Vzw Jongerenatelier: een brug naar werk voor jongeren Welke factoren bepalen het al dan niet slagen in een brugproject?

Vergelijkbare documenten
Actieplan deeltijds leren & deeltijds werken in de ouderenzorg. Mevrouw Betsy Jansen, Coördinator CDO Provil

Infobrochure CLW VTI Beringen Centrum voor Leren en Werken (Deeltijds onderwijs)

Leren. w e rken. Perfect te combineren

Tijdens dit proces wordt ook overlegd met de leerling en ouders in kwestie.

INFO-BROCHURE CENTRUM DEELTIJDS ONDERWIJS T.I. SINT-LODEWIJK

HOE HAAL IK MIJN DIPLOMA SECUNDAIR ONDERWIJS? Leerwegen naar de toekomst

DE BAAN OP! Een interessant bedrijf kiezen. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Leerplansituering en individuele trajecten in het Centrum Leren en Werken Kortrijk

aanstekelijk onderwijs

Departement Onderwijs & Vorming

AFKORTINGEN EN BEGRIPPENKADER Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

De Onthaalouderacademie: onthaalouders sterker maken

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

nr. 723 van LORIN PARYS datum: 16 juni 2015 aan JO VANDEURZEN Gemeenschapsinstellingen - Onderwijsaanbod

Leren. w e rken. Perfect te combineren

Leren. w e rken. Perfect te combineren

SPOT EEN JOB! Op bezoek bij een interimkantoor. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

STERKE SCHAKELS. Samen werken aan functionele taalvaardigheid. Probleemstelling STERKE SCHAKELS 1

CURRICULUM VITAE. Ken jezelf! Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

VLOR Studiedag spijbelen 23 oktober 2015

De toelaatbaarheidsvoorwaarden voor inschakelingsuitkeringen

Decreet duaal leren en de aanloopfase

INFOPAKKET SECUNDAIR ONDERWIJS ASO KSO TSO BSO

SPOT EEN JOB! Vacatures zoeken. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

De trajectbegeleider, sleutelfiguur binnen Duaal leren

LEERRECHT in het SBSO

werkblad en computers met internetaansluiting

Lasser-monteerder - duaal

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk.

55826 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

> VAN LEREN EN WERKEN NAAR DUAAL LEREN? EEN REALITY CHECK!

Op stap met het werkboekje!?

Opleiding tot Webdesigner Schooljaar Leerplan TSO 3 Webdesigner Grafische Technieken (06-07/1696/N/G)

Wegen naar je toekomst Je gids in je zoektocht naar een diploma, opleiding of werk

Kiezen na de basisschool

EEN OVERZICHT VAN 5 JAAR WERKERVARINGSPLAATSEN IN DE SOCIAL PROFIT

Schoolverlaters bevraagd

Handleiding aanvraag Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20,

Ik verlaat de school wat nu?

Hiermee willen we de belangrijkste regels omtrent het inschrijven als leerling bij de Provinciale Kunsthumaniora Hasselt (= PIKOH) bundelen.

een initiatief van GSIW Actiegroep Leren-Werken

SCHOOLPROJECT - KAAP Reglement voor secundaire scholen

Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers OKAN

Bouwplaatsmachinist - Duaal

Elektrotechnicus - Duaal

Doelomschrijving vier deelnemende scholen

Infosessie Duaal leren / Leren en werken Syntra West, CLW Kortrijk Kortrijk 17 april 2018

Type basisaanbod: evaluatie terugkeer BuBaO en BuSO

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Betreft: Recht op kinderbijslag voor uw zoon/dochter XXXX - School-/academiejaar en later

Opbouw 1. Inleiding (2 min): kennismaking en bedoeling verduidelijken. 2. Spontane vragen (zowel van kabinet als van leerlingen)

Vooraf. 3 juli 2015: conceptnota bis goedgekeurd VR

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Klas-in-zicht Wat? Hoe gaan we tewerk? Aan de slag en verder?

Diploma zonder naar school te gaan

SCHOOL TIME-OUT. Lang programma. School Time-out

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

Stelsel van leren en werken. Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding

Welkom Infosessie Tweedekansonderwijs (TKO)

Visietekst. Trajectbegeleiding in DBSO

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

Inhoud. 3.1 Een richting kiezen 3.2 Een school kiezen. 1. Huidige structuur secundair onderwijs 2. Herstructurering secundair onderwijs 3. Hoe kiezen?

Welkom! Je stopt met school en je hebt nog geen werk. Wat Nu? Transitietraject. Wie zijn wij? Verloop info

DE INFOBEURS. Beroepsopleiding, werk, werkervaring, stage. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

> VERSLAG MAATSCHAPPELIJKE STAGES II Inspraakdag Vlaams Parlement Vrijdag 18 maart 2011 (namiddag)


FAQ deeltijds studeren opleiding vroedkunde Turnhout

Uw ervaringen na 1 jaar M-decreet

KIEZEN VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS info ouders basisonderwijs 1, 2 en 3 april 2019

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

Socioprofessionele reïntegratie. Conny Daens, GTB

OVERZICHTSTABEL VERKORTE OPLEIDINGEN ZORGKUNDIGE IN DE CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS OPLEIDINGSPROFIEL ZORGKUNDIGE 2011

VISIETEKST: Autiwerking OV1, OV2 en OV3 IBSO De Horizon

Studiebewijzen en Discimus Secundair Onderwijs

Advies over de voorstellen van nieuwe kwalificatiebenamingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs vanaf het schooljaar

Advies over de procedure bij voorstellen van nieuwe kwalificatiebenamingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs

Checklist: begeleiding van een jongere in opleiding uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO)

VOORBEREIDINGSJAAR HOGER ONDERWIJS VOOR ANDERSTALIGEN ERKEND TRAJECT NAAR WERK DOOR VDAB. boekhouden en informatica

Kwaliteitstoezicht in het DBSO. 14 december 2009

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

Info-moment 1 e jaar februari 2019

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

WELKOM OP HET GROENE LYCEUM!

Kwalificatiebewijs voor kinderbegeleider (gezinsopvang en groepsopvang) en voor verantwoordelijke van maximaal 18 opvangplaatsen

Activeringsbeleid cliënten sociale dienst OCMW Geraardsbergen

Scriptie over Personal Branding en Netwerking

SPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

werkbladen, telefoons en opnametoestel

Inhoud info-avond. 1. Huidige structuur secundair onderwijs. 4. GON 5. Schoolkeuze 6. Inschrijven 7. Vragen?

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Infobrochure SLO SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING

Opleiding tot Webdesigner Schooljaar Leerplan TSO 3 Webdesigner Grafische Technieken (06-07/1696/N/G)

Infoblad - werknemers Hebt u recht op uitkeringen na studies?

VOORBEREIDINGSJAAR HOGER ONDERWIJS VOOR ANDERSTALIGEN. Erkend traject naar werk door VDAB. Boekhouden of informatica SCHOOLJAAR

Wanneer begint de leerplicht? Is leerplicht hetzelfde als schoolplicht?

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren

Ben ik verplicht om naar school te gaan? Kan de school mij als straf naar huis sturen? Kunnen we op school een leerlingenraad opstarten?

