Reflectie en reactie werkgroep Onderwijsvernieuwing/Blended Learning op suggesties academische gemeenschap. Datum December 2015



Vergelijkbare documenten
Avans visie Onderwijs & ICT

Plan van Aanpak Blended Learning. gebaseerd op het rapport Blend it & Share it van de werkgroep Onderwijsvernieuwing / Blended Learning

Blended learning in het onderwijs

Onderwijsvernieuwing. We doen er allemaal aan mee.

Uitkomsten survey. Hamptonga.gov

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Handleiding Portfolio assessment UvA-docenten

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Rubrics vaardigheden

Rubrics vaardigheden

BKO-vragenlijst Individueel traject

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Smart Education. Marieke Versteijlen

Visieworkshop Zuyd Hogeschool

Thermometer leerkrachthandelen

Veldwerk innovatie project

Beleidsplan Facultaire Studentenraad Maatschappij- en Gedragswetenschappen

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Communicatieplan Stichting Welzijn Baarn

HOE VERSTERK JE HET ONDERWIJS MET DIGITALE MEDIA Emil Diephuis (DT) Ria Jacobi (O2)

MEMO DIGITAAL INZIEN TENTAMEN

Projectleider, e-learning adviseur, blogger

HOE DENKT DE UVA EROVER?

Unicoz Onderwijsgroep ICT Beleidskader

Rubrics voor de algemene vaardigheden - invulblad. 1. Zelfstandig leren Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren.

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

EEN LEAR N I NG ANALYTICS S ER VI CE JOHAN JEUR ING

Vastgesteld november Visie op Leren

Commentaar op het Green Paper Advies van de werkgroep Onderwijsvernieuwing / Blended Learning 25 september 2015

VERSLAG N.A.V. DERDE CONSULTATIEFASE (16 OKT 14 NOV 2018) Ontwikkelteam Mens & Natuur

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Aansluitingsonderwijs Radboud Universiteit

STRATEGISCHE AGENDA DE WAARDE(N) VAN WETEN EN OPEN ONDERWIJS

Het weblog als instrument voor reflectie op leren en handelen: Een verkennende studie binnen de eerste- en tweedegraads lerarenopleiding 1

MultiCampusOnderwijs Videoseminarie Expertisenetwerk SoE Leuven

CST: Leergroep rond samenwerkend leren via on line discussiegroepen

Blended learning: waarom en hoe? #hanzeblended. Wilfred Rubens

Student betrokkenheid in Biomedische cursussen: Onderzoek naar de bijdrage van onderwijstechnologie in kleinschalig onderwijs

Profiel lid Raad van Toezicht

BEOORDELINGSFORMULIER

Best practices in academische vaardigheden bij bèta-bacheloropleidingen

De binnenkant van organisatieverandering: de kunst van het nietsdoen (is heel hard werken)

Fysiotherapie. Ontwikkelgesp rek. 29 juni Ontwikkelgesprek Fysiotherapie Pagina 1 van 5

Nieuw curriculumontwerp De nieuwe rol van de docent. Willy Reijrink Innovatiedocent Innoverend onderzoeken/ onderzoekend innoveren

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Verkiezingsprogramma

4TU.AMI Blended Learning. Hans Cuypers

Dhr. Prof. Dr. F.P. Weerman Kloveniersburgwal CX Amsterdam. Faculteitsraad. Geachte decaan, beste Fred,

Docenten effectiever professionaliseren dankzij ICT. Wilfred Rubens

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden:

TeleTrainer: training in de e van het leren

Teaching, Learning & Technology

Titanpad. Answergarden. Wordle. Tricider. Resultaten Workshop ICT & Aps

MANIFEST BEROEPSONDERWIJS: ONDERWIJS VOOR HET LEVEN!

Duiden, verbinden en vakmanschap

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

2. In functie van implementatie van onderzoekscompetenties in de lerarenopleiding

Format OER en

DE GECONCRETISEERDE VU ONDERWIJSVISIE, EEN HANDVAT VOOR ACADEMISCH BURGERSCHAP?

