KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA



Vergelijkbare documenten
KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

Azonosító jel: ÉRETTSÉGI VIZSGA május 26. HOLLAND NYELV EMELT SZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA. I. Olvasott szöveg értése. Időtartam: 70 perc

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

Azonosító jel: HOLLAND NYELV EMELT SZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA október :00. I. Olvasott szöveg értése. Időtartam: 70 perc

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Iris marrink Klas 3A.

Brood, tafel, maaltijd houden

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

NT2. Examen I: Spreken. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Azonosító jel: HOLLAND NYELV EMELT SZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA május 21. 8:00. I. Olvasott szöveg értése. Időtartam: 70 perc

1. Nooit in orde! Wat moeten wij met u nu aanvangen? Wat moeten wij met u nu doen? Gade gij nu nooit eens luisteren? Ge zijt echt niet te doen!

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

London. klas 2B kompas. Dagboek: Gemaakt door Stacey Wilbrink

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Schrijfpalet. Denk goed na! 12. Olifant met gsm?

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Thema In en om het huis.

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

Mijn naam is Fons. Ze noemen me een groene jongen. Weet je hoe dat komt?

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Schoolkrant. Juli 2015

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Les 3 Integratie Leestekst: Een contact-advertentie. Introductiefase

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

De tijd die ik nooit meer

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 7-8. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Eerste week vd advent

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Luisteren: muziek (A2 nr. 7)

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

Thema Op zoek naar werk

NT /2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

Les 35. Een nieuw paspoort

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

INFORMATIEBRIEF nr.6 VRIENDJES - KIKKER IS VERLIEFD. Aan de ouders van groep 1 en 2

PROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

3.5. Vertellenderwijze, niet moraliseren! Verkenning van het verhaal " #

Voetbal. Damian. Bryan

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

PROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij

Werkboek Het is mijn leven

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

Bijlage interview meisje

D E P A U L U S C A K E of de suiker is niet méér waard dan het zout

Ik Eet Het Beter. Een lekkere en gezonde lunch! Ik Eet Het Beter

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

De bruiloft van Simson

Kids. &Go. Informatieblad speciaal voor kinderen

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA

Les 33. Zwangerschap

Musical De Eendenclub verdwaalt

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

december 2012 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Kerstkaart

Het feest van Koning Beer

Jezus maakt mensen gelukkig

15. eten moet je toch

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Brieven schrijven

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Transcriptie:

Név:... osztály:... ÉRETTSÉGI VIZSGA 2007. november 6. HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00 I. Olvasott szöveg értése Időtartam: 60 perc Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM Holland nyelv középszint írásbeli vizsga I. Olvasott szöveg értése