Transcriptie:

Vzw Jongerenatelier: een brug naar werk voor jongeren Welke factoren bepalen het al dan niet slagen in een brugproject? Studiegebied Sociaal-agogisch werk Opleiding Sociaal werk Afstudeerrichting Individueel maatschappelijk werk Academiejaar 2006-2007 Student Eef Flament 2

Voorwoord Graag richt ik een woord van dank aan alle personen die hun steentje hebben bijgedragen om dit eindwerk te realiseren. Eerst en vooral wil ik mijn stageplaats vzw Jongerenatelier bedanken voor de kans die ik gekregen heb om ervaring op te doen en voor de leuke tijd die ik er beleefd heb. Vooral mijn stagesupervisor, Ronny Declercq, was een grote steun bij de realisatie van het eindwerk. Bij hem kon ik met al mijn vragen terecht. Bedankt voor de kennis, de nodige feedback, suggesties en het nalezen van het eindwerk. Bedankt Valentien Hellebout voor het aanreiken van de nodige informatie. Chris Van Speybroeck, mijn stagementor bedank ik voor het op weg helpen in de goede richting van het eindwerk en het duwtje in de rug doorheen het hele proces. De achttien jongeren die intern een brugproject volgen wil ik bedanken voor het invullen van mijn enquêtes. Als laatste bedank ik mijn ouders die me de mogelijkheid gaven om verder te studeren. Mijn moeder bedank ik graag voor de tijd die ze genomen heeft om het eindwerk na te lezen. 3

Inhoudsopgave Voorwoord.3 Inhoudsopgave.4 Lijst met afkortingen...7 Inleiding..8 Hoofdstuk 1: Voorstelling deeltijds onderwijs 1.1 Historiek...10 1.2 Systeem deeltijds onderwijs...10 1.2.1 Doelgroep...11 1.2.2 Werkwijze...11 1.2.2.1 Twee dagen school...11 1.2.2.2 Invulling naast de lesdagen...12 1.3 CDO/CDV...14 1.3.1 Aura...15 1.3.2 CDO KTA...15 1.3.3 CDO VTI 17 1.4 Begeleiding van jongeren in het deeltijds onderwijs...18 1.4.1 Welke weg (traject) volgt de jongere in het deeltijds onderwijs en hoe gebeurt de begeleiding van de school doorgaans dit hele traject?...18 1.5 Lineair en modulair onderwijs...22 1.5.1 Lineair onderwijs...22 1.5.2 Modulair onderwijs...22 1.6 Te behalen getuigschriften en attesten...22 1.6.1 Voor modulaire leerlingen...22 1.6.2 Niet-modulaire leerlingen...23 1.6.3 Voor alle leerlingen...23 BESLUIT...24 Hoofdstuk 2: Voorstelling brugproject 2.1 Doelgroep...26 2.2 Concept...26 2.3 Maatwerkgerichte aanpak...27 2.4 Financiering...28 BESLUIT...28 Hoofdstuk 3: Voorstelling vzw Jongerenatelier 3.1 Omschrijving...30 3.2 Werking...30 4

3.3 Traject...31 3.4 Methodiek...33 3.5 Netwerk...33 3.6 Resultaten doorstroom...33 BESLUIT...34 Hoofdstuk 4: Visie van stad Kortrijk op de voltijdse invulling van jongeren in het deeltijds onderwijs 4.1 Eerste Schepen Lieven Lybeer...37 BESLUIT...35 Hoofdstuk 5: Motivatie om deeltijds onderwijs te volgen 5.1 Demotivatie/motivatie.40 5.1.1 Begrip...40 5.1.2 Uitingen van demotivatie...41 5.1.3 Oorzaken van demotivatie...41 5.1.4 Bevorderen van motivatie op verschillende niveaus.42 5.2 Oorzaken van veelvuldige school verandering...42 5.3 Motivering om deeltijds onderwijs te volgen...43 5.3.1 Bekeken vanuit het CLB...43 5.3.1.1 CLB Mandel en Leie...43 5.3.1.2 De Bethune...45 5.3.2 Bekeken vanuit het CDO en CDV...45 5.3.2.1 CDO VTI....45 5.3.2.2 CDV Aura... 45 5.3.3 Bekeken vanuit de jongere...46 5.3.3.1 Verhalen uit onze wereld...46 5.3.3.2 Intakeformulier vzw Jongerenatelier...48 5.3.3.3 Enquête van de interne jongeren in het Jongerenatelier...48 5.4 Hoe de motivatie van de jongeren in het deeltijds onderwijs verhogen?...49 5.4.1 Aktractie...49 5.4.2 Time outproject...51 5.4.3 CDV Aura...53 5.4.4 Groep Intro...54 5.4.5 CDO VTI...57 5.4.6 De Bethune...60 5.4.7 Vzw Fietsrijk/Kantwerk...61 5.4.8 Vzw Jongerenatelier...63 BESLUIT. 65 Hoofdstuk 6: Hoe komt het dat we sommige jongeren in het Jongerenatelier meekrijgen en andere niet? 6.1 Inleiding...69 6.2 Begeleiding van de interne jongeren in het Jongerenatelier...69 5

6.2.1 Traject van de interne jongeren...69 6.2.2 Vormingsweekend Arktos...70 6.3 Intakeformulier vzw Jongerenatelier...71 6.4 Enquête van de interne jongeren in het Jongerenatelier...72 BESLUIT...73 Hoofdstuk 7: Voorstel tot een draaiboek 7.1 Inleiding...76 7.2 Stappenplan...76 Hoofdstuk 8: Algemeen besluit...78 Bijlagen 80 Literatuurlijst...88 6

Lijst met afkortingen VZW: Vereniging zonder winstoogmerk CLB: Centrum voor Leerlingbegeleiding Kmo: Kleine en middelgrote ondernemingen ASPV: Algemene, Sociale en Persoonlijkheidsvorming BGV: Beroepsgerichte Vorming CDO: Centrum Deeltijds Onderwijs VTI: Vrij Technisch Instituut KTA: Koninklijk Technisch Atheneum VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding CDV: Centrum Deeltijdse Vorming DBSO: Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs ASO: Algemeen Secundair Onderwijs TSO: Technisch Secundair Onderwijs BSO: Beroeps Secundair Onderwijs Buso: Buitengewoon secundair onderwijs OCMW: Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn JAC: Jongeren Advies Centra NOB s : Niet Onmiddellijk Beschikbaren ESF: Europees Sociaal Fonds CVS: Cliëntvolgsysteem DBO: Dienst Beroepsopleiding GI: Groep Intro CBJ: Comité Bijzondere Jeugdzorg 7

Inleiding Motivatie: Voor de stage in mijn derde jaar moest ik op zoek naar een nieuwe stageplaats. Ik koos voor vzw Jongerenatelier omdat ik graag die doelgroep leerde kennen en omdat trajectbegeleiding me wel aansprak. Ik wist niet precies wat dit inhield maar mijn nieuwsgierigheid was reeds aangewakkerd. Na een gesprek met mijn toekomstige stagesupervisor was het akkoord om er stage te volgen goedgekeurd. Ongeveer vier maanden kon ik in het Jongerenatelier kennis er ervaring opdoen. Bij de start van de stage wist ik niet veel over de werking, de doelgroep, brugprojecten, laat staan problemen die zich voordeden. Gelukkig kon mijn stagesupervisor wel een aantal problemen aankaarten die interessant waren om te onderzoeken. Na overleg beslisten we samen om rond motivatie en demotivatie te werken. Dit omdat er nogal veel jongeren de dag van vandaag niet meer gemotiveerd zijn om nog naar school te gaan, of in het geval van het deeltijds onderwijs, te gaan werken. Het probleem van gedemotiveerde jongeren komt niet alleen in het Jongerenatelier voor. Tal van diensten krijgen met soortgelijk demotiverend gedrag te maken. Je zou kunnen stellen dat demotivatie een algemeen probleem is bij jongeren. Omdat motivatie/demotivatie van jongeren nogal ruim is ging ik mij toespitsen op het Jongerenatelier en de achttien jongeren die er intern een brugproject volgen in de ateliers. Op deze jongeren baseerde ik mij om het praktijkgedeelte uit te voeren en om een vraag te formuleren. De vraag luid: Hoe komt het dat we sommige jongeren in het Jongerenatelier meekrijgen en andere niet? Of nog anders gezegd: Waarom slaagt de ene jongere in het brugproject en iemand anders niet? De bedoeling van dit eindwerk is om motiverende en/of demotiverende invloeden in kaart te brengen en daardoor een passend antwoord op de vraag aan te bieden. Voor het Jongerenatelier is het handig om te weten wat reeds motiverend voor de jongeren werkt en wat er kan verbetert worden om de motivatie van de jongeren te verhogen. Ik ga op zoek naar de verschillende factoren die een invloed kunnen uitoefenen op de slaagkans van een jongere in een brugproject. Werking: Hieronder wordt een algemeen beeld gevormd van wat je als lezer mag verwachten. In het eerste hoofdstuk wordt het deeltijds onderwijs toegelicht omdat alle jongeren die een brugproject volgen uit het deeltijds onderwijs komen. Het deeltijds onderwijs is als het ware het vertrekpunt van de jongeren die in het Jongerenatelier aan de slag kunnen. De voorstelling van het deeltijds onderwijs toont aan in welk systeem mijn doelgroep fungeert. 8