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

Wijzer in de professionele ruimte

Een universiteit van waarde(n)

Inleiding Filantropie. Financiële draagvlakverbreding van uw organisatie

Evaluatiewijzer didactisch coachen Versie 1.1, juli 2016

Standpunt Online leren (30 april 2014)

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Medewerkersbetrokkenheid en medezeggenschap bij bibliotheken. Ervaringen uit de praktijk

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en

Resultaten IBIS project. SISLink conferentie 19 juni 2009 Bote Folkertsma, Studielink

Geachte collega's, beste studenten,

Premaster Managementwetenschappen

Scenario: theoretisch blok (voorbeeldscenario / blauwdruk van een leerpraktijk)

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules

Eindrapportage Gepersonaliseerd online oefenmateriaal voor statistiek Utrechts Stimuleringsfonds Onderwijs Faculteit Bètawetenschappen 2017

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Engels Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Engels

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Biologie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Biologie

Bevorderende factoren voor samenwerking door onderwijsprofessionals

Leergemeenschappen Cultuureducatie

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Kwaliteitscode - Vlaanderen

Special interest group Blended learning KICK-OFF BIJEENKOMST

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg

Bijlage 20 Zelfassessment adequaat samenwerken met ouders

Actief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting ET Emmen Tel:

waarom? externe drivers Technologie Digitalisering Globalisering

Schoolbeleid en ontwikkeling

Hoe wordt e- learning gebruikt?

Transcriptie:

Reflectie en reactie werkgroep Onderwijsvernieuwing/Blended Learning op suggesties academische Datum December 2015

In oktober 2014 is een werkgroep Onderwijsvernieuwing/Blended Learning in het leven geroepen, die is samengesteld uit een mix van deskundigen en onderwijsleidinggevenden uit verschillende faculteiten van de UvA. Op verzoek van het CvB heeft de werkgroep zich gericht op de beantwoording van de volgende vragen: 1. Reflecteer op de bestaande onderwijsvisie en onderzoek hoe recente ontwikkelingen integraal kunnen worden opgenomen in de curricula. 2. Ontwikkel een didactisch concept voor blended learning curricula, waarbij een goede balans bestaat tussen online en offline leren en dat aansluit bij de eindtermen van opleidingen en algemene doelstellingen van onderwijs aan de UvA (research-intensief- en activerend onderwijs). 3. Breng empirische evidentie over blended learning in kaart. 4. Onderzoek in hoeverre BL kan bijdragen aan flexibele leerroutes van niet-traditionele groepen van studenten (deeltijdstudenten, permanente educatie etc.). 5. Maak een inventarisatie van de online onderwijsvormen aan de UvA en geef aan welke zich lenen voor opschaling. 6. Breng de financiële consequenties en technische randvoorwaarden in kaart. Naast de beantwoording van deze vragen heeft de werkgroep de vrijheid genomen zich breed te oriënteren op het vraagstuk van blended learning en onderwijsvernieuwing. De werkgroep heeft in september 2015 haar advies uitgebracht. In overleg met de werkgroep heeft het College van Bestuur besloten het advies te verspreiden binnen de UvA- en deze op te roepen om te reageren op het advies. Van deze gelegenheid is gelukkig volop gebruikgemaakt. De werkgroep waardeert deze reacties zeer, omdat zij een grote betrokkenheid van docenten, studenten en andere leden van de UvA- bij de ontwikkeling van het onderwijs laten zien. Veel reacties zijn langs informele wijze bij de werkgroepleden terechtgekomen. Deze zullen hier niet besproken worden. Daarnaast zijn er 45 formele reacties binnengekomen, die in eerste instantie aan het College van Bestuur zijn gericht. Deze 45 reacties zijn onlangs uitvoerig door de werkgroep besproken. Het betreffen reacties van individuele studenten, medewerkers (wetenschappelijke en ondersteunende staf) en van formele gremia binnen de UvA, zoals opleidingscommissies, studentenraden etc. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet alle opleidingscommissies en studentenraden van alle faculteiten hebben gereageerd. De reacties lopen soms inhoudelijk sterk uiteen, variërend van zorg dat het zwaartepunt van kennisoverdracht ligt bij fysiek contact met docenten tot ik denk dat we de rol van de face-to-face docent in het leerproces niet moeten overdrijven. In deze brief geven wij een korte reactie en reflectie op enkele veelvoorkomende commentaren op het adviesrapport. We hebben hierbij tevens gekeken in hoeverre een bepaald commentaar aanleiding gaf tot aanpassing van de tekst van het rapport. Hierop zal eerst worden ingegaan. Wijzigingen in het rapport De werkgroep heeft besloten tot enkele aanpassingen van de tekst in het rapport. In één reactie werd gewezen op enkele tekstuele en redactionele onvolkomenheden in de tekst. Deze zullen worden gecorrigeerd. In de stijl, omvang en structuur van het rapport zullen geen wijzigingen worden aangebracht. Verschillende reacties stelden kritische vragen over de opmerking in het rapport dat het twee voor twaalf (blz. 3 en 30) is wat betreft de invoering van een blended learningstrategie. We hebben besloten de term twee voor twaalf te schrappen uit de tekst, omdat deze term zelf teveel aanleiding gaf tot discussies (en soms irritaties). De werkgroep blijft echter wel van mening dat de UvA en haar Pagina 2