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba. írásbeli vizsga, I. összetevő 2 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 1 Maak de tekst compleet. Kies het juiste woord uit de lijst en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Let op: er staan meer woorden in de lijst dan u nodig hebt. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Feesten in Nederland Het Nieuwjaarsfeest wordt op 1 januari gevierd. (0) wenst men elkaar gelukkig nieuwjaar, gebruikt men een souper en drinkt men vaak (1). Buiten wordt vuurwerk afgestoken en de schepen in de havens toeteren en fluiten. De datum van het Paasfeest is op z n vroegst 22 maart en op z n laatst 25 april. De datum is afhankelijk van de stand van de maan: bij de eerste volle maan na het begin van (2) (op 21 maart) wordt het paasfeest gevierd. Met Pasen verstoppen mensen geverfde (3), die de kinderen moeten zoeken. Bij het ontbijt worden paasbrood en eieren gegeten. Het is gewoonte geworden om op de tweede paasdag (4). Het is dan ook altijd erg druk op de wegen. Het winterseizoen is voorbij, de pretparken en andere attracties gaan weer open. Het Kerstfeest wordt op (5) december gevierd. Het is bij uitstek een gezinsfeest. In deze donkere dagen maakt men het thuis zo gezellig mogelijk en er wordt uitgebreid en lekker (6). Van oorsprong is Kerstmis een christelijk feest, waarop men (7) van Jezus herdenkt. Veel mensen halen ook (8) in huis, die ze met kaarsjes en mooie zilveren ballen versieren. Onder de kertsboom worden (9) gezet. Men stuurt elkaar kerstkaarten met (10) voor een Vrolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar. A eieren B feest C champagne D uit te gaan E kerstcadeaus F om 0.00 uur G gegeten H de geboorte I de lente J 25 en 26 K wensen L een kerstboom M gevierd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 F 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Max. Elért 10 írásbeli vizsga, I. összetevő 3 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 2 Teksten A tot en met I zijn bezoekersreacties van gasten over bezochte restaurants, vragen 11 tot en met 18 zijn vragen over deze reacties. Beantwoord de vragen door de letter van de corresponderende reactie bij de daarbijhorende vraag te schrijven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. A Lekker gegeten, maar de service was erg slecht. We moesten lang wachten op ons 1e drankje, meer dan een kwartier nadat we het besteld hadden. We hadden ook nog wat extra brood besteld, werd in 1e instantie vergeten en vervolgens werd er te weinig gebracht. Geen leuke avond gehad. B C Een mooi en leuk restaurant. Bij mooi weer lekker buiten zitten aan de Utrechtse gracht! Binnen is het heel sfeervol met erg veel kaarslicht. Het meubilair is naast erg mooi ook erg comfortabel. Lekker gegeten voor weinig geld. Je kunt zelf kiezen uit de saladebar. De sla was wel wat bruin de vorige keer, maar ze hebben meteen nieuwe sla gesneden. Je hebt keuze uit 10 voor-, 10 hoofd- en 10 nagerechten, dus er zit voor iedereen wat bij. Ook aan de vegetariërs is gedacht. Kortom: lekker eten voor een goede prijs. D Het eten was heel erg goed, bij ieder hoofdgerecht wordt op de menukaart een wijn- en een biersuggestie gedaan. In plaats van een dessert kun je ook een bonbon of sigaar bestellen. Erg origineel. E F De Griekse pannenkoek was niet te eten! Het gehakt wat voor Grieks gekruid moest doorgaan, was vrijwel ongekruid. Salade was verlept. Ik ga er nooit meer. Heb hier een fantastische ervaring gehad! We hebben heerlijk gegeten en daarnaast genoten van de prachtige aria's en pop-ballads. De service was ook erg goed, je kan duidelijk zien dat deze jonge mensen plezier hebben en genieten van het werk! G Het was er erg druk, maar dat was niet storend. Gezellige, ongedwongen sfeer. Vlotte en vriendelijke bediening. Zeker voor herhaling vatbaar. H Het is elke keer weer een feestje als je hier eet. Er wordt de tijd voor je genomen en we kregen prima wijn advies. Het eten was zoals gewoonlijk erg lekker en dat voor een lage prijs. Met andere woorden: we hebben genoten. Morgen weer? I Ik kom er al jaren. Het eten is bijzonder goed en exclusief. Prachtig geserveerd! Een genot om naar te kijken en van te eten. Af en toe een persoonlijk contact geeft je het gevoel dat je een graag geziene gast bent. írásbeli vizsga, I. összetevő 4 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... 0 In welk restaurant was het eten niet lekker? E 11 In welk restaurant waren er veel gasten? 12 Welke gast was tevreden over het eten, de prijs en ook met de bediening? 13 Welk restaurant ligt aan het water? 14 Welk restaurant zou je kiezen als je geen vlees wilt eten? 15 Welke gast gaat er regelmatig eten? 16 Welk restaurant zou je kiezen als je een bierliefhebber bent? 17 Welke gast vond de bediening slecht? 18 In welk restaurant kun je naar muziek luisteren? 11 12 13 14 15 16 17 18 Max. Elért 8 írásbeli vizsga, I. összetevő 5 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 3 Lees de volgende tekst en vul het schema met een woord of een woordgroep in. Wat zijn de verschillen tussen in de gevangenis (A) en op het werkplaats (B)? Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Het verschil tussen in de gevangenis en op het werk In de gevangenis breng je de meeste tijd door in een cel van 4 bij 5 meter. Op het werk breng je de meeste tijd door in een kamertje van 3 bij 4 meter. In de gevangenis krijg je elke dag drie maal je eten. Op het werk krijg je slechts een keer pauze om wat te eten en moet je er nog voor betalen ook. In de gevangenis word je eerder vrijgelaten wanneer je je goed gedraagt. Op het werk word je voor goed gedrag beloond met nog meer werk. In de gevangenis is er een bewaker die alle deuren voor je opent en sluit. Op het werk moet je een sleutelbos bij je hebben en alle deuren zelf openen en sluiten. In de gevangenis kun je tv kijken en spelletjes spelen. Op het werk word je ontslagen wanneer je tv kijkt of spelletjes speelt. In de gevangenis mogen je familie en vrienden je bezoeken. Op het werk kun je zelfs niet met je familie en vrienden praten. In de gevangenis worden alle uitgaven betaald door de belastingbetalers, zonder dat je er ook maar iets voor hoeft te doen. Op het werk moet je zelf alle uitgaven betalen om naar het werk te kunnen gaan en heffen ze belasting op je loon om dat aan de gevangenen te kunnen geven. 0 ruimte A een cel van 4 bij 5 meter. B een kamertje van 3 bij 4 meter. 19 eten A B 20 gevolg van goed gedrag A B 21 deuren geopend en gesloten door A B 22 tv kijken en spelletjes spelen A B 23 familieleden en vrienden A B 24 kosten betaald door A B 19 20 21 22 23 24 Max. Elért írásbeli vizsga, I. összetevő 6 / 8 2007. november 6. 6

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 4 Hieronder volgt een tekst maar de alinea s staan door elkaar. Bepaal de juiste volgorde van de alinea s en schrijf de letters op de juiste plaatsen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Een gebroken been A Jan mocht tijdens zijn eerste wedstrijd als een echte keeper in het doel staan. Dat was best moeilijk hoor. Alle ballen tegenhouden, maar hij kon het best goed. B C Jan kon weer voetballen. Maar hij wilde nooit meer in het doel staan. Dat vond Jan niet leuk, want het gips moest zes weken blijven zitten. Dat was wel heel lang. Al die tijd kon Jan niet voetballen, maar hij mocht wel iedere wedstrijd naast de trainer zitten. D Zijn moeder ging snel met hem naar het ziekenhuis. Daar keek een hele aardige dokter naar zijn been. E F Toen Jan zes jaar werd, mocht hij van zijn ouders als cadeau een sport uitkiezen. Hij hoefde niet lang na te denken. Hij koos voetbal! Alle zijn teamgenootjes schreven of tekenden iets op zijn gipsen been. Zo zag het witte gips er toch nog een beetje vrolijk uit. Na zes weken mocht het gips eraf. G De trainer van het elftal kwam naar hen toe en zei: 'Hallo Jan, wat leuk dat je bij ons komt voetballen. We gaan zo beginnen. H Toen hij een hele moeilijke bal probeerde te vangen, liep hij met zijn been tegen de paal van het doel aan. 'Auuuuuuuuwww,' schreeuwde hij. I J Op een zaterdag bracht zijn moeder hem naar het voetbalveld. Ze bleef ook nog even kijken want ze was heel benieuwd of Jan het voetballen leuk zou vinden. 'O, o, je been is gebroken. Daar moeten we gips omheen doen,' vertelde de dokter. 0 25 26 27 28 29 30 31 32 33 E 25 26 27 28 29 30 31 32 33 Max. Elért írásbeli vizsga, I. összetevő 7 / 8 2007. november 6. 9

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... I. Olvasott szöveg értése maximális pontszám 1. feladat 10 2. feladat 8 3. feladat 6 4. feladat 9 ÖSSZESEN 33 elért pontszám javító tanár Dátum:... I. Olvasott szöveg értése pontszáma programba beírt pontszám javító tanár jegyző Dátum:... Dátum:... Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a II. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga az I. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a II. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő! írásbeli vizsga, I. összetevő 8 / 8 2007. november 6.

Név:... osztály:... ÉRETTSÉGI VIZSGA 2007. november 6. HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00 II. Nyelvhelyesség Időtartam: 30 perc Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM Holland nyelv középszint írásbeli vizsga II. Nyelvhelyesség

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba. írásbeli vizsga, II. összetevő 2 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 1 Maak de tekst compleet. Kies uit de vier mogelijkheden het juiste woord en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Als er meerdere juiste mogelijkheden zijn, hoeft u er slechts één aan te geven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Meneer van Tunen heeft een winkel in de Bredestraat. (0) is een winkel in levensmiddelen. De mensen (1) in de winkel komen, zijn heel verschillend, maar ze kunnen in (2) groepen worden verdeeld: huisvrouwen, bejaarden en werkende jongeren. Deze laatsten komen vaak s middags (3) vijf en zes in de winkel, als ze van (4) werk terugkomen. Het zou voor hen heel onhandig zijn (5) de winkel weg zou gaan, (6) ze dan veel verder van huis hun boodschappen moeten doen. Voor hen is het dus heel praktisch dat er zo n winkel in de buurt (7). 0 A dat B hem C het D hij 1 A ze B zij C die D hun 2 A derde B drie C dertig D dertien 3 A achter B zonder C tussen D om 4 A hun B hen C zij D ze 5 A toen B als C want D omdat 6 A omdat B als C toen D want 7 A zij B is C zijn D was 0 1 2 3 4 5 6 7 C 1 2 3 4 5 6 7 Max. Elért írásbeli vizsga, II. összetevő 3 / 8 2007. november 6. 7

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 2 Vul op de open plaatsen de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. In de zomer (0) (reizen) een vrouw met de trein van Zwitserland naar Frankrijk. Ze raakt in gesprek met haar medepassagiers en ze vertelt hun dat ze voor haar man een Zwitsers horloge (8) (meenemen) dat ze niet van plan is om bij de douane te (9) (declareren). Als de Franse douane (10) (komen), vertelt de man die naast de vrouw zit aan de douane dat zij een horloge bij zich (11) (hebben). Ze moet het aan de douane geven en (12) (mogen) blij zijn dat ze geen boete krijgt. Het hele gezelschap kijkt verwonderd naar de man. Nadat de trein de grens (13) (verlaten), haalt de man zijn koffer uit het rek. De koffer zit vol met Zwitserse horloges. Hij (14) (geven) er een cadeau aan ieder van zijn medepassagiers. 0 reist. 8 9 10 11 12 13 14 8 9 10 11 12 13 14 Max. Elért írásbeli vizsga, II. összetevő 4 / 8 2007. november 6. 7

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 3 Maak zinnen van de losse woorden. Elk woord moet gebruikt worden. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Het eerste woord van elke zin is als hulp gegeven. In vele landen kent men treinen die (0) alleen stoppen bij grote, belangrijke stations: de intercity-treinen. grote alleen stations de stoppen intercity-treinen bij belangrijke Deze (15). binnen treinen eigen land rijden het Alleen (16). grens paar gaan zij gevallen de in over een Dat (17). intercity-trein bijvoorbeeld Amsterdam Brussel geval is de met tussen het en Behalve (18). internationale ook rijden intercity-treinen er treinen Deze (19). ene reizigers het het brengen naar land andere van Vaak (20). prachtige zoals Rubens namen deze Erasmus dragen treinen Rembrand of De (21). Oriënt-Express misschien trein bekendste is de internationale Over deze trein zijn al heel wat boeken geschreven en films gemaakt. 15 16 17 18 19 20 21 Max. Elért 7 írásbeli vizsga, II. összetevő 5 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 4 Maak de tekst compleet. Kies het juiste woord uit de lijst en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Er staan twee woorden in de lijst die u niet nodig hebt. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Toen meneer Gool zijn hotelkamer binnenging, zag hij (0) er een man op zijn bed lag. Hij bleef in de deur staan (22) riep: Meneer, wat doet u daar? De man op het bed antwoordde (23). Van Gool riep (24) de tweede keer: Meneer, wat doet u daar? Het bleef echter stil (25) de kamer wat hem bang maakte. Hij keek de kamer rond. Alles was normaal. De tafel en de twee stoelen stonden (26) ze moesten staan. Onder het bed lag niets, behalve een krant. Even dacht hij dat de man hem misschien uit zijn handen (27) laten vallen. Maar dan zou de krant (28) en niet onder het bed hebben moeten liggen. A B C D E F G H I J waar dat naast niet als en want had in voor 0 22 23 24 25 26 27 28 B 22 23 24 25 26 27 28 Max. Elért 7 írásbeli vizsga, II. összetevő 6 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... írásbeli vizsga, II. összetevő 7 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... II. Nyelvhelyesség maximális pontszám 1. feladat 7 2. feladat 7 3. feladat 7 4. feladat 7 ÖSSZESEN 28 VIZSGAPONTOK 18 elért pontszám javító tanár Dátum:... I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség pontszáma programba beírt pontszám javító tanár jegyző Dátum:... Dátum:... Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a III. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a II. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a III. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő! írásbeli vizsga, II. összetevő 8 / 8 2007. november 6.