Het tweede hoofdstuk handelt over de brugprojecten. Deze informatie is noodzakelijk omdat het Jongerenatelier zelf een brugproject is. Je komt er te weten wat een brugproject precies inhoud, voor wie een brugproject bedoeld is, en zo verder. Daarna komt de voorstelling van het Jongerenatelier aan bod. Er wordt een beeld geschetst van de dienst. De visie van stad Kortrijk op de voltijdse invulling van jongeren in het deeltijds onderwijs is een apart hoofdstuk. Het is weliswaar een kort hoofdstuk maar toch is het belangrijk om in het eindwerk te vermelden. De stad hanteert hieromtrent een duidelijke visie en is een belangrijke partner van de brugprojecten. Vervolgens word in hoofdstuk vijf dieper ingegaan op de motivatie. Verschillende onderdelen komen hier aan bod. Het begrip motivatie wordt verduidelijkt, de uitingen en oorzaken worden benoemd en hoe je de motivatie van jongeren kan bevorderen worden allemaal in dit hoofdstuk beschreven. Daarnaast wordt vanuit diverse diensten bekeken wanneer en waarom een jongere voor deeltijds onderwijs kiest. Aan de hand van talrijke bezoeken aan diensten die ook met jongeren werken kwam ik te weten hoe zij de motivatie van jongeren proberen aan te wakkeren. Bruikbare elementen voor het Jongerenatelier kunnen hieruit worden overgenomen. Het zesde hoofdstuk behandelt de hoofdvraag van het eindwerk. In functie van die vraag werd de begeleiding van de interne jongeren in het Jongerenatelier onder de loep genomen, de doelgroep voor het eindwerk vulde enquêtes in en het intakeformulier van de achttien jongeren werd er bijgehaald. In hoofdstuk zeven wordt een stappenplan weergegeven. Het eindwerk word afgesloten met een algemeen besluit. De bijlage bevat een enquête die de achttien jongeren hebben ingevuld, een intakeformulier en een blad met alle gegevens van de bezoeken die ik gedaan heb. Een literatuurlijst mag uiteraard niet ontbreken. 9

Hoofdstuk 1: Voorstelling deeltijds onderwijs 1 1.1 Historiek De Wet op de leerplicht van 29 juni 1983 voert voor alle jongeren de verplichting in om school te lopen tot 30 juni van het schooljaar waarin zij achttien jaar worden. Om toch rekening te houden met de jongeren die schoolmoe zijn en/of liever willen werken, werd de deeltijdse leerplicht ingevoerd. De leerplicht is deeltijds vanaf vijftien jaar als de jongere ten minste de eerste twee leerjaren van het secundair onderwijs heeft gevolgd en in alle geval vanaf zestien jaar. Jongeren die in de loop van het schooljaar vijftien jaar worden en reeds de eerste twee leerjaren secundair onderwijs gevolgd hebben, kunnen mits schriftelijk attest van het CLB op hun veertiende doorverwezen worden naar het deeltijds onderwijs. In 1984, bij de invoering van het deeltijds onderwijs, deed de overheid een beroep op grote technische scholen. 1. 2 Systeem deeltijds onderwijs Deeltijds onderwijs, meer bepaald Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs of DBSO is een systeem voor jongeren die aan de leerplicht willen voldoen zonder de hele week op school te zitten, of voor jongeren die willen leren en werken, of voor jongeren die van de geboden kans willen gebruik maken om iets bij te leren op een niet - schoolse manier en om praktijkervaring op te doen, zo mogelijk deeltijds werk te vinden. Het concept deeltijds onderwijs biedt een volwaardige en zinvolle vormings -en opleidingsmogelijkheid aan jongeren waarvoor het voltijds onderwijs geen passend antwoord heeft. De aanpak is gericht op leren door beroepspraktijk en door een aangepaste vorming. Het doel is het verwerven van een beroepskwalificatie en van de nodige vaardigheden zodat de jongeren volwaardig kunnen deelnemen aan onze maatschappij. Aan de deeltijdse leerplicht kan voldaan worden door het volgen van vorming in een Centrum voor Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs, Centrum voor Deeltijdse Vorming en een Opleidingscentrum voor zelfstandigen en kmo (Syntra opleiding). In het deeltijds onderwijs wordt er vijftien uren per week lesgegeven, dit is gelijk aan twee dagen per week. Als een jongere start in een CDO of CDV word hij/zij automatisch ingeschreven bij de VDAB. Kinderbijslag wordt behouden tot eind augustus van het jaar waarin de leerling achttien jaar wordt, ongeacht wat de leerling verdient. Na die datum blijft kinderbijslag enkel behouden als men minder dan 423,9 per maand verdient. 1 Infobrochure CDO VTI Kortrijk, 2006-2007, blz.1, 3, 4, 6. 10

1.2.1 Doelgroep Algemeen kan gesteld worden dat het leerlingenpubliek bestaat uit jongeren die niet langer kunnen aarden in het voltijds onderwijs. De leerlingen verlaten het voltijds onderwijs om zeer uiteenlopende redenen: hierbij kunnen vrienden, de thuissituatie, de algemene schoolsfeer in het voltijds onderwijs (bijvoorbeeld reglementeringen), conflicten met leerkrachten... een rol spelen. Ze hebben vaak kennis gemaakt met het watervalsysteem (ofwel door verkeerde keuze ofwel door gebrek aan motivatie). Het is een zeer heterogeen samengestelde groep zowel betreft technische vaardigheden als attitudes. De inschrijvingsvoorwaarden om deeltijds onderwijs te volgen luiden: - zestien jaar zijn - of vijftien jaar zijn en reeds het tweede leerjaar van het secundair onderwijs doorlopen hebben. Wie bij de inschrijving al achttien jaar is moet gedurende het schooljaar werk vinden en voor een periode van zes maanden blijven werken. Die persoon zal ook vijftien uren les volgen in de week, meestal praktische en technische vakken, soms ook algemene vakken. 1.2.2 Werkwijze Deeltijds onderwijs bestaat uit twee delen. Een deel leren en een deel werken. 1.2.2.1 Twee dagen school Op weekbasis krijgen de jongeren vijftien uren les. Dit kan men opsplitsen in ASPV (= Algemene, Sociale, en Persoonlijkheidsvorming) en BGV (= Beroepgerichte vorming). In de twee scholen die deeltijds onderwijs aanbieden in regio Kortrijk, die ik bezocht heb, was het aantal uren verschillend. Het CDO VTI deelt de lessen in door zeven uur ASPV te geven en acht uur BGV. In het CDO KTA is dit ingedeeld in zes uur ASPV en negen uren BGV. ASPV handelt over thema s, sociale vaardigheden, functionele taalvaardigheid en rekenvaardigheid. De lessen zijn vooral praktisch en levensgericht. De vaardigheden die aangeleerd worden zijn in functie van de gekozen beroepsopleiding. Hiervoor dient een goede samenwerking te zijn tussen de leerkracht ASPV en de leerkracht BGV. Binnen het modulair systeem wordt deze samenwerking nog intensiever. De leerkracht ASPV bouwt de lessen op maat van de groep op en zijn dus aangepast aan de jongeren en hun situatie. Er wordt bijvoorbeeld sterk ingespeeld op de actualiteit en de jongeren kunnen zelf aangeven waarover zij het willen hebben tijdens de les, waarover ze meer willen weten, en dergelijke meer. Tijdens de lessen ASPV is er plaats voor individueel werk. Dit houdt in dat elke leerling werkt aan een zelfgekozen pakket ofwel aan een samengesteld, opgelegd pakket, op eigen tempo. Dit is afhankelijk van de noodzaak en het niveau van de leerling. Voorbeelden kunnen zijn: werken rond Engels, rond vrachtwagens,... Uiteraard krijgen de jongeren ook basisvorming. 11

