Een socio-economische analyse



Vergelijkbare documenten
Een socio-economische analyse

Een socio-economische analyse

Een socio-economische analyse

NOVEMBER 2014 BAROMETER

RESOC ZUID-OOST-VLAANDEREN DOSSIER TER ONDERSTEUNING VAN HET ADVIES VOOR HET JAARLIJKS ONDERNEMINGSPLAN 2012.

SUBREGIONALE ANALYSE VAN DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT. Departement WSE

Foto van de lokale arbeidsmarkt

RESOC LIMBURG Streek Noord-Limburg DOSSIER TER ONDERSTEUNING VAN HET ADVIES VOOR HET JAARLIJKS ONDERNEMINGSPLAN 2012.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

RESOC LIMBURG Streek Noord-Limburg DOSSIER TER ONDERSTEUNING VAN HET ADVIES IKV HET JAP 2011.

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

Graag het absolute aantal en het groeipercentage in de periode eind mei eind mei 2017.

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in mei 2017

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

BAROMETER. Taalgebruik in de Vlaamse Rand

De arbeidsmarkt in februari 2015

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1

Arbeidsmarkt West-Vlaanderen JUNI 2018

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

RESOC LIMBURG Streek Zuid-Limburg DOSSIER TER ONDERSTEUNING VAN HET ADVIES VOOR HET JAARLIJKS ONDERNEMINGSPLAN 2012.

De arbeidsmarkt in april 2017

Arbeidsmarkt Vlaams-Brabant JUNI 2018

De arbeidsmarkt in augustus 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in april 2015

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in januari 2017

RESOC LIMBURG Streek Midden-Limburg DOSSIER TER ONDERSTEUNING VAN HET ADVIES VOOR HET JAARLIJKS ONDERNEMINGSPLAN 2012.

RESOC LIMBURG Streek West-Limburg

De arbeidsmarkt in maart 2015

Arbeidsmarkt Antwerpen JUNI 2018

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen

De arbeidsmarkt in juli 2014

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2014

De regionale impact van de economische crisis

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

De arbeidsmarkt in Vlaanderen: een ruimer (arbeidsmarkt)kader

Arbeidsmarkt Oost-Vlaanderen JUNI 2018

De arbeidsmarkt in februari 2017

1. Algemene situering

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in september 2014

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

De arbeidsmarkt in maart 2017

De arbeidsmarkt in oktober 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2016

Arbeidsmarkt Limburg JUNI 2018

Arbeidsmarkt vijftigplussers

De arbeidsmarkt in juni 2014

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Regio Maasland SITUATIE IN LIMBURG

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in mei 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016

Lokale arbeidsmarktindicatoren in de Vlaamse Arbeidsrekening (VAR)

De arbeidsmarkt in januari 2016

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Juni juni 2016

HOOFDSTUK 2. Onze opdracht

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

FEBRUARI 2016 BAROMETER

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in april 2016

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in augustus 2013

De arbeidsmarkt in oktober 2013

Een socio-economische analyse

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

NOTA. Arbeidsmarktrapport SAMENVATTING. Pijler leren en werken

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt in de logistiek

De arbeidsmarkt in juni 2016

De arbeidsmarkt in oktober 2015

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

De Vlaamse arbeidsmarkt uit het dal? Luc Sels

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt April april 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE REGIO ZUID-WEST-VLAANDEREN APRIL 2013 STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN RESOC ZUID-WEST-VLAANDEREN

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

STEEKKAART Toelichting Indicator Datum Bron Toelichting

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

Voor de analyse ELEKTRO beperken we ons tot de 19 zuivere elektroberoepen zoals tijdens de vergadering op 7 juli 2015 werd vastgelegd.

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Socio-economische blik op de Kempen

Transcriptie:

Provincie West-Vlaanderen & de West-Vlaamse RESOC s Een socio-economische analyse VDAB Studiedienst 2013

Provincie West-Vlaanderen en de West-Vlaamse RESOC s Brugge Oostende Roeselare-Tielt Westhoek Zuid-West-Vlaanderen Een socio-economische analyse VOORJAAR 2013

WEST-VLAANDEREN Inhoudstafel 3-5 Demografie 6-8 Arbeidsmarkt 9-11 Werkende bevolking 12-14 Werkgelegenheid 15-18 Vacatures 19-24 Werkloosheid - de nwwz 25-26 Conjunctuur 27-31 De dienstverlening van de VDAB 32 Besluit - 2 -

DEMOGRAFIE Bevolking: aantal, structuur en vergrijzing In 2011 bedroeg de totale bevolking in West-Vlaanderen bijna 1.170.000 personen. De voorbije 10 jaar is de bevolking er met 3,4% toegenomen, wat minder is dan gemiddeld in Vlaanderen (zie figuur 1). De groei situeert zich echter bijna uitsluitend in de oudere lee0ijdsgroepen van de bevolking. De jongste lee0ijdsgroep (0-14 jaar) daalde in West-Vlaanderen zelfs sterk in aantal. Figuur 1: Totale bevolking De meeste West-Vlaamse regio s kenden een gelijkaardige groei, al zijn er enige afwijkingen. De bevolking nam sterker toe in RESOC Oostende, vooral in de lee0ijdsgroep 15-24 jaar. In Roeselare-Tielt is de afname van de jongste bevolkingsgroep beperkter, terwijl de toename van de oudste bevolkingsgroepen er minder uitgesproken is. De voorbije 10 jaar is de doorstromingscoëfficiënt (DC) in Vlaanderen onder de 100 gezakt, en is de vervanging van de arbeidskrachten demografisch gezien niet langer gegarandeerd. Uit prognoses van het Federaal Planbureau blijkt bovendien dat de dalende trend zich het komende decennium zal blijven doorze=en (zie figuur 2). In West-Vlaanderen is de situa>e nog minder rooskleurig met een DC die al 12 punten onder kantelwaarde 100 ligt. De vergrijzing zal het komend decennium bovendien verder uitdiepen. Wel zijn er aanzienlijke regionale verschillen. - 3 - Provincie West-Vlaanderen