faculteiten op korte termijn strategische keuzes dienen te maken ten aanzien van blended learning (zie ook hieronder). Er zijn verschillende opmerkingen gemaakt over de rol van de dean of blended learning en van het UvA-platform blended learning die in ons advies worden voorgesteld. Hieronder lichten wij deze rollen verder toe. Deze toelichting zal ook in het adviesrapport worden opgenomen. Reflectie op commentaren Bij de start van werkgroep is nadrukkelijk gekozen voor een onderwijskundig perspectief op blended learning. Hierbij is niet op voorhand een keuze gemaakt t.a.v. de wenselijkheid en de mogelijkheden van blended learning. De open vragen uit de opdrachtformulering hebben in eerste instantie de richting van onze zoektocht bepaald. De bevindingen uit het wetenschappelijk onderzoek naar, de ervaringen met blended learning binnen en buiten de UvA en de huidige onderwijsvisie van de UvA hebben uiteindelijk geleid tot de visie op blended learning zoals deze is verwoord in het rapport. Deze is tweeledig. Ten aanzien van de combinatie van offline en online leeractiviteiten adviseren wij deze te allen tijde te ontwikkelingen vanuit een krachtig, integraal onderwijskundig perspectief. Ten aanzien van de onderwijsvisie zelf adviseren wij een verdiepings- en een verbredingsstrategie te ontwikkelen. Verdieping heeft betrekking op het intensiveren van het student-docent contact, terwijl verbreding betrekking heeft op de verbinding van het onderwijs met de samenleving. Urgentie In enkele reacties wordt getwijfeld over de urgentie die in het rapport wordt verwoord om een UvAblended learningstrategie te ontwikkelen. Soms vindt men dat er te weinig vanuit concrete problemen binnen het UvA-onderwijs is uitgegaan bij het motiveren van de noodzaak van een blended learningstrategie. De werkgroep meent dat de urgentie is ontstaan vanuit een combinatie van ontwikkelingen, binnen en buiten de UvA, waarvan enkele technologisch en andere niettechnologisch van aard zijn. De gevolgen van deze combinatie van ontwikkelingen hebben we samenvattend aangeduid als ontbundeling. Het begrip ontbundeling wordt niet alleen gebruikt om ontwikkelingen in de private, commerciële sector te schetsen, zoals in één van de reacties wordt gesuggereerd, maar kent een lange traditie in de academische literatuur over hoger onderwijs. We realiseren ons goed dat het gevoel van urgentie binnen de faculteiten en opleidingen verschillend wordt ervaren. Niettemin meent de werkgroep dat de genoemde ontwikkelingen van die omvang en aard zijn dat het ontwikkelen van een blended learningstrategie noodzakelijk is. Natuurlijk staat het de faculteiten en opleidingen vrij daar anders over te denken. Breder versus smalle visie blended learning Het vinden van een goede definitie voor blended learning was lastig. In het literatuuronderzoek hebben we uitgebreid stilgestaan bij de verschillende definities. Sommige auteurs maken onderscheid tussen een brede en een smalle definitie. Onder een brede definitie van blended learning wordt een combinatie van onderwijsbenaderingen, instructiemethoden, onderwijstechnologieën en overdrachtsmethoden verstaan. Wij hebben niet voor deze brede definitie gekozen, omdat deze combinaties al lang bestaan en uitvoerig zijn onderzocht. Bij de smalle definitie gaat het vooral om een optimale combinatie van online en offline leren. Wij hebben voor een smalle definitie gekozen, waarin nadrukkelijk het belang van een onderwijskundige visie tot uitdrukking komt. De rol van technologie In enkele reacties komt de vrees naar voren dat het onderwijs teveel door technologie zou worden beheerst, wanneer blended learning zal worden ingevoerd. In dezelfde lijn wordt gewaarschuwd om niet teveel mee te gaan met nieuwe technologie-hypes. De werkgroep is van mening dat een kritische Pagina 3

