bepaald jaar ten opzichte van het jaar daarvoor of wat de verwachting is omtrent de omzetontwikkeling. Men kon hierbij aangeven of de omzet was gedaald, gelijk is gebleven of is gestegen. Vervolgens kon men aangeven hoe groot deze daling of stijging was/is. Omzetdaling 25% Omzetontwikkeling 2011 t.o.v. 2010 (FOSAG excl. SVMB) Gem. 14% Weet niet/geen mening 20% Omzet stijging 26% De omzetontwikkeling in 2011 ten opzichte van 2010 is voor 29% van de FOSAG leden gelijk gebleven. Een kwart geeft aan dat de omzet is gedaald tegenover een even grote groep dat aangeeft dat de omzet is gestegen (26%). De gemiddelde omzetdaling (14%) is gelijk aan de gemiddelde omzetstijging (14%). Bijna een derde van de FOSAG leden verwacht dat de omzet voor 2012 ten opzichte van 2011 gelijk zal blijven (31%). Vier op de tien leden geven aan dat de omzet zal dalen, tegenover 13% dat aangeeft dat de omzet zal stijgen. De gemiddelde omzetdaling die wordt verwacht (17%) is gelijk aan de gemiddelde omzetstijging die wordt verwacht (17%). Gem. 14% Omzetdaling 40% Omzetverwachting 2012 t.o.v. 2011 (FOSAG excl. SVMB) Weet niet/geen mening 16% Omzet stijging 13% Omzet gelijk gebleven 29% Gem. 17% Omzet blijft gelijk 31% Gem. 17% 22

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.3 Verwachting ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Ten slotte is gevraagd of men de verwachtingen omtrent de omzet en werkgelegenheid voor het komende seizoen wil toelichten. Bedrijven in de sector SVSO geven vaak aan dat de werkvoorraad terug loopt, dat er sprake is van oneerlijke concurrentie van ZZP ers en Oost Europeanen, dat bedrijven onder kostprijs werken, dat opdrachtgevers de maatregelen van het nieuwe kabinet afwachten en dat men de hand op de knip houdt door de berichten over de recessie. Bedrijven in de sector SMV geven aan dat opdrachten worden uitgesteld en dat de marktomstandigheden slecht zijn. Ook SOZP leden geven uiteenlopende antwoorden, van het weer, concurrentie van Oost Europeanen en lastenverzwaring. 23

Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.3 Verwachting ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid Hoeveel weken kunt u uw huidige aantal werknemers aan het werk houden als u naar uw huidige order portefeuille kijkt? Gemiddeld kan men met de huidige orderportefeuille de werknemers nog 8 weken aan het werk houden. Dit betekent dus dat men nog werk heeft tot het einde van het jaar. Totaal Werkvoorraad met huidige orderportefeuille (in weken) 8 In de onderstaande tabel is een vergelijking van de orderportefeuille van FOSAG leden met orderportefeuilles in andere branches in de bouw te vinden. Vergeleken met andere branches is de orderportefeuille van FOSAG leden aan de lage kant. Alle marktpartijen hebben een grotere orderportefeuille dan de FOSAG leden. In voorgaande metingen was dit ook waarneembaar. SVSO SMV SVMB* 7 12 13 SOZP 8 Orderportefeuille FOSAG leden Handel Architecten Aannemer B&U Aannemer GWW Afbouw Installateurs Klusbedrijven Hoogseizoen 2012 8 21 20 18 19 18 17 14 Hoogseizoen 2011 12 22 22 24 21 19 20 19 24

Laagseizoen '07/'08 Hoogseizoen '08 Laagseizoen '08/'09 Hoogseizoen '09 Laagseizoen '09/'10 Hoogseizoen '10 Laagseizoen '10/'11 Hoogseizoen '11 Laagseizoen '11/'12 Hoogseizoen '12 Laagseizoen '12/'13 Hoofdstuk 3. Conjunctuur 3.3 Verwachting ontwikkeling van omzet en werkgelegenheid 60% 40% Omzetontwikkeling Werkgelegenheidontwikkeling Omzetverwachting Werkgelegenheidverwachting 20% 0% -20% -40% -60% Uit bovenstaande figuur kan geconcludeerd worden dat de economische problemen nog voortduren. Zowel de omzet in het hoogseizoen van 2012 als de werkgelegenheid hebben zich negatiever ontwikkeld ten opzichte van het hoogseizoen van 2011. Ook de verwachtingen voor het komende hoogseizoen zijn aanzienlijk slechter dan de verwachtingen die men vorige laagseizoen had. 25

Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Respons en bedrijfskenmerken 3 Conjunctuur 4 Actuele vragen - FOSAG excl. SVMB 5 Conclusies 26

Hoofdstuk 4. Actuele vragen FOSAG excl. SVMB 4.1 Werken met flexkrachten Doet u al uw werk zelf of werkt u (soms) met flexkrachten? Als u de vaste medewerkers binnen uw bedrijf (inclusief uzelf) afzet tegen flexibel personeel die ingehuurd worden, hoe liggen dan de verhoudingen in uw bedrijf? Hoeveel jaar zit het grootste deel van uw medewerkers al in dienst? Gemiddeld 57% van de eenmansbedrijven geeft aan al het werk zelf te doen. Een kleinere groep van 43% geeft aan (soms) te werken met flexwerkers. Verhouding personeel binnen bedrijf Indien meer dan 1 medewerker 100% vaste medewerkers 27% Ruim een kwart (27%) van de bedrijven met meer dan 1 medewerker geeft aan alleen met vast personeel te werken, terwijl een meerderheid van 69% wel eens met flexibel personeel werkt. Tussen 100% en 70% eigen personeel, rest flexibel personeel Tussen 70% en 50% eigen personeel, rest flexibel personeel 17% 40% De meeste bedrijven met meer dan 1 medewerker hebben het grootste deel van hun medewerkers 11 tot 20 jaar in dienst (41%). Ruim een derde heeft het personeel 5 tot 10 jaar in dienst (34%). Gemiddeld hebben bedrijven met personeel het grootste deel van hun medewerkers 13 jaar in dienst. Tussen 50% en 10% eigen personeel, rest flexibel personeel Niet van toepassing 4% 12% Gem. 13 jaar Aantal jaren grootste deel medewerkers in dienst Indien meer dan 1 medewerker Meer dan 20 jaar 15% Minder dan 5 jaar 10% 11-20 jaar 41% 5-10 jaar 34% 27

Hoofdstuk 4. Actuele vragen FOSAG excl. SVMB 4.2 Concurrentie op basis van de arbeidskosten In hoeverre heeft uw bedrijf in het afgelopen jaar meer concurrentie op basis van de arbeidskosten gekregen? Kunt u aangeven van welke partijen u meer concurrentie op de arbeidskosten heeft gekregen? Een meerderheid van 81% van de FOSAG leden heeft in het afgelopen jaar in geringe tot grote mate te maken gehad met meer concurrentie op basis van de arbeidskosten. Voor 1 op de 10 FOSAG leden geldt dit niet (11%). 45% van de FOSAG leden heeft in grote mate concurrentie gekregen o.b.v. arbeidskosten. Dit zijn vooral bedrijven: met 2-10 fte (52%); (1 fte) die niet met flexwerkers werken (70%); (>1 fte) met meer dan 70% eigen personeel (68%); (>1 fte) met werknemers die tussen de 11 en 20 jaar werkzaam zijn bij bedrijf (46%). Mate waarin meer concurrentie o.b.v. arbeidskosten Niet 11% In geringe mate 37% Weet niet/geen mening 8% In grote mate 45% FOSAG leden die in geringe tot grote mate meer concurrentie hebben gekregen op basis van de arbeidskosten is gevraagd van welke partijen zij meer concurrentie hebben gekregen. Bijna driekwart geeft aan vooral meer concurrentie te hebben gekregen van ZZP ers (74%), gevolgd door EU werknemers (49%). Verder geeft 43% aan meer concurrentie te hebben gekregen van bedrijven uit andere branches en uit het zwarte circuit. Partijen die concurrentie vormen op de arbeidskosten Indien meer concurrentie gekregen ZZP ers EU werknemers Bedrijven uit andere branches Zwarte circuit Niet-EU werknemers Gemeente/sociale werkplaats Uitzendkrachten Bedrijven uit eigen branche 2% 12% 11% 26% 43% 43% 49% 74% Grote bedrijven (die tegen lage tarieven werken) Schildersbedrijven Anders Weet niet/geen mening 1% 1% 1% 2% 28