Bron: Federaal planbureau - Bewerking VDAB Studiedienst Tot 2011: vaststellingen Vanaf 2012: prognose DOORSTROMINGSCOEFFICIENT Wat betekent deze indicator? De doorstromingscoëfficiënt gee0 de verhouding weer van de poten>ële in- en uitstroom op de arbeidsmarkt, afgaand op de verhouding tussen de jonge en oude lee0ijdscategorieën. In dit rapport is gekozen voor de ra>o tussen de bevolking van 20 tot 29 jaar en de bevolking van 55 tot 64 jaar. Andere ra>o's zijn mogelijk. Belangrijk is dat beide lee0ijdsgroepen goed gedefinieerd zijn en eenzelfde klassebreedte (in lee0ijdsjaren) hanteren. Als de coëfficiënt groter is dan 100 wil dit zeggen dat de lee0ijdsklassen die de arbeidsmarkt zullen verlaten meer dan volledig vervangen worden door jonge instromers. Omgekeerd duidt een coëfficiënt lager dan 100 erop dat de bevolkingsstructuur de vervanging van ui=reders niet volledig zal kunnen opvangen door jonge intreders. Figuur 2 Doorstromingscoëfficiënt RESOC Brugge en vooral Oostende zijn het sterkst vergrijsd, onder meer door een sterke groei van 65-plussers. Beide kustregio s zijn blijkbaar erg in trek bij de oudste bevolkingsgroepen. Ook de Westhoek is in globo sterk vergrijsd. De Studiedienst van de Vlaamse Regering spreekt hier over een dubbele vergrijzing : niet alleen de geboren en getogen inwoners van de kustgemeenten worden ouder, er komen ook steeds meer ouderen uit andere regio s wonen. RESOC Roeselare-Tielt en Zuid-West-Vlaanderen kennen daarentegen een guns>gere verhouding tussen jongeren en ouderen dan gemiddeld in Vlaanderen. De groei van het aantal ouderen is er beperkter dan in de andere West-Vlaamse regio s misschien deels door de interne migra>e naar de kustregio s. - 4 -

AFHANKELIJKHEIDSRATIO Wat betekent deze indicator? De a8ankelijkheidsra9o is de verhouding tussen de bevolking buiten beroepsac>eve lee0ijd (0-19 jaar en 65- plus) en de bevolking op beroepsac>eve lee0ijd (20-64 jaar). Deze verhouding meet dus de druk van de inac>eve bevolking op de poten>ële beroepsbevolking. Een ra>o kleiner dan 100 wil zeggen dat er meer personen op beroepsac>eve lee0ijd zijn dan personen buiten beroepsac>eve lee0ijd, wat guns>g is. Een onguns>ge verhouding inac>ef-ac>ef zet de sociale zekerheid onder druk, want een vergrijzende samenleving kan rekenen op een meerkost voor o.a. de we=elijke pensioenen en de gezondheidszorg, die door de huidige werkende genera>e moet gefinancierd worden (repar>>estelsel). Naast de zuiver demografische aeankelijkheidsra>o is het ook mogelijk om de huidige reële druk op de werkende bevolking te berekenen via de verhouding tussen de effec>ef werkenden en de niet-werkenden. Dit noemen wij de ne=o aeankelijkheidsra>o. Ook de aeankelijkheidsra>o wijst in West-Vlaanderen op een sterkere vergrijzing dan gemiddeld. De druk op de ac>eve bevolking is al erg groot, en zal enkel groter worden de komende jaren. Het Federaal Planbureau verwacht dat deze ra>o tegen 2018 boven kantelwaarde 100 zal s>jgen in de kustprovincie, 5 jaar eerder dan gemiddeld in Vlaanderen. De aeankelijkheidsra>o is in alle West-Vlaamse regio s hoger dan gemiddeld in Vlaanderen (zie figuur 3). De ne=o aeankelijkheidsra>o blij0 in West-Vlaanderen daarentegen onder het Vlaamse gemiddelde: er zijn 129 nietwerkenden voor elke 100 werkenden. Enkel in regio s Oostende en Westhoek is de druk van de niet-werkenden hoger dan gemiddeld, ondanks de globaal onguns>ge demografische condi>es in West-Vlaanderen. Dit komt door het socioeconomisch profiel van de kustprovincie (zie verder) Figuur 3: Aankelijkheidsra o - 5 - Provincie West-Vlaanderen

ARBEIDSMARKT Werkenden, werkzoekenden en inac9even In West-Vlaanderen waren er in 2011 ruim 678.000 personen tussen 20 en 64 jaar, de beroepsac>eve lee0ijd. Hun posi>e op de arbeidsmarkt is rela>ef guns>g: ze wordt in globo gekenmerkt door een rela>ef hoge werkzaamheidsgraad en een rela>ef lage werkloosheidsgraad. Enkel de kustregio Oostende wijkt daar diametraal van af met een duidelijk lagere werkzaamheidsgraad en hogere werkloosheidsgraad (zie figuur 4) Figuur 4: Werkloosheidsgraad en werkzaamheidsgraad (2011) De socio-economische posi>e van verschillende lee0ijdsgroepen schept eenzelfde performant beeld (zie figuur 5). Roeselare staat op eenzame hoogte, met een bijzonder hoge werkzaamheid en lage werkloosheid in elke lee0ijdsgroep. De West-Vlaamse ouderen hebben het wat moeilijker, maar doen het in globo even goed als gemiddeld in Vlaanderen. Figuur 5: Werkzaamheidsgraad volgens lee)ijd (2011) - 6 -

Bron: Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE - Bewerking VDAB Studiedienst Figuur 6: Werkloosheidsgraad volgens lee)ijd (2011) Enkel in RESOC Oostende is de werkloosheid hoger dan gemiddeld in Vlaanderen, en dit voor elke lee0ijdsgroep. In de andere regio s is de situa>e een stuk guns>ger (zie figuur 6) Figuur 7: Werkzaamheidsgraad volgens geslacht (2011) Beide geslachten doen het beter dan gemiddeld, zowel wat betre0 de werkzaamheid als de werkloosheid (zie figuur 7 en 8). Wederom zien we enkel een minder goede situa>e in regio Oostende. - 7 - Provincie West-Vlaanderen

Figuur 8: Werkloosheidsgraad volgens geslacht (2011) Figuur 9: Evolu e werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) Ondanks de hoge performan>e van de West-Vlaamse arbeidsmarkt, hee0 de crisis ook in de kustprovincie zijn sporen nagelaten. Na vele jaren met een con>nu s>jgende werkzaamheid, zorgde de recessie in 2009 voor een daling. In 2010 volgde onmiddellijk een eerste herstel, in West-Vlaanderen tot net onder het niveau van 2008 (73,2). In 2011 wordt deze lijn verder doorgetrokken. West-Vlaanderen kan zo weer omhoog kijken, in de rich>ng van de centrale doelstelling van het werkgelegenheidsbeleid, een werkzaamheidsgraad van minstens 75, een niveau dat voorlopig enkel bereikt wordt in RESOC Roeselare-Tielt (zie figuur 9). In 2012 zit de economische conjunctuur echter weer in een neerwaarts gerichte trend, zodat een verdere groei mogelijk zal uitblijven. - 8 -

