COMPETENTIES BELEIDSMEDEWERKER



Vergelijkbare documenten
COMPETENTIES ADVISEUR

COMPETENTIES OPLEIDINGSMANAGER GEZONDHEIDSZORG

Beoordelen en functioneren

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

AAV 30 januari 2017, agendapunt 8.

Rapport Sales 360. Test Kandidaat

Deskundige ICT - systeembeheerder

Communiceren met de doelgroep voor OA en PW Kinderopvang

Profiel gemeenteraadslid

Functieprofiel: Communicatiemedewerker stichting Opvoeden.nl

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

1 Inleiding 2 Het competentieprofiel voor de OR binnen LNV 3 Omschrijving van de competenties; definities en gedragsindicatoren

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Competentiemanagement bij de federale overheid

PR SPECIALIST RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

Competentiemanagement bij de federale overheid

De planning is realistisch, efficiënt en afdoende afgestemd met de betrokkenen.

10 onmisbare vaardigheden voor. de ambtenaar van de toekomst. 10 vaardigheden. Netwerken. Presenteren. Argumenteren 10. Verbinden.

GEZINSONDERSTEUNEND WERK ONDERZOEK NAAR COMPETENTIES BIJ VRIJWILLIGERS EN PROFESSIONALS

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

Logistiek medewerker. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

Functieprofiel Raadslid Rijk van Nijmegen

/ 360 graden feedback op competenties

Functieprofiel Young Expert

Competentiemanagement bij de federale overheid

Individueel. competentieprofiel. Naam: Werkvloerbegeleider. Terug naar overzicht

Verdieping profiel veiligheidsdeskundige, ter voorbereiding op de inrichting van het assessment ten behoeve van het nieuwe register NVVK

VRAGENLIJST COMPETENTIES

360 graden feedback formulier

360 graden feedback formulier

Opleidingsgebied ICT. Niveau Beginnend *zie omschrijving beoordelingscriteria Gevorderd* Bekwaam* Werkproces(sen) Beoordeling* 1 e 2 e eind

Profiel gemeenteraadslid

Competentiemanagement bij de federale overheid

De persoonlijkheidskenmerken. succesvol D66 er. Intelligent. Evenwichtig. Open van geest. Consciëntieus. Extravert. Initiatiefrijk

Competentieprofiel. Verpleegkundige

Beheerder. Afdeling: Wonen/Vastgoed Datum: 1 maart 2015 Pagina: 1 van 5

Competentiemanagement bij de federale overheid

Intern accountant. Denkkracht: 3. Analytisch vermogen

Marieke de Vries. 21 mei feedback

gestructureerd activiteitenprogramma, zodat dit goed leesbaar en hanteerbaar is.

competenties en voorbeeldvragen

Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator

VERTROUWELIJK RESULTATEN VIP-TEST_ LEIDINGGEVEN. Kandidaat: de heer Bart Datum praktijksimulatie: Adviseur: Dennis Luijks INLEIDING

Functiebeschrijving DESKUNDIGE NOODPLANNING B1-B3

Competentiemanagement bij de federale overheid

Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1 en 2)

Wetenschappelijk medewerker Mr. Hans van Mierlo Stichting. Inschaling: schaal (naar BBRA) FTE: 0,8 (32 uur per week) Opleidingsniveau: WO

stichting Opvoeden.nl

Belbin Teamrollen Vragenlijst

Bijlage 1: Functieprofielen raadslid en wethouder

DEFINITIES COMPETENTIES

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

BEOORDELINGSFORMULIER CRITERIUM GERICHT INTERVIEW FRONT OFFICE(GEVORDERD)

Profiel van een raadslid

Ingevuld door: BARBARA DE WILDT Functie: PLANNING & USAGE MANAGER

Competentiewoordenboek. gemeente Hattem

Kerntaak 1: Ontwerpt producten of systemen

COMPETENTIECATALOGUS

Competentiemanagement bij de federale overheid

Kies Actief Rapportage van Femke Peeters

Het raadslid is integer en zorgt ervoor dat er geen belangenverstrengeling plaatsvindt met de betaalde werkkring of nevenfuncties.

Casusinformatie behorende bij de functie van Klantmanager 1 GEMEENTE ZOETERMEER Functiefamilie : Functienaam : Niveau : 1. Typering Functiefamilie

De 6 Friesland College-competenties.

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

Gehandicaptenzorg, woonbegeleiding, activiteitenbegeleiding, zorgcoördinatie.

Competentiemanagement bij de federale overheid

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

A c e! Z e l f t e s t O m g a a n m e t w e e r s t a n d

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk BOL Leerjaar 3 Praktijk

Competentieprofiel van de subsidieadviseur in niveau s

Competentiemanagement bij de federale overheid

Marieke de Vries. 20 september feedback

Relatiebeheerder/Office Manager

Diensthoofd overheidsopdrachten. Dienst Administratieve en juridische zaken overheidsopdrachten

Secretaresse Mei 2009

Competentiemanagement bij de federale overheid

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE CULTUURCENTRUM A1a2a3a

Functiebeschrijving. Applicatiebeheerder. Graad B1-B3

Proeve van bekwaamheid (leerbedrijf) Examenproject (gesimuleerde beroepsomgeving)

Rapportage over (naam medewerker) donderdag, 12 januari 2012

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Rapport Management i360. Test Kandidaat

Oefenvragen Management Assistent A - Communicatie

Relatiebeheerder voor 32 uur per week

Competentiemanagement bij de federale overheid

NAAM VOORNAAM 29/10/2012

Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken.

COMPETENTIEPROFIEL MEDEWERKER KEUKEN COZ SINT - JOZEF

MEDEWERKER ACTIES EN EVENEMENTEN

Quiz Welk type verkoper ben jij?

Functiedocument Senior projectontwikkelaar Wonen West Brabant oktober 2009 Pagina 1/5

Leiderschapscompetenties ( niet vakmanschap of inhoudelijke professionaliteit)

Profiel lid raad van commissarissen

Rapport Kwaliteit- & Projectmanagement 360. Test Kandidaat

Facilitair accountmanager. Denkkracht: 6. Scenario denken

PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

Transcriptie:

COMPETENTIES BELEIDSMEDEWERKER Betekenis vakjes van links naar rechts vakje 1 onvoldoende: vakje 2 matig: vakje 3 goed: vakje 4 excellent: vertoont concreet beschreven gedrag nauwelijks vertoont concreet beschreven gedrag wisselend (nu eens wel dan weer niet) vertoont concreet beschreven gedrag in ruime mate vertoont concreet beschreven gedrag (vrijwel) altijd Horizon organisatiebrede competenties: kwaliteit en samenwerking Kwaliteit De mate waarin de persoon prestaties levert die aan de kwaliteitseisen voldoen. Werkt erg onzorgvuldig en maakt veel fouten. Werk voldoet niet aan minimale kwaliteitseisen. Pakt klachten vaak verkeerd aan. Zoekt niet naar kwaliteitsverbeteringen. Anderen kunnen het werk niet zo overnemen. Werkt onzorgvuldig. Maakt af en toe fouten. Werk voldoet niet altijd aan kwaliteitseisen. Pakt klachten doorgaans goed aan. Komt soms met verbetervoorstellen. Werk kan deels worden overgenomen. Werkt zorgvuldig. Maakt weinig fouten. Werk voldoet kwalitatief. Pakt klachten goed aan. Doet regelmatig verbeteringsvoorstellen. Heeft het werk zo georganiseerd dat anderen het makkelijk over kunnen nemen. Voert alle werkzaamheden zeer zorgvuldig uit. Kwaliteit is perfect. Pakt klachten uitstekend aan. Realiseert constant verbeteringen. Heeft het werk zo georganiseerd dat anderen het direct over kunnen nemen. Advies - Aansluiten bij de vraag van de klant ( wat wil de klant? ); - Haalbaar in de tijd en in de praktijk; - Belichten van meerdere kanten/alternatieven belichten met voor- en nadelen; - Geaccepteerd krijgen van het advies betekent een voortraject waarin goed is (door)gevraagd en geluisterd. Rol - Signaleren van strijdigheden. Evenwicht weten te bewaren tussen serieus genomen (kennis van zaken) worden door klant en in stand houden goede relatie met klant. 1/6

