Voorbeeld van een monitoringsprotocol NOxemissie. Uitwerking voor stookinstallaties (klasse 4)



Vergelijkbare documenten
Voorbeeld van een monitoringsprotocol NOxemissie. uitwerking voor een warmtekrachtcentrale (klasse 1)

RAAMWERK MEP Meetprotocol Naam van de installatie

Referentiedocument EU-ETS Voorbeeldinrichting

Energieverbruik. Thermisch vermogen (GWth)

NOx monitoring Gasturbine / afgassen ketel (klasse 3) Monitoringsprotocol

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

Energiemanagement actieplan Klaver Giant Groep B.V. Op basis van de internationale norm ISO , 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, en 4.6.

Voorbeeld van een monitoringsprotocol NOxemissie

NOx-emissiemeting conform SCIOS protocol

Energiemanagementprogramma HEVO B.V.

Voortgangsrapportage 3 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 emissies 1 e semester 2012

CO 2 -Prestatieladder

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Voorbeeld van een monitoringsprotocol NOxemissie. Uitwerking voor een stoomketel (klasse 1)

Meetvoorwaarden MEP / CO 2 index

SCIOS Certificatie stappenplan. Versie 4a:

Aardgaskwaliteit en het meten van NOx-emissies

Ruud van Empel. Inspecties & Onderhoud van stookinstallaties en brandstofsystemen. Van Empel Inspecties & Advisering bv

Energie management Actieplan

Voortgangsrapportage 2 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

CO 2 management plan. Daallin B.V. CO 2 management plan 2.C.2 & 3.B.2 & 4.A.2 1

CO 2 Managementplan. Verwaal Transport. Lia Noordergraaf-Verwaal Autorisatiedatum: Versie: 1.0

CO 2 inventarisatie Q1 t/m Q1. Versie: 1.0,

CO 2 Managementplan Energie meetplan 2.C.2 & 3.B.2 & 4.A.2. Jade Beheer B.V. OFN OFS 2C. Autorisatiedatum: Versie: 1.0

Inhoudsopgave: 1. Inleiding Reductiedoelstellingen Algemeen 2.2 Per scope

Proefstand (testservice)

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2018 Takke Groep

CO 2 inventarisatie Q1 t/m Q4. Versie: 1.0,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

Toezicht lucht in het Activiteitenbesluit. Rommy Ytsma (InfoMil) 11 februari 2016

BIJLAGE V. Technische bepalingen inzake stookinstallaties. Deel 1. Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties

Review CO 2 reductiesysteem. Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.1

Gericht op de toekomst. Stikstofoxiden. Praktische toepassing van meten van NO x

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

CO 2 inventarisatie Q1 t/m Q2. Versie: 1.0,

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Energie Kwailteitsmanagement systeem

EMISSIE- INVENTARIS mei 2016,

CO 2 managementplan. Jan Knijnenburg B.V. Auteur: Adviseur MVO Consultants. Versie: 1.0. Handtekening autoriserend verantwoordelijk manager

CO 2 Managementplan. Ruigrok Nederland. Autorisatiedatum: Versie: 1.1. Handtekening autoriserend verantwoordelijke manager:

Workshop stookinstallaties Wim Burgers Rijkswaterstaat - InfoMil

CHECKLIST BEDRIJFSAUDIT

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

ENERGIEMANAGEMENT ACTIEPLAN. 3 oktober 2013

CO2 prestatieladder Energie management plan

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU. Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater. 26 april 2002 RIZA

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B

Voortgangrapportage CO2 rapportage 2013

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

CO2 managementplan VAN DER GRIFT EN VALKENBURG ONDERHOUD BV. Auteur: Margriet de Jong. Versie: 1.0. Handtekening autoriserend verantwoordelijk manager

SCIOS. Certificatieregeling. Stookinstallaties Elektrisch Materieel Explosieveilige installaties

Emissie-inventarisrapport

Aanvulling ISSO 39: definitie en monitoring van de SPF van bodemenergiesystemen

Kwaliteitshandboek v1.0 CO 2 -Prestatieladder Roelofs

Energiemanagement actieplan Schilderwerken De Boer Obdam B.V. 2017

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste half jaar 2012

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

CO-2 Rapportage Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Kalibreren van meetapparatuur