WERKENDE BEVOLKING Sectoren: groo;e en groei West-Vlaanderen hee0 een performante arbeidsmarkt: 734 op 1.000 inwoners op beroepsac>eve lee0ijd is aan het werk (zie figuur 10). Dat zijn er 18 meer dan gemiddeld in Vlaanderen. De primaire en secundaire sector staan tradi>oneel sterk in de kustprovincie, maar de tewerkstelling in deze sectoren krimpt (zie figuur 11). De agricultuur zit geconcentreerd in regio s Roeselare-Tielt en vooral de Westhoek. Ook de hiermee verbonden en dus lokaal verankerde voedingsindustrie staat erg sterk in deze regio s. Regio Roeselare-Tielt en Zuid-West-Vlaanderen zijn de enige Vlaamse regio s waar de tex>elindustrie nog een belangrijke rol speelt in de tewerkstelling. De confec>e krijgt echter af te rekenen met hevige interna>onale concurren>e en kent moeilijke >jden en een weinig rooskleurige toekomst. Het hoogtechnologische en moeilijk kopieerbare technisch tex>el (van beschermdoek voor serres over chirurgisch wa=en en transportband tot kunstgras, biljartlakens of automa=en) is echter in opmars. De bouw is in elke Vlaamse regio de grootste secundaire subsector. West-Vlamingen werken er meer dan gemiddeld in, vooral in de regio s Roeselare-Tielt, de Westhoek en Zuid-West-Vlaanderen. De sector kende de voorbije jaren nog een groeiende tewerkstelling. In de vervaardiging van machines en toestellen werken 80% meer West-Vlamingen dan gemiddeld. Opvallend is dat deze industrietak evenwich>g verspreid zit over alle West-Vlaamse regio s; het is de enige secundaire subsector die ook in Brugge en Oostende voor een meer dan gemiddelde tewerkstelling zorgt. Ook de hout- en meubelindustrie is rela>ef groot in West-Vlaanderen. Vooral inwoners uit de regio s Roeselare- Tielt, Zuid-West-Vlaanderen en de Westhoek zijn in deze sector ac>ef. De ter>aire sector is de motor van de West-Vlaamse economie, net als elders in Vlaanderen: qua tewerkstelling is het de grootste en sterkst groeiende sector. De dienstensector verscha0 iets minder personen dan gemiddeld werk in West-Vlaanderen. Het sterk ontwikkelde kus=oerisme kan de nadelen van de perifere ligging niet volledig compenseren. Vooral in regio Brugge en Oostende verdienen rela>ef veel inwoners hun brood in de horeca- en toerismesector, maar ook in de Westhoek zorgt de sector voor veel werk. In de sterk geïndustrialiseerde regio s rond Roeselare- Tielt en Kortrijk is de sector minder ontwikkeld. De sectoren met de grootste vraag naar hooggekwalificeerd personeel staan rela>ef zwak. Zakelijke dienstverlening, informa>ca-media-telecom en financiële diensten zijn geconcentreerd in de Vlaamse Ruit rond Brussel- Leuven-Antwerpen-Gent, maar in West-Vlaanderen kunnen deze sectoren iets betere groeicijfers voorleggen. De uitzendsector is ongeveer even groot als gemiddeld. Zowel de conjunctuurgevoelige industrie als het seizoensgebonden toerisme doen veel beroep op >jdelijke werkkrachten, zodat de sector in bijna elke regio sterk staat. Enkel in de Westhoek is dit minder. West-Vlamingen werken een frac>e meer dan gemiddeld in de quartaire sector. Vooral de Maatschappelijke dienstverlening zorgt voor een surplus aan tewerkstelling, al werken West-Vlamingen ook rela>ef veel in de Gezondheidszorg. Een gevolg van rela>ef vergrijsde bevolking? De Openbare besturen zorgen voor een meer dan gemiddelde tewerkstelling in Oostende en Brugge, maar minder in de andere regio s. - 9 - Provincie West-Vlaanderen

Bron: Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE - Bewerking VDAB Studiedienst SECTORALE DENSITEIT VAN DE WERKENDE BEVOLKING Wat betekent deze indicator? De densiteit is het aantal werkenden per 1.000 inwoners op beroepsac>eve lee0ijd. Dit vertoont dus een sterke gelijkenis met de manier op de werkzaamheidsgraad wordt berekend. Het is daarom zowel een indica>e van de hoogte van de globale tewerkstelling in een regio, maar ook in welke sectoren de inwoners rela>ef veel of weinig werken. Door rekening te houden met het aantal inwoners schept dit een meer genuanceerd beeld dan louter het aandeel van een sector binnen het totaal van een regio, en zo zijn interregionale vergelijkingen zinvoller. In de gegevens wordt uitgegaan van de woonplaats van de werkende. Het gaat over het totale werkende bevolking, dus alle statuten (loontrekkend, zelfstandig en helper) Figuur 10: Sectorale densiteit van de werkende bevolking (20-64 jaar; 2010) Een rode kleur betekent dat een regio minstens 5% lager scoort dan Vlaanderen, een groene kleur 5% hoger. - 10 -

Figuur 11: Evolu e van de werkende bevolking (20-64 jaar, procentueel verschil tussen 2006 en 2010) Een rode kleur betekent dat de groei van een regio minstens 0,5 procentpunten lager is dan gemiddeld in Vlaanderen, een groene kleur 0,5 procentpunten hoger. - 11 - Provincie West-Vlaanderen

