waarheen met de Veenweidenatuur? Er is een nieuwe en duurzame visie op de natuur van het veen nodig. Versneller van duurzaamheid
2 - Veenweide Het landschap van veen en veenweiden dat iedereen zo mooi vindt, staat onder grote druk. Het aantal weidevogels loopt sterk terug, bijzondere planten verdwijnen langzaam en echt schoon water is er al jaren niet meer te vinden. Het veen klinkt in en verdwijnt op den duur. Waarheen met de En met het verdwijnen van het veen gaan de specifieke karaktertrekken van het veen en het veenweidelandschap vrijwel zeker verloren. Daarom moeten wij onszelf drie vragen stellen en deze vervolgens beantwoorden: Willen we het veen behouden? Wat voor natuur hoort daarbij? Wat moeten wij doen om te bereiken wat we graag willen? Vooral in Laag Holland, het hart van het veengebied in Noord-Holland, dringen deze vragen zich op. Er is een nieuwe en duurzame visie op de natuur van het veen nodig.
Veenweide - 3 Veenweidenatuur?
4 - Veenweide Waarom vraagt de natuur van het veen onze aandacht? Van oudsher zijn weidevogels de opvallendste vertegenwoor digers van onze veenweide natuur. Het zijn de bewoners bij uitstek van de natte graslanden. Door veranderingen in gebruik en beheer dalen hun aantallen echter al jaren. In sommige natuurgebieden zijn weidevogels al bijna verdwenen. Het verdwijnen van de weidevogels is een signaal, een signaal van definitieve veranderingen. Er wordt daarom soms zelfs overwogen om dan maar af te zien van enige natuurambitie. Dan zou kunnen worden volstaan met alleen het open houden van het landschap. De Milieufederatie Noord-Holland vindt dit geen optie. De natuur van het veen is veel meer dan alleen een open landschap en ook veel meer dan weidevogels en koeien. Het kenmerkende van deze natuur is ook de veelzijdigheid ervan, de variatie aan planten en dieren, het type water en vooral de samenhang tussen veen, water, planten en dieren. Natuurlijk zijn de weidevogels in het beeld dat veel mensen hebben van dit gebied het meest opvallend. Maar juist de samenhang tussen het vele water, het zompige landschap en alles wat daarin leeft, is essentieel. Met deze brochure wil de Milieufederatie de veelzijdigheid van het veen en de veenweidenatuur laten zien en onderstrepen hoe bijzonder deze natuur is. Wij geven ook aan hoe het volgens ons verder moet met de veenweidenatuur. Met vier strategieën laten wij ontwikkelingsmogelijkheden zien voor de toekomst.
De karakteristieke natuur van het veen Veenweiden zijn heel rijk aan bijzondere natuur. Veel planten en dieren komen nergens anders voor dan hier. De veenweidenatuur is het product van de cultuurgeschiedenis van het land van veen en het water. De huidige weidevogelgraslanden waren vroeger, 2500 jaar geleden, grote hoogveen gebieden. Dit hoogveen is in de loop van de tijd verdronken en plaatselijk weggeslagen. Het natte veen dat overbleef is de basis geworden van de veenweidenatuur in onze provincie. Op plekken waar turf werd afgegraven de zogenaamde petgaten heeft zich weer opnieuw veen ontwikkeld. Er komen uiterst bijzondere dieren- en plantensoorten voor, zoals de Noordse woelmuis en veenmossen. De rietkragen zijn belangrijk voor moerasvogels zoals roerdomp en snor. De milieu- en wateromstandigheden en de daarbij passende natuur van het veen zijn zo bijzonder dat verschillende gebieden het Europese predicaat Natura 2000 hebben ontvangen. Voor de fijnproevers: de karakteristieke natuurtypen van het veen staan hieronder vermeld. Met een rode en groene driehoek is aangegeven of het goed of slecht gaat met dit natuurtype en de soorten die er in leven. Vochtige weidevogelgraslanden met grutto, kievit, tureluur en slobeend Schrale hooilanden met orchideeën, kemphaan watersnip en veldleeuwerik Brakke weilanden en rietzomen met weidevogels en zoutminnende flora Moeras, rietzomen en ruig grasland met moerasvogels en Noordse woelmuis Veenmosrietland en veenheide met veenmossen, ronde zonnedauw en heidesoorten
6 - Veenweide De drie meest kenmerkende natuurtypen van het veen zijn: 1veenmosrietland, schrale hooiland, veenheide (typen van het beheerde moeras) Onder de loep: de top
Veenweide - 7 2 3 rietveld en moerasbos (typen van het dynamische moeras) vochtig weidevogelgrasland drie natuurtypen
Veenmosrietland, sch veenheide (beheerd 8 - VeenWeide Beginstadium met koekoeksbloem, jaarlijks maaien Eindstadium met veenpluis, regelmatig maaien De veenmosrietland, schraal hooiland en veenheide leiden een wat verborgen bestaan aan de rand van plassen en wateren in Laag Holland. Er komen bijzondere planten voor, zoals veenpluis, zonnedauw, rietorchis en welriekende nachtorchis, die men de ambassadeurs zou kunnen noemen voor dit natuurtype, zoals weidevogels ambassadeurs zijn voor de weidevogelgraslanden. Het veenmosrietland begint met een drijvend rietland in het open water. Daarop gaan veenmossen groeien en ontstaat nieuw veen. Na verloop van tijd veroudert het veenmosrietland en komen er andere soorten voor. Als het veenmosrietland geïsoleerd is gelegen vinden we hier ook de noordse Woelmuis. er is niet veel veenmosrietland, schraal hooiland en veenheide meer in Laag Holland. De laatste jaren is het totale oppervlak ervan heel erg achteruitgegaan. Veenvorming met veenmossen, ronde zonnedauw en heide. Orchideeën en veenpluis in schrale graslanden. Belangrijke kwaliteitskenmerken zijn: goede waterkwaliteit zeer natte bodem geen mest maaien en afvoeren hoge biodiversiteit bijzondere soorten.
