BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

Vergelijkbare documenten
2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. II. Klacht van 10 augustus 2002 en het bestreden besluit van 14 november 2002

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Op 10 april 2007 heeft Home & Away tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 2. Bij brief van 31 oktober 2003, kenmerk , is gemotiveerd uiteengezet om welke redenen het dossier in zaak 3257 wordt gesloten.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. 3. Bij besluit van 26 september 2002 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van Baumgarten afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

Beslissing op bezwaar

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. Zaaknummer 788 / M.L. Wolters versus Uitgeverij Niesje Wolters van Bemmel

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS).

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

6. Bij bericht van 9 juli 2014 heeft [X] nadere schriftelijke stukken ingediend.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

Besluit ACM/UIT/ Kenmerk Zaaknummer ACM/17/022714

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203182_OV Zaaknummer: Datum: 9 juni 2016

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 april 2003, kenmerk 2978/38 (hierna: bestreden besluit), heeft de d-g NMa de klacht van Superunie afgewezen.

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

1. Verloop van de procedure

Besluit tot openbaarmaking

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

1. Verloop van de procedure

Nederlandse Mededingingsautoriteit

op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan SEPA Green Energy B.V.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

BESLUIT. Zaaknummer 1231/verzoek om inzage in EIM-rapport. I Verloop van de procedure

Pagina. 1 Verloop van de procedure. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/203181_OV Zaaknummer: / /

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar I. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van het bezwaar gericht tegen zijn brief van 20 augustus 2002, nummer 3067/ 2. I. Het verloop van de procedure 1. Bij brief van 3 juli 2002 heeft de Stichting Organisatie Limburgse Bedevaarten (hierna: de stichting) bij de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een klacht ingediend tegen de luchtvaartmaatschappijen Martinair en Transavia wegens schending van de Mededingingswet. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. 3. Bij brief van 25 september 2002 heeft de stichting hiertegen bezwaar gemaakt. 4. Bij brief van 2 oktober 2002 is de stichting verzocht om een nadere reactie te geven omtrent de vraag of de stichting kan worden aangemerkt als belanghebbende. Deze reactie heeft de stichting bij brief van 18 oktober 2002 gegeven. II. De bestreden reactie op de klacht 5. De klacht komt er in essentie op neer dat de vliegtuigmaatschappijen Martinair en Transavia hebben geweigerd om een No objection letter af te geven voor het vliegprogramma naar Lourdes dat de stichting door de luchtvaartmaatschappij Aerowings was aangeboden. Dit zou ertoe hebben geleid dat door de Rijksluchtvaartdienst geen vergunning is afgegeven aan Aerowings, waardoor de stichting genoodzaakt was de vluchten door andere maatschappijen te laten uitvoeren. 1

6. In reactie op de klacht heeft de d-g NMa overwogen dat, met name gezien de geringe kansrijkheid van de vaststelling van een overtreding en het ontbreken van voldoende economische importantie in Nederland, is besloten geen nader onderzoek te doen. III. Beoordeling 7. Ingevolge artikel 7:1, samen met artikel 8:1, van de Algemene wet bestuursrecht, kunnen belanghebbenden bezwaar maken tegen besluiten. Onder belanghebbende wordt ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van deze wet verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. 8. Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Mededingingswet (hierna: Mw) is het ondernemingen verboden misbruik van een economische machtspositie te maken. 9. De klacht van de stichting wordt aldus opgevat, dat Martinair en Transavia in strijd met artikel 24 Mw hun beweerde economische machtspositie zouden hebben misbruikt door te verhinderen dat Aerowings een vergunning zou kunnen krijgen om naar Lourdes te vliegen. 10. Alvorens inhoudelijk op het bezwaar in te gaan, dient de d-g NMa te beoordelen of het belang van de stichting rechtstreeks betrokken is bij een besluit omtrent het gestelde misbruik. De gevolgen van het gestelde misbruik zouden zich rechtstreeks manifesteren in de relatie tussen Martinair, Transavia en Aerowings: Aerowings zou worden beperkt in haar mogelijkheden om een vluchtprogramma aan te bieden. 1 De stichting ziet zich vervolgens beperkt in haar mogelijkheden een contract te sluiten met Aerowings. Dit belang is naar het oordeel van de d-g NMa niet rechtstreeks betrokken bij (een besluit omtrent) het gestelde misbruik, maar een van het belang van Aerowings bij het aanbieden van een vluchtprogramma afgeleid belang. 2 1 Het zou in een dergelijk geval in eerste instantie op de weg van Aerowings liggen zich tegen het gestelde misbruik te verzetten. 2 Zie in dit verband bijvoorbeeld dat uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 februari 2002, nummer MEDED 00/2266-SIMO, in een geding in het kader van de Mededingingswet. De rechtbank oordeelde dat een gevolg dat zich manifesteert in een opvolgende contractuele relatie geen rechtstreeks betrokken belang oplevert. Zie verder bijvoorbeeld de uitspraak van 24 maart 2000, nummer 199900855/1, van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AB 2000/228). In die zaak waren als gevolg van een besluit verkoopmogelijkheden beperkt. De Afdeling oordeelde dat de belangen van een potentiële koper die hierdoor zijn aankoopmogelijkheden geringer ziet worden, van de belangen van de verkopers afgeleide niet rechtstreeks betrokken belangen zijn. 2