WERKGELEGENHEID Jobra9o, pendel en sectoren De data over werkende bevolking vertellen ons in welke sectoren de inwoners werken, de werkgelegenheid gee0 meer informa>e over de plaats waar de jobs zich bevinden. Immers, door de intensieve interregionale pendel werken veel mensen niet in de regio waar ze wonen. Vooral stedelijke centra zijn sociaal en economisch sterk met hun hinterland verbonden, en hun impact reikt veel verder dan de stadsgrenzen. West-Vlaanderen hee0 een ruim hogere jobra>o dan gemiddeld, al zijn er aanzienlijke regionale verschillen (zie figuur 12). Roeselare-Tielt spant de kroon, maar Zuid-West-Vlaanderen en Brugge moeten nauwelijks onderdoen. De Westhoek blij0 net onder het Vlaamse gemiddelde, wat in wezen niet onaardig is voor een perifeer gelegen landelijke regio zonder grote centrumstad. Enkel in Oostende is er betrekkelijk weinig werk in verhouding tot het aanwezige arbeidspoten>eel. Figuur 12: Jobra o - aantal jobs per 100 inwoners op arbeidslee)ijd (15-64 jaar; 2007-2010) Vanuit de minder jobrijke regio s wordt er dan ook intensief gependeld, voornamelijk naar de aangrenzende regio s (zie figuur 13). In Oostende hebben ze een sterke voorkeur voor jobs in de Brugse regio, in de Westhoek verkiezen ze jobs in regio Roeselare of Zuid-West-Vlaanderen. De andere regio s hebben een posi>ef pendelsaldo, de inkomende pendel is dus groter dan de uitgaande. Al zorgt de uitstekende infrastructuur en openbare mobiliteitsvoorzieningen voor een intensieve pendel vanuit Brugge, Roeselare-Tielt en Zuid-West-Vlaanderen rich>ng Brussel en Gent. En uiteraard naar elkaar. - 12 -

Bron: Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE - Bewerking VDAB Studiedienst Figuur 13: Regionale in- en uitgaande pendel (2010) De werkgelegenheid schetst dan ook een gelijkaardig beeld als de werkende bevolking. In globo zijn er in West-Vlaanderen meer jobs dan gemiddeld (zie figuur 14). Sectoraal bekeken zijn er echter minder loontrekkende ter>aire jobs. Er zijn meer quartaire en vooral meer secundaire dan gemiddeld. De Brugse regio is het quartair centrum van de provincie, al zorgt het Onderwijs en vooral de Maatschappelijke Dienstverlening ook in Zuid-West-Vlaanderen voor een meer dan gemiddelde werkgelegenheid. De ter>aire werkgelegenheid blij0 overal onder het Vlaams niveau, enkel het kus=oerisme en de uitzendsector floreren. Deze laatste staat vooral ten dienste van de sterk ontwikkelde secundaire sector, die geconcentreerd zit in Roelare-Tielt en Zuid-West-Vlaanderen. SECTORALE DENSITEIT VAN DE WERKGELEGENHEID Wat betekent deze indicator? De densiteit is het aantal jobs per 1.000 inwoners op beroepsac>eve lee0ijd (20-64 jaar). Dit vertoont dus een sterke gelijkenis met de manier op de jobra>o wordt berekend. Het is daarom zowel een indica>e van de hoogte van de globale werkgelegenheid in een regio, maar ook in welke sectoren er rela>ef veel of weinig jobs aanwezig zijn. We maken een onderscheid tussen de loontrekkende en de zelfstandige werkgelegenheid. Bij deze laatste horen ook de jobs met het statuut helper. - 13 - Provincie West-Vlaanderen

Figuur 14: Sectorale densiteit van de loontrekkende werkgelegenheid (2009) Een De West-Vlaamse ondernemingszin hee0 nog niets van zijn glans verloren: in alle sectoren en in alle RESOC s is er meer zelfstandige ac>viteit dan gemiddeld (zie figuur 15). Figuur 15: Sectorale densiteit van de zelfstandige werkgelegenheid (2009) - 14 -

VACATURES Aantal, sector, evolu9e In 2012 ontving de VDAB in totaal 185.000 vacatures uit het Normaal Economisch Circuit zonder Uitzend (NECzU). Daarvan kwamen er bijna 29.000 uit West-Vlaanderen (15,6%). In absolute aantallen genereert de ter>aire sector ook in West- Vlaanderen het meeste vacatures, maar rela>ef gezien komen er enkel meer dan gemiddeld uit de secundaire sector (zie figuur 16). In RESOC Brugge zijn er opvallend veel vacatures uit de machinebouw, en ook vanuit horeca-toerisme is er veel vraag, net als in regio Oostende. De bedrijven in Roeselare->elt en Zuid-West-Vlaanderen genereren volledig conform de plaatselijke werkgelegenheid rela>ef veel vacatures in de secundaire sector. In de Westhoek is er een combina>e van horeca-toerisme, ontspanning-cultuur en secundaire sectoren. Figuur 16: Aantal door de VDAB ontvangen vacatures uit het NECzU in Vlaanderen en het aandeel van de regio s t.o.v. Vlaanderen, per sector (2012) Een rode kleur betekent dat een (sub)sectoraal aandeel minstens 30% lager is dan het totale aandeel t.o.v. Vlaanderen, een - 15 - Provincie West-Vlaanderen

Bron: VDAB Studiedienst Van de Brugse ondernemingen ontvangt de VDAB de meeste vacatures, ruim 8.000 in 2011 (zie figuur 17). Zuid-West- Vlaanderen moet niet veel onderdoen met 7.000 vacatures. Dan volgen regio Roeselare (5.300) en de Westhoek (4.500). Oostende sluit de rij met 3.800 vacatures. De ter>aire sector genereert het grootste aantal vacatures (12.700), op ruime afstand gevolgd door de quartaire sector (9.300) en de secundaire sector (6.400). De primaire sector levert in vergelijking slechts een handvol vacatures aan (274). Figuur 17: Aantal door de VDAB ontvangen vacatures uit het NECzU per RESOC (2012) - 16 -

Deze gegevens geven aan dat de crisisdip van 2008 en 2009 nog niet helemaal verwerkt was in West-Vlaanderen, en dat er in 2012 alweer een tweede dip te verwerken is (zie figuur 18). Op lange termijn is het aantal ontvangen vacatures minder sterk gegroeid in West-Vlaandzeren dan gemiddeld. Enkel regio Roeselare en Zuid-West-Vlaanderen hielden minstens gelijke tred. Figuur 18: Evolu e van de door de VDAB ontvangen vacatures uit het NECzU per RESOC (1999-2012) De daling van het aantal vacatures maakt de arbeidsmarkt iets minder krap, temeer omdat minder vacatures doorgaans gepaard gaan met meer beschikbare werkzoekenden. De spanning op de Vlaamse arbeidsmarkt neemt dus weer een beetje af met de s>jgende waarde op de indicator (zie figuur 19). In de meeste West-Vlaamse RESOC s is er nog steeds bijzonder weinig marge, in Roeselare-Tielt zijn er theore>sch 2,3 beschikbare werkzoekenden per vacature, maar ook in de andere regio s loopt de spanning hoog op. Enkel in Oostende is de arbeidsmarkt rela>ef weinig krap. Figuur 19: Spanningsindicator: aantal werkzoekenden per openstaande vacature - trend (gemiddelde laatste 12 maanden) - 17 - Provincie West-Vlaanderen

Het aantal vacatures voor beroepsgroepen die op het einde van de maand open staan scheppen een divers beeld, zowel wat betre0 studievereisten, als jobprofiel en sector (zie figuur 20). Het grootste aantal lijken jobs met weinig studievereisten te zijn, maar waar men wel over bepaalde specifieke vaardigheden moet beschikken, zoals verkoper, vertegenwoordiger, hotel en keukenpersoneel, schoonmakers. Ook beroepen met een technisch profiel zijn sterk vertegenwoordigd, zoals metaalbewerker, ingenieur, technicus, bouwarbeider, houtbewerker. Verder zijn er beroepen met een ter>air profiel, waar vaak een specifieke studie of opleiding voor vereist is, zoals bureaubediende, hogere bedienden, kaderpersoneel. In de zorgsector is de nood aan verzorgers en verpleegkundigen nog steeds groot. In regio Brugge is er veel vraag naar dienstverlenende en commerciële beroepen (horeca en handel), maar ook de boomende machinebouw creëert een behoe0e aan technische profielen. Tevens was er in 2012 een grote vraag naar verzorgend personeel. Roeselare-Tielt en Zuid-West-Vlaanderen zoeken vooral veel hogere ter>aire profielen, al blij0 de nood aan technische beroepen er ook aanwezig. Oostende beperkt zich voornamelijk tot de dienstverlening voor horeca en handel, in de Westhoek komen daar de (lagere) technische profielen bij. Figuur 20: Top 15 openstaande vacatures op het einde van de maand per beroepsgroep - gemiddelde 2012-18 -

WERKLOOSHEID - DE NWWZ Aantal, evolu9e, kansengroepen In 2012 waren er 204.437 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) in Vlaanderen. Daarvan woonden er 29.860 (14,6%) in West-Vlaanderen. Meer dan een vierde van de West-Vlaamse NWWZ woont in regio Zuid-West-Vlaanderen, iets minder dan een vierde in Brugge. RESOC s Oostende, Westhoek en Roeselare-Tielt zorgen elk voor ongeveer een zesde van de NWWZ (zie figuur 21). Figuur 21: Aantal NWWZ in West-Vlaanderen per RESOC) Het West-Vlaamse aandeel is het voorbije decennium structureel gedaald: in 2000 bedroeg het nog 16,0%. De werkloosheid kende in West-Vlaanderen dus een guns>ger evolu>e dan gemiddeld in Vlaanderen (zie figuur 22), en dit doorheen de verschillende conjuncturele golven. In de Westhoek, Oostende en vooral Brugge was de evolu>e rela>ef guns>g, in regio s Roeselare-Tielt en Zuid-West- Vlaanderen was de evolu>e minder guns>g in vergelijking met Vlaanderen. Al moet men deze cijfers rela>veren, aangezien zij geen rekening houden met de startposi>e. Figuur 22: Evolu e aantal NWWZ per RESOC (jaargemiddelde; 2000 = 100) - 19 - Provincie West-Vlaanderen

Bron: VDAB Studiedienst jaargemiddelde 2012 tenzij anders vermeld Het merendeel van de werkzoekenden behoort tot de categorie WZUA (werkzoekenden met een uitkeringsaanvraag). Opvallend is het kleine aandeel van de categorie BIT (de vroegere schoolverlaters ) in RESOC Oostende, en het grote aandeel van de categorie Andere in Roeselare-Tielt en Zuid-West-Vlaanderen (zie figuur 23). Figuur 23: NWWZ volgens werkzoekendencategorie Sinds 2009 zijn er meer mannelijke dan vrouwelijke werkzoekenden in Vlaanderen. In West-Vlaanderen is dit pas sinds 2012 hert geval. Er zijn vrij grote regionale verschillen: in Oostende is het overwicht van de mannelijke NWWZ erg uitgesproken, terwijl in Roeselare-Tielt de vrouwen nog steeds (nipt) in de meerderheid zijn. Ook in de Westhoek en Zuid-West- Vlaanderen houden de geslachten elkaar bijna in evenwicht. Regio Brugge benadert de verhouding van Vlaanderen. Figuur 24: NWWZ volgens geslacht - 20 -

De genderkloof van de werkloosheidsgraad is nog een stuk groter en in het voordeel van de mannen, dan het aandeel laat vermoeden (zie figuur 25). Dat komt omdat er meer inac>eve vrouwen zijn (niet werkend en niet werkzoekend), terwijl de werkloosheidsgraad berekend wordt op de totale ac!eve bevolking (die dus kleiner is bij de vrouwen). In West-Vlaanderen is het verschil tussen de geslachten iets groter dan gemiddeld in Vlaanderen, wat logisch is gezien de geslachtsverhouding van het aantal NWWZ, al ligt de globale werkloosheidsgraad een stuk lager. Regionaal zijn er sterke verschillen: RESOC Oostende hee0 een hoge werkloosheidsgraad, en het is de enige West-Vlaamse regio met een omgekeerde genderkloof: de mannelijke werkloosheidsgraad ligt er een half procentpunt hoger dan de vrouwelijke. In Roeselare-Tielt is de werkloosheidsgraad erg laag, ook voor de vrouwen, maar desondanks is er een aanzienlijke genderkloof, bijna even groot als in de Westhoek en Zuid-West-Vlaanderen. In Brugge is vrouwelijke werkloosheidsgraad rela>ef laag, zodat het verschil met de mannen vrij beperkt blij0. - 21 - Provincie West-Vlaanderen

De lee0ijdsverdeling van de NWWZ in West-Vlaanderen verschilt danig van het Vlaamse gemiddelde. De jongste en vooral de oudste lee0ijdsgroep hee0 een duidelijk groter aandeel, terwijl de middenlee0ijdsgroep er een stuk kleiner is (zie figuur 26). Deze lijn trekt zich door in bijna alle West-Vlaamse regio s; enkel in Oostende is het aandeel van de jongeren in de popula>e NWWZ rela>ef klein. De oudste lee0ijdsgroep is het voorbije decennium sterk gegroeid, o.a. door de vergrijzing en de veranderde wetgeving over hun beschikbaarheid. Anno 2000 telde West-Vlaanderen ongeveer 2.200 werkzoekende vij0igplussers (8,3% van het totaal), in 2012 was dit aantal opgelopen tot 8.300 (27,9%), wat weliswaar minder is dan in 2011 (8.800 en 30,2%). Figuur 26: NWWZ volgens lee)ijd Het is bekend dat de werkloosheidsgraad sterk varieert voor de verschillende lee0ijdsgroepen (zie figuur 27). In West- Vlaanderen blij0 deze voor de drie lee0ijdsgroepen ruim onder het Vlaamse gemiddelde. Alleen RESOC Oostende hee0 een (veel) hogere werkloosheidsgraad, de andere regio s blijven onder het provinciale gemiddelde, met Roeselare-Tielt als uitschieter naar beneden. Figuur 27: Arvastat-werkloosheidsgraad volgens lee)ijd - 22 -

In West-Vlaanderen zijn er rela>ef veel laaggeschoolde NWWZ, en minder hoog en middengeschoolde werkzoekenden (zie figuur 28). Enkel regio Brugge is op dit vlak een buitenbeentje: daar benadert men het Vlaamse gemiddelde, en is het aandeel van de laaggeschoolden in de NWWZ in vergelijking met de andere regio s dus klein, en dat van de hooggeschoolden groot. Figuur 28: NWWZ volgens studieniveau Door de democra>sering van het onderwijs s>jgt de gemiddelde scholingsgraad in Vlaanderen. Als gevolg daarvan zijn er ook minder laaggeschoolde werkzoekenden dan in het begin van het vorig decennium, in alle Vlaamse regio s (zie figuur 29). Opvallend is wel dat in jaren van economische hoogconjunctuur (tussen 2005 en 2008) het aandeel van de laaggeschoolde NWWZ een s>jgende tendens kende, een indica>e dat een aantal van hen uit de boot valt op de veeleisende Vlaamse arbeidsmarkt. Tijdens de recente crisis raakten ook veel hooggeschoolde werkzoekenden moeilijk aan een job, waardoor het aandeel van de laaggeschoolde NWWZ weer kon dalen. Figuur 29: Evolu e aandeel kansengroep Laaggeschoolden in de NWWZ (jaargemiddelden) - 23 - Provincie West-Vlaanderen

Het aandeel van de allochtonen in de totale popula>e NWWZ is het voorbije decennium sterk toegenomen in Vlaanderen, van 13,5% in 2000 tot 25,6% in 2012 (zie figuur 30). West-Vlaanderen en de RESOC s kenden een gelijkaardige evolu>e, al zijn er aanzienlijke regionale verschillen in de aanwezigheid van deze kansengroep. Het aandeel van de allochtonen ligt in globo ruim 10 procentpunten lager in West-Vlaanderen dan gemiddeld. In geen enkele regio overs>jgt het aandeel van de allochtonen in de NWWZ het Vlaamse gemiddelde, maar in Zuid-West-Vlaanderen maken ze al een aanzienlijk deel uit van de popula>e. In RESOC Oostende is de allochtone aanwezigheid al een stuk minder, al kunnen we de laatste jaren wel spreken van een inhaalbeweging. In Roeselare-Tielt, Brugge en de Westhoek is hun aanwezigheid erg beperkt. Figuur 30: Evolu e kansengroep Allochtonen in de NWWZ (jaargemiddelden) Het aandeel van de personen met een arbeidshandicap (PmAH) kende in Vlaanderen en in alle regio s een vrij sterk s>jgende tendens tot 2008 (zie figuur 31), o.a. door de guns>ge conjunctuur waar de PmAH minder van profiteren, een betere registra>e en het groeiend aantal ouderen in de popula>e NWWZ. De laatste jaren neemt hun aantal weer af, o.a. door een verandering in de defini>e (zie Arvastat). In West-Vlaanderen zijn er rela>ef meer PmAH dan gemiddeld. Figuur 31: Evolu e kansengroep Personen met een arbeidshandicap in de NWWZ (jaargemiddelden) - 24 -

CONJUNCTUUR Collec9eve ontslagen en economische werkloosheid De bedrijven hebben de verplich>ng om in geval van een collec>ef ontslag (door herstructurering, herloca>e, ) dit aan VDAB te melden (sociale interven>eadviseurs en tewerkstellingscel). Door de economische crisis piekte het aantal ontslagen in Vlaanderen in 2009 en 2010, maar in de loop van 2011 koelde dit aantal weer af. De opnieuw tanende conjunctuur en enkele grote collec>eve ontslagen, vooral in Limburg, drijven het aantal weer omhoog in 2012 (zie figuur 32). In West-Vlaanderen piekte het aantal ontslagen werknemers via een collec>ef ontslag in 2008 en 2009, om in de loop van 2010 bijna volledig te decimeren. In 2011 ging het aantal weer de hoogte in, maar dieze trend ze=e zich in 2012 niet door. De meeste ontslagen vielen te betreuren in de secundaire sector (tex>el en hout en meubelindustrie). Figuur 32: Aantal betrokken werknemers bij de collec eve ontslagen (trend: cumul laatste 12 maanden) Meer dan twee derde van het aantal ontslagen viel in Zuid-West-Vlaanderen (zie figuur 33). Ook in regio Roeselare was er een aanzienlijk jobverlies. Figuur 33: Aandeel per RESOC van het aantal betrokken werknemers bij de collec eve ontslagen uitgevoerd in West- Vlaanderen in 2012-25 - Provincie West-Vlaanderen

Bron: Collec>eve ontslagen: VDAB Studiedienst Tijdelijke werkloosheid: departement WSE - bewerking VDAB Studiedienst Vanaf januari 2010 loopt de ac>e Ac>verend Herstructureren bij de VDAB, waarbij de ontslagen werknemers na herstructurering of faillissement zo vlug mogelijk gepaste begeleiding krijgen in samenwerking met de outplacementkantoren. Met een snelle opvang van de getroffen werknemers beoogt men een soepele overgang naar een andere job te bekomen. In maart 2013 was 56,4% van de West-Vlaamse werknemers 6 maanden na hun collec>ef ontslag alweer aan het werk 1, 3,2 procentpunten meer dan het Vlaamse gemiddelde (zie figuur 34). Figuur 34: Uitstroom naar werk na een collec ef ontslag - doelstelling 7 in de beheersovereenkomst 2011-2015 van VDAB² Tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen is een uiterst geschikt instrument voor ondernemingen om een >jdelijke vermindering van het werkvolume op te vangen zonder werknemers te moeten ontslaan. Daarom gee0 het tevens een goede indica>e van het economische klimaat. Tijdens de crisis was de explosieve toename van de economische werkloosheid merkbaar in alle West-Vlaamse regio s (zie figuur 35). De laatste 3 kwartalen is er terug een milde toename na de avoeling in de loop van 2010 en 2011. In RESOC s Zuid-West-Vlaanderen en Roeselare-Tielt, met hun sterk ontwikkelde secundaire sector, is de recente toename het sterkst. Figuur 35: Economische werkloosheid - aantal personen (trend - gemiddelde laatste 4 kwartalen) 1 Me>ng van maart 2012, cohortes instroom van oktober 2010 tot september 2011 ² BO = beheersovereenkomst, JOP = Jaarlijks Ondernemingsplan - 26 -