VeenWeide - 9 raal hooiland, moeras) Hoogveenmossen en ronde zonnedauw
10 - VeenWeide Opbouw en afslag, jong en oud riet, moerasbos Rietveld en moerasbos dynamisch moeras
VeenWeide - 11 Jonge verlanding in ondiep water Mozaïek van jong en oud rietland en moerasbos. Er is voldoende jonge verlanding in ondiep en schoon water. Plaatselijk wordt gemaaid om natte rietbiotopen in stand te houden. Kenmerkende soorten zijn: roerdomp snor, baardmannetje, matkop, lepelaar, noordse woelmuis en waterspitsmuis. Natte rietlanden met roerdomp Water, heel veel schoon water, stukken land die overstroomd worden, riet, drijvende verlandingstillen, dat zijn drijvende veenformaties, jonge en oude rietlanden en moerasbos bepalen het beeld van het dynamisch moeras. Kenmerkend is dat hier natte rietlanden groeien in ondiepe sloten en wateren. Het natte rietland is het thuis van waterral, roerdomp en snor. De waterbodem is belangrijk: die mag niet te veel mest- en voedingsstoffen bevatten, anders sterft het waterriet af. Er mag niet teveel onderhoud aan de slootkanten worden verricht, want dan is verlanding onmogelijk. Hiervoor is ontheffing van de schouw door het waterschap nodig. Dit soortenrijk moeras is er niet zoveel in Laag Holland maar het neemt wel in oppervlakte toe. Er komen nog enkele kleine snippers moerasbos voor.
12 - VeenWeide Vochtig Kuikengrasland: laat gemaaid, kruidenrijk, water in greppels weidevogel grasland
VeenWeide - 13 Lage kwaliteit: kruidenarm, hoog gewas, veel mest Hoge kwaliteit: kruidenrijk, laag gewas, minder mest Graslanden met veel weidevogels en een hoog waterpeil. Kuikens van weidevogels kunnen veilig opgroeien en hebben voldoende insecten te eten. Hiervoor wordt het grasland laat gemaaid en is het voldoende kruidenrijk. Het waterpeil is hoog en er wordt weinig stalmest opgebracht. De weidevogelgraslanden zijn heel bekend vanwege zo nu en dan luidruchtige bewoners. Weidevogels, met name de jonge vogeltjes, zijn erg kieskeurig. Het grasland moet heel kruidenrijk zijn, want daarin komen veel insecten voor die als voedsel dienen voor de weidevogelkuikens. Kruidenrijk grasland ontstaat alleen op natte graslanden waar niet te veel mest op komt. Het gras groeit traag, de kruiden groeien des te beter. Omdat er steeds minder kruidenrijk grasland is, gaat de weidevogelstand gestaag achteruit.
14 - Veenweide De natuur van het veen staat flink onder druk. Verschillende levensgemeenschappen hebben het moeilijk en veel soorten gaan achteruit. Waarom gaat de natuur van Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor deze achteruitgang, ieder met een geheel eigen impact en oplossing. De oorzaken van de achteruitgang van de veenweidenatuur zijn: wegvallen van het economisch nut en toegenomen intensivering van het agrarisch gebruik (ontwatering en vermesting) weinig dynamiek in het moeras en waterverontreiniging onderwaardering van de veenweidenatuur Wegvallen van het economisch nut en toegenomen intensivering van het agrarisch gebruik (ontwatering en vermesting) Het oude extensieve beheer van het land heeft zijn economisch nut verloren. De veengebieden in Laag-Holland worden de laatste 40 jaar steeds intensiever gebruikt. Kenmerken van het intensieve gebruik zijn: een laag waterpeil, een hoge mestgift en een vroege maaidatum, zelfs al in mei. Hierdoor verdwijnt de kruidenrijkdom van het grasland. Het wordt daardoor ongeschikt voor weidevogelkuikens. Willen we in de toekomst rijke weidevogelgebieden behouden, dan is het belangrijk dat hoge waterpeilen worden gehandhaafd, dat er later wordt gemaaid en dat de mestgift wordt verminderd. Dit zijn juist randvoorwaarden die passen bij de oude extensieve manier van bewerken van het land. Weinig dynamiek in het moeras en waterverontreiniging Vroeger ontstond steeds opnieuw rietland in de petgaten die voor de turfwinning werden gegraven. Het waterpeil varieerde. Nu is veel moeras verouderd en verdroogd, vooral omdat vorming van nieuw moeras geen kans krijgt. Door de hoge mestgift en de intensivering van het agrarische gebruik komen (uiteindelijk) ook veel voedingsstoffen in het water terecht. De ontwikkeling van een gezonde moerasnatuur wordt ook hierdoor belemmerd. Het stimuleren van nieuwe verlanding in open water, grotere peilschommelingen en een betere waterkwaliteit zullen in moerasgebieden de natuur van het veen vooruit helpen. Het waterschap en de overheden zullen daarom het waterbeheer beter op de natuurwensen moeten afstemmen.
VeenWeide - 15 PURMEREND Intensief beheer: meer mest, vroeger maaien en laag waterpeil. ZAANSTAD AMSTERDAM intensief beheer extensief beheer ruige graslanden moeras het veen achteruit? onderwaardering van De veenweidenatuur De genoemde typen natuur in het veen worden verschillend gewaardeerd. Maar de basis van die waardering is vaak niet het bijzondere of het kenmerkende van het veenlandschap. Graslandgebieden waar het gebruik is geïntensiveerd en de kenmerkende natuur van het veen goeddeels is verdwenen worden als goed onderhouden groengebied gezien. Toch zijn deze gebieden niet meer karakteristiek voor het veengebied en onderscheiden ze zich steeds minder van andere weidegebieden elders in de provincie. Gebieden met een soortenrijke moeras- en weidenatuur worden vaak als onverzorgd en verrommeld bestempeld terwijl juist zo n karakteristiek natuurtype eigen is aan het veengebied. Deze onevenwichtige benadering van de natuur van het veen vraagt dringend om een herwaardering. in veengebieden zal nadrukkelijker gekozen moeten worden voor het duurzaam behoud en een duurzame ontwikkeling van de kenmerkende natuur. Als in de huidige situatie een duurzaam behoud van natuurwaarden niet mogelijk is, dan zullen er andere keuzen gemaakt moeten worden. Dat kan plaatselijk ten koste gaan van het weidse karakter van het landschap. wat moet er gebeuren? Voor een duurzaam behoud van de natuur van het veen zijn een herwaardering van de natuurwaarden en een aangepaste visie op gebruik, beheer en inrichting nodig. Er zal meer gestreefd moeten worden naar een combinatie van hoge natuurwaarden, behoud van het veen en een verbetering van de waterkwaliteit. Daarbij is ook extensief beheer nodig en minder versnippering van extensief beheerde gebieden, met als doel het verminderen of stoppen van de bodemdaling en het op peil houden van de natuurwaarden. Een aanzet tot een meer duurzame visie op de veenweidenatuur geven we hieronder, in de vorm van vier strategieën. De strategieën kunnen worden uitgewerkt op polderniveau, maar ook in kleinere deelgebieden. Strategie 2 en 3 zijn in grote gebieden uitstekend te combineren.
16 - VeenWeide Strategie 1: landbouwpolde op veen
VeenWeide - 17 rs Kernopgave: scheiding van gebieden met intensief en extensief agrarisch beheer (zie ook strategie 2). in gebieden met intensief beheer zijn geen speciale natuurdoelen. Beheergelden voor weidevogels kunnen hier niet meer ingezet worden. Om zoveel mogelijk kwaliteit te behouden kan men mogelijkheden verkennen om bodemdaling te vertragen. Van onderwaterdrainage zijn de lange termijn gevolgen nog niet bekend, Men zet in op natuur bij de boerderij, zoals behoud van kerkuil, boerenzwaluw en vlinders. referentiegebieden: Assendelverpolder, Oosterweeren (Zeevang), Rietbroek (Waterland).
18 - VeenWeide Strategie 2: gruttolandsch
VeenWeide - 19 Kernopgave: grote graslandgebieden met extensief beheer en hoog waterpeil. ap Men kan grote gebieden met hoge waterpeilen en hogere beheervergoedingen aanwijzen. Het beheer kan vooral gericht worden op het groot laten worden van jonge weidevogels. Waterpeilen worden beleidsmatig goed verankerd, zowel bij het Waterschap en de provincie als bij de gemeente. Men zet in op: sterke vertraging van de bodemdaling, grote eenheden met extensief beheer (minimaal 1000 hectare) of een keten van kleinere gebieden met in totaal een vergelijkbaar oppervlak, hoog waterpeil (20-40 cm onder het maaiveld in mei), verminderde mestgift, uitgesteld maaien en geen onderbemaling, kruiden- en insectenrijk opgroeigebied voor grutto, tureluur, kievit, veldleeuwerik en slobeend. referentiegebieden: Alkmaardermeer, Waterland-Oost, Zaanstreek, Zeevang.
20 - VeenWeide Strategie 3: waterrijk veenweidegebie
VeenWeide - 21 d Kernopgave: watergestuurde veenweidenatuur met moeras en schraal grasland. Voornamelijk door water gestuurde veenweidenatuur, waar de nadruk ligt op rietlanden en schrale graslanden. Mest wordt nauwelijks gebruikt en het beheer bestaat vooral uit hooien, rietmaaien en natuurlijke verlanding. Het waterpeil is hoog, met wisselende waterstanden en een betere waterkwaliteit. Er is meer open, ondiep water waar riet mag gaan groeien. Per gebied kan het oppervlak rietland en schraal grasland variëren. Men zet in op: minimaliseren of stoppen van de bodemdaling, veenvorming door jonge verlanding in open water, schrale en laat gemaaide hooilanden (juli-augustus) voor kemphaan, watersnip en orchideeën, veenmosrietlanden voor noordse woelmuis en bijzondere moerasflora, hoog opgaande natte rietlanden voor bijzondere moerasvogels, zoals roerdomp en snor. referentiegebieden: delen in Polder Westzaan, ilperveld, Oostzanerveld.
22 - VeenWeide Strategie 4: moeras en moerasbos
Veenweide - 23 Kernopgave: veenvorming en moerasnatuur. Door water gestuurde moerasnatuur, waarbij de nadruk ligt op rietlanden en moerasbos. Het beheer bestaat uit processen die natuurlijke verlanding bevorderen. Er is zowel diep als ondiep water waar vrije verlanding kan plaatsvinden. Hier en daar is sprake van beheer om roerdomp-rietland en veenmosgroei te bevorderen. Het waterpeil is hoog, met wisselende waterstanden en met een goede waterkwaliteit. Men zet in op: stopzetten van de bodemdaling, veenvorming door verlanding, Veenmosrietlanden voor Noordse woelmuis en bijzondere flora, natte rietlanden met bijzondere moerasvogels, zoals roerdomp, porseleinhoen en snor, Moerasbossen met veenmossen, voor purperreiger, lepelaar, matkop en visarend (in de winter). Referentiegebieden: moerasbossen Ilperveld en Noorderveen, rietlanden Guisveld en Twiske. Hoe nu verder? De Milieufederatie Noord-Holland acht het van groot belang dat het veen duurzaam behouden blijft en dat de karakteristieke natuur van het veen wordt behouden en versterkt. Het, soms tegen beter weten in, op elkaar stapelen van beleidsdoelen vanuit landbouw en natuur, zoals tot nu toe gebruikelijk is, leidt niet tot een toekomstbestendige ontwikkeling. Landbouw en natuur hebben baat bij duidelijke keuzen per deelgebied en een consistente lijn in de toekomst. De landbouw heeft een goede toekomst in de sterke landbouwgebieden van Laag Holland. Scenario 1 is daar de enige voor de hand liggende keuze. In de extensief gebruikte deelgebieden van Laag Holland met mogelijkheden voor veenontwikkeling en veenbehoud ligt een gecombineerde inzet van de scenario s 2, 3 en 4 voor de hand. Het is nu aan alle relevante partijen om gezamenlijk te komen tot een reëel uitvoerbaar en toekomstbestendig plan waar dit unieke landschap met zijn karakteristieke natuurwaarden wel bij vaart.
Samenstelling & redactie Peter Grubben, Milieufederatie Noord-Holland Advies Van t Veer & De Boer advies, Jisp Vormgeving Sinas, Haarlem Foto s M. Brand, J. vd Brink, T. Calu, D. Collins, W. Combrink, DaVrolik, ednl, J. van der Geld, P. Grubben, H. Harms, M. de Jong-Lantink, S. de Jong, E. Loosjes, J. Oude Elferink, M.M.R, F. Schouwenburg, F. de Wit, F. Wouters. Milieufederatie Noord-Holand Stationsstraat 38 1506 DH Zaandam 075 63 515 98 mnh@mnh.nl www.mnh.nl