inhoud levensverzekering De anti-geslachtsdiscriminatiewet



Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES NR. 2 VAN 15 SEPTEMBER 2003

COMMISSIE VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN ADVIES nr. 20 de dato 3 mei Verklarend lexicon van de gehanteerde begrippen in de jaarlijkse pensioenfiche

GROEPSVERZEKERING ALGEMEEN STEDELIJK ZIEKENHUIS AALST + MSSZ VOOR CONTRACTUELEN

Rekening houdend met de financieringsmethode, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende types van pensioenplannen.

Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP)

Inhoudstafel. Deel I - Groepsverzekering of IPT. Voorwoord Inhoudstafel. 1. Schema Algemeen... 6

Grenzen jaar 2015 versie 01/06/2015 1

Grenzen jaar 2017 versie 01/01/2017 1

Waarborg en Sociaal Fonds Voedingsindustrie Aanvullend pensioen. Wat?

Verklarend lexicon van de gehanteerde begrippen in de jaarlijkse pensioenfiche

Grenzen jaar 2016 versie 01/07/2016 1

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE WERKNEMERS TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 302. Inhoudstafel Voorwerp Werking in de tijd...

Samenvatting van de belangrijkste wijzigingen aan de algemene voorwaarden

Grenzen jaar 2018 versie 01/09/2018 1

inhoud Hospitalisatiedekking kan ook zonder verzekering hospitalisatieverzekering

Kan een VAPZE gecombineerd worden met een groepsverzekering?

Waarop moet u letten als u een groepsverzekering wilt aangaan?

AANVULLENDE PENSIOENEN VOOR ZELFSTANDIGEN tips voor een sterke pensioenstrategie

Jaaroverzicht VAPZ & RIZIV

Nieuwe fiscale maatregelen tweede pijler. 21 juni 2012 Koen Van Duyse

Februari 2014 Nummer 2 Jaargang 10

De individuele pensioentoezegging

De bonussen. Kluwer Ragheno Business Park Motstraat 30 B-2800 Mechelen tel fax

IAB-Info. Inhoud. Beroep. Economie

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220. Inhoudstafel Voorwerp Werking in de tijd...

inhoud tweede pijler zelfstandigen

financiële infofiche Flexibel VAP Saving Plan geldig op 22 mei 2017

FINANCIËLE INFOFICHE

Rendementsgarantie 2e pensioenpijler: eindelijk oplossing! De tweede pijler wordt gevormd door ondernemingspensioenstelsels en sectorale stelsels

VIP-PLAN VOOR BEDRIJFSLEIDERS EN WERKNEMERS

Deze nota geeft een toelichting bij de verschillende elementen van het ontwerp-akkoord.

Financiële infofiche levensverzekering voor tak 21

Wat u moet weten van de nieuwe VLAREM-trein Luc VANDEKERKHOVE

September Nummer 5 - Jaargang 6

financiële infofiche Flexibel VAP Saving Plan geldig op 1 januari 2017

COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES N 7 VAN 22 JUNI 2007

De gelijkwaardigheid wordt uitsluitend getoetst voor een 25 jarige alleenstaande voltijdse werknemer die op 1 januari 2016 in dienst is getreden;

Onder voorbehoud van wat volgt onder 2.8. geldt ook hier wat staat in hoofdstuk 2 van de aangifteinstructies

COMMISSIE VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN ADVIES. nr. 15. de dato. 7 december 2006

4. Kan ik een overlevingspensioen samen met een rustpensioen ontvangen?

Afdeling 6. Aftrekbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de werkgever. Afdeling 7. Belastbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de begunstigden

Raad voor het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen. Brussel, 10 december 2003 ADVIES N 3

VAPZ - Sociaal VAP - RIZIV

Sectoraal pensioenstelsel voor de sector van het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Transparantieverslag 2016

Ombudsdienst Pensioenen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Safe Return+ Laat uw belegging veilig groeien! 3,40 % in 2010! 1

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Sectoraal pensioenstelsel voor de diamantsector Transparantieverslag 2018

SECTORAAL PENSIOENSTELSEL. Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2006 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel

Wat mag ik verwachten van mijn pensioen? Antwoorden op 7 prangende vragen

Pensioensparen. Verzekeringsnemer. Uw jaarlijks maximale premies van 940 EUR, hetzij maandelijks EURO. Premies

SECTORAAL PENSIOENPLAN ZEEVISSERIJ PAKHUIZEN PC

Top-Hat Plus Plan Capiplan of Capi 23 1

vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen stars for life praktische gids het pensioenplan

Echtscheiding en aanvullend pensioen. Verdeling van de aanvullende pensioenrechten. * Wanneer? Verdeling op het ogenblik van de echtscheiding

Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) Financiële Infofiche

Individuele levensverzekeringen van de derde pensioenpijler. Financiële Infofiche

Praktijkboek sociale zekerheid Voor de onderneming en de sociale adviseur

Financiële infofiche levensverzekering voor tak 21

Pensioenplan voor de arbeiders van de baksteensector

Dimona of de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling

ADDENDUM (dd. 07/2017) aan de algemene en bijzondere voorwaarden van de pensioentoezegging voor bedrijfsleiders met ref. 6112

De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

Intro: de pensioenspijlers

Aantrekkelijke gewaarborgde rentevoet gedurende 8 jaar! AG Safe+ Laat uw belegging veilig groeien!

Tak 21 spaarverzekering met vrije stortingen en fiscale voordelen

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Nieuwe regels voor de aanvullende pensioenen vanaf 2016

DE PENSIOENOVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGEN LIFE PROFESSIONAL CONTROL

Auteur. Onderwerp. Datum

SECTORPENSIOENPLAN VOOR DE ARBEIDERS VAN DE BETONINDUSTRIE

FlexGarant Assuradeuren Gevolmachtigd Agent Postbus CP ROTTERDAM

De bedrijfsleidersverzekering is een levensverzekering gesloten door een onderneming in haar eigen voordeel, op het hoofd van een bedrijfsleider.

Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008

RIZIV-contract Kinesitherapeut en apotheker. De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

INDIVIDUELE RESERVE-OVERDRACHT VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN TUSSEN VERZEKERINGSONDERNEMINGEN EN INSTELLINGEN VOOR BEDRIJFSPENSIOENVOORZIENING

INDIVIDUELE RESERVE-OVERDRACHT VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN TUSSEN VERZEKERINGSONDERNEMINGEN

De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

many lives blijf uw leven beleven ook tijdens uw pensioen pension plan

2. Voordelen van een doktersvennootschap

Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten?

Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) Financiële Infofiche

F I N A N C I Ë L E I N F O F I C H E

ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZ

Seminarie De gevolgen van de wet van 18/12/2015 inzake aanvullende pensioenen in de 2 de pijler

Sociaal sectoraal pensioenstelsel van de elektriciens Transparantieverslag 2016

Halftijds brugpensioen

AG Ascento. Omdat ú met pensioen gaat, niet uw kapitaal. AG Employee Benefits

De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

Top-Hat Plus Plan Managed Funds Dynamic Fund 1

Financiële infofiche levensverzekering voor tak 21

Financiële infofiche levensverzekering van tak 23 TwinStar Today 1

individuele pensioentoezegging stars for life praktische gids het pensioenplan

De berekening van de 80%-grens gebeurt op basis van verscheidene parameters die hieronder toegelicht worden.

Myriad TYPE LEVENSVERZEKERING

COMMISSIE VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN ADVIES nr. 24

Top-Hat Plus Plan Managed Funds Balanced Fund 1

ERGO LIFE OPTIMIX Offerte

Transcriptie:

TIJDSCHRIFT "BUSINESS MEDIA" maart 2013 nr. 03 Jaargang 18 Maandelijks Verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor Antwerpen X P309357 LNB.NN/Lnbnn/KL-NN01 inhoud levensverzekering De anti-geslachtsdiscriminatiewet Test-Aankoop is verschenen 1 parafiscaliteit van pensioenen Nieuwe regels voor de RIZIV- en solidariteitsbijdrage voor VAPZ en grensoverschrijdende situaties 3 (lijf)renten Rentemarkt ontwikkelt moeilijk 7 VRAGEN STAAT VRIJ Deze nieuwsbrief wil voeling houden met wat u belangrijk vindt. Uw suggesties voor artikels zijn dan ook welkom. Het liefst per brief, fax of e-mail. Het is echter niet de bedoeling dat de redactie persoonlijk advies verleent en als hotline dienst doet. Redactie Life & Benefits tel. 015 36 16 54 fax 015 36 18 99 e-mail: life.benefits@wkb.be levensverzekering De anti-geslachtsdiscriminatiewet Test-Aankoop is verschenen Sinds 21 december 2012 mag er tussen mannen en vrouwen geen onderscheid meer bestaan dat verschillen teweegbrengt in levensverzekeringspremies en/of - prestaties (Life & Benefits, 2012, n 10, p. 3). De wet die dit beginsel zou omzetten in Belgisch recht ontbrak nog. Deze leemte werd opgevuld door de wet van 19 december 2012 en het KB van 29 januari 2013. De wet van 19 december 2012 is in extremis in voege getreden op 21 december 2012, terwijl de wet pas op 25 januari 2013 in het Belgisch Staatsblad verscheen! Deze wet wijzigt in belangrijke mate de algemene Genderwet van 10 mei 2007. Haar doel was de Belgische wetgeving in overeenstemming brengen met de Test-Aankooparresten van het Europese Hof van Justitie van 1 maart 2011 en van het Grondwettelijk Hof van 30 juni 2011 en met het nieuwe artikel 5, 2 van de Richtlijn 2004/113. Dit gebeurt door in de nieuwe levensverzekeringscontracten gesloten vanaf 21 december 2012 het gebruik te verbieden van geslachtsafhankelijke actuariële factoren. Voor de nieuwe contracten die tot de privésfeer behoren moet een unisekstarief worden gehanteerd. De wet bedoelt met nieuwe contracten het sluiten of wijzigen van een contract dat de expliciete goedkeuring vergt van alle partijen. Om interpretaties allerhande te vermijden, verduidelijkt de wet zelf wat ze daaronder verstaat. De datum waarop de laatste instemming van een partij plaatsgrijpt die vereist is om het contract te sluiten of te wijzigen is bepalend. Als die laatste instemming plaatsvindt vanaf 21 december 2012, gaat het volgens de wet om een nieuw contract. De verlenging van contracten die vóór 21 december 2012 zijn gesloten en waarvan de duurtijd anders afgelopen zou zijn, wordt beschouwd als een nieuw contract. Een aantal gebeurtenissen met betrekking tot de normale levenscyclus van het verzekeringscontract vallen daarentegen niet onder dit begrip, namelijk de automatische verlenging zonder voorafgaande opzegging, de automatische aanpassing van een bestaand contract op basis van vooraf vastgestelde parameters en de gewone overdracht van een verzekeringsportefeuille tussen verzekeraars. Hetzelfde geldt voor het verhogen van de verzekeringsdekking of het onderschrijven van een aanvullende verzekering waarvan de voorwaarden al zijn overeengekomen in een voorakkoord vóór 21 december 2012, waardoor deze aanpassing door de eenzijdige wil van de verzekeringnemer intreedt.

2 LIFE & BENEFITS NR 03 MAART 2013 KLUWER Aanvullende regelingen Deze verduidelijkingen en deze niet-exhaustieve lijst van voorbeelden die in de wet voorkomen, zijn rechtstreeks geïnspireerd op een interpretatieve nota van de Europese Commissie over de uitvoering van het Test-Aankooparrest van het Europese Hof van Justitie. Inzake aanvullende regelingen voor sociale zekerheid liggen de kaarten anders. Wat gelijke behandeling betreft, vallen deze immers onder een andere Europese richtlijn (Richtlijn 2006/54/EG), die nog steeds, zonder beperking in de tijd, het gebruik van geslachtsgebonden actuariële factoren toelaat. Deze aanvullende regelingen werden overigens niet beoogd door de Test-Aankoop-arresten. Daarbij rees dan de vraag wat in ons arsenaal Belgische systemen nu wel of niet onder het begrip aanvullende socialezekerheidsregelingen viel in de zin van de Test-Aankooparresten en de Europese richtlijnen. De Genderwet van 10 mei 2007 bevatte al een definitie met twee bepalende criteria: de band met de beroepsactiviteit (ongeacht of de regeling collectief is of niet) en het aanvullende karakter van de prestatie in verhouding tot de prestaties van de wettelijke regelingen inzake sociale zekerheid. Dit moest nog een concrete invulling krijgen. De wetgever heeft er nu voor gekozen om wat niet onder het begrip aanvullende regelingen voor sociale zekerheid valt, te definiëren door middel van een beperkende lijst overgenomen uit richtlijn 2006/54/EG. Zijn opgenomen in de lijst van contracten of regelingen die niet onder het begrip aanvullende regelingen voor sociale zekerheid vallen en waarvoor bijgevolg voortaan unisekstabellen vereist zijn: individuele overeenkomsten van zelfstandigen en regelingen voor zelfstandigen die slechts één lid tellen; verzekeringsovereenkomsten voor loontrekkenden waarbij de werkgever geen partij is; de facultatieve bepalingen van aanvullende regelingen voor sociale zekerheid die de deelnemers individueel worden aangeboden om: o hetzij voor hen aanvullende prestaties te waarborgen, o hetzij voor hen de keuze te waarborgen van het tijdstip waarop de normale prestaties voor zelfstandigen zullen ingaan, of de keuze tussen verscheidene prestaties; aanvullende overeenkomsten, gefinancierd door vrijwillige werknemersbijdragen. Voor alles wat niet voorkomt in deze lijst, wordt voor het vastleggen van premies en prestaties een proportioneel direct onderscheid toegestaan op grond van het geslacht, als het geslacht een bepalende factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante en nauwkeurige actuariële en statistische gegevens. Voor de loontrekkenden zijn dus drie criteria van belang: de werkgever is geen partij bij de overeenkomst / regeling, de werkgever gaat geen financiële verplichting aan of de werknemer draagt vrijwillig bij. Aangezien de lijst hierboven vastgelegd is op Europees niveau, moest deze nog een Belgische vertaalslag krijgen. De wet verduidelijkt dat zo worden beoogd: de overeenkomsten gesloten in het kader van de individuele voortzetting voorzien door artikel 33 van de WAP; de overeenkomsten gesloten in het kader van een overdracht van reserves na uittreding naar een onthaalstructuur of een pensioeninstelling die haar winsten verdeelt en haar kosten beperkt (artikel 32, 1, 2 en 3 van de WAP); de VAPZ-contracten en solidariteitsregelingen voor zelfstandigen; de RIZIV-pensioenovereenkomsten;

KLUWER LIFE & BENEFITS NR 03 MAART 2013 3 KB-Leven individuele pensioentoezeggingen voor zelfstandige bedrijfsleiders; de facultatieve persoonlijke contracten verbonden aan een groepsverzekering (ook P-contracten genoemd) Opgelet, het hier gaat om een niet-beperkende lijst die hoven en de rechtbanken en andere toezichthouders een interpretatiebevoegdheid laat. Net zoals bij de contracten zonder band met aanvullende socialezekerheidsregelingen, geldt de verplichting enkel voor nieuwe contracten die gesloten zijn vanaf 21 december 2012 en dus voor de overdrachten van reserves na uittreding die plaats vinden vanaf deze datum. Het is belangrijk aan te stippen dat deze beginselen van toepassing zijn, ongeacht de aard van de betrokken pensioeninstelling: het kan zowel gaan om een verzekeraar als om een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening. Ook het KB-Leven werd aangepast bij KB van 29 januari 2013, met ingang op 21 december 2012. Het doel van de aanpassing bestaat erin om voor verrichtingen van het type leven of overlijden waarvan het risico in België gelegen is, unisekstafels XR (verrichtingen leven ) en XK (verrichtingen overlijden ) in te voeren om de minimale overlevings- en sterftekansen te bepalen die worden gebruikt bij de technische tariferingsgrondslagen. Deze referentietafels vervangen de tafels MR en FR (verrichtingen leven ) en de tafels MK en FK (verrichtingen overlijden ) voor de nieuwe contracten waarvoor een onderscheid gebaseerd op het geslacht niet meer is toegelaten of deze waar een dergelijk onderscheid nog wel is toegelaten maar niet werd toegepast. De wetgever heeft verduidelijkt wanneer er unisekssterftetafels moeten gebruikt worden. Dit is naast gewone individuele levensverzekeringen ook het geval voor onder meer Riziv- en VAPZ-pensioenovereenkomsten, IPTverzekeringen voor zelfstandigen, alsook reserve-overdrachten na uittreding naar een onthaalstructuur. Althans mits het gaat om nieuwe contracten gesloten vanaf 21 december 2012. Corinne Merla - Younity parafiscaliteit van pensioenen Nieuwe regels voor de RIZIV- en solidariteitsbijdrage voor VAPZ en grensoverschrijdende situaties Een wet die onlangs door de Kamer werd aangenomen onderwerpt het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen aan RIZIV- en solidariteitsbijdragen, en verandert de manier waarop ermee omgegaan wordt op Belgische pensioenen die in het buitenland betaald worden, en op buitenlandse pensioenen die in België betaald worden. Zowel wettelijke als aanvullende pensioenen worden door de wet geviseerd. Dit artikel bespreekt vooral de impact bij grensoverschrijdende pensioenen. De nieuwe regels openen perspectieven voor financiële eindeloopbaanplanning.

4 LIFE & BENEFITS NR 03 MAART 2013 KLUWER VAPZ Vroegere en nieuwe toestand Wettelijk en aanvullend pensioen RIZIV bijdrage: ten laste zijn van De nieuwe wet onderwerpt vanaf 1 januari 2014 ook het VAPZ aan de solidariteitsbijdrage. Voor de zelfstandige die enkel een VAPZ als aanvullend pensioen ontvangt, zal dit weinig impact hebben. Ontvangt hij bovenop nog een IPT of groepsverzekering, dan ligt dat anders. De bijdrage start immers pas vanaf een maandelijks pensioen van 2.222,18 euro, en bereikt het maximum van 2 % vanaf 2.504,10 euro (alleenstaande). Het aanvullend pensioen wordt bij de beoordeling omgezet in een fictief pensioen. In een verder nummer van Life & Benefits daarover meer. Focussen we ons op de internationale context. Nemen we het voorbeeld van een persoon die in België woont en er tegelijk een Belgisch en een Frans wettelijk pensioen ontvangt, omdat hij tijdens zijn loopbaan in beide landen werkte en sociale bijdragen betaalde. In dat geval werden tot nu toe de RIZIV- en solidariteitsbijdrage enkel op het bedrag van het Belgische wettelijk pensioen afgehouden, waarbij het Franse wettelijk pensioen wel het niveau van de afhouding op het Belgisch pensioen beïnvloedde, maar als dusdanig zelf niet verminderd werd. Wanneer daarentegen een Belgisch gepensioneerde in het buitenland verbleef, werden beide bijdragen toch toegepast op het Belgisch wettelijk pensioen. De begunstigde kon in bepaalde gevallen vrijgesteld worden en onterecht ingehouden RIZIV-bijdrage terugvorderen op basis van een procedure die hij zelf moest opstarten. Een en ander bleek niet in orde te zijn met Europese regels, en de Europese Commissie gaf België hierover opmerkingen (zie ook Life & Benefits, 2010, nr.10). België diende dus passende maatregelen te nemen om zich in regel te stellen met de Europese Verordening nr. 883/2004 waarin vastgelegd wordt welke sociale zekerheid en welk recht op prestaties wegens ziekte of medische zorgen van toepassing zijn wanneer een burger zich verplaatst binnen de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte. De wijzigingen die aangebracht worden door de recent aangenomen nieuwe wet beogen tegelijk de problematiek van buitenlandse pensioenen te regelen en de toepassing van de bijdragen conform met de Europese regels en coherent voor de gepensioneerde te maken. Anderzijds wil men het proces van het inhouden van de bijdragen simpeler maken door de bevoegdheid over te hevelen naar de RVP. De nieuwe regels met betrekking tot de toepassing van beide inhoudingen komen al in voege vanaf 1 januari 2013, dus met retroactief effect. Met de nieuwe regels gaat België verder dan wat de Europese Commissie vroeg. De nieuwe regels preciseren immers dat de inhouding moet verricht worden op de wettelijke ouderdoms-, rust-, anciënniteits- en overlevingspensioenen of op elk ander als zodanig geldend voordeel, ten laste van een Belgisch pensioenstelsel, van een buitenlands pensioenstelsel of van een pensioenstelsel van een internationale instelling, alsmede op elk voordeel, bedoeld als aanvulling van zo n pensioen. Het gaat om een pensioen krachtens wettelijke, bestuursrechtelijke of statutaire bepalingen, of krachtens bepalingen die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst, een ondernemingsreglement, een collectieve of sectorale overeenkomst, ongeacht het feit of het een periodiek of een in de vorm van een kapitaal bedoeld voordeel betreft. Ook individuele pensioentoezeggingen en VAPZ overeenkomsten worden geviseerd. De RIZIV-bijdrage wordt geregeld in de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Het criterium om te weten of de RIZIV-bijdrage al dan niet verschuldigd is, ligt in het feit of men al dan niet ten laste valt van België wat betreft medische kosten. Van welke staat het pensioen ook mag komen, zodra het aan een inwoner van België betaald wordt die op dat ogenblik ten laste van België valt, is de RIZIVinhouding verschuldigd. Zo wordt de inhouding ook toegepast op een Belgisch

KLUWER LIFE & BENEFITS NR 03 MAART 2013 5 Solidariteitsbijdrage pensioen dat betaald wordt aan een persoon die in het buitenland woont maar die ten laste van België blijft. De principes mogen dan wel duidelijk lijken, hun praktische toepassing in gevallen van grensoverschrijding is helemaal niet evident. Lichten we dit toe aan de hand van een aantal voorbeelden. Een gepensioneerde werkte tijdens zijn ganse loopbaan in België, en vestigt zich in Frankrijk vooraleer hij zijn Belgisch aanvullend pensioenkapitaal opneemt. Hij ontvangt enkel een Belgisch wettelijk pensioen, en daardoor valt hij ten laste van België wat betreft medische kosten. De RIZIV-bijdrage is dan verschuldigd op zowel het wettelijk als het aanvullend pensioen. Veronderstel nu dat die gepensioneerde die in Frankrijk ging wonen, gedurende 8 jaar in Frankrijk gewerkt heeft, en gedurende 32 jaar in België. Hij gaat voor de periode dat hij aan de Franse sociale zekerheid onderworpen was, een Frans wettelijk pensioen ontvangen. Daardoor valt hij wat betreft medische kosten niet ten laste van België maar van Frankrijk, want hij woont in het land waaruit hij een wettelijk pensioen ontvangt. De RIZIV-bijdrage zal dan niet verschuldigd zijn op het Belgische wettelijke en aanvullende pensioen. Omgekeerd zal een gepensioneerde die 20 jaar in België werkte en 20 jaar in Frankrijk, en aan beide sociale zekerheidsstelsels bijdragen betaalde, wanneer hij in België woont ten laste vallen van België wat betreft medische kosten. De RI- ZIV- bijdrage is dan verschuldigd op het Belgische en het Franse pensioen, zowel het wettelijke als het aanvullende. Stel nu dat dezelfde gepensioneerde die tijdens zijn loopbaan gedeeltelijk in België en gedeeltelijk in Frankrijk werkte, beslist om zich in Spanje, waar hij tijdens de actieve loopbaan nooit aan de sociale zekerheid onderworpen was, te vestigen. Hij ontvangt een Belgisch en een Frans wettelijk pensioen, en ook een Belgisch aanvullend pensioen in Spanje. We moeten ons dan afvragen welk land de last van de medische kosten zal dragen : Spanje, België of Frankrijk. De langste periode tijdens welke de gepensioneerde bijdragen betaalde aan de sociale zekerheid aan één van de staten, zal bepalend zijn, en dus ook tot gevolg hebben of er al dan niet RIZIV-bijdragen zullen verschuldigd zijn. Deze voorbeelden illustreren hoe het gegeven of iemand ten laste valt van België wat betreft de medische kosten, bepaalt of de RIZIV-bijdrage verschuldigd is. In sommige landen bestaat de mogelijkheid tot opting out uit het basisstelsel van gezondheidszorgen. Dat is een bijkomende complexiteit die zich ent op de vraag of men al dan niet ten laste valt van een bepaald land. In hoeverre beïnvloeden bilaterale verdragen die tussen België en bepaalde landen gesloten werden de vraag van wel of niet ten laste zijn van België qua medische zorgen, en welke houding zal de RVP ter zake aannemen? De nieuwe wet regelt ook de toepassing van de solidariteitsbijdrage. Er gelden andere criteria dan voor de RIZIV-bijdrage. Meestal geven ze net hetzelfde effect, maar toch kunnen er o.i. in een aantal heel specifieke gevallen situaties ontstaan waar de regels voor de RIZIV-bijdrage en de solidariteitsbijdrage niet samenlopen. De solidariteitsbijdrage geldt in twee gevallen. Wanneer de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats in België heeft en een pensioen ten laste van een Belgische pensioeninstelling geniet. Ook wanneer de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft, en hij een pensioen ten laste van een Belgische pensioeninstelling geniet zonder dat hij een pensioen geniet ten laste van een pensioeninstelling van het land waar hij woont. Met pensioen wordt zowel wettelijk als aanvullend pensioen bedoeld. Dit heeft meestal hetzelfde effect als de toepassing

6 LIFE & BENEFITS NR 03 MAART 2013 KLUWER Inning van de bijdragen van de regels voor de RIZIV-bijdrage. Als men woont in een bepaalde staat, en er een wettelijk pensioen ten laste van die staat ontvangt, is men immers op basis van de Europese regels ook voor wat betreft de medische zorgen ten laste van de woonstaat. Geven we een voorbeeld van een geval waar RIZIV- en solidariteitsbijdrage niet samenlopen. Nemen we terug het hoger aangehaalde voorbeeld van een gepensioneerde die gedurende zijn loopbaan gedeeltelijk in België en Frankrijk werkte, en zijn Belgische pensioenkapitaal ontvangt terwijl hij in Spanje woont. Er zal enerzijds wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd zijn, omdat hij geen pensioen ontvangt ten laste van een Spaanse pensioeninstelling. Anderzijds is er mogelijk geen RIZIV-bijdrage indien de betrokkene niet ten laste valt van België wat betreft medische kosten. Dit zal het geval zijn wanneer zijn Franse loopbaan de voornaamste is. Hoe gaat de nieuwe wet uitpakken in gevallen van paneuropees pensioenbeheer, waarbij de betrokkene tijdens zijn tewerkstelling een aanvullend pensioen opbouwt dat beheerd wordt in een andere staat dan die waar hij werkt? We moeten ons dan afvragen of de pensioeninstelling al dan niet gevestigd is in de staat waar de betrokkene zijn pensioen geniet. Dit kan voor rare situaties zorgen, want de bevoegdheid om solidariteitsbijdrage in te houden zou kunnen kantelen in functie van de lokalisatie van de pensioeninstelling voor het aanvullend pensioen. We zijn benieuwd hoe een dergelijke situatie zal aangepakt worden. We denken nog aan een andere situatie. Stel dat een gepensioneerde die in België woont slechts heel even bijdragen aan de Belgische sociale zekerheid betaalde, maar het grootste deel van zijn loopbaan aan die van een andere staat. Neem bijvoorbeeld 1 jaar Belgische sociale zekerheid, en 42 jaar Franse. De solidariteitsbijdrage zal vanaf 2013 niet alleen verschuldigd zijn op het Belgische wettelijk pensioen, maar ook op het hele Franse wettelijke en het (mogelijk aanzienlijke) Franse aanvullende pensioen. Dat omdat de persoon in België woont, en een weliswaar klein pensioen ten laste van België ontvangt. Dit in tegenstelling tot een collega gepensioneerde die ook in België komt wonen en die dan helemaal geen solidariteitsbijdrage moet betalen, precies omdat hij nooit bijgedragen heeft aan de Belgische sociale zekerheid. Het kan nog straffer. Zelfs als die persoon zijn pensioenen ontvangt terwijl hij bijvoorbeeld in Spanje woont, dan nog kan België een solidariteitsbijdrage heffen op het Belgische pensioen, en op basis van een letterlijke lezing van de wet, ook op het hele Franse pensioen. Was dit de bedoeling van de wetgever? Gelukkig is er een regeltje opgenomen waardoor niet het hele Belgische pensioen kan verdwijnen, maar er steeds een minimumbedrag overblijft. De nieuwe wet bepaalt dat de RVP ten laatste vanaf 1 januari 2014 belast wordt met de inning van beide bijdragen op de pensioenen. Men draagt daartoe ambtenaren over van het RIZIV naar de RVP. In een aantal gevallen moet de instelling die pensioenen uitbetaalt de bijdragen aan de bron inhouden. Dat kan geregeld worden bij KB. Het bestaande KB zal dus mogelijk aangepast worden. Wat betreft het aanvullend pensioen is de toestand verschillend naargelang het gaat om een kapitaalsuitkering, of de uitkering van een rente. In dat laatste geval moet er geen solidariteitsbijdrage aan de bron ingehouden worden. De RVP zal die van het wettelijk pensioen afhouden. In dit artikel gaan we niet in detail in op de problematiek van de inhoudingen. De verplichtingen tot broninhouding en informatie die op Belgische pensioeninstellingen rusten, zullen vermoedelijk goed gerespecteerd en toegepast worden. Er gelden immers sancties. De gepensioneerden zijn ook verplicht de bedragen mee te delen die zij als pensioen ontvangen. Het gaat dan over zowel Belgische

KLUWER LIFE & BENEFITS NR 03 MAART 2013 7 als buitenlandse, wettelijke als aanvullende. Er stelt zich dus een probleem met buitenlandse pensioeninstellingen die niet onder het toepassingsgebied van de Belgische wet vallen, en die dan ook niet verplicht zijn om de inhoudingen aan de bron uit te voeren. Zij kunnen ook geen sancties krijgen als ze de bijdrage niet afhouden en geen informatie doorgeven. De toekomst zal uitwijzen hoe met die problematiek zal omgegaan worden met betrekking tot buitenlandse pensioenen, vooral dan de aanvullende. Tenzij men rekent op het goed vertrouwen van de gepensioneerden die zelf al hun Belgische en buitenlandse pensioenbedragen (in brede zin) moeten aangeven. In praktijk Het feit dat er nu criteria gedefinieerd werden die bepalen of de RIZIV- en solidariteitsbijdragen nu wel of niet verschuldigd zijn, vormt zeker een goede zaak. De aangebrachte wijzigingen bepalen wie ze moet toepassen, aan wie ze betaald moeten worden, enz. In de Belgische context betekent de bevoegdheidsoverdracht naar de RVP zeker een vereenvoudiging, want het is juist deze dienst die toegang heeft tot de benodigde gegevens en het kadaster van pensioenen, en zo de band kan leggen tussen wettelijke en aanvullende pensioenen. Tip: Door goed te plannen kan men het land waar men ten laste zal zijn voor medische kosten beïnvloeden. Zo vermijdt men RIZIV- en solidariteitsbijdragen te moeten betalen. Pieter Gillemon, Marie Hallet (PwC) en Paul Roels (lijf)renten Rentemarkt ontwikkelt moeilijk De vorige regeringen gaven de indruk de vorming van renten te willen stimuleren, of er alleszins voor te willen zorgen dat er zich op een of andere wijze een rentemarkt zou ontwikkelen in België. Er was (en is?) de overtuiging dat dit voor iedereen een win-situatie zou kunnen opleveren. Voor de ouderen die behoefte hebben aan een levenslang periodiek inkomen, voor de aanbieders die zo een nieuwe markt zouden kunnen ontwikkelen, en voor de economie omdat zo het pensioengeld echt zou kunnen rollen. In de praktijk moet men vaststellen dat het nog niet zo eenvoudig is om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Dit artikel bespreekt kort een aantal knelpunten. Renterecht aan 3,25%voor WAPregelingen Hoeveel is levensverwachting? Werknemers hebben in toepassing van de WAP de mogelijkheid hun pensioenkapitaal op te nemen in de vorm van een rente. Die rente moet berekend worden op basis van een technische interestvoet van minstens 3,25%. Rekening houdend met de momenteel zeer lage interestvoetniveau s is het te begrijpen dat de pensioenaanbieders, en de werkgevers die dit moeten sponsoren, niet echt happig zijn om dit te promoten. Omdat de levensverwachting de laatste decennia continu stijgt, en niemand weet aan welk tempo die ook in de toekomst zal blijven stijgen, hebben verzekeraars een heilige schrik om het langlevenrisico op zich te nemen, en het bedrag van de renteuitkeringen levenslang te garanderen. Omdat de wetgever voor WAP- en VAPZ/RIZIV-overeenkomsten een (overdreven?) scherpe sterftetafel oplegt, zijn de verzekeraars er absoluut niet gerust in.

8 LIFE & BENEFITS NR 03 MAART 2013 KLUWER 25% op (forfaitair) roerend inkomen 2%-premietaks Het verplichte aanbod van een unisekstarief sinds 21 december 2012 in bepaalde marktsegmenten (zie ander artikel in deze nieuwsbrief) verhoogt de onzekerheid: verzekeraars hebben er geen zicht op in welke mate er nu vooral vrouwen lijfrenten zullen onderschrijven, en zo de gemiddelde uitkeringsduur nog extra zal stijgen. Destijds was er een poging om de rentemarkt een fiscaal duwtje in de rug te geven. Pensioenrenten werden vroeger immers altijd progressief belast. Vanaf 1 januari 2006 is het mogelijk om pensioenkapitalen te laten belasten aan het afzonderlijk tarief van 16,5% (of 10%, of één van de andere tarieven), en het nettopensioenkapitaal onmiddellijk om te zetten in een rente. Het inkomen begrepen in die rente was dan, zoals alle types van renten, belastbaar aan 15%. Toen in 2012 het belastingtarief op interesten en dividenden werd opgetrokken van 15% naar 21%, en in een aantal gevallen nog verhoogd werd met de bijkomende heffing van 4%, leek dit een bijkomend argument om te kiezen voor een rente: het inkomen begrepen in renten werd maar belast tegen 15%, terwijl interesten en dividenden tegen 21% + 4% belast werden. Dat renteliedje duurde echter niet lang. Sinds 1 januari 2013 wordt het inkomen begrepen in een rente ook belast tegen 25%. De grondslag van die 25%-belasting wordt forfaitair berekend voor de types van renten waarbij men bij overlijden niets meer ontvangt. In dit geval wordt het inkomen begrepen in een rente forfaitair geraamd op 3% van het vestigingskapitaal. Vroeger werd dit beschouwd als een fiscaal voordelig regime. Maar vandaag moet men vaststellen dat renten duur belast worden. Dit omdat met de huidige interestvoetniveau s de verzekeraars geen 3% meer garanderen. En ook omdat die 3%-grondslag berekend blijft op het initiële vestigingskapitaal, terwijl de reserves van een renteovereenkomst, en dus de basis voor het effectieve onderliggende rendement, normaal ieder jaar geleidelijk aan verminderen. Indien men bij overlijden nog wel een uitkering krijgt (polis voorziet naast een renteuitkering bij leven ook in een uitkering van de reserves bij overlijden), dan is de situatie minder negatief: in dit geval dient enkel het reële inkomen dat begrepen is in de rente belast te worden. De voormelde belastingtariefverhoging van 15% naar 25% is niet de enige reden waarom de vlam uit de pijp lijkt te zijn. Ook de vanaf 1 januari 2013 ingevoerde premietaksverhoging van 1,1% naar 2% heeft het fiscaal regime van de renteovereenkomsten, zoals voor alle andere levensverzekeringen, een tik gegeven. Aan die 2%-premietaks kan men ontsnappen als men kan aantonen dat het vestigingskapitaal afkomstig is van een tweedepijlerpensioenkapitaal (groepsverzekering, IPT-verzekering, VAPZ, RIZIV) of een langetermijnspaarlevensverzekering. Naar onze mening is het niet noodzakelijk dat de WAP-renteomzettingsregels (minimaal rendement, opgelegde sterftetafel ) hierbij van toepassing zijn. Tip: Voor renteproducten kan men ontsnappen aan de 2%-premietaks als het vestigingskapitaal afkomstig is van tweedepijlerpensioenuitkeringen of van het langetermijnsparen. Een forfaitaire 3%-grondslag voor de 25%-belasting kan vermeden worden door bij overlijden de reserves uit te keren. Luc Vereycken Redactiecomité: Paul Roels, Paul Van Eesbeeck, Luc Vereycken. Hoofdredactie: Paul Van Eesbeeck - paul.vaneesbeeck@vereycken.be. Eindredactie: Patrick Lambrecht patrick.lambrecht@kluwer.be. De nieuwsbrief Life & Benefits is een uitgave van Kluwer www.kluwer.be. Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk, Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen. Kluwer klantenservice: tel. 0800 40 300 (gratis oproep) - +32 15 78 76 00 (vanuit het buitenland), fax 0800 17 529, e-mail: info@kluwer.be. 2013 Wolters Kluwer Belgium NV. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.