Hoofdstuk 4. Actuele vragen FOSAG excl. SVMB 4.3 Gevolgen en maatregelen Heeft deze concurrentie op de arbeidskosten nadelige gevolgen (gehad) voor uw bedrijf? Welke maatregel(en) heeft uw bedrijf tot nu toe tegen de concurrentie op de arbeidskosten getroffen? Een meerderheid van 90% van de FOSAG leden die meer concurrentie hebben gekregen op basis van arbeidskosten geeft aan dat dit in geringe tot grote mate nadelige gevolgen heeft gehad voor hun bedrijf. Een kleine groep van 9% geeft aan dat dit geen nadelige gevolgen heeft gehad. Mate waarin concurrentie op arbeidskosten nadelige gevolgen had voor bedrijf Indien meer concurrentie gekregen Niet 9% Weet niet/geen mening 1% In grote mate 30% Voor 30% van de FOSAG leden die meer concurrentie o.b.v. arbeidskosten hebben gekregen heeft dit grote nadelige gevolgen voor het bedrijf. Dit zijn vooral bedrijven: met 2-10 fte (55%); (1 fte) die niet met flexwerkers werken (70%); (>1 fte) met meer dan 70% eigen personeel (70%); (>1 fte) met werknemers die tussen de 11 en 20 jaar werkzaam zijn bij bedrijf (46%). Maatregelen die bedrijven, die in geringe tot grote mate nadelige gevolgen hebben ondervonden als gevolg van de concurrentie op arbeidskosten, hebben genomen tegen de concurrentie op arbeidskosten zijn vooral het hanteren van lagere tarieven om zo projecten te winnen (57%) en het niet verlengen van tijdelijke contracten (31%). Ruim een derde van de bedrijven verwacht in de toekomst ook vast personeel te moeten ontslaan (35%). Slechts één op de vier denkt aan een actievere marktbewerking. De focus ligt toch meer op de kaasschaafmethode. In geringe mate 60% Maatregelen tegen de concurrentie op de arbeidskosten Indien concurrentie nadelige gevolgen heeft voor bedrijf Lagere tarieven hanteren om zo projecten te winnen Niet verlengen tijdelijke contracten Ontslaan vast deel van het personeel Actievere marktbewerking Inhuren uitzendkrachten Inhuren ZZP ers Bezuinigen Inhuren EU werknemers Overig Weet niet/geen mening 3% 3% 3% 7% 7% 4% 21% 23% 22% 24% 22% 15% 12% 19% 19% 31% 35% 45% 57% Genomen maatregelen Toekomstige maatregelen 29

Hoofdstuk 4. Actuele vragen FOSAG excl. SVMB 4.4 Meerwaarden Welke meerwaarde biedt uw bedrijf (potentiële) klanten ten opzichte van bedrijven die een lagere prijs aanbieden? Wat zijn de redenen ervan dat uw bedrijf geen concurrentie op arbeidskosten ervaart? De bedrijven die nadelige gevolgen hebben ondervonden van de concurrentie op arbeidskosten is gevraagd welke meerwaarde hun bedrijf (potentiële) klanten biedt ten opzichte van bedrijven die een lagere prijs aanbieden. Bedrijven proberen zich vooral te onderscheiden door goede kwaliteit te leveren (57%) gevolgd door kennis/vakmanschap (27%). Garantie en service zijn zaken die door respectievelijk 21% en 20% zijn genoemd. Meerwaarde dat bedrijf biedt Indien concurrentie op arbeidskosten nadelige gevolgen heeft (gehad) Kwaliteit Kennis/vakmanschap Garantie Service Betrouwbaarheid Klantgericht 14% 21% 20% 18% 27% 57% Onderscheiden op kwaliteit zegt in de beslissingsfase niet veel, ook lage prijs -aanbieders kunnen dit vertellen en misschien zelfs wel aantonen met referenties. Vakmanschap (opgeleid personeel), garantie, service en zeker een AF-certificaat zijn beter inzetbaar. Daarnaast wordt het lidmaatschap van FOSAG niet ingezet; een gemiste kans (als de prijsvechter geen lid is). Ervaring Prijs AF-gecertificeerd Breed pakket Anders 10% 9% 7% 3% 11% De bedrijven die wel meer concurrentie op arbeidskosten ervaren maar waarbij dit geen negatieve gevolgen heeft voor het bedrijf is gevraagd naar de redenen hiervoor. Trouwe clientèle is veruit de belangrijkste reden (91%). Redenen indien niet ervaren van nadelige gevolgen concurrentie op arbeidskosten voor bedrijf Trouwe clientèle 91% Werk(en) met een flexibele schil 21% Mogelijkheid om zelf lagere tarieven te hanteren 18% Actievere marktbewerking; werken in andere segmenten 15% Kwaliteit 3% 30

Hoofdstuk 4. Actuele vragen FOSAG excl. SVMB 4.5 Oplossingen voor de concurrentie op de arbeidskosten Wat zouden volgens u oplossingen kunnen zijn voor de concurrentie op de arbeidskosten? FOSAG leden die nadelige gevolgen ervaren van de concurrentie op arbeidskosten is gevraagd wat hiervoor oplossingen zouden kunnen zijn. De meest genoemde oplossing is het voor iedereen verplicht te maken met een CAO te werken, dus ook voor ZZP ers (57%). Ook het verhogen van de eisen die aan een beginnend schildersbedrijf worden gesteld wordt door meer dan de helft van de respondenten genoemd (51%). Op de derde plaats staat een oplossing die weer haaks staat op de eerst genoemde oplossing, namelijk om juist af te stappen van het idee om schilders onder een (dure) CAO te laten vallen (40%). De top 3 oplossingen zijn oplossingen die buiten het bedrijf zelf worden gezocht. Juist de oplossingen waar men zelf meer invloed op heeft, zoals samenwerken of een nieuwe focus voor het bedrijf, ziet men minder sterk als oplossing. Oplossingen voor de concurrentie op de arbeidskosten Indien concurrentie op arbeidskosten nadelige gevolgen heeft (gehad) Verplichten met CAO te werken, ook ZZP ers Verhogen eisen beginnend schildersbedrijf Afstappen idee schilders onder CAO vallen Ontslaan vaste werknemer, met flexibele schil Sterker samenwerken brancheorganisatie Richten op totaal renovatie Sterker samenwerken met aannemers Sterker samenwerken met verffabrikanten Meer controle (gelijke concurrentie) CAO goedkoper Betere samenwerking bedrijven eigen branche Verplichten vooropleiding op vakgebied Anders Weet niet/geen mening 2% 1% 1% 6% 4% 11% 11% 9% 7% 17% 27% 40% 51% 57% 31

Hoofdstuk 4. Actuele vragen FOSAG excl. SVMB 4.6 Stellingen In welke mate bent u het eens met de volgende stellingen? Stellingen met betrekking tot arbeidskosten Ik ben bang dat de kwaliteit van het werk achteruitgaat als ik vast personeel afstoot en ga werken met flexibel personeel 32% 35% 16% 11% 4% Om een goed antwoord te kunnen bieden op de concurrentie op de arbeidskosten zou ik eigenlijk vast personeel moeten afstoten, maar mijn vast personeel is te veel waard 33% 31% 10% 6% 6% 15% Als ik werk met flexibel personeel, dan gaat mijn voorkeur uit naar goedkoop personeel dat niet wordt uitbetaald via de CAO richtlijnen 5% 14% 19% 31% 23% 9% Arbeiders uit Oost-Europa kun je niet tegenhouden, misschien is de beste oplossing om in de toekomst juist met ze samen te gaan werken 2% 9% 20% 25% 38% 7% Zeer mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Zeer mee oneens Weet niet/geen mening Bovenstaande figuur toont dat tweederde van de respondenten bang is dat de kwaliteit van het werk afneemt als vast personeel wordt vervangen door flexibel personeel (67%). Hiermee hangt samen dat 63% van de respondenten aangeeft dat hun vaste personeel hun veel waard is. Indien wordt gewerkt met flexibel personeel, gaat de voorkeur uit naar personeel dat wordt betaald via de CAO richtlijnen (54%). Een samenwerking met arbeiders uit Oost-Europa zien de meeste respondenten niet zitten (63%). Al met al kan worden geconcludeerd dat men veel waarde hecht aan vast personeel omdat hiermee de kwaliteit gewaarborgd blijft. Als toch met flexkrachten gewerkt wordt, gaat de voorkeur uit naar personeel dat onder de CAO valt en niet naar Oost- Europeanen. 32

Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Respons en bedrijfskenmerken 3 Conjunctuur 4 Actuele vragen - FOSAG excl. SVMB 5 Conclusies 33

Hoofdstuk 6. Conclusies 6.1 Conjunctuur De FOSAG leden lijken steeds meer het diepste dal van de recessie te bereiken. Waar het het afgelopen hoogseizoen nog redelijk leek te gaan met de omzet en de werkgelegenheid, is nu (zoals voorspeld in de vorige meting) een negatievere stemming te zien. Ook de verwachtingen voor komend hoogseizoen zijn per saldo negatief; zowel op het vlak van omzet als werkgelegenheid. De omzet en de werkgelegenheid hebben zich in het hoogseizoen van 2012 negatiever ontwikkelt dan in het hoogseizoen van 2011. Daarbovenop komt dat de verwachtingen voor het komende laagseizoen slechter zijn dan de verwachtingen die men vorig jaar voor het laagseizoen had. De ondernemers die een negatieve omzetontwikkeling hebben doorgemaakt, wijten dit vooral aan de slechte economische omstandigheden, het feit dat er meer bedrijven wordt gevraagd een offerte uit te brengen, de toegenomen concurrentiedruk, slechte weersomstandigheden en dat er niet voldoende orders bij particulieren zijn. In relatie tot andere segmenten in de bouwkolom, is de ontwikkeling van de omzet van de FOSAG iets minder negatief. Net als bij de FOSAG leden is de omzetontwikkeling in alle branches dit hoogseizoen beduidend slechter dan het vorige laagseizoen. Ook de orderportefeuille is afgenomen onder FOSAG leden. Ditzelfde is te zien in de andere branches. 34

Hoofdstuk 6. Conclusies 6.2 Actuele vragen - FOSAG Er zijn een aantal actuele zaken waar de FOSAG graag meer aandacht aan wil besteden. Eén van deze punten is de toegenomen concurrentie op basis van arbeidskosten. Een meerderheid van 81% van de FOSAG leden heeft in het afgelopen jaar in geringe tot grote mate te maken gehad met meer concurrentie op basis van de arbeidskosten. Zij hebben vooral meer concurrentie gekregen van ZZP ers (74%), gevolgd door EU werknemers (49%), van bedrijven uit andere branches en uit het zwarte circuit (beide 43%). Voor 90% van de FOSAG leden die meer concurrentie hebben gekregen op basis van arbeidskosten heeft dit in geringe tot grote mate nadelige gevolgen gehad voor hun bedrijf. Maatregelen die men hiertegen heeft genomen zijn vooral het hanteren van lagere tarieven om zo projecten te winnen (57%) en het niet verlengen van tijdelijke contracten (31%). Ruim een derde van de bedrijven verwacht in de toekomst ook vast personeel te moeten ontslaan (35%). Slechts één op de vier denkt aan een actievere marktbewerking. De focus ligt toch meer op de kaasschaafmethode. Om meerwaarde te bieden proberen bedrijven zich vooral te onderscheiden door goede kwaliteit te leveren (57%) gevolgd door kennis/vakmanschap (27%). Garantie en service zijn zaken die door respectievelijk 21% en 20% zijn genoemd. Dit terwijl ook lage prijs -aanbieders kunnen zeggen dat zij kwaliteit bieden en dit misschien zelfs wel aantonen met referenties. Vakmanschap (opgeleid personeel), garantie, service en zeker een AF-certificaat zijn beter inzetbaar. Daarnaast wordt het lidmaatschap van FOSAG niet ingezet; een gemiste kans (als de prijsvechter geen lid is). Oplossingen om concurrentie op arbeidskosten tegen te gaan liggen volgens de leden vooral in het voor iedereen verplicht te maken met een CAO te werken, dus ook voor ZZP ers (57%) en aan het verhogen van de eisen die aan een beginnend schildersbedrijf worden gesteld (51%). Op de derde plaats staat een oplossing die weer haaks staat op de eerst genoemde oplossing, namelijk om juist af te stappen van het idee om schilders onder een (dure) CAO te laten vallen (40%). Dit zijn oplossingen waar de bedrijven zelf geen invloed op hebben. Oplossingen waar zij wel invloed op hebben, zoals samenwerken of een nieuwe focus voor het bedrijf, worden minder vaak als oplossing gezien. Er wordt veel waarde gehecht aan vast personeel omdat hiermee de kwaliteit gewaarborgd blijft. Als toch met flexkrachten gewerkt wordt, gaat de voorkeur uit naar personeel dat onder de CAO valt en niet naar Oost-Europeanen. 35

[november 2012] USP Marketing Consultancy B.V. De in deze uitgave vermelde gegevens zijn strikt vertrouwelijk en alle hierop betrekking hebbende auteursrechten, databankrechten en overige (intellectuele) eigendomsrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van USP Marketing Consultancy B.V. worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt. 36