In de Beroeps Gerichte Vorming volgt de jongere een opleiding die het beste aanleunt bij zijn/haar tewerkstelling én die afgestemd is op het niveau van de jongere. Er zal ook rekening gehouden worden met de wensen van de werkgever (zodat men in school geen zaken aanleert die men op de tewerkstellingsplaats van de jongere nauwelijks gebruikt). Deze lessen worden uiteraard door een ervaren vakman gegeven. Enkele voorbeelden van beroepsopleidingen die een jongere in het deeltijds onderwijs kan volgen zijn: textiel, sanitair, verzorging, bouw, carrosserie, winkelbediende, tuinbouw, houtbewerking, lasser-monteur, stukadoor, handel, voeding-horeca, decoratie,... 1.2.2.2 Invulling naast de lesdagen Deeltijds werken is niet verplicht en kent verschillende tewerkstellingsvormen. De tewerkstelling gebeurt naast de lesdagen van de jongere. Afhankelijk van de mogelijkheden van de jongere is dit in het reguliere circuit, via een brugproject of in een voortraject. Visuele voorstelling Stad Kortrijk Regisseur Deeltijds onderwijs Trajectbegeleider school Reguliere tewerkstelling Brugproject Voortraject TB VDAB TB brugproject TB voortraject -IBO - Fietsrijk/Kantwerk -Groep Intro -Thuiswerk - Jongerenatelier - Aktractie -Werknemersleercontract - Oranjehuis - Oranjehuis -Arbeids of bediendecontract Verduidelijking voorstelling Bovenaan staat de stad als regisseur. De stad voorziet in de middelen om brugprojecten en voortrajecten te ondersteunen. Voor de jongeren in het deeltijds onderwijs is het mogelijk om in drie grote pijlers terecht te komen. Bij de brugprojecten en voortrajecten staat telkens vermeld welke verschillende aanbieders er zijn op dat gebied in Kortrijk. Onder de reguliere tewerkstelling kunnen diverse mogelijkheden onderscheiden worden. In alle verschillende onderdelen is de trajectbegeleider van groot belang. De trajectbegeleider zorgt ervoor dat de jongere de gepaste opleiding of tewerkstelling krijgt en onderhoudt het contact met de school. Die onderlinge contacten zijn belangrijk in het kader van de jongere. Informatie waar de school over beschikt kan ook voor bijvoorbeeld een brugproject handig zijn. 12

Verschillende sporen Er wordt gestreefd naar een voltijdse invulling van leerlingen in het deeltijds onderwijs. Helaas is dit voltijds engagement van de leerlingen nog altijd niet bij wet verplicht en zorgt dit ervoor dat heel wat leerlingen zich niet inzetten om ook de overige dagen aan de slag te gaan. Vanaf één september 2007 zal daar verandering in komen. Dan zal de voltijdse invulling in het deeltijds onderwijs wel bij wet verplicht worden. Naast de dagen die de jongeren op school doorbrengen bestaan er diverse mogelijkheden om de dagen die bedoeld zijn als tewerkstelling in te vullen. Zo is het de bedoeling dat een jongere werk zoekt. Dit kan door zich in te schrijven in de VDAB (automatisch bij inschrijving CDO/CDV). De jongere zal actief op zoek moeten gaan naar werk, en krijgt daarbij de hulp van school. Veel bedrijven zijn geïnteresseerd om jongeren uit het deeltijds onderwijs tewerk te stellen (voordeel voor werkgever). Eens de jongere werk gevonden heeft in een bedrijf zal die een contract krijgen van de werkgever, in samenspraak met het centrum. Dit contract is afhankelijk van de opleiding van de jongere alsook de sector van het bedrijf waar de jongere tewerkgesteld is. De jongere zal drie dagen per week werken en een loon ontvangen. Dat loon is in overeenstemming met de leeftijd, de sector waarin de jongere tewerkgesteld is en het soort contract met de werkgever. Het loon kan in bepaalde gevallen afhankelijk zijn van een vooropleiding die de jongere gevolgd heeft. Nog een mogelijkheid is dat de jongere meehelpt thuis,als zelfstandige in de zaak. Wanneer een jongere nog niet zo goed kan werken of niet direct een gepaste job vindt kan hij/zij terecht in een brugproject of een voortraject. Een jongere kan ook kiezen om een andere vorming bij te volgen. Een bijkomende gebeurtenis kan zijn dat de jongere een tijdje werkloos is. Als de jongere aan bepaalde voorwaarden voldoet, dan kan hij of zij na een bepaalde wachttijd van een overbruggingskrediet genieten. De mogelijke invulling naast de twee lesdagen zijn als volgt: 1) Werken in een brugproject Dit is bedoeld voor jongeren vanaf vijftien jaar. Maar ook het feit dat de jongeren nog weinig werkervaring hebben en/of nood hebben aan attitudevorming kunnen een reden zijn. Uitgebreide informatie hierover vind je terug in hoofdstuk twee. 2) Werken in een bedrijf Dat kan met een deeltijds arbeids of bediendecontract, een werknemersleercontract of met een Individuele BeroepsopleidingsOvereenkomst via VDAB. Belangrijk hierbij is dat de jongere een eigen ziekteverzekering dient af te sluiten en dat het loon (uur of maandloon) afhankelijk is van de leeftijd en de sector. 13

3) Werken in de zaak thuis Hierbij moet de jongere enkel een arbeidsongevallenverzekering afsluiten. Want wanneer het om een éénmanszaak gaat is er geen contract nodig, maar als het om een vennootschap gaat zal er een contract nodig zijn zoals in een bedrijf. 4) Een aanvullende opleiding in de VDAB volgen De jongeren die willen kunnen een aanvullende VDAB opleiding volgen, al dan niet aanvullend op de beroepsopleiding die ze volgen op school. De enige voorwaarde hieraan verbonden is dat ze ingeschreven zijn als werkzoekende en er plaats is in de VDAB - opleiding. 5) Een voortraject volgen Jongeren die om één of andere reden niet kunnen aansluiten in een brugproject of niet in reguliere tewerkstelling terecht kunnen worden doorverwezen naar een voortraject. Daar wordt gewerkt aan arbeidsattitudes en/of wordt er actief naar werk gezocht. Of nog anders gezegd: 1) De jongere heeft voldoende technische vaardigheden en voldoende attitudes: De jongere wordt tewerkgesteld in: een bedrijf thuis in de zaak 2) De jongere heeft voldoende technische vaardigheden maar onvoldoende attitudes of heeft onvoldoende vaardigheden maar voldoende attitudes: De jongeren kunnen terecht in een: Brugproject Aanvullende VDAB opleiding Vooropleiding in de VDAB 3) Jongeren met onvoldoende technische vaardigheden en onvoldoende attitudes: Doorverwijzing naar een: Voortraject 1.3 CDO/CDV CDO staat voor centrum deeltijds onderwijs. In het Kortrijkse zijn de twee centra voor deeltijds onderwijs het CDO VTI en het CDO KTA. Daarnaast bestaan er ook CDV s, dit zijn centra voor deeltijdse vorming. CDV Aura is hier het voorbeeld van wat betreft Kortrijk. Maar waar zit nu het verschil? Als je logisch nadenkt weet je dat onderwijs en vorming niet hetzelfde zijn. In een CDV zou je kunnen stellen dat de moeilijkere jongeren er terecht komen. Nochtans is de aanmeldingswijze hetzelfde in beide centra. De jongeren kunnen eigenlijk zelf beslissen waar ze school lopen. Het is dus niet zo dat men in een CDV enkel kan binnen geraken via doorverwijzing van bijvoorbeeld de jeugdrechtbank. In een CDV zal er nog specifieker op de maat van de jongeren gewerkt worden dan in een CDO. Aan de hand van mijn bezoeken in CDV Aura en in het CDO VTI als in het CDO KTA, volgt hieronder een korte uitleg over de werking van de verschillende diensten, en wat het verschil tussen beide is. Tussen het CDO VTI en het CDO KTA zijn er ook verschillen, maar de grote lijnen komen uiteraard overeen. De jongeren die een brugproject volgen komen steeds uit deze drie centra. 14

1.3.1 CDV Aura 1 Aura, die een vormingsinstelling is valt onder het Ministerie van Onderwijs. De doelgroep van Aura zijn jongeren van vijftien tot achttien jaar (met mogelijkheid tot twintig jaar indien deeltijds onderwijs gevolgd). Meestal hebben die jongeren problemen op verschillende levensdomeinen. Dit kan bijvoorbeeld zijn, criminaliteit, spijbelen, problemen thuis, etcetera. De jongeren kunnen zich zelf aanmelden bij Aura, dit gebeurt in 10 van de gevallen. De overige 90 van de jongeren komt er terecht via doorverwijzing. Dit kan bijvoorbeeld zijn door de jeugdrechtbank, het comité bijzondere jeugdzorg, sociale diensten, enzovoort. Aura is een school die jongeren een integraal vormingsprogramma aanbiedt, met inspraak van de jongeren zelf. Vooral het aanleren van sleutelvaardigheden, de ontwikkeling van het individu (door de coaches), de context van de jongere en de maatschappelijke participatie zijn belangrijk. Op het einde van het schooljaar waarin de jongere 18 wordt, krijgt hij/zij een attest voor verworven bekwaamheden dat officieel erkend is door het Ministerie van Onderwijs. Op maandag en dinsdag volgen de jongeren activiteiten die gericht zijn op persoonlijke maatschappelijke en beroepsgerichte vorming. Ook overkoepelende activiteiten zoals: uitwisselingsprojecten, eindwerken, leefwereldthema s en dergelijke komen aan bod. Vanuit het vormingsprogramma wordt ervaringsgericht geleerd. De jongeren mogen zelf kiezen welke lessen ze volgen en hebben ook inspraak over de inhoud van de lessen: bijvoorbeeld een individueel project rond vrachtwagens. Twee maal per dag (bij het begin van de dag en op het einde van de dag) worden er rondes gehouden. Dit is de samenkomst van alle jongeren met de coaches. Het doel hiervan is om verbondenheid in de groep te creëren. Er wordt dan bijvoorbeeld gepraat over individuele problemen, over de actualiteit, kortom over zaken die de groep aanbrengt. Op woensdag, donderdag en vrijdag is er tewerkstellingsbegeleiding in het trainingscentrum. De voorwaarden om dit te kunnen realiseren, zijn het creëren van een stimulerende leeromgeving via een aangepaste infrastructuur, en het aangaan van formele en spontane samenwerkingsverbanden met diensten in de meest ruime zin van het woord. Het doel is om de jongeren positieve ervaringen te laten opdoen, zowel op het vlak van vaardigheden als van attitudes. De hulpverlenersmethode is gebaseerd op ervaringsgericht onderwijs, een integrale benadering en een individuele trajectbegeleiding. 1.3.2 CDO KTA Vooraleer de jongeren deeltijds onderwijs kunnen volgen moeten zij aan twee criteria voldoen. De eerste criteria is de intake. Tijdens dit gesprek wordt duidelijk wat de jongere al kan, hoe zijn ingesteldheid is, en zo verder. Het is belangrijk dat men de jongere leert kennen om zo de begeleiding op hem/haar af te stemmen. Er wordt ook aan screening gedaan door de jongere enkele testjes te laten af leggen. Zo moeten 1 Lybeer L. (2007). Sociale economie in Kortrijk, inventaris van de projecten 2007. Kortrijk, blz. 39 15

ze een paar stellingen beantwoorden in verband met attitudes, afspraken, inspanningsbereidheid, teamspirit, Er bestaat nog een andere test die betrekking heeft op de opleiding. Daarin wordt bevraagd of ze bijvoorbeeld al kunnen (voor de opleiding bouw) gevels metsen, beton herstellen, pleisteren, of ze in de hoogte kunnen werken,of ze kunnen samenwerken, ordelijk zijn, enzovoort. Zij moeten dus zichzelf inschatten. Deze test is zeker ook leerrijk voor de begeleiders. Een tweede criteria is de leeftijd (zie 1.2.1 Doelgroep). Er wordt zes uur algemene, sociale en persoonlijkheidsvorming gegeven. De overige negen uur gaan naar beroepsgerichte vorming. Dit is afgestemd op het niveau van de jongere. Hierin wordt de opleiding gevolgd die het beste aanleunt bij de tewerkstelling van de jongere, er wordt rekening gehouden met de wensen van de werkgever en men krijgt les van een ervaren vakman. Het centrum heeft altijd al gepleit voor fulltime invulling. Dat wil zeggen dat ze er naar streven dat de jongeren gedurende vijf dagen activiteiten hebben. Men wil dus niet dat een jongere twee dagen naar school gaat en de overige drie dagen thuis doorbrengt. De fulltime invulling zal binnenkort verplicht worden. Opleidingen die men in het centrum kan volgen zijn bouw, decoratie,hout, garneren, metaal, bakkerij, voeding,horeca, handel- en administratie en personenzorg. In het deeltijds onderwijs komen jongeren uit allerlei richtingen er terecht. Gaande van het Latijn, ASO, TSO, BSO tot Buso. Al die leerlingen zitten met elkaar in de klas in het deeltijds onderwijs. Het CDO KTA Heule werkt met beroepsopleidingen. Zo komt het dat iemand uit het Buso bijvoorbeeld 4 jaar doet over de tweede graad en iemand uit het ASO maar twee jaar. De leerlingen uit het BSO zijn vaak degenen die het meest gemotiveerd zijn omdat zij echt willen werken. Meestal is het via het CLB dat jongeren in het deeltijds onderwijs terecht komen. De jongeren worden allemaal door een trajectbegeleider begeleid, deze functioneert vaak ook als individuele begeleider. Men onderscheid in het centrum vier grote groepen van jongeren betreft motivatie. Zo zijn er de jongeren die willen en kunnen werken, degenen die wel willen werken, maar niet kunnen, de jongeren die niet willen werken maar het wel kunnen en als laatste de groep die niet wil werken en het ook niet kan. Vooral die twee laatste groepen zijn moeilijk. Het zijn die groepen die in de voortrajecten terecht komen. Om de jongeren wat meer te motiveren laat het centrum de jongeren zelf zoeken naar werk die zij graag zouden doen. Uiteraard kunnen zij steeds rekenen op de hulp van de trajectbegeleiders. Als de jongere klaar is met de opleiding dan wordt er steeds voor gezorgd dat de jongere een vaste job heeft. Meestal is dit de plaats waar de jongere deeltijds tewerkgesteld was. Zoniet zoeken de trajectbegeleiders of VDAB naar een werkplaats. Als de jongere niet direct een plaats vindt dan kan hij/zij nog verder ingeschreven worden in het centrum deeltijds onderwijs tot dat er een gepaste job gevonden is. In principe kan men geen jongeren weigeren, zeker niet als zij door het CLB zijn aangebracht. Het weigeren van iemand zou ook ingaan tegen het gedachtegoed dat mensen kansen verdienen. De jongeren krijgen in het CDO zoveel kansen als ze nodig hebben. Wie ouder is dan 18 jaar kan men wel weigeren. Dit omdat die 16