Név:... osztály:... ÉRETTSÉGI VIZSGA 2007. november 6. HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00 III. Hallott szöveg értése Időtartam: 30 perc Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM Holland nyelv középszint írásbeli vizsga III. Hallott szöveg értése

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba. írásbeli vizsga, III. összetevő 2 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... Welkom bij het luistergedeelte van het eindexamen. Het luistermateriaal en de instructies kunt u nu beluisteren. De opdrachten en de bijbehorende instructies vindt u in dit tekstboekje. Er zijn drie opdrachten. Elk fragment zal twee keer worden afgespeeld. Ieder fragment begint met een muziekje. Daarna hoort u de instructies bij de opdracht. (U kunt de instructies ook meelezen in het tekstboekje.) Na deze instructies is er iedere keer een stilte. U kunt deze tijd gebruiken om de opdracht in het tekstboekje eens goed door te lezen voordat de tekst wordt afgespeeld. Vervolgens wordt het fragment in zijn geheel afgespeeld. Na alweer een korte stilte, krijgt u het fragment voor de tweede keer te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in korte stukjes. Na ieder stukje krijgt u de tijd om uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind van de opdracht krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. De volledige test duurt dertig minuten. Succes! írásbeli vizsga, III. összetevő 3 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 1 In dit fragment gaat u luisteren naar een gesprekje aan de kassa van een theater. Het is uw taak om de ontbrekende woorden in de onderstaande tekst in te vullen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. Ik wil graag twee (0) kaarten voor het Nederlands Danstheater. Voor welke voorstelling? (1) vrijdagavond. Wat zegt u? Vrijdagavond. (2) is alles uitverkocht, meneer. En op andere dagen? Ik heb nog wel een paar (3) voor u op 27, 28 en 30 april of op 3 en 4 mei. Kunt u dat nog een keer zeggen? Op 27, 28 en 30 (4) of op 3 en 4 mei. Hm, wanneer hebt u de beste plaatsen? Op 28 april. Wat kosten die? Twintig euro per persoon. Wat (5)! Ja, meneer, de (6) plaatsen zijn natuurlijk ook het duurst. Hebt u ze niet een beetje goedkoper? Dan krijgt u de slechtste plaatsen, voor tien euro. Nee, doet u maar twee van twintig. Dat wordt dan (7) euro bij elkaar. 1 2 3 4 5 6 7 Max. Elért 7 írásbeli vizsga, III. összetevő 4 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 2 In dit fragment gaat u luisteren naar een gesprekje over een kennismaking. Het is uw taak om het onderstaande schema in te vullen. Waar ---- staat hoeft u niets in te vullen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. hij zij zijn zus naam (0) Wim (8) ----- beroep (9) (10) ----- werkplaats (11) (12) ----- woonplaats (13) (14) (17) aantal kinderen (15) (16) (18) 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Max. Elért 11 írásbeli vizsga, III. összetevő 5 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 3 Dit fragment gaat over fietsen naar school. Het is uw taak om de letter of letters van de juiste antwoorden te omcirkelen. Deze letters vindt u rechts in de blokjes. Let op: in deze opdracht is het mogelijk dat beide antwoorden juist zijn! En in ieder geval is er één juist antwoord. Dit betekent dat u één of twee letters moet omcirkelen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. 0 Tegenwoordig kunnen de Nederlandse kinderen naar school gaan. A met de bus B met de fiets 19 Tegenwoordig gaan de meeste Nederlandse kinderen naar school. A met de bus B met de fiets 20 Vroeger gingen de meeste Nederlandse kinderen naar school. A te voet B met de fiets 21 Tegenwoordig gaan veel kinderen niet naar een school in de buurt A omdat hun ouders hen bij een verder liggende school hebben ingeschreven. B omdat er geen school in de buurt is. 22 Tegenwoordig hebben A de meeste Nederlandse gezinnen een auto. B de meeste Nederlandse kinderen een fiets. A A A A A B B B B B 19 20 21 22 Max. Elért 4 írásbeli vizsga, III. összetevő 6 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... írásbeli vizsga, III. összetevő 7 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... III. Hallott szöveg értése maximális pontszám 1. feladat 7 2. feladat 11 3. feladat 4 ÖSSZESEN 22 VIZSGAPONTOK 33 elért pontszám javító tanár Dátum:... I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése pontszáma programba beírt pontszám javító tanár jegyző Dátum:... Dátum:... Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a IV. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a III. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a IV. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő! írásbeli vizsga, III. összetevő 8 / 8 2007. november 6.

Név:... osztály:... ÉRETTSÉGI VIZSGA 2007. november 6. HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00 IV. Íráskészség Időtartam: 60 perc Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM Holland nyelv középszint írásbeli vizsga IV. Íráskészség

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához nyomtatott szótár használható. A szürke oszlopok az értékelés számára vannak fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke oszlopokba. írásbeli vizsga, IV. összetevő 2 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 1 Hieronder staat een e-mail van Esther die een penvriend(in) zoekt. Hai, ik ben Esther, 20 jaar oud, ik woon in de buurt van Amersfoort en ik ben op zoek naar jongens of meiden om mee te mailen, zodat er misschien een leuke vriendschap uit voortkomt. Mijn hobby s zijn paardrijden ik heb zelf een paard, naar de bioscoop gaan, wandelen, dieren. Lijkt het je wat, reageer dan snel, je krijgt altijd een mailtje terug. Foto zou leuk zijn! Xxxjes, Esther U schrijft Esther een e-mail terug van 40-80 woorden. In uw email schrijft u over de volgende punten: 1. u vertelt wie u bent en waarom u Nederlands spreekt; 2. u zegt waarom u haar schrijft; 3. u vertelt wat uw hobby s zijn; 4. u vertelt iets over uw studie of uw familie; 5. u stelt vragen over haar sudie/werk of haar familie. U begint uw brief met: Beste Esther, írásbeli vizsga, IV. összetevő 3 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... OPDRACHT 2 U schrijft een brief over één van de twee volgende onderwerpen (dus over A of over B): A Bart is een Nederlandse vriend van u. U hebt de hieronderstaande brief van hem gekregen: Beste Gabor, Toen je deze zomer in Nederland was, heb je me uitgenodigd voor een bezoek aan Hongarije. Ik wil van die uitnodiging graag gebruik maken. Zou je me kunnen vertellen welke tijd jou het beste uitkomt en hoe lang ik kan blijven. Zelf had ik gedacht aan een vakantie van tien dagen. Misschien kun je me ook al wat vertellen over wat je me wilt laten zien of wat we zullen gaan doen, zodat ik me daar een beetje op kan voorbereiden. Moet ik nog iets bijzonders meenemen? Ik hoop dat je me snel zult antwoorden en ik verheug me nu al op mijn reis. Hartelijke groeten, Bart U schrijft een brief van 80-120 woorden terug aan Bart. In deze brief schrijft u over de volgende punten: 1. u zegt hem dat hij welkom is en wanneer en voor hoelang u hem kunt ontvangen; 2. u zegt wat voor kamer hij krijgt; 3. u vertelt wat voor programma u voor zijn verblijf plant; 4. u vertelt wat hij wel en niet moet meebrengen; 5. u zegt dat u u ook verheugt op uw gezamenlijke vakantie. U begint uw brief met: Beste Bart, B Een groep jongeren uit uw land wil op de fiets een reis maken door Nederland. Omdat u Nederlands kent, gaat u samen met hen deze reis maken. U schrijft een brief van 80-120 woorden naar een Nederlands centrum voor buitenlanders. In deze brief schrijft u over de volgende punten: 1. u zegt welke reis u wilt maken (wanneer, hoe lang, hoe); 2. u vraagt waar u fietsen kunt huren en wat dat kost; 3. u zegt iets over de mensen die de reis willen maken; 4. u vraagt waar u met de groep kunt slapen en wat dat kost; 5. u zegt dat u snel antwoord wilt hebben en bedankt voor de hulp. U begint uw brief met: Geachte mevrouw/meneer, írásbeli vizsga, IV. összetevő 4 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... írásbeli vizsga, IV. összetevő 5 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... Az 1. feladat értékelése Max. Elért A feladat teljesítése és a szöveg hosszúsága Érthetőség, nyelvi megformálás Íráskép Összesen 5 pont 5 pont 1 pont 11 pont A 2. feladat értékelése Max. Elért A feladat teljesítése, a megadott szempontok követése Hangnem, az olvasóban keltett benyomás Szövegalkotás Szókincs, kifejezésmód Nyelvhelyesség, helyesírás Íráskép Összesen 5 pont 2 pont 4 pont 5 pont 5 pont 1 pont 22 pont írásbeli vizsga, IV. összetevő 6 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... írásbeli vizsga, IV. összetevő 7 / 8 2007. november 6.

Holland nyelv középszint Név:... osztály:... IV. Íráskészség maximális pontszám 1. feladat 11 2. feladat 22 ÖSSZESEN 33 elért pontszám javító tanár Dátum:... I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése IV. Íráskészség pontszáma programba beírt pontszám javító tanár jegyző Dátum:... Dátum:... írásbeli vizsga, IV. összetevő 8 / 8 2007. november 6.