CO 2 HANDBOEK RASENBERG INFRA

Energiemanagement plan

Kwaliteitsmanagementplan CO2-inventaris Energiemanagementsysteem Raedthuys Holding BV

- 1 - Kwaliteithandboek. Datum : Multiwerkplaats H.J Paraaf : Kwaliteithandboek. Multiwerkplaats H.J

Voorwaarden aansluiting appartementen en woningen op WKO bron DSKII

Energie Management Actieplan

CO2 managementplan. GWW Houtimport. Auteur: Bianca van den Berg, Margriet de Jong. Versie: 1.0. Handtekening autoriserend verantwoordelijk manager

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Handboek EnergieManagementSysteem

PEMS KWALITEIT EISEN. Predictive Emission Monitoring Systems

Meetvoorwaarden voor productie-installaties met registratie van nuttig aangewende warmte

HANDBOEK ENERGIE- EN CO 2 - MANAGEMENTSYSTEEM EN16001 ISO 14064

Leidraad CO 2. -monitoring

Handboek Energiemanagementsysteem

Energie Management Actieplan

Emissie-inventaris 2018

Energiemanagement Actieplan 1.A.1-1.A.2-1.A.3 2.A.1-2.A.2-2.A.3 2.C.2 3.B.2

Kwaliteitshandboek 4. Kwaliteitssysteem 4.6. Overzicht van de procedures Het plannen en implementeren van kwaliteitsaudits

FrieslandCampina Lochem Meet- en registratietabel

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport I R001v8 Coöperatie De Valk Wekerom, Lunteren

Energiemanagementprogramma FUHLER SERVICES BV

Velddriel, 24 oktober Energiemanagementplan

Energiemanagementprogramma FUHLER SERVICES BV

CO 2 -Prestatieladder

CO2-footprint Bosman Watermanagement B.V. Overzicht 2016

Velddriel, 28 oktober Energie- en CO2-reductie 2016 [Addendum Businessplan]

Meetmethoden en meetfrequenties per luchtwasser

CO 2 Managementplan Jade Beheer B.V.

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

1. INLEIDING Rapportage

3.B.2. Energiemanagementprogramma. Gebr. Swinkels Grondwerken b.v. Speltdijk RJ Helmond Tel

Rapport 16 oktober 2014

CO2-footprint Bosman Watermanagement B.V. Overzicht 2015

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

Stikstofoxiden NO x. Periodieke metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste

1. INLEIDING Rapportage

Transcriptie:

Voorbeeld van een monitoringsprotocol NOxemissie Uitwerking voor stookinstallaties (klasse 4) Ministerie van VROM Definitief rapport 9P0541.01 DISCLAIMER Het monitoringsprotocol is onderdeel van de vergunningaanvraag in het kader van NOx-emissiehandel. Bij de beoordeling van de door de bedrijven op te stellen monitoringsprotocollen door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de tekst van het Programma van Eisen NOx-monitoring (in een latere fase de Ministeriële regeling NOx-monitoring) maatgevend. Het monitoringsprotocol dient dan ook te voldoen aan dit Programma van Eisen. Tegen die achtergrond dient het voorliggende protocol uitsluitend te worden gezien ter illustratie en voor de gedachtebepaling en als hulpmiddel bij het opstellen van het bedrijfsspecifieke monitoringsprotocol. Hoewel dit protocol met zorg is opgesteld kunnen aan dit protocol tegenover de NEa geen rechten worden ontleend.

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU Hoofdweg 490 Postbus 8520 3009 AM Rotterdam +31 (0)10 286 54 32 Telefoon Fax info@rotterdam.royalhaskoning.com E-mail www.royalhaskoning.com Internet Arnhem 09122561 KvK Documenttitel Voorbeeld van een monitoringsprotocol NOx-emissie Uitwerking voor stookinstallaties (klasse 4) Verkorte documenttitel MP stookinstallaties (klasse 4) Status Definitief rapport Datum Projectnaam Voorbeeldprotocollen NO x monitoring Projectnummer 9P0541.01 Opdrachtgever Ministerie van VROM Referentie 9P0541.01/R010/EDJ/Rott1 Auteur(s) Collegiale toets E.C. de Jonge (RH) W. van der Lans (RH) N. Vollering (PwC) Datum/paraaf.. Vrijgegeven door E.Wijlhuizen (RH) Datum/paraaf..