11. De d-g NMa concludeert dat de stichting geen rechtstreeks betrokken belang heeft, en daarom niet kan worden aangemerkt als belanghebbende. Het bezwaar is om deze reden niet-ontvankelijk. Van het horen van de stichting is in dit geval met toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht afgezien, omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. 12. Hieronder wordt, ten overvloede, een toelichting gegeven op de prioriteiten die worden gesteld bij het nader onderzoeken van klachten. 13. Ingevolge artikel 3, eerste lid, Mw heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot taak het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van deze wet. Uit de Memorie van Toelichting 3 bij de Mededingingswet (hierna: Memorie van Toelichting ) blijkt dat de d-g NMa bij de beslissing of hij een klacht in behandeling neemt en welke prioriteiten hij daarbij stelt, de nodige discretionaire ruimte heeft. Dat is ook het geval bij de ambtshalve beslissing tot het wel of niet houden van toezicht en het instellen van een onderzoek. 14. Deze discretionaire ruimte heeft zijn weerslag op de omvang en de diepgang van een onderzoek. Deze zal in het bijzonder afhangen van de urgentie van de te geven beschikking, en de grootte van de belangen die daarbij zijn betrokken, in verband met de kosten en de duur van een in aanmerking komend onderzoek en de resultaten die het zal kunnen opleveren. 15. Met de Mededingingswet is uitdrukking gegeven aan het (algemeen) belang dat moet worden toegekend aan werkzame mededinging en de daaruit voortvloeiende (potentiële) welvaartsverbetering, alsmede de effectieve bestrijding van onaanvaardbare beperkingen daarvan. Het is in het licht van dit (algemene) belang dat de beslissingen van de d-g NMa over de bestuursrechtelijke toepassing en handhaving van de Mededingingswet dienen plaats te vinden. 16. Opgemerkt zij in dit verband dat de NMa in het kader van de toepassing van artikel 24 Mw niet tot taak heeft het beslechten van geschillen tussen particulieren of ondernemingen. Een individuele klager kan zich, wanneer hij wordt geconfronteerd met een vermeende overtreding van de Mededingingswet, ook wenden tot de burgerlijke rechter. Blijkens de Memorie van Toelichting beschouwt de wetgever de civielrechtelijke handhaving van de Mededingingswet als een reëel alternatief voor de bestuursrechtelijke handhaving daarvan, welke kan leiden tot een vermindering van de belasting van de bestuursrechtelijke handhaving zoals deze wordt uitgevoerd door de d-g NMa. In dit verband wordt gewezen op de volgende passage uit de Memorie van Toelichting: 3 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 47. 3

'Als derden door overtreding van bepaalde voorschriften in hun belang worden getroffen, is de burgerlijke rechter bevoegd te oordelen. Het ligt dan ook op hun weg in dergelijke gevallen actie te ondernemen en zij behoren dat niet aan de verantwoordelijkheid van de overheid te laten.' 4 17. Tegen de achtergrond van de beleidsvrijheid die de d-g NMa heeft om een klacht in behandeling te nemen dient gewicht te worden toegekend aan de noodzaak prioriteiten te stellen. 5 Belangrijke prioriteringsfactoren zijn economische importantie, het belang voor de consument, de kansrijkheid van de vaststelling van de overtreding, de doelmatigheid van het optreden en de ernst van de vermoedelijke overtreding. 6 18. In de onderhavige zaak heeft de d-g NMa afgezien van een nader onderzoek. Anders dan de stichting in het bezwaarschrift betoogt, kan bij deze afweging zoals hiervoor is uiteengezet de economische importantie een rol spelen. In bezwaar zijn geen argumenten naar voren gebracht die, indien het bezwaar ontvankelijk zou zijn, aanleiding zouden hebben geven om terug te komen op het eerder ingenomen standpunt dat, met name gezien de geringe kansrijkheid van de vaststelling van een overtreding en het ontbreken van voldoende economische importantie, geen nader onderzoek zal worden gedaan. BESLUIT De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van de stichting niet-ontvankelijk. Datum: 4 november 2002 W.g A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit 4 Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 41. 5 Vergelijk ook het besluit van de d-g NMa d.d. 13 april 1999, zaak nr. 788, M.L. Wolters vs Uitgeverij Niesje Wolters van Bemmel, randnummers 29-36. 6 Jaarverslag NMa en DTe 2000, p. 16 en Jaarverslag NMa en DTe 2001, p. 9. 4

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. 5