houding ten aanzien van de rol van technologie in het onderwijs noodzakelijk is. Tegelijkertijd is zij van mening dat de mogelijkheden die technologie biedt moeten worden benut om het onderwijs te verbeteren. Deze kwaliteitsverbetering van het onderwijs staat centraal in ons advies. Of, en zo ja welke technische middelen hierbij worden ingezet is van secundair belang en moet geen doel op zich worden. Abstract en generaliserend In enkele reacties werd naar voren gebracht dat het rapport te abstract en te generaliserend was. We kunnen ons deze reactie voorstellen. De kennis over en ervaringen met blended learning binnen de UvA variëren sterk. Binnen enkele opleidingen wordt reeds lange tijd blended learning toegepast, terwijl bij andere opleidingen de kennis hierover nog vrijwel afwezig is. Bovendien zal blended learning zeer verschillend worden toegepast binnen verschillende opleidingen. In de bijlagen hebben we verschillende voorbeelden gegeven van blended learning bij enkele UvA-faculteiten. We hopen dat ons rapport vooral bijdraagt aan discussies over onderwijsvernieuwing en verbetering op opleidingsniveau. Financiën /implementatie Het advies bevat geen financiële paragraaf, waarin een schatting van de kosten worden gemaakt. Ook is er geen plan van aanpak voor het advies geschreven. De werkgroep is van mening dat eerst de onderwijsinhoudelijke en organisatorische mogelijkheden van blended learning moeten worden verkend en dat in tweede instantie de financiële kaders hiervoor moeten worden aangegeven en een plan van aanpak moet worden opgesteld. Blended learning als bezuinigingsmaatregel Sommige reacties zijn sceptisch ten aanzien van blended learning, omdat dit mogelijk zal worden gebruikt om te bezuinigen op contactonderwijs. In ons rapport hebben we nadrukkelijk gekozen voor een benadering waarin blended learning de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs moet ondersteunen. De keuze tussen offline en online onderwijs dient o.i. hierbij niet te worden bepaald door het financiële aspect, maar door de effectiviteit van docent-student contact (offline en online). In het rapport is gekozen voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs middels een verdiepings- en verbredingsstrategie in het onderwijs. Het gebruiken van combinaties offline en online onderwijsvormen biedt veel mogelijkheden om deze verbreding en verdieping te realiseren. Docenten In een enkele reactie wordt de zorg uitgesproken dat de invoering van blended learning een extra belasting impliceert voor docenten en dat deze niet bij de besluitvorming hieromtrent worden betrokken. Deze zorg is terecht. Veel ICT-projecten in het onderwijs mislukken vanwege het feit dat docenten onvoldoende worden ondersteund en/of beloond voor hun inzet op dit gebied. Deze zorg is ook verwoord in het rapport. Om deze reden pleiten we ervoor prioriteit te geven aan de ondersteuning van docenten (tijd, geld, expertise, incentives). Centraal versus decentraal Het rapport van de werkgroep bevat adviezen die betrekking hebben op centraal en op decentraal niveau. De gedachte hierachter is dat er een beter samenspel tussen centrale en decentrale initiatieven tot stand komt. Op dit moment bestaat er een grote hoeveelheid ICTO-initiatieven die betrekkelijk weinig samenhang vertonen. Om deze reden meent de werkgroep dat regie noodzakelijk is. Bovendien kunnen kennis en ervaringen op het gebied van blended learning door deze regie beter tussen faculteiten en opleidingen worden gedeeld. Het is een goede zaak wanneer faculteiten en opleidingen van elkaars kennis en ervaringen kunnen leren. Het is geenszins de bedoeling dat blended learninginitiatieven top-down aan faculteiten worden opgelegd. Faculteiten en opleidingen Pagina 4