INHOUDSOPGAVE Blz. DEEL A: SYSTEEMINRICHTING 2 1 ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS 2 1.1 Algemene gegevens van de inrichting 2 1.2 Beschrijving bedrijfsactiviteiten binnen de inrichting 2 2 MONITORINGSMETHODIEK 4 2.1 Identificatie en klassenbepaling NOx-bronnen binnen de inrichting 4 2.2 Gebruikte bepalingsmethode en bepaling relevante parameters 6 2.2.1 Beschrijving van de installaties 6 2.2.2 Relevante parameters 6 2.2.3 Kentalbepaling 6 2.2.4 Vrachtbepaling 7 2.2.5 Meetapparatuur 9 2.2.6 Geldigheidsgebied 10 2.3 Onderbouwingen en beschrijvingen 10 3 AFWIJKINGEN EN WIJZIGINGEN IN MONITORINGSPROTOCOL 11 3.1 Afwijkingen ten opzichte van de vereiste structuur 11 3.2 Afwijkingen ten opzichte van de inhoudelijke eisen van het PvE 11 3.3 Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van het MP 11 3.4 Melding van incidenten 11 DEEL B: OPERATIONELE PROCEDURES 12 4 VAN METEN TOT RAPPORTEREN 12 4.1 Procedure van meten, bewerken, vergaren, opslaan tot rapporteren 12 4.2 Werkomschrijvingen 13 4.3 Beschrijving middelen 14 5 PROCEDURE VALIDATIE 15 5.1 Procedure validatie 15 5.2 Werkomschrijvingen 15 5.3 Inspecties en onderhoud 16 6 KWALITEITSBORGING 17 6.1 Interne audits 17 6.2 Documentenbeheer 17 6.3 Register van registraties 17 7 ORGANISATIE 18 8 LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN EN DEFINITIES 20 BIJLAGEN: Bijlage 1: rapportage kentalbepaling Definitief rapport i -9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

Overzicht van wijzigingen ten opzichte van de eerder gepubliceerde versie van 9 oktober 2003: In dit rapport zijn de volgende zaken gewijzigd: in paragraaf 4.2 is de frequentie van opnemen van de gasmeters in werkinstructie WNOx1 gewijzigd in paragraaf 4.2 is de verantwoordelijke voor CNOx1 verwijderd (deze zijn reeds in hoofdstuk 7 zijn benoemd) in paragraaf 5.1 is een voetnoot toegevoegd in paragraaf 5.2 is in de kolom toelichting" de omschrijving van punt 2 gewijzigd in de tabel in hoofdstuk 7 zijn de nummers van de stappen uit hoofdstuk 4 opgenomen tevens zijn een aantal kleine tekstuele wijzigingen doorgevoerd Definitief rapport 1-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

DEEL A: SYSTEEMINRICHTING 1 ALGEMENE BEDRIJFSGEGEVENS 1.1 Algemene gegevens van de inrichting Naam van de inrichting Adres van de inrichting Contactpersoon (functie) Telefoonnummer Telefaxnummer e-mail adres In te vullen door betreffende bedrijf Plaatsvervanger (functie) Telefoonnummer Telefaxnummer e-mailadres Vergunninghouder Eventuele gemachtigde Naam van de eigenaar van de inrichting Eventuele moedermaatschappij Naam vergunningverlener (milieuvergunning op grond van Hoofdstuk 8 van de Wet Milieubeheer) Adres vergunningverlener 1.2 Beschrijving bedrijfsactiviteiten binnen de inrichting Activiteiten De kernactiviteiten binnen de inrichting betreffen het bewerken van aardappelen tot voorgebakken, voorgedroogde en voorgekookte aardappelproducten. De producten worden zowel gekoeld als diepgevroren afgeleverd bij de klanten. In het productieproces wordt stoom gebruikt bij onder andere het schillen, koken en bakken van de aardappelen, de verwarming van proceswater en het drogen van de aardappelen. Deze stoom wordt opgewekt in vijf stoomketels met een gezamenlijk vermogen van 22,3 MW th. De stoomketels worden op aardgas en biogas gestookt. Het aardgas wordt ingekocht en het biogas ontstaat bij de anaërobe zuivering van het afvalwater van de inrichting. Bij het verbranden van het aardgas en biogas in de stoomketels komt NO x vrij. Tevens is binnen de inrichting een CV-installatie in gebruik voor ruimteverwarming waar tevens NO x ontstaat. De CV-installatie wordt gestookt met aardgas en heeft een vermogen van 67 kw th en valt dus niet onder de AmvB NOx-emissiehandel. Definitief rapport 2-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