Samenwerken De mate waarin de persoon in staat is om als volwaardig groepslid te functioneren en effectieve bijdragen te leveren aan gestelde doelen, ook wanneer het persoonlijk belang (in)direct in het geding is. Heeft geen waardering voor de inzet en kennis van anderen. Eigen belangen gaan altijd voor. Is negatief over collega s. Informeert anderen nooit. Staat niet open voor de inbreng van anderen. Is halsstarrig. Praat conflicten niet uit. Heeft soms een lage waardering voor de inbreng van anderen. Eigenbelang gaat nog wel eens voor. Is soms negatief over collega s. Staat beperkt open voor de inbreng van anderen. Houdt vaak vast aan een eigen mening. Praat conflicten vaak laat uit. Waardeert kennis en inbreng van anderen. Offert eigenbelang makkelijk op. Praat positief over groepsleden en deelt informatie met ze. Staat open voor hun ideeën en ervaringen. Durft het eigen standpunt te laten varen. Praat conflicten uit. Heeft grote waardering voor kennis en inbreng van anderen. Offert het eigen belang vaak op. Is uiterst positief over groepsleden. Deelt alle informatie. Vraagt naar ideeën en ervaringen. Durft eigen standpunt los te laten. Praat conflicten meteen uit. - Bereidheid kennis te delen/samen werkzaamheden te doen (niet alleen halen, maar ook brengen); - Creëren en in stand houden van een relationele/emotionele band met klanten; - Eigenwijsheid ter discussie durven stellen/waarderen van kennis van de ander; - Synergie: 1 + 1 = 4; - Gezonde nieuwsgierigheid naar inzichten van de lijn; - 1 e vraag die gesteld wordt is: met wie ga ik klus klaren?. 2/6

BMO Competenties: klantgerichtheid en betrouwbaarheid Klantgerichtheid De mate waarin de persoon anticipeert op (on)uitgesproken wensen van klanten en de mate waarin een goede relatie met de klant opgebouwd en behouden wordt. Heeft geen band met klanten. Speelt niet in op hun wensen. Reageert soms emotioneel op klanten. Handelt klachten vaak slecht af. Levert alleen inspanningen onder druk van de klant. Legt de oorzaak van klachten snel bij de klant. Heeft meestal een goede band met klanten. Speelt doorgaans goed in op hun wensen. Laat niet makkelijk emoties blijken. Behandelt klachten vaak goed. Staat meestal klaar voor klanten. Legt soms de oorzaak van een klacht snel bij de klant. Heeft een goede blijvende relatie met klanten. Speelt prima in op hun wensen. Is nooit emotioneel naar klanten. Handelt klachten zorgvuldig af. Staat klaar voor klanten. Legt de schuld van klachten zelden meteen bij de klant. Werkt constant aan een goede en blijvende relatie met klanten. Speelt permanent in op hun wensen. Reageert nooit emotioneel naar klanten. Haalt uit klachten zelfs nieuwe opdrachten. Staat dag en nacht klaar voor klanten. - Staf heeft geen doelen op zich; - Continu er van bewust zijn dat wensen/eisen van klanten zich ontwikkelen en wijzigen; - Snel en adequaat kunnen reageren ; - Vooraf en ongevraagd anticiperen op ontwikkelingen die bij klant gaande zijn en alvast alternatieven uitwerken. Als zaken concreet worden en als klant zich daarvan bewust is, kan per direct actie ondernomen worden; - Toelichten/uitleggen waarom voor een bepaalde plan van aanpak is gekozen; - Pro-actief; - Ondersteunen bij het scherp krijgen van de wens ; - Helder hebben wie klant is en wat hij wenst; > dit alles resulteert in vertrouwen en credits bij de klant. Betrouwbaarheid De mate waarin men zich op de persoon kan verlaten en inlichtingen correct zijn en de mate waarin de persoon afspraken nakomt en informatie vertrouwelijk behandelt. Geeft informatie vaak niet correct of onvolledig weer. Komt afspraken meestal niet na of wijzigt ze. Gaat onzorgvuldig om met vertrouwelijke informatie. Geeft veelal correcte informatie. Informatie is soms onvolledig. Houdt zich bijna altijd aan afspraken. Behandelt vertrouwelijke gegevens meestal als zodanig. Geeft juiste en volledige informatie. Komt afspraken na. Geeft wijzigingen tijdig door. Men kan op de persoon bouwen. Behandelt vertrouwelijke gegevens correct. Geeft uiterst precieze en volledige informatie. Komt afspraken altijd na. Men kan blind op de persoon varen. Is prudent bij het behandelen van vertrouwelijke gegevens. - Tijdig (afspraak = afspraak); - Correct; - Klanten kunnen zich op jou en je kennis verlaten; - Ethisch handelen. 3/6