zullen uiteindelijk, afhankelijk van hun concrete vragen, zelf keuzes moeten kunnen maken t.a.v. blended learning. Dean of blended learning en platform blended learning Enkele opmerkingen zijn gemaakt over ons advies om een dean of blended learning aan te stellen. De vrees is dat deze een te grote, bepalende rol gaat spelen binnen de UvA. Ons advies over de dean of blended learning staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van ons advies meer regie te voeren in het onderwijsbeleid, met name op het gebied van ICT in het onderwijs (zie opmerkingen Centraal versus decentraal). In een van de reacties wordt voorgesteld niet een dean of blended learning aan te stellen, maar een dean of HO (Hoger Onderwijs) learning. Er is volgens de reactie behoefte aan expertise op het gebied van leren in het hoger onderwijs. Blended learning zou hiervan onderdeel kunnen uitmaken. De werkgroep vindt dit een interessante gedachte, omdat hiermee een integrale visie op het leren in het hoger onderwijs zeker wordt gesteld. Een eventueel nadeel hiervan is dat dit zeer groot beleidsdomein omvat, dat moeilijk door één persoon is te overzien. Ook is geopperd een Centre for Teaching and Learning naar voorbeeld van veel universiteiten in de Angelsaksische landen. Enkele Nederlandse universiteiten kennen vergelijkbare centres of expertise (Erasmus Universiteit, Universiteit van Leiden, Universiteit van Utrecht). Nadelen van deze centre of expertise-structuren is dat de expertise wordt gecentraliseerd (en dus niet per definitie wordt verspreid over de faculteiten) en dat zij al snel een vrij autonome positie gaan innemen binnen de universiteit. In ons advies pleiten wij voor een blended learning platform dat als een netwerkorganisatie binnen de UvA moet functioneren. De faculteiten participeren in dit netwerk via blended learning coördinatoren en betrokken docenten. Hiermee wordt de decentrale inbreng gewaarborgd. De aanstelling van blended learning coördinatoren maakt deel uit van ons advies. Dit kunnen mensen zijn met specifieke expertise op het gebied van blended learning of docenten die voor bepaalde tijd hiervoor worden vrijgesteld. Het platform/netwerk heeft drie kernfuncties: kennis en ervaringen bijeenbrengen, kennis ontwikkelen en kennis delen en verspreiden. In onze visie heeft de dean of blended learning een coördinerende/regisserende rol in het platform/netwerk, waarbij de UvA onderwijsvisie (zie adviesrapport) het bredere kader vormt voor de uitvoering van de drie kernfuncties van het platform. In het onderstaande plaatje worden de rol van de dean of blended learning, de drie kernfuncties van het platform en de rol van de facultaire blended learning coördinatoren schematisch weergegeven. Pagina 5

Empirische onderbouwing De werkgroep heeft een uitgebreide literatuurstudie gedaan naar de effectiviteit en de student- en docenttevredenheid van blended learning. Naar aanleiding van de literatuurstudie concluderen wij dat blended learning niet automatisch tot betere resultaten leidt. De kwaliteit van het onderwijs hangt niet in eerste instantie af van de modaliteit (online of face to face), maar vooral van de kwaliteit van de leeractiviteiten en de wijze waarop deze op elkaar zijn afgestemd, de interactie met de docent, de instructiemethoden en het instructiemateriaal dat de student aanzet tot een actieve en diepe verwerking van de leerstof (blz. 16). We hebben gemerkt dat deze conclusie soms tot verwarring heeft geleid. Dit leidde tot vragen als: waarom zouden we blended learning invoeren als deze niet tot betere resultaten leidt? Moeten we wachten met het invoeren van blended learning totdat er meer zekerheid is over de effectiviteit ervan? Met onze conclusie willen we vooral aangeven dat niet de vorm van het onderwijs (online of offline) bepalend is voor de effectiviteit of de kwaliteit ervan. Net als in het traditionele contactonderwijs worden de kwaliteit en de effectiviteit van het onderwijs in een blended vorm bepaald door een groot aantal factoren, zoals het ontwerp van het onderwijs, de mate en wijze van feedback, het studiemateriaal, de planning en de tijd die de student besteedt aan de studie. Het grote voordeel van blended learning is dat er meer mogelijkheden ontstaan om te bepalen welke leer- of doceeractiviteit het best in een online dan wel offline vorm kan worden aangeboden. Bovendien maakt het effectief gebleken onderwijsvormen - die traditioneel alleen kleinschalig en face-to-face kunnen worden ingezet, toepasbaar bij grote of moeilijk bereikbare groepen. Open educational resources en learning analytics Pagina 6

Er zijn opmerkingen gemaakt en vragen gesteld over de betekenis, het gebruik en het beleid ten aanzien van open educational resources en learning analytics. In ons rapport gaan we niet uitvoerig op deze zaken in. We zijn van mening dat deze onderwerpen en hun mogelijke betekenis voor het onderwijs binnen de UvA, vanwege hun complexiteit, in afzonderlijke rapportages besproken dienen te worden. De bibliotheek van de UvA kan bij het opstellen van een advies over digitaal studiemateriaal en open educational resources een belangrijke rol spelen. Met vriendelijke groet, Namens de werkgroep Onderwijsvernieuwing / Blended Learning Prof. dr. Peter van Baalen, voorzitter Pagina 7