Managementsystemen De inrichting beschikt over de volgende gecertificeerde managementsystemen: Managementsysteem Omschrijving Status Milieu ISO 14001 Actief Kwaliteit ISO 9001 Actief Kwaliteit en voedselveiligheid EFSIS(BRC) Actief Voedselveiligheid HACCP Actief Definitief rapport 3-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

2 MONITORINGSMETHODIEK 2.1 Identificatie en klassenbepaling NOx-bronnen binnen de inrichting In verschillende stappen van het productieproces wordt stoom toegepast. Deze stoom wordt opgewekt door middel van vijf aardgasgestookte stoomketels met een totaal opgesteld vermogen van 22,3 MW th. Deze stoomketels zijn de NOx-bronnen binnen de inrichting. De stoomketels worden gevoed door een hoofdgasleiding waarin de hoofd aardgasmeter is geplaatst. Op een van de stoomketels (ketel 10) wordt biogas gestookt (dat vrijkomt bij de afvalwaterzuivering binnen de inrichting) waarbij een kleine hoeveelheid aardgas wordt gemengd. De aanvoerleiding van biogas is voorzien van een hoofd aardgasmeter die in beheer is bij de inrichting. In tabel 1 zijn de installaties binnen de inrichting opgenomen die vallen onder de AmvB NOx-emissiehandel. Definitief rapport 4-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

Tabel 1 Beschrijving NOx bronnen binnen de inrichting ID Naam installatie 5 Puripher RG11-ND 3,5 Afwijkende procesomstandigheden Soort installatie Stookinstallatie 9 Sicma SIG 47,1 6 Sicma SIG 4 Stookinstallatie Stookinstallatie 11 Sicma SIG 35,1 10 Sicma GS 191 Stookinstallatie Stookinstallatie Doel Capaciteit [MWth] Stoom generatie Stoom generatie Stoom generatie Stoom generatie Stoom generatie Kl as se Aard bedrijfsvoering Gebruikte brandstoffen Wisselen de belasting Jaarvracht NOx geschat [ton NOx/j] Type brander s 4,3 4 Bees B 7200 h per jaar Aardgas 60-100% Zie tabel 3 Normaal Stand by Continu, rest standby 6,14 4 Bees B 7200 h per jaar Aardgas 60-100% Zie tabel 3 Normaal Stand by Continu, rest standby 6,14 4 Bees B 7200 h per jaar Continu, rest standby 1,3 4 Bees B 7200 h per jaar Continu, rest standby 4,39 4 Bees B 7200 h per jaar Continu, rest standby Aardgas 60-100% Zie tabel 3 Normaal Stand by Belasting Biogas met vaste hoeveelheid aardgas bijgemengd 60-100% Zie tabel 3 Normaal Stand by Aardgas 60-100% Zie tabel 3 Normaal Stand by Andere Regelgeving NOx bepalende procescondities Definitief rapport 5-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