DE DIENSTVERLENING VAN DE VDAB Resultaten begeleiding, opleidingen, IBO s De VDAB sluit met de Vlaamse Regering een Beheersovereenkomst af, met daarin alle doelstellingen die de VDAB moet bereiken in de periode 2011-2015. Ook stelt de VDAB jaarlijks een Ondernemingsplan op, waarin de doelstellingen aangepast kunnen worden aeankelijk van de omstandigheden (bv. de economische conjunctuur), en aangevuld worden met andere streefcijfers die niet in de Beheersovereenkomst zi=en. In dit rapport wordt er een overzicht gegeven van de meer arbeidsmarktgerichte doelstellingen en streefcijfers. De uitstroom naar werk van de jongeren vertoont sinds einde 2011 een gestaag delende tendens. In maart 2013 bedraagt de uitstroom in West-Vlaanderen 63,9%, 4 procentpunten boven het Vlaamse gemiddelde (zie figuur 36). Figuur 36: Doelstelling 2: De uitstroom naar werk van werkzoekenden jonger dan 25 jaar (gemeten 12 maanden na in stroom in de werkloosheid) Ook de middenlee0ijdsgroep vindt in 2012 en 2013 moeilijker de weg naar de arbeidsmarkt dan eind vorig jaar (zie figuur 37). Het resultaat van West-Vlaanderen ligt voor deze doelstelling 3,2 procentpunten boven het Vlaamse gemiddelde, dat einde maart 2013 niet boven de verlaagde doelstelling van het JOP 2013 geraakt. Figuur 37: Doelstelling 3: De uitstroom naar werk van werkzoekenden tussen 25 en 50 jaar (gemeten 12 maanden na instroom in de werkloosheid) - 27 - Provincie West-Vlaanderen

Bron: VDAB Studiedienst Het aandeel van de 50-plussers schoot de voorbije jaren omhoog door de zwakke uitstroom, de voortschrijdende vergrijzing, de s>jgende vrouwelijke arbeidsmarktdeelname en de uitbreiding van de registra>ebasis. Voorlopig houdt de uitstroom naar werk van de ouderen nog steeds stand ondanks de zwakke conjunctuur, al is er recent ook een daling in West- Vlaanderen. De verhoogde doelstelling van het JOP 2013 wordt einde maart 2013 globaal niet behaald, maar wel in West-Vlaanderen. Deze resultaten liggen in lijn van de evolu>e van het aantal werkzoekende vij0igplussers. In tegenstelling tot de andere twee lee0ijdsgroepen kent het aantal ouderen nog een status quo (-0,8% op jaarbasis). De lee0ijdsgrens voor ac>vering schoof recent op tot 58 jaar. Figuur 38: Doelstelling 4: De uitstroom naar werk van werkzoekenden ouder dan 50 jaar (gemeten 12 maanden na in stroom in de werkloosheid) De doelgroep NWWZ die tussen de 1 jaar en 2 jaar geleden werkloos werd, neemt onder invloed van de aanhoudend mindere conjunctuur ondertussen weer toe: in maart 2013 waren er 12,3% meer langdurig werkzoekenden dan een jaar voordien. De groep zeer langdurige NWWZ (meer dan 2 jaar werkloos) neemt ondertussen nog licht af (-0,8%). De afname situeert zich bij de 50-plussers die langer dan 5 jaar werkzoekend zijn. De herneming van de uitstroom na de vorige recessie is ondertussen volledig gedecimeerd. In maart 2013 bedraagt deze 13,5%, en daarmee lijkt de daling van de uitstroom te vertragen. Het resultaat van West-Vlaanderen blij0 een frac>e onder het Vlaamse gemiddelde. Er is enige afstand tot de verlaagde doelstelling van het JOP (0,5 procentpunten). Figuur 39: Doelstelling 5: De uitstroom naar werk van werkzoekenden >1 jaar werkloos (gemeten 12 maanden na in stroom in stock langdurig wz) - 28 -

De uitstroom naar werk van werkzoekenden uit de kansengroepen kent een gelijkaardige evolu>e als de andere uitstroomme>ngen: na het dieptepunt van begin 2010 ging de aanslui>ng met de arbeidsmarkt terug in s>jgende lijn, tot de nieuwe trendbreuk einde 2011. De dalende trend diept in 2012 verder uit en zet zich ook in 2013 verder door, zodat de verlaagde doelstelling van het JOP 2013 (19%) voorlopig niet bereikt wordt (zie figuur 40). De uitstroom ligt in West-Vlaanderen 1,7 procentpunten hoger dan gemiddeld, zodat hier de doelstelling van het JOP 2013 wel bereikt wordt. De neerwaarts gerichte trend lijkt wat af te vlakken, al is er niet onmiddellijk een teken van volledig herstel, aangezien er nog steeds een daling op jaarbasis is van de maandresultaten, nu al 19 maanden op rij. Figuur 40: Doelstelling 6: De uitstroom naar werk van werkzoekenden uit de kansengroepen (gemeten 6 maanden na instroom in stock) Een opleiding blij0 zorgen voor goede kansen op werk: 67,0% van de ex-cursisten is 6 maanden na een competen>eversterkende ac>e terug aan het werk. Dat is een toename van 1,4 procentpunt op kwartaalbasis, een evolu>e tegen de Vlaamse trend in (zie figuur 41). De afstand tot de verhoogde doelstelling van het JOP 2013 komt zo 3 procentpunten in West-Vlaanderen. Figuur 41: Doelstelling 12: De uitstroom naar werk na competen eversterkende ac es (gemeten 6 maanden na het ein de van een ac e) - 29 - Provincie West-Vlaanderen