categorie, naast het deeltijds onderwijs, nog tal van andere mogelijkheden beschikt om aan werk te geraken. Zoals de VDAB, werkwinkel, Het is de bedoeling dat een leerling op het einde van de opleiding aan de vooropgestelde doelen die in de evaluatiefiches staan voldoet. Kortom dat hij/zij over alle nodige vaardigheden en attitudes beschikt om aan de slag te gaan. 1.3.3 CDO VTI Het leerlingenpubliek van het CDO bestaat uit jongeren die niet langer kunnen aarden in het gewoon onderwijs. Dit kan gaan om zeer diverse redenen. Bijvoorbeeld conflicten met leerkrachten, de thuissituatie, vrienden, De groep leerlingen van het CDO is zeer heterogeen samengesteld. Want leerlingen uit allerlei richtingen komen er samen. Dit kan gaan van leerlingen uit het ASO, BSO, TSO of Buso. Het programma van deeltijds onderwijs ziet er als volgt uit. De jongeren moeten twee dagen per week naar school. Ze krijgen er zeven uur algemene, sociale en persoonlijke vorming. Die zeven uur wordt ofwel gegeven door leerkrachten uit het centrum, ofwel door groep INTRO. Het verschil zit in het feit dat de leerkrachten een meer schoolse aanpak hanteren en dat groep INTRO zich vooral richt op vorming. Tegenwoordig werkt men met doelgroepen die vorming krijgen door groep INTRO. Zo zijn er de zwakkeren, de jongeren die schoolmoe zijn, Uiteraard weten de leerlingen niet dat ze zo zijn opgedeeld. De vorming die dan gegeven wordt hangt af van de doelgroep. De overige acht uur gaat naar beroepsgerichte vorming. De instap in het CDO is in principe drempelloos en selectieloos. Iedereen maakt dus evenveel kans om ingeschreven te worden. De meeste opleidingen van het centrum werken volgens het modulair systeem. Men werkt liever zo, want het hele jaar door schrijven leerlingen zich in. Via het modulair systeem wordt het dus gemakkelijker om in de loop van het jaar in te stappen. Meestal wordt er individueel les gegeven, de jongeren zitten slechts een beperkte tijd in de klas. Om les te geven worden steekkaarten gebruikt omdat iedere jongere op een verschillend niveau zit. Zo beschikt het centrum over een open leercentrum. Daar kunnen de jongeren individueel en zelfstandig aan een taak werken op de computer. In het centrum zorgt men er steeds voor dat er aansluiting is bij de leefwereld van de jongeren. Er wordt dus echt op hun tempo gewerkt. In het centrum heerst een losse sfeer, er zijn niet zo veel regels. Als een leerling iets verkeerd doet zal er geen straf gegeven worden. Men zal juist praten met die persoon en er naar luisteren. Er wordt op een volwassen manier met hen omgegaan. Het centrum deeltijds onderwijs beschikt over een onthaalgroep. Dit is bedoeld voor alle jongeren die zich na 1 september inschrijven. Zij krijgen dan op maandag en dinsdag uitleg over het centrum. Er wordt tijdens het onthaal een screening gedaan waarbij de jongeren allerlei oefeningen moeten doen. Dit is nuttig omdat de begeleiders zo een beeld kunnen vormen over de jongere en aan de hand daarvan een groep voor de jongere kunnen uitzoeken voor de algemene vorming. In het centrum werken drie leerlingbegeleiders en drie tewerkstellingsbegeleiders. De tewerkstellingsbegeleiders helpen de jongere zoeken naar werk en bij sollicitaties. Ze bemiddelen ook bij het oplossen van problemen op het werk of in verband met het 17

loon. De leerlingenbegeleiders begeleiden de jongeren en volgen de afwezigheden en laatkomers op. De leerlingen kunnen steeds met al hun vragen bij hen terecht. Er is ook CLB-begeleiding aanwezig. Om tot een optimale leerlingenbegeleiding te komen wordt er nauw samengewerkt met verschillende externe organisaties. Zoals bijvoorbeeld het comité bijzondere jeugdzorg, OCMW, JAC, sociale dienst van de jeugdrechtbank, Er worden vijf klassenraden gehouden per jaar en drie oudercontacten. Iedere week wordt samen gezeten met de leerlingbegeleiders, de CLB- begeleider en de directie. De leerlingen die (verontrustend) afwezig zijn en/of probleemgedrag vertonen worden besproken. Het doel van het CDO VTI is dat er zoveel mogelijk leerlingen gekwalificeerd zijn als ze de opleiding beëindigen. Er wordt dus gestreefd naar een zo laag mogelijke stroom van ongekwalificeerden. Meestal kunnen de leerlingen aan de slag op de plaats waar ze hun beroepsopleiding gevolgd hebben. Toch vindt niet iedereen meteen werk. Het is daarom dat er nauw samengewerkt wordt met de VDAB. De jongere die de opleiding dan beëindigt zonder werk wordt door de VDAB verder begeleid. Zo n 85 van de leerlingen is voltijds bezig, wat zeker een goed resultaat is. Er zal namelijk altijd een restgroep zijn die niet kan werken. Denk maar aan meisjes die net bevallen zijn, en dergelijke. 1.4 Begeleiding van jongeren in het deeltijds onderwijs 1 1.4.1 Welke weg (traject) volgt de jongere in het deeltijds onderwijs en hoe gebeurt de begeleiding van de school doorgaans dit hele traject? De hoofddoelstelling van het traject is de inschakeling van jongeren in het reguliere arbeidscircuit via een efficiënte, goed gestuurde en maatwerkgerichte trajectaanpak. Intake Visie: De leerlingen moeten vergezeld zijn van minstens één ouder of wettelijk vertegenwoordiger. De inschrijving gebeurt bij voorkeur door de(adjunct-)coördinator. Het is belangrijk dat bij elke inschrijving de CLB medewerker aanwezig is. Inschrijven is het openen van de dialoog met de ouders en de leerlingen. Er wordt gepeild naar het schoolverleden, de motivatie en de verwachtingen wat betreft de twee dagen school als de overige drie dagen. Daarna wordt er nagegaan of er binnen het CDO een aanbod is voor de jongere. Na de inschrijving bepalen de leerlingbegeleiders in overleg met de CLBmedewerker, de verantwoordelijke modularisering en eventueel de betrokken leerkrachten, de schooldagen en de klasgroep. Er wordt verwacht dat de jongeren die zich na één februari inschrijven een duidelijk engagement in zich hebben voor het volgend schooljaar, tenzij de jongeren in een noodsituatie verkeren. Inschrijving: 1 Infobrochure CDO VTI 2006-2007, blz. 7-11. 18

De jongere ( -18 jarige) kan zich enkel inschrijven in het bijzijn van minstens één ouder. Uitleg over het systeem aan de hand van de folder CDO Centrumreglement Fiche invullen en gegevens die belangrijk zijn voor het traject naar tewerkstelling Documenten ondertekenen: - Toestemming ouders - Samenwerking VDAB Invullen VDAB inschrijvingsformulier Kopiëren identiteitskaart Documenten weergeven: - Schoolrekening - Modulair traject Indeling in groepen, vastleggen lesdagen Hiervoor worden vooropgestelde criteria gebruikt. Leerkrachten worden door de leerlingbegeleiders schriftelijk verwittigd met liefst nog mondelinge toelichting. Onthaal Door de leerlingbegeleiders: - Overlopen en toelichting centrumreglement - Rondleiding Door de tewerkstellingsbegeleiders: - Begin van het schooljaar: alle nieuw ingeschreven jongeren zijn zoveel mogelijk voor eind augustus gecontacteerd geweest - Met de anderen wordt de eerste schooldag een afspraak gemaakt - de leerling wordt ingeschreven als werkzoekende in de VDAB via de VDAB-site op het internet - Brochure: afspraken tewerkstelling - Eerste verkennend gesprek Door de leerkracht BGV en ASP: - Begin van het schooljaar: klassikale bespreking Wijze van werken in de beroepsopleiding: opleidingskaart, vaardigheden lijst, tussentijdse proeven, eindproeven, kwalificatieproeven Werkplaatsreglement en specifieke afspraken in verband met de beroepsopleiding De individuele map van de leerling Doel va de bedrijfsbezoeken/proeven Belang van werkboekje - Onthaal door de leerkracht ASPV gebeurt door de brochure: wegwijs 19

Trajectbepaling Tijdens de eerste maand van het schooljaar wordt de jongere door de leerkracht ASPV en BGV gevolgd en eventueel getest om zo zijn/haar beginsituatie te kunnen vastleggen. Eerste klassenraad Drie doelen worden vooropgesteld: Beginsituatie vastleggen: kwaliteiten jongere, werkpunten jongere, advies voor de overige dagen Opmaak individueel leertraject o Voor niet- modulaire groepen - tot welke kwalificatie wordt de jongere opgeleid - wanneer kan de kwalificatie behaald worden o Voor modulaire groepen - indien vrijstelling: een degelijke motivatie - tot welk certificaat kan de jongere worden opgeleid - welke modules kan de jongere dit schooljaar behalen Vertalen in concrete werkpunten: inhoudelijk en naar attitudes Eerste oudercontact Kort na de klassenraad gaan er oudercontacten door voor de ouders die dat wensen Inhoudelijke evaluaties en attitudes, besluiten en werkpunten Afspraken met en bemerkingen van jongeren en/of ouders worden genoteerd op de leerlingenfiche Een kopie van de attitudelijst wordt meegegeven Individueel trajectplan Nadat een duidelijk beeld is verkregen, wordt in samenspraak met alle actoren een individueel trajectplan opgesteld, gericht op het uiteindelijke perspectief van inschakeling in de arbeidsmarkt, zonodig met tussenstappen. De tweede klassenraad Doel: Voor nieuwe leerlingen worden de doelen van de eerste klassenraad vooropgesteld Voor de andere leerlingen: - Niet modulaire groepen inhoudelijke evaluatie van de BGV en de ASPV: vorderingen/evolutie in het leertraject + neerslag hiervan op de leerlingenfiche - Modulaire groepen modulair traject per jongere invullen Voor alle leerlingen: - Werkpunten noteren op de leerlingenfiche - Noteren hoe je als leerkracht gedragswijzingen bij de leerlingen kan bekomen - Eventuele wijziging in tewerkstelling invullen op leerlingenfiche De derde klassenraad Zie doelen tweede klassenraad. 20

Het tweede oudercontact Idem als eerste oudercontact. De vierde klassenraad Zie doelen tweede klassenraad met daarbij: Proces verbaal van de klassenraad - Vastleggen wie de beroepsopleiding volledig doorlopen heeft voor het behalen van de kwalificatie - Motiveren van de beslissing tot niet deelnemen en op begeleidingsfiche noteren Lijst met kandidaten getuigschrift tweede graad - De leerlingen die problemen hebben om dit te behalen worden geschrapt - Problemen noteren op de begeleidingsfiche zodat dit gegeven volgend jaar bruikbaar is Melding naar de ouders De jongeren en hun ouders krijgen na de derde klassenraad, in mei, een brief opgestuurd waarin vermeld wordt aan welke proeven de jongere kan deelnemen en wat de jongere, indien hij slaagt, dan kan behalen van getuigschrift(en). Ingesloten zit ook een keuzeformulier, waarop moet aangeduid worden wat de jongere volgend schooljaar wil volgen van opleiding en voor degene die nog niet tewerkgesteld zijn wordt gevraagd in welke sectoren de jongere eventueel wil werken. Dit document geldt als inschrijving voor het volgend schooljaar. De vijfde klassenraad Voor alle leerlingen: - Zie tweede klassenraad Voor de niet- modulaire groepen: - Om een kwalificatiegetuigschrift te behalen, is zowel de leerweg op school als in het bedrijf belangrijk. Evaluatie voor het toekennen van getuigschriften en/of kwalificatiegetuigschriften. De delibererende klassenraad Doel: Beslissen in het toekennen van getuigschriften en kwalificatiegetuigschriften Derde oudercontact Doel: Resultaten van de eindproeven Verworven vaardigheden op school en op het bedrijf/brugproject Attitudes op school en op het bedrijf/brugproject Documenten: Niet- modulaire groepen - Getuigschrift tweede graad - Kwalificatiegetuigschrift - Attest verworven vaardigheden (voor leerlingen zonder kwalificatie) Modulaire groepen - Getuigschrift tweede graad - Attesten - Deelcertificaten 21

- Certificaten Alle leerlingen - Evaluatieformulier attitudes - Attest van tewerkstelling - De vroegere schoolattesten indien de leerling stopt met deeltijds onderwijs 1.5 Lineair en modulair onderwijs 1 1.5.1 Lineair onderwijs Lineair onderwijs is de onderwijsvorm waarbij leerlingen per schooljaar een lespakket verwerken. Op het einde van het schooljaar worden de leerlingen hierover geëvalueerd. Leerlingen die slagen krijgen de voorziene getuigschriften en/of beroepskwalificaties. Dit systeem werpt niet voor alle jongeren vruchten af: de cijfers over zittenblijvers en onderwijsachterstand zijn hiervan het bewijs. Bovendien verlaten veel jongeren het onderwijs zonder kwalificatie, waardoor hun stap naar de arbeidswereld extra moeilijk wordt. 1.5.2 Modulair onderwijs In het modulair onderwijs bestaat de beroepsopleiding uit verschillende modules. Elke module is een mooi afgerond leerpakket waarin zowel het beroepsgerichte deel als de nodige algemene vorming vervat zit. Ook de ondersteunende kennis en sleutelvaardigheden hebben een plaats in dit pakket. De opleiding wordt in feite opgedeeld in blokken. Blok per blok bouwen de leerlingen aan hun toekomst. Elke afgewerkte module heeft recht op een deelcertificaat. Een certificaat krijgt men als met succes alle modules in een opleidingstraject doorlopen zijn. Dit certificaat wordt uitgereikt door de overheid en wordt eveneens erkent door de bedrijfswereld. Concreet betekent dit dat de leerling gedurende zijn opleiding, dus ook tijdens het schooljaar, een aantal keer beloond kan worden voor een afgewerkt leerpakket, terwijl het traditioneel beroepsonderwijs pas een getuigschrift aflevert na een jarenlange opleiding. 1.6 Te behalen getuigschriften en attesten 2 1.6.1 Voor modulaire leerlingen -Een deelcertificaat: Mits de leerling een module met vrucht heeft beëindigd. -Een certificaat: Mits de leerling de deelcertificaten van alle modules van een opleiding heeft behaald; ook de leerling die in het bezit is van een attest van vrijstelling voor bepaalde modules en bovendien minimaal één deelcertificaat van een module van een opleiding heeft behaald en aldus geacht wordt geslaagd te zijn in alle 1 Infobrochure CDO VTI Kortrijk, 2006-2007,blz.4 2 Infobrochure CDO VTI Kortrijk, 2006-2007, blz. 6 22

