www.jooplengkeek.nl De kosten van duurzame productiemiddelen Hoofdstuk 22 Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit! Duurzame bezittingen gaan we afschrijven in meerdere jaren. (niet in boek: alleen bezittingen met een waarde hoger dan 450) Van vlottende activa nemen we de kosten in 1 jaar. De grootte van de afschrijving is afhankelijk van: De waarde van het bezit. De levensduur. De restwaarde. Het gebruik. 1
De kosten van duurzame productiemiddelen Hoofdstuk 22 De levensduur De technische levensduur. (hoe lang gaat het mee, totdat we het niet meer kunnen gebruiken) De economische levensduur (hoe lang duurt totdat het economisch niet meer verstandig is om het te gebruiken) Voorbeelden. De restwaarde De geschatte opbrengst van het bezit bij verkoop aan het einde van de levensduur. 2
Opgave 1 Hoofdstuk 22 Wat is afschrijven? Het bepalen van de waardevermindering van duurzame bezittingen. Wat is het belangrijkste kenmerk. Duurzaamheid. Het gaat langer dan 1 jaar mee (langer dan 1 procesgang) Waar hangt de grootte van het bedrag van af? De waarde De levensduur De restwaarde (het gebruik) 3
Hoofdstuk 22 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs Voorbeeld 22.1 Aanschafprijs 60.000 Restwaarde 3.000 Levensduur 6 jaar Wat is de jaarlijkse afschrijving? De waardevermindering is: 60.000-3.000 = 57.000 in 6 jaar. Dus 57.000 / 6 = 9.500 per jaar. Bereken het afschrijvingspercentage per jaar. 9.500 / 60.000 * 100% = 15,83% 4
Hoofdstuk 22 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs In formule: De afschrijving per periode is: (aanschafwaarde restwaarde) / aantal perioden De boekwaarde: De waarde waarvoor het bezit op de balans (in de boeken) staat. De boekwaarde is dus de aanschafwaarde in de afschrijvingen tot dan toe. 5
Hoofdstuk 22 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs Voorbeeld 22.2 Aanschafprijs 49.000 ; afleveringskosten 1.800 Restwaarde 4.000 Levensduur 7 jaar ; economische levensduur 5 jaar Aantal producten: 1.200 per maand Wat is de jaarlijkse afschrijving? De afschrijving is:( 50.800-4.000) / 60 = 780 / maand Bereken het afschrijvingspercentage per maand. 780 / 50.800 * 100% = 1,54% 6
Hoofdstuk 22 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs Bereken de afschrijving per product. Voorbeeld 22.2 780 afschrijving moet worden terugverdiend met 1.200 producten, dus 780 / 1.200 = 0,65 per product. Bereken de boekwaarde aan het begin van het 4 e jaar Aanschafprijs: 50.800 Afschrijving in 3 jaar: 3 * 12 * 780 = 28.080 Boekwaarde: 50.800-28.080 = 22.720 Alternatieve berekening: restwaarde + nog af te schrijven bedrag. 7
Opgave 2 Hoofdstuk 22 8
Opgave 3 Hoofdstuk 22 alternatief 9
Opgave 4 Hoofdstuk 22 Bereken eerst per 30 september 2010 het aantal maanden dat de afwasinstallatie in gebruik is: 8 maanden in 2006; 9 maanden in 2010; de jaren 2007, 2008 en 2009: 36 maanden. Dat is in totaal 53 maanden. Afschrijving per maand: = 500 In totaal is per 30 september 2010 afgeschreven: 53 500 = 26.500. De boekwaarde per 30 september 2006 is: 38.600 De boekwaarde per 30 september 2010 is: 38.600 26.500 = 12.100. 10
Opgave 5 Hoofdstuk 22 11
Opgave 6 Hoofdstuk 22 Bereken de aanschafwaarde. Na 4 jaar is 4 * 15% = 60% afgeschreven. De boekwaarde van 18.000 komt dus overeen met: 100% - 60% = 40% Als 40% gelijk is aan 18.000, dan is 100%: 18.000 / 40 * 100 = 45.000 Bereken de economische levensduur. De jaarlijkse afschrijving is 15% van 45.000 = 6.750 De totale afschrijving is: 45.000-4.500 (restwaarde) = 40.500 De afschrijving is dus 40.500 / 6.750 = 6 jaar 12
Opgave 7 Hoofdstuk 22 Bereken de aanschafwaarde. Na 4 jaar is 4 * 20% = 80% afgeschreven. De boekwaarde van 25.600 komt dus overeen met: 100% - 80% = 20% Als 20% gelijk is aan 25.600, dan is 100%: 25.600 / 20 * 100 = 128.000 13
Hoofdstuk 22 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs Gecalculeerde interest (rente) kosten per jaar. Een rentepercentage van het gemiddeld tijdens de levensduur geïnvesteerd vermogen. Aanschafwaarde Geïnvesteerd vermogen Geïnvesteerd vermogen: Aanschafwaarde + restwaarde 2 restwaarde Jaren n 14
Hoofdstuk 22 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs Complementaire kosten Alle kosten die samenhangen met het duurzaam productiemiddel (afgezien van de afschrijvingen en de rente) 15
Opgave 8 Hoofdstuk 22 16
Opgave 9 Hoofdstuk 22 17
Opgave 10 Hoofdstuk 22 18
Opgave 10 Hoofdstuk 22 19