De VDAB bereikte bijna 63.000 cursisten voor een of meerdere competen>eversterkende ac>es in de loop van 2012. Ruim 19% van hen kwam uit West-Vlaanderen (zie figuur 42). Er heerst een erg jobgerichte aanpak in West-Vlaanderen, zo getuigt het grote succes van de sollicita>etrainingen in de kustprovincie. Verder volgen de cursisten het vaakst een opleiding binnen de ter>aire sector (bureau>ca, talen, ICT). Ook de social profit opleidingen (verpleegkunde, verzorging, opvoeder) zijn populair, en deze opleidingen bieden een uitstekend perspec>ef op werk (zie figuur 43). Opleidingen in de sector bouw en haven-mari>eme-expedi>e worden ook druk gevolgd in de kustprovincie, zeker in vergelijking met Vlaanderen. Figuur 42: Unieke cursisten per RESOC en opleidingssector (periode januari-december 2012) Figuur 43: Uitstroom naar werk per sector (2012) - 30 -

In 2012 behaalde West-Vlaanderen net niet de doelstelling inzake het aantal opgestarte IBO s. Met 2.157 IBO s werd 83% van het nagestreefde aantal opgestart. Figuur 44: Evolu e aantal IBO s in West-Vlaanderen In regio Brugge was de grootste vraag naar opleidingen op de werkvloer, vooral dankzij de bouwsector, die in alle West- Vlaamse RESOC s voor het grootste aantal IBO s zorgt. Ook horeca-toerisme en de kleinhandel genereren veel IBO s. Figuur 45 Aantal IBO s in de West-Vlaamse RESOC s (2012) - 31 - Provincie West-Vlaanderen

BESLUIT Kansen en bedreigingen Provincie West-Vlaanderen kent een hogere werkzaamheid en een lagere werkloosheid dan gemiddeld in Vlaanderen. Dit is te danken aan een sterk ontwikkelde werkgelegenheid, geschraagd door de grote ondernemingszin in de kustprovincie. Enkele belangrijke bedrijfstakken staan echter onder druk door de sterke interna>onale concurren>e, en de provincie hee0 ook te kampen met een sterk vergrijsde bevolking. De vijf RESOC s hebben allemaal een verschillend socio-economisch profiel: RESOC Brugge Brugge is een sterk geter>ariseerde regio, een toeris>sche trekpleister met een historische centrumstad, waarin de openbare dienstverlening sterk uitgebouwd is. Er is lokaal veel werkgelegenheid, zodat de werkzaamheid er hoog is, en de werkloosheid laag. De Brugse arbeidsmarkt is minder conjunctuurgevoelig dan gemiddeld. De ter>aire sector is echter sterk gericht op horeca, toerisme en kleinhandel. De hogere ter>aire profielen komen er minder aan bod, al is dit voor de tewerkstelling geen probleem door de goede verbindingsmogelijkheden met Gent, Brussel en Antwerpen. Bijna 1/5de van de Brugse werkgelegenheid wordt gecreëerd door de bouw en de industrie. Dat is minder dan gemiddeld, zeker t.o.v. provincie West-Vlaanderen. Enkel de hoogtechnologische vervaardiging van machines en toestellen is rela>ef groot in de regio, maar deze sector hee0 het moeilijk om de tewerkstelling op peil te houden. De quartaire sector is sterk uitgebouwd in de Brugse regio. Zowat alle vormen van publieke dienstverlening zorgen er voor meer dan gemiddelde werkgelegenheid. Dit verklaart voor een stuk de beperkte conjunctuurgevoeligheid van de Brugse economie. RESOC Oostende Oostende hee0 het niet makkelijk op socio-economisch vlak: het is de enige West-Vlaamse RESOC met een rela>ef hoge werkloosheid en lage werkzaamheid. Er is (veel) minder werkgelegenheid, en deze is >jdens de crisis sterker gedaald dan gemiddeld. Horeca en toerisme zijn uiteraard wel sterk ontwikkeld, net als de logis>eke sector, en ook in de quartaire sector is er nog een gemiddeld niveau van werkgelegenheid dankzij de Openbare Besturen. RESOC Westhoek De Westhoek is een landelijke regio, met een uitgesproken agro-toeris>sch karakter, wat zich vooral a0ekent in de hoge zelfstandige werkgelegenheid. De loontrekkende werkgelegenheid is wat beperkter, zeker in de ter>aire sector, maar door de hoge werkgelegenheid in de aangrenzende regio s is er een hoge graad van tewerkstelling en een lage werkloosheid, ondanks de perifere ligging in Vlaanderen. RESOC Roeselare-Tielt Roeselare-Tielt is de sterkst geïndustrialiseerde regio van Vlaanderen, met een bijzonder lage werkloosheid en hoge werkzaamheid. De industrialisering maakt de plaatselijke werkgelegenheid vrij gevoelig voor conjunctuurschommelingen (zie bv. de sterk oplopende >jdelijke werkloosheid >jdens de crisis). Zowat alle industriële en bouwac>viteiten creëren meer werkgelegenheid dan gemiddeld, met de tex>elsector, de hout- en meubelindustrie en de voedingssector als uitschieters. In bepaalde sectoren is het moeilijk de tewerkstelling op peil te houden door de zware interna>onale concurren>e. De verschuiving van de maakindustrie naar lageloonlanden tre0 de regio hard. De grootschalige confec>e- en meubelnijverheid is gedelokaliseerd. Een zelfde beweging is er nu bij de metaalassemblage en de tex>el. De bouwsector houdt wel stand. De ter>aire sector is kleiner dan gemiddeld, maar in globo is er bijna evenveel werkgelegenheid dan in de secundaire sector, dankzij de sterk ontwikkelde zelfstandige ac>viteit (groot en kleinhandel). Ook in de landbouw zijn er veel zelfstandigen, en ook de loontrekkende werkgelegenheid is er rela>ef groot. De quartaire sector is er minder ontwikkeld, vooral wat betre0 de Openbare Besturen en het Onderwijs. RESOC Zuid-West-Vlaanderen Ook Zuid-West-Vlaanderen is een sterk geïndustrialiseerde regio, net als Roeselare-Tielt, maar er wordt nauwelijks aan landbouw gedaan. De loontrekkende werkgelegenheid is er daarom groter, maar de zelfstandige ac>viteit wat kleiner dan in Roeselare. Tevens hee0 dit als gevolg dat de voedingsindustrie er minder ontwikkeld is. De bouwsector floreert er, en het blij0 de regio met de grootste werkgelegenheid in de tex>el, een sector die momenteel in volle transforma>e zit. De quartaire sector is er wel sterk ontwikkeld, vooral het Onderwijs en de Maatschappelijke Dienstverlening. - 32 -