modules van de opleiding, ontvangt een certificaat van de desbetreffende opleiding. -Een attest van verworven competenties: Mits de leerling een module niet met vrucht heeft beëindigd; hierin wordt een opsomming gemaakt van de in de module opgenoemde elementen (basiscompetenties, ondersteunende basisvorming, sleutelvaardigheden) welke de leerling heeft bereikt. -Een attest van een eenheid of een attest van vrijstelling: Mits de leerling een eenheid binnen een module met vrucht heeft beëindigd; de toekenning van attesten gebeurt op eigen initiatief van het centrum; het attest vermeldt eventueel de verworven competenties. -Een kwalificatiegetuigschrift van het deeltijds beroepssecundair onderwijs: Mits de leerling in het bezit is van één of meer deelcertificaten (uitgezonderd deelcertificaten van modules basis) dat volgens het betrokken centrum noodzakelijk is om recht te geven op een kwalificatiegetuigschrift. -Een getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer: Mits de leerling het certificaat van basiskennis van het bedrijfsbeheer heeft behaald en minstens twee jaar op het niveau van de derde graad de lessen heeft gevolgd. 1.6.2 Niet-modulaire leerlingen -Attest verworven bekwaamheden: Wie op het einde van het schooljaar geen kwalificatiegetuigschrift heeft behaald, maar wel een deel van de vaardigheden van het opleidingstraject verworven heeft of wie het centrum vroeger verlaat. -Kwalificatiegetuigschrift: Voorwaarden om een kwalificatiegetuigschrift te behalen: *Minstens twee schooljaren op niveau tweede graad (voltijds of deeltijds) behaald hebben. *Toestemming klassenraad tot deelname aan de praktijkproef+ slagen in de praktijkproef. *Gunstige beslissing beoordelingscommissie: klassenraad + extern jurylid. De beroeps gerichte vorming moet volledig doorlopen zijn. Vertrekkend vanuit de beginsituatie stapsgewijs, in het DBSO en/of de werkplaats een geheel van kennis, vaardigheden en attitudes opgebouwd. Om te slagen in de praktijkproef moeten de leerlingen voldoen aan een vooraf omschreven norm. Op het kwalificatiegetuigschrift komt een specifieke benaming. De opleiding is niet graadgebonden. -Aanvullend getuigschrift over de kennis van bedrijfsbeheer: Wie in het tweede jaar op niveau derde graad zit, kan een extra programma volgen om dit getuigschrift te behalen. 1.6.3 Voor alle leerlingen -Getuigschrift tweede graad van het secundair onderwijs: Ten minste twee schooljaren secundair onderwijs gevolgd hebben (met uitzondering van de eerste graad). Doelstellingen bereikt hebben van het leerplan. Voldoen aan de vastgelegde beroepscompetenties. 23

Voldoen aan kwalificatieproef voor de kwalificatiecommissie. Voorwaarden in verband met tewerkstelling. o Als de leerling de twee schooljaren in het deeltijds onderwijs volgde: in de twee schooljaren minimum twaalf maanden gewerkt hebben met een minimum van drie maanden in het eerste schooljaar en een minimum van zes maanden in het tweede schooljaar. o Als de leerling slechts één schooljaar in het deeltijds volgde: minimum zes maanden gewerkt hebben. -Getuigschrift Industrieel Leercontract : Dit is een tewerkstellingscontract waarbij de leerling in een bedrijf wordt opgeleid. In dit contract verbindt de werkgever er zich toe een leerling in de praktijk van het bedrijf een bepaald beroep aan te leren (meestal één tot twee jaar). De opleiding wordt georganiseerd, gecontroleerd en gevolgd door het Paritaire Leercomité van de sector. Wie slaagt in een eindproef van het industrieel leercontract krijgt een officieel getuigschrift dat erkend is door het Ministerie van Onderwijs en het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling. De eindproef van het industrieel leercontract kan een onderdeel zijn van de praktijkproef van het kwalificatiegetuigschrift. -Attest van tewerkstelling: Overzicht verworven vaardigheden in de onderneming. BESLUIT: Dat deeltijds onderwijs bestaat is voor veel jongeren die niet meer in het voltijds onderwijs kunnen aarden een goede oplossing. Zeker als de jongere houdt van praktijklessen en wil werken. Doordat in de les ASPV heel uiteenlopende onderwerpen aangesneden worden zal er voor iedere jongere wel interessante leerstof tussen zitten. De lessen zijn praktisch en ervaringsgericht wat er voor zorgt dat de jongeren niet snel verveeld raken. Doordat er tijd gemaakt wordt om individueel rond een bepaald onderwerp naar keuze te werken zullen de jongeren zich wellicht graag inzetten voor dit gedeelte. Door de BGV leren jongeren de theorie in praktijk omzetten en schaven hun technische vaardigheden bij. Ook hier wordt rekening gehouden met het individu en zal gewerkt worden op het niveau van de jongere. Ik vind het goed dat er gekeken wordt wat de jongeren van taken moet uitvoeren in bijvoorbeeld een brugproject. Zo leert de jongere zaken aan die hij/zij zeker zal kunnen gebruiken. Door verschillende pijlers aan te bieden naast de twee dagen school verhoog je de kans dat een jongere op de juiste plek terecht komt. Er zijn diverse mogelijkheden waar een jongere uit kan kiezen. Ik vind het goed dat de jongeren zelf zoveel inspraak hebben in het CDO als in het CDV. Daardoor ga je echt persoonlijk werken en hun noden en behoeftes inlossen. De motivatie zal daardoor stijgen. Toch vind ik dat hen de nuance moet bijgebracht worden dat dit nu wel kan, maar later, wanneer ze niet meer in Aura zitten of iets dergelijks, het vaak niet meer het geval zal zijn en ze zich zullen moeten neerleggen bij de afspraken en regels die een dienst hanteert. Screening van de jongere tijdens 24

het onthaal in het CDO is heel belangrijk want een jongere maakt daardoor kans dat hij/zij in de juiste opleiding terecht komt. Iets dat past bij hem of haar. Door de bezoeken in de CDO s heb ik veel bijgeleerd. Want veel wist ik nog niet over het CDO. Zoals het feit dat leerlingen uit allerlei richtingen in één klas zitten. In het deeltijds onderwijs is een zeer heterogene groep aanwezig. Op zich kan het wel interessant zijn om met verschillende intellectuele niveaus samen te zitten. Maar toch vraag ik me af of dit geen moeilijkheden met zich meebrengt. Want iemand uit het ASO wil toch veel sneller vooruit met de leerstof dan iemand uit het BSO? Het feit dat iemand uit het Buso dan vier jaar doet over de tweede graad beroep brengt toch frustraties met zich mee voor die persoon? Ik denk dat die personen dan toch steeds minder en minder gemotiveerd raken. In het CDO VTI hebben ze dit opgelost door de jongeren te groeperen. Al degenen met een zelfde achtergrond zitten samen. Een voorstel zou kunnen zijn dat dit doorgevoerd wordt in alle CDO s. Een andere oplossing kan zijn werken met modules. Dit heeft aangetoond dat dit voor sommige jongeren juist negatief ervaren wordt doordat ze steeds in een wisselende klas terecht komen en stabiliteit missen. Positief vind ik dat de visie van fulltime invulling gehanteerd wordt, en dat men dit overal zal verplichten. De jongeren zullen dan moeten aan de slag gaan voor de overige drie dagen. Het zou anders de moeite niet zijn voor de jongere dat hij/zij beroepsgerichte vorming krijgt. Het deeltijds onderwijs bestaat juist met de bedoeling om de jongeren een beroep aan te leren en hen werk aan te bieden. Daarom vind ik het goed dat men zorgt dat de jongere bij het afsluiten van de opleiding een vaste job heeft en de jongere niet aan zijn lot wordt overgelaten. Maar vaak is het zo dat de jongeren die geen job vinden moeite hebben op welzijnsvlakken. Vandaar dat het jammer is dat er geen directe link bestaat tussen de VDAB en Welzijn. De begeleiding van de school naar de jongeren toe gedurende het hele traject in een centrum voor deeltijds onderwijs vond ik interessant om op te nemen in het eindwerk. Anders blijft het beeld dat je vormt over de begeleiding nogal vaag. Nu kan je stap per stap het traject van de jongere mee volgen die hij/zij in school aflegt. Er zijn heel wat verschillende attesten te behalen in het deeltijds onderwijs en het mooie daaraan is dat deze certificaten (bij de modules) door de overheid uitgereikt worden en dat het erkend is in de bedrijfswereld. Als iemand er niet in slaagt om een module met vrucht te beëindigen kan die persoon toch nog een attest van verworven competenties behalen. Zo heeft die persoon ook iets om trots op te zijn. 25