A COMPANY OF 2.2 Gebruikte bepalingsmethode en bepaling relevante parameters 2.2.1 Beschrijving van de installaties Zie tabel 1. 2.2.2 Relevante parameters De NO x emissie van de in tabel 1 vermelde stookinstallaties wordt bepaald door de volgende parameters: 1. Op basis van het aardgasverbruik van de laatste jaren blijkt dat de belasting van de stoomketels gedurende de bedrijfstijd gemiddeld circa 80% bedraagt en dat de bedrijfstijd van de stoomketels de laatste jaren 7200 uur per jaar is geweest. De rest van het jaar staan de stoomketels stand-by (worden bedreven in warmhoud-bedrijf wat gepaard gaat met een gering brandstofverbruik). 2. De verhouding tussen de hoeveelheid brandstof en de verbrandingslucht is een vaste instelling. Deze instelling wordt niet gewijzigd door de inrichting. Wijziging van de instelling van de hoeveelheid verbrandingslucht wordt alleen uitgevoerd door een onderhoudsfirma. Indien tijdens onderhoud de noodzaak voor bijstelling van de hoeveelheid verbrandingslucht ontstaat dan zal het kental van de betreffende stoomketels opnieuw bepaald worden. 3. Het aardgasverbruik van de inrichting wordt gemeten door de energieleverancier (de hoofd aardgasmeter is in beheer bij de energieleverancier). De stoomketels zijn voorzien van individuele gasmeters die echter niet gecorrigeerd zijn voor druk en temperatuur. Het aardgasverbruik wordt naar rato van het afgelezen verbruik volgens de individuele gasmeters over de stoomketels verdeeld. 4. Het biogasverbruik van ketel 10 wordt door de inrichting zelf gemeten. De biogasmeters worden gekalibreerd volgens de ISO 9001 gecertificeerde procedure beheer van meet- en keuringsmiddelen en voldoen aan ISO 9951. 2.2.3 Kentalbepaling De NO x emissie wordt eenmaal per drie jaar gemeten door een extern geaccrediteerd bureau. Tijdens de emissiemetingen wordt per ketel de NO x emissie bepaald bij drie verschillende belastingen van de stoomketels (60, 80 en 100%). De NO x emissie wordt gedurende een half uur gemeten en hiervan wordt de gemiddelde waarde berekend door het externe geaccrediteerde bureau De hoofd aardgasmeter en de individuele gasmeters worden afgelezen bij starten en stoppen van de emissiemetingen. Het aardgasverbruik (afgelezen van de hoofd aardgasmeter) gedurende de meting wordt naar rato van het afgelezen verbruik volgens de individuele gasmeters over de stoomketels verdeeld. Hiermee worden de individuele gasmeters gecorrigeerd voor temperatuur en druk. Met deze gegevens worden de kentallen van de individuele stoomketels berekend (in gram NO x /GJ). Met het kental en het brandstofverbruik van de stoomketels (in GJ/jaar) wordt de NO x emissie bepaald (in kilogram NO x per jaar). 9P0541.01/R010/EDJ/Rott1 Definitief rapport 6 05 januari 2004

2.2.4 Vrachtbepaling De NO x emissie per ketel wordt bepaald door het brandstofverbruik per ketel te vermenigvuldigen met het kental van de betreffende ketel; in formulevorm: NOx emissie ketel = (brandstofverbruik ketel * kental ketel )/1000 Waarbij: NOx emissie in kilogram NO x /jaar brandstofverbruik in GJ/jaar kental in gram NO x /GJ De NO x emissie van de inrichting wordt verkregen door de NO x emissie van de individuele stoomketels op te tellen. Het brandstofverbruik van de individuele stoomketels wordt berekend door vermenigvuldiging van het gasverbruik van de ketel met de energie-inhoud [LHV] van de brandstof, in formulevorm: Brandstofverbruik = (Aardgasverbruik * LHV aardgas + Biogasverbruik * LHV biogas )/1000 Waarbij: LHV aardgas en LHV biogas in MJ/Nm 3 Aardgas- en biogasverbruik in Nm 3 /jaar Brandstofverbruik in GJ/jaar Het biogasverbruik wordt afgelezen van de biogasmeter. Het aardgasverbruik wordt afgelezen van de hoofdgasmeter en naar rato van het afgelezen verbruik volgens de individuele gasmeters over de stoomketels verdeeld, volgens de volgende formule: gasverbruik individuele gasmeter ketel (5,6, 9 of 10)* gasverbruik hoofdgasmeter som gasverbruik individuele gasmeters In het brandstofverbruik wordt het aardgasverbruik van de CV ketel meegenomen (dit wordt dus aan de stoomketels toegerekend). Het vermogen van de CV ketel is 67 kw th en de bedrijfstijd is circa 1.600 uur per jaar. Het gasverbruik van de CV ketel bedraagt circa 0,08% van het totale gasverbruik van de inrichting zodat de invloed hiervan op de berekening van de NO x emissie verwaarloosbaar is (overschatting allocatie en overschatting NO x -emissie). Op basis van het meetrapport van september 2003 (zie bijlage 1) zijn de kentallen van de stoomketels opgenomen in tabel 2. Het kental is bepaald voor belastingen tussen 60 en 100%. Definitief rapport 7-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

Tