SV begrippen leerjaar 2 vwo SPREKEND VERLEDEN DEEL 2 BEGRIPPEN



Vergelijkbare documenten
GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

GESCHIEDENISWERKPLAATS DEEL 2 VWO BEGRIPPEN HOOFDSTUK 1 RENAISSANCE EN OPSTAND

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

Samenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie gelijkheid voor iedereen

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Ontstaan van de Gouden Eeuw ( )

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis H3

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

MEMO BEGRIPPEN LEERJAAR 1 HOOFDSTUK 1 DE GROTE LIJN

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 1 t/m 9

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Instructie: Landenspel light

Tijd van ontdekkers en hervormers ( ) / Renaissance

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Historische context. Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis H5

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

Examen VMBO-GL en TL 2006

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

De klassieke tijdlijn

Samenvatting door Romiley 1653 woorden 16 september keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk,

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Kenmerkend aspect 31: de Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor de industriële samenleving

Tijdvak van burgers en stoommachines ( ) / 19 e eeuw

GESCHIEDENIS SO3 TV

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

De Verlichting. De Verlichting

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

7,3. Samenvatting door een scholier 4078 woorden 22 februari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en):

Tijd van pruiken en revoluties

Inhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers De liefde van een crimineel De Grondwet Het Statuut 50

Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

2 De oprichting van de VOC en de WIC zorgde ervoor dat overal op de wereld Zeeuwse en Hollandse schepen voeren.

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Maatschappijleer par. 1!

Eindexamen geschiedenis havo I

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

MEMO BEGRIPPEN BRUGKLAS HOOFDSTUK 1 DE GROTE LIJN

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Dagboek Sebastiaan Matte

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

geschiedenis geschiedenis

Tijd van pruiken en revoluties

Transcriptie:

SPREKEND VERLEDEN DEEL 2 BEGRIPPEN HOOFDSTUK 1 EEN NIEUWE TIJD BEGINT Begrippen die je al gehad hebt en voor dit hoofdstuk ook nodig hebt: klassieke cultuur, regering, bestuur, monarchie, christendom, ketter, kolonie, staat, kerk en staat, economie, standensamenleving Nieuwe tijd Periode in de geschiedenis van West-Europa van ±1500 - ±1800. Nieuw zijn: Renaissance, splitsing in het christendom (katholiekprotestant), ontdekkings-reizen, wetenschappelijke revolutie, Verlichting, grondwetten, industriële revolutie. Mensbeeld Wereldbeeld Renaissance Memento mori Carpe diem Anatomie De mening die iemand of die een groep mensen heeft over de plaats van mensen in de wereld, wie/wat ze zijn, hoe ze zich zouden moeten gedragen e.d. Voorbeeld: Leeft een mens bv om te genieten van iedere dag leven, of leeft die om zich voor te bereiden op doodgaan en wat daarna komt. 1-De denkbeelden die iemand heeft over de vorm van de wereld. Lang hebben mensen gedacht dat de wereld een platte schijf was. In de tijd van de ontdekkingsreizen werd duidelijk dat de aarde een bol is. 2-De mening die iemand heeft over de vraag of en indien ja in hoeverre God invloed heeft in de wereld waarin wij leven. Letterlijk: wedergeboorte. Periode tussen ± 1400 - ± 1600 waarin kunstenaars en onderzoekers in Italië en later West-Europa zich lieten inspireren door de Klassieke Cultuur. Nieuw mensbeeld: Minder memento mori en meer carpe diem. De term waarmee het mensbeeld van de ME wordt samengevat Zorg er voor dat je leeft volgens de regels van de christelijke kerk en naar de paus en priesters luistert. Dan volg je de wil van God en zul je met een gerust hart kunnen sterven en naar de hemel gaan. De term waarmee het mensbeeld van de Renaissance wordt samengevat. Letterlijk: pluk de dag = probeer te genieten van iedere dag die je leeft. De wetenschap die onderzoekt hoe alles in een organisme, en dus ook in mensen, in elkaar zit en werkt.

Ontdekkingsreizen SV begrippen leerjaar 2 vwo Europeanen gaan vanaf ± 1420 de wereld verkennen, de wereld in kaart brengen, kolonies stichten, wereldwijd handelen in mensen en goederen. Rond 1500 ontdekking Amerika en zeeweg naar Azië om Afrika. Er begint een wereldeconomie tot ontwikkeling te komen. Handelskapitalisme Kolonialisme Scheiding kerk-staat Absolutisme Droit divin Renaissancehumanisten (± 1500) Hervorming of Reformatie Protestantisme Celibaat Veel kapitaal = geld verdienen door producten zo goedkoop mogelijk in te kopen en met zoveel mogelijk winst weer te verkopen. Een groep mensen werd vooral rijk door handel in producten uit de nieuw ontdekte gebieden. Het streven van landen om buiten hun eigen land gebieden te veroveren en daar de baas te gaan spelen. Een regering bemoeit zich niet rechtstreeks met de gang van zaken in een kerk en een kerk bemoeit zich niet rechtstreeks met hoe een regering zaken regelt. Een land heeft een koning of vorst die probeert zo veel mogelijk in zijn eentje te beslissen en die vindt dat hij alleen maar aan God verantwoording af hoeft te leggen en niet aan de onderdanen. De opvatting dat een koning door Gods wil koning is geworden en dat de koning daarom voor alles wat hij doet alleen aan God verantwoording moet afleggen en niet aan onderdanen. Geleerden die op grond van eigen onderzoek van de bronnen van het christelijk geloof (de bijbel dus) voorstellen deden om de praktijk van de christelijke kerk te verbeteren. Het oprichten van nieuwe kerkgenootschappen rond 1530 vanwege ontevredenheid over de gang van zaken in het bestaande christendom/de katholieke kerk. Zo ontstaan o.a. Lutheranisme, Calvinisme, Anglicanisme. De opvattingen van de Hervorming. De belangrijkste is: de bijbel is het woord van God, iedere christen moet zelf die bron lezen en zo tot geloof komen. Over gewoontes en gebruiken die niet in de Bijbel voorkomen zijn protestanten kritisch B.v. de paus en geestelijken zijn niet of minder van belang. Kiezen voor een leven zonder seks. Zo kun je bijv. je beter concentreren op leven in dienst van God en zijn kerk.

Sacrament Calvinisme Contra-reformatie Inquisitie SV begrippen leerjaar 2 vwo Gewijde handelingen in de christelijke kerk die teruggaan op uitspraken of handelingen van Jezus tijdens zijn leven. Sacramenten kunnen alleen worden uitgevoerd of toegediend door gewijde geestelijken. Bijv. doopsel, huwelijk, sacrament der stervenden. De leer van Calvijn. Een belangrijk onderdeel was: mensen hebben het recht in verzet te komen tegen een vorst als die volgens hen Gods geboden zoals die in de Bijbel staan ernstig overtreedt. Mede daarom kwamen mensen in de Nederlanden in opstand tegen Philips II, Heer van de Nederlanden en koning van Spanje. De acties van de katholieke kerk tussen ± 1650 en ±1750 om de hervorming terug te dringen en het katholicisme te versterken. Rechtbank van de katholieke kerk tegen ketters martelen, brandst.

HOOFDSTUK 2 WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE, VERLICHTING EN FRANSE REVOLUTIE Begrippen die je al gehad hebt en voor dit hoofdstuk ook moet kennen: Bestuur, regering, monarchie, absolutisme, standensamenleving, Wetenschappelijke methode Wetenschappelijke revolutie Verlichting Rationalisme De Encyclopédie Censuur Bourgeoisie Een heleboel afspraken over hoe je moet onderzoeken. De basis is observeren en/of experimenteren en vervolgens beredeneren en conclusies trekken. Alles wat je doet moet je goed beschrijven, zodat voor ieder ander controleerbaar is wat je gedaan hebt. De periode tussen 1600-1750 waarin de wetenschappelijke methode steeds meer standaard wordt. Voorbeelden: bewijzen hoe de bloedsomloop werkt, dat er bacteriën zijn, dat er zwaartekracht bestaat, dat je stoom kunt omzetten in kracht en beweging, onderzoeken hoe je de samenleving bestuurt. Een nieuwe manier van denken uit de 18 de eeuw. Het nieuwe was: onze mening is dat ieder mens in principe vrij en gelijk is geen absolutisme meer, geen standensamenleving meer, grondrechten voor ieder mens iedereen is voor de wet gelijk, de inwoners van een land beslissen via gekozen vertegenwoordigers welke regels/wetten er moeten zijn, de regering voert die wetten uit en de gekozen vertegenwoordigers controleren of de regering de wetten/regels goed uitvoert. Deze gedachten worden nu in veel landen als basis genomen. Term die vaak wordt gebruikt in plaats van Verlichting. Komt van Latijnse ratio = verstand. Een reeks boeken uit de 2 de helft van de 18 e eeuw waarin de resultaten van de wetenschappelijke revolutie en de opvattingen van de Verlichting worden beschreven. Dit boek overtuigde veel mensen van nieuwe gedachten over hoe een rechtvaardige samenleving er uit zou moeten zien. Er is een instantie die je kan verbieden om iets aan anderen bekend te maken of te laten zien in een boek, op tv, in een film, op de radio, via internet enz. De sociale laag in de 18 e en 19 de eeuw van burgers met veel bezit of een goede opleiding zoals bankiers, kooplieden, fabriekseigenaren, juristen. Zij wilden dat hun sociale laag meer invloed en macht kreeg. Uit hun groep kwam, niet toevallig, de Verlichting. Ancien régime De naam voor de wijze waarop Frankrijk werd bestuurd vanaf ± 1650 tot de Franse revolutie absolutisme/standensamenleving.

Franse revolutie Een revolutie in Frankrijk in de jaren 1789-1793, waarbij voor het eerst in Europa werd geprobeerd de gedachten van de Verlichting in een grondwet vast te leggen. Democratische revolutie Grondwet of constitutie Constitutioneel Grondrechten of burgerrechten Staatsburgerschap Machtenscheiding Wetgevende macht Uitvoerende macht Die voltrok zich bij het ontstaan van de Verenigde Staten en bij de Franse revolutie, rond 1790. Burgers kregen burgerrechten en kregen op papier beslissende invloed op wie hen bestuurde en hoe ze bestuurd werden. Een document waarin de hoofdregels staan voor wie wat heeft te zeggen in een land: welke rechten en plichten hebben de mensen die een land besturen, welke rechten en plichten hebben de burgers. Grondwettelijk. Basisrechten voor elke burger die zijn vastgelegd in een grondwet. Bijv. ieder mens is bij de toepassing van de wet gelijk, vrijheid van godsdienst, vrijheid van mening, vrijheid om een vereniging op te richten, vrijheid van drukpers. Iedere staat legt vast aan welke voorwaarden je moet voldoen om erkend te worden als staatsburger van een land met alle (burger)rechten die daar bij horen. In de grondwet van een land vastleggen dat er 3 gescheiden machten ofwel 3 verantwoordelijke groepen zijn om een land zo eerlijk mogelijk te kunnen besturen. Iemand mag maar in één macht tegelijk een functie hebben. De 3 gescheiden machten zijn: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. In een echte democratie heb je machtenscheiding. Een groep mensen die over nieuwe wetten beslist: de wetgevende macht. In een democratie moet die liggen bij de burgers van een land of bij de vertegenwoordigers die ze kiezen. Een groep mensen die de wetten die zijn aangenomen door de wetgevende macht gaat uitvoeren: de uitvoerende macht. Die ligt bij een regering; die moet aan de wetgevende macht vertellen wat ze doet en hoe ze iets doet, en de wetgevende macht moet dat goed genoeg vinden. Anders moet er een nieuwe regering komen.

Rechtsprekende of rechterlijke macht Parlement Code Napoléon SV begrippen leerjaar 2 vwo Een groep vakmensen die beoordeelt of mensen zich wel of niet aan de wetten houden: de rechterlijke macht. Als de rechterlijke macht tot de conclusie komt dat overtreding van de wet bewezen is, dan doet ze een uitspraak wat er moet gebeuren: boete, vrijheidsstraf, vrijlaten enz. Volksvertegenwoordiging. De inwoners van een land kiezen uit kandidaten van politieke partijen vertegenwoordigers. Deze vertegenwoordigers krijgen de wetgevende macht en controleren de uitvoerende macht. Een wetboek dat door de verovering door Napoleon van grote delen van Europa overal bekend werd. Onderdelen zijn: Iedereen gelijk voor de wet zonder onderscheid, geen straf zonder een uitspraak van een rechter, invoeren van burgerlijke stand en vastleggen van een huwelijk(scontract) door de overheid. HOOFDSTUK 3 INDUSTRIALISATIE EN ISMEN Begrippen die je al gehad hebt en voor dit hoofdstuk ook moet kennen: middel van bestaan, economie, cultuur, kolonie, koloniseren. Industriële revolutie De periode tussen ± 1780 - ±1914 waarin in West-Europa en Noord- Amerika werken in fabrieken met machines voor steeds meer mensen het belangrijkste middel van bestaan werd; landbouw was niet langer voor de meeste mensen hét middel van bestaan zoals dat sinds 3000 vc. het geval was geweest. Industriële samenleving Productiemiddelen Kapitaal Kapitalist Kapitalisme Een samenleving waarin 1) producten steeds meer met machines in fabrieken worden gemaakt en 2) de meeste mensen in steden wonen of in verstedelijkte gebieden. Alle middelen die je nodig hebt om iets te kunnen produceren: 1) Natuur grond en grondstoffen, 2) kapitaal = geld en 3) arbeid. Het geld dat je nodig hebt voor het kopen van grond en/of grondstoffen en/of gereedschappen of machines en/of gebouwen voor werkplaats, fabriek, kantoor e.d. Iemand die kapitaal heeft en dat gebruikt om te investeren in grond enz. met de bedoeling winst te maken zodat hij/zij nog meer kapitaal krijgt enz. Het is in een land zo geregeld dat in principe alle grond en alle bedrijven (met alles wat bij die bedrijven hoort) privé-eigendom zijn van kapitalisten/ondernemers en dus ook de winst die zij maken of de verliezen die ze lijden. Kapitalisme is een economisch systeem waarin de opvattingen van het liberalisme op economisch gebied in praktijk worden gebracht.

Naamloze Vennootschap Dienstensector Vakvereniging of vakbond Socialisme Een bedrijf dat eigendom is van een aantal kapitalisten samen. Ieder van hen heeft kapitaal geïnvesteerd door (aan)delen van het bedrijf te kopen. Alle bedrijvigheid waarin mensen hun inkomen niet verdienen met het maken van goederen maar met het verlenen van diensten aan anderen. Bijv. onderwijs, verzekeringen, banken, ziekenhuizen, winkels, ambtenaren, vervoer. Een vereniging van arbeiders die werken in eenzelfde soort beroep, bijv. de metaal, de bouw, onderwijs. Een vakvereniging komt op voor salaris, werktijden, werkomstandigheden, regels voor ontslag, regels bij ziekte enz. Een verzamelnaam voor allerlei politieke stromingen en bewegingen die streven naar een maatschappijvorm die is gebaseerd op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit tussen alle leden van een samenleving. Marxisme Communisme of communistische samenleving Sociaal-democratie Een van de stromingen binnen het socialisme. De opvattingen van Karl Marx (±1850) zijn: tot nu toe is er altijd en overal een heersende klasse (adel, geestelijkheid en nu kapitalisten) die de rest voor zich laten werken en in hun greep houden. Marx verwacht dat de arbeiders van zijn tijd, het proletariaat, dat niet langer zullen pikken, de macht zullen grijpen, de kapitalisten en het kapitalisme vernietigen en een nieuwe samenleving gaan organiseren: een communistische samenleving. Een samenleving die via een revolutie tot stand komt. Een kleine groep revolutionairen grijpt met geweld de macht. Hoofdkenmerken: Economisch: alle productiemiddelen (natuur, kapitaal, arbeid) zijn gezamenlijk bezit. Er is dus geen privé-eigendom meer en er is geen heersende en uitbuitende klasse meer. Politiek: Door gezamenlijk bezit is er nog maar één klasse en hebben mensen alleen nog één gezamenlijk belang. Daarom is er ook nog maar één politieke partij nodig, de communistische. Die waakt over het gezamenlijk belang en straft mensen die daar volgens de communisten anders over denken. Socialisten die via vertegenwoordigers in het parlement, en dus langs democratische weg, streven naar een samenleving met meer gelijkheid, meer sociale rechtvaardigheid en meer solidariteit.

Liberalisme Conservatisme Natie Nationalisme Zelfbeschikkingsrecht Volkssoevereiniteit (Modern) imperialisme SV begrippen leerjaar 2 vwo Een stroming die zoveel mogelijkheid vrijheid wil voor ieder individu op politiek, op economisch, op sociaal, op godsdienstig gebied. De taak van de overheid is die vrijheid beschermen en bewaken. Politiek betekent dit: burgers moeten beslissende invloed hebben op wetten. Economisch betekent dit: kapitalisme en vrijhandel. Als je denkt dat vroeger veel dingen beter waren en dat je die wilt vasthouden of daar naar terug wilt. Een groep mensen met een gemeenschappelijk verleden in taal en cultuur. Daardoor is er een gevoel van saamhorigheid. 1-Als een natie streeft naar de vorming van een eigen staat voor die natie. 2-Als een bepaald land vooral naar zijn eigen belang kijkt waar andere landen zonodig maar voor opzij moeten gaan of worden gezet. Iedere natie/ieder volk heeft het recht om een eigen staat te vormen. Ieder volk of iedere natie moet het recht hebben zijn eigen bestuursvorm te kiezen. In de periode ± 1870 - ±1914 veroveren vooral West-Europese landen grote delen van Afrika en Zuid-Azië en maken daar kolonies van. Feminisme Sociale wetten CAO Het streven van vooral vrouwen om die in alle opzichten gelijke rechten te geven als mannen in de politiek, recht op werk, recht op onderwijs, recht op gelijk loon, als (huwelijks)partner. Wetten die mensen bescherming bieden bij ziekte, ontslag, arbeidsongeschiktheid, leeftijd waarop je betaald mag werken enz. Collectieve ArbeidsOvereenkomst. Een overeenkomst waarin voor alle werknemers in een bepaald beroep de lonen, werktijden, vakantie, overwerkvergoeding, scholing enz. wordt vastgelegd. Alle werkgevers en werknemers in dat beroep zijn verplicht zich daaraan te houden.

HOOFDSTUK 4 DE NEDERLANDEN: VAN REPUBLIEK TOT PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE Begrippen die je al gehad hebt en voor dit hoofdstuk ook moet kennen: Verlichting, Code Napoleon, grondwet, parlement, monarchie, democratie, grondrechten, machtenscheiding, socialisme, liberalisme De Nederlanden Gewesten Gewestelijke Statenvergadering Staten-Generaal tot 1581 Stadhouder Tussen ± 1470 en 1581 de naam voor 17 gewesten in het gebied waarin nu ongeveer Nederland, België en Luxemburg liggen. Deze 17 gewesten hadden in deze periode allemaal dezelfde landsheer gekregen Karel V en na hem Philips II. Delen van De Nederlanden die wel een landsheer hadden, maar ook een eigen bestuur, eigen rechtspraak en eigen belastingheffing. Bijv. Holland, Zeeland, Brabant, Vlaanderen. De vergadering van afgevaardigden van adel, geestelijkheid en steden in ieder van de 17 gewesten. Daar namen ze besluiten voor hun gewest. De vergadering van afgevaardigden uit alle 17 gewesten. De landsheer organiseerde deze vergadering met name als hij geld nodig had voor de Nederlanden. Hij had de gewesten dan nodig omdat die allemaal zelf hun belastingen regelden. 1-Eerst een soort uitkijkpost in ieder gewest namens de landsheer van de Nederlanden. De stadhouder was ook de legeraanvoerder van de soldaten in een gewest. 2-In de tijd van De Republiek een militaire bevelhebber met veel invloed. De stadhouders kwamen toen uit de familie Oranje Nassau. Karel V Landsheer over De Nederlanden van 1515 1555. Philips II Landsheer over De Nederlanden van 1555 1581. Vader des Vaderlants De Opstand of De 80-jarige oorlog Acte of Plakkaat van Verlatinge 1581 Willem van Oranje. Omdat hij van 1568 1584 leiding gaf aan De Opstand die uiteindelijk leidde tot onafhankelijkheid wordt hij beschouwd als de grondlegger van Nederland. De Opstand van de Nederlanden tegen landsheer Philips II en zijn opvolgers van 1568 1648. De verklaring van 7 noordelijke Nederlandse gewesten dat zij Philips II niet langer erkenden als hun wettige landsheer.

De Republiek of de Republiek der (7) Verenigde Nederl. Staten Generaal 1588-1795 Vrede van Münster Regenten Raadspensionaris Gouden Eeuw SV begrippen leerjaar 2 vwo De republiek die ontstond in 1588 en bleef bestaan tot 1795. Bestond uit 7 noordelijke gewesten + de Generaliteitslanden Zeeland, Brabant en Limburg. Vergadering van afgevaardigden van de 7 gewesten die samen De Republiek vormden. Zij overlegden over buitenlandse zaken, oorlog en de belasting die nodig was om leger en vloot te betalen. Gesloten in 1648. Einde van de 80-jarige oorlog. Vrede tussen De Republiek en Spanje. Spanje en alle andere Europese landen erkennen De Republiek die in feite al bestond sinds 1588. De kleine groep families die in De Republiek overal alle macht had. Een regent die de leiding had over de dagelijkse gang van zaken in met name het gewest Holland. De bekendste zijn Oldenbarnevelt en Johan de Witt. De bloeiperiode van De Republiek in de 17 de eeuw. De handel leidde tot rijkdom, rijkdom leidde tot bloei van de schilderkunst, de wetenschap, uitgeven van boeken. VOC Verenigde Oostindische Compagnie, opgericht 1602. Een handelsvereniging van Hollandse en Zeeuwse steden die vooral specerijen haalde uit het Verre Oosten en die met veel winst verkocht. Niemand anders mocht in Nederlands-Indië handel drijven. WIC Patriotten Prinsgezinden Bataafse Republiek Franse Tijd Verenigde WestIndische Compagnie. Een handelsvereniging die zich bezig hield met kaapvaart, slavenhandel en handel in goederen als bont, koffie, cacao, suiker en tabak. Een groep burgers die onder invloed van de Verlichting na 1770 de macht van regenten en van stadhouders wilde afbreken en burgers meer invloed wilde geven. De aanhangers van de stadhouders uit de familie Oranje Nassau die de Oranjes meer macht wilden geven. Zij stonden tegenover de Patriotten. 1795 1806. De patriotten waren met hulp van Franse legers aan de macht gekomen en voerden een grondwet in. 1806 1813. De Fransen waren in Nederland de baas. Nederland raakte gewend aan centraal bestuur. Er kwam burgerlijke stand, dezelfde maten en gewichten, dienstplicht, Code Napoleon, belasting voor het land als geheel.

Koninkrijk der Verenigde Nederlanden Koninkrijk der Nederlanden Staten Generaal 1815 - nu Belgische Opstand 1815 1830/1839. Koninkrijk dat bestond uit het tegenwoordige Nederland en België. 1839 nu. De naam voor de volksvertegenwoordiging in Nederland. Deze bestaat uit 2 Kamers, de 2 de Kamer en de 1 e Kamer of Senaat. De Belgen wilden vanaf 1830 geen onderdeel meer zijn van het Koninkrijk der Nederlanden. In 1839 ontstond het koninkrijk België. 1848 Grondwetswijziging o.l.v. Thorbecke. Daardoor werd Nederland een parlementaire monarchie en een parlementaire democratie. Rechtsstaat Censuskiesrecht Confessionele partijen Bijzondere scholen Openbare scholen Schoolstrijd Een staat met een grondwet, met grondrechten voor iedere inwoner, met een overheid die al zijn daden baseert op wetten, met onafhankelijke rechters die recht spreken op basis van wat in de wetten staat. Je hebt kiesrecht als je (genoeg) census = belasting betaalt. In NL heeft dit bestaan vanaf ± 1800 tot 1917. Politieke partijen die hun politieke standpunten baseren op een godsdienstige overtuiging. Bijv. katholiek, protestant, islamitisch. Scholen die door aanhangers van een bepaald geloof worden opgericht om hun kinderen onderwijs te laten volgen dat steeds hun godsdienstige overtuiging volgt en waar de kinderen ook les krijgen in de leer van hun geloof. Scholen die door de overheid worden opgericht. Aandacht voor een geloof staat niet op het rooster vanwege de opvatting dat iemands godsdienstige overtuiging zijn eigen verantwoordelijkheid is en niet die van de overheid. Een politieke strijd over de vraag of vrijheid van godsdienst ook tot gevolg mag hebben dat de overheid scholen op godsdienstige grondslag betaalt zoals ze openbare scholen betaalt. In Nederland was na 40 jaar in 1917 de uitkomst dat de overheid scholen op godsdienstige grondslag even veel ging betalen als openbare scholen.

HOOFDSTUK 6 DE VERENIGDE STATEN WORDEN EEN WERELDMACHT Begrippen die je al gehad hebt en voor dit hoofdstuk ook moet kennen: machtenscheiding, wetgevende macht, uitvoerende macht, rechterlijke macht, grondrechten of burgerrechten Congres De naam voor de volksvertegenwoordiging in de V.S. In de V.S. bestaat die uit twee Kamers. 1-Het Huis van Afgevaardigden met vertegenwoordigers van de inwoners van iedere deelstaat op basis van het inwoneraantal. 2-De Senaat met voor iedere deelstaat 2 vertegenwoordigers. Huis van Afgevaardigden en Senaat hebben de wetgevende macht. Capitool of Capitol Hill Witte Huis Federale regering Presidentiële democratie Hooggerechtshof Check and balances Het gebouw waarin het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en de Amerikaanse Senaat vergaderen. De ambtswoning van de president van de V.S. De regering voor de Verenigde Staten als geheel, voor alle 50 staten samen. De V.S. hebben een democratie waarin de president zeer veel invloed heeft. Hij is staatshoofd, regeringsleider, opperbevelhebber van alle strijdkrachten en hij heeft een beperkt vetorecht. De president geeft leiding aan de uitvoerende macht. De hoogste rechtbank in de V.S. die vooral tot taak heeft om te controleren of wetten van de V.S. of van een deelstaat wel of niet in strijd zijn met de Amerikaanse grondwet. Het Hooggerechtshof heeft de hoogste rechterlijke macht. De Amerikaanse naam voor de scheiding van de drie machten. De drie machten kunnen elkaar controleren en houden elkaar in evenwicht. Aantal H. 6 De Verenigde Staten worden een wereldmacht: 7 Totaal leerjaar 2: 99