Functiegerichte competenties: analytisch vermogen, organisatiebewustzijn, helikopterkwaliteit, overtuigingskracht, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Analytisch vermogen De mate waarin de persoon een probleem analyseert tot alle relevante informatie beschikbaar is en het probleem opdeelt in hanteerbare proporties. Verwart hoofd- en bijzaken. Concentreert zich op details. Doorziet geen onderlinge verbanden. Analyseert niet door. Is snel tevreden met het resultaat. Benadert zaken vanuit één aspect of invalshoek. Houdt hoofd- en bijzaken redelijk uiteen. Is soms met details bezig. Heeft moeite met het leggen van verbanden. Analyseert vrij oppervlakkig. Is meestal snel tevreden. Benadert zaken meestal vanuit meerdere invalshoeken. Scheidt hoofd- en bijzaken. Verliest zich niet in details. Doorziet verbanden. Analyseert goed door. Is niet snel tevreden. Benadert zaken vanuit meerdere invalshoeken. Weet snel hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Concentreert zich dan op hoofdzaken. Doorziet snel verbanden. Rust niet voordat alle relevante aspecten bekend zijn. Bekijkt problemen vanuit alle invalshoeken. - Probleem kunnen analyseren in deelproblemen; - Verbanden kunnen leggen met andere expertise groepen; - Met haalbare alternatieve oplossingen kunnen komen (met afbreukrisico s en voor- en nadelen). Organisatiebewustzijn De mate waarin de persoon inzicht heeft in het functioneren van de eigen organisatie en/of de organisatie van de klant. Heeft weinig contact met andere afdelingen. Weet weinig van de structuur van de eigen en andere organisaties. Taxeert de haalbaarheid van plannen redelijk. Heeft een beperkt inzicht in besluitvormingsprocesse n en machtsverhoudingen. Onderhoudt geen contacten met andere afdelingen. Kent de structuur van de eigen en andere organisaties niet. Schat haalbaarheden van plannen slecht in. Heeft geen inzicht in besluitvormingsprocessen en machtsverhoudingen. Onderhoudt veel contacten met andere afdelingen. Doorziet structuren van de eigen en andere organisaties. Schat haalbaarheden van plannen goed in. Heeft inzicht in besluitvormingsprocessen en machtsverhoudingen. Onderhoudt intensieve contacten met andere afdelingen. Kent de weg in de eigen en in andere organisaties. Schat haalbaarheden van plannen uitstekend in. Heeft een zeer goed inzicht in besluitvormingsprocesse n en machtsverhoudingen. - Weten wat er in primaire proces gaande is; - Verhoudingen kennen; - Kennis hebben van de besluitvormingsprocessen; - Weten welk moment wat naar voren te brengen; - Contacten onderhouden. 4/6

Helikopterkwaliteit De mate waarin de persoon problemen overziet vanuit een meer omvattend gezichtspunt en verbanden legt met andere vakgebieden. Beziet problemen vanuit één invalshoek. Haalt hoofd- en bijzaken makkelijk door elkaar. Besteedt veel aandacht aan details. Overziet de gevolgen niet van beslissingen. Beziet problemen alleen vanuit de eigen afdeling. Heeft soms moeite problemen vanuit meerdere kanten te bezien. Haalt soms hoofd- en bijzaken door elkaar. Concentreert zich vaak op bijzaken. Overziet niet altijd de gevolgen van beslissingen. Kijkt teveel vanuit de eigen afdeling. Beziet problemen vanuit meerdere invalshoeken. Onderscheidt hoofd- en bijzaken. Concentreert zich op de hoofdzaken. Overziet de gevolgen van beslissingen. Kijkt over afdelingsgrenzen heen. Betrekt alle invalshoeken. Weet haarfijn hoofd- van bijzaken te scheiden. Concentreert zich volledig op hoofdzaken. Overziet de gevolgen van beslissingen volledig, ook op langere termijn. Kijkt altijd over afdelingsgrenzen heen. - Zaken in verband kunnen zien met: Andere afdelingen; Organisatie/ontwikkelingen buiten Horizon; Ontwikkelingen buiten vakgebied; Politieke trends. - Losmaken en los komen van (primaire) processen ( er boven hangen ); - Beeld hebben van de lopende processen en indien nodig alternatieven kunnen genereren; - Consequenties kunnen overzien/doordenken van een voorstel dat op het eerste gezicht goed is en geen/weinig haken en ogen kent. Door kunnen denken wat aan plan/voorstel vast zit. Overtuigingskracht De mate waarin de persoon erin slaagt anderen te overtuigen van een idee, plan of standpunt en mensen hier enthousiast voor weet te maken. Krijgt anderen nooit enthousiast voor een plan. Heeft geen weerwoord op tegenargumenten. Anderen nemen ideeën niet over. Presenteert slecht. Brengt plannen met weinig vaart en verve. Krijgt anderen vrij makkelijk achter een plan. Heeft meestal een weerwoord op tegenargumenten. Presenteert zodanig dat anderen ideeën meestal wel over nemen. Brengt doorgaans ideeën met vaart en verve. Maakt anderen makkelijk enthousiast. Heeft snel een weerwoord paraat. Presenteert zodanig dat anderen ideeën overnemen. Brengt plannen met veel vaart en verve. Maakt anderen snel enthousiast voor plannen. Heeft altijd een adequaat weerwoord op tegenargumenten. Presenteert zeer overtuigend en vol vaart en verve. - Niet stel van zijn stuk gebracht; - Argumenteren; - Doordacht plan (weten wat er in staat); - Toehoorders (individuen en groepen) kunnen enthousiasmeren; - Anticiperen op vragen. 5/6

Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid De mate waarin de persoon erin slaagt gedachten op papier te zetten op een voor de doelgroep begrijpelijke en overtuigende wijze. Schrijft zonder structuur. Maakt veel stijl- en spellingsfouten. Heeft een zeer beperkte woordenschat. Gebruikt ingewikkelde zinsconstructies. Is onduidelijk. Past taal niet aan de lezer aan. Structuur is zwak. Maakt af en toe stijl- en spellingsfouten. Heeft een beperkte woordenschat. Schrijft af en toe ingewikkeld. Is soms niet duidelijk. Taal sluit niet altijd aan bij de doelgroep. Schrijft met een duidelijke structuur. Maakt weinig stijl- en spellingsfouten. Heeft een grote woordenschat. Hanteert een duidelijke en leesbare stijl. Past taalgebruik aan de doelgroep aan. Schrijft zeer gestructureerd. Maakt geen stijl- of spellingsfouten. Heeft een zeer brede woordenschat. Schrijft in een prettige leesbare stijl. Past taalgebruik aan de doelgroep aan. - Goede ideeën helder, kernachtig en gestructureerd kunnen verwoorden; - Omgang met jargon en afkortingen (schrijf in de taal van de lezer); - Helder kunnen beschrijven van de vraag; - Kunnen verwoorden of het antwoord, hét antwoord is op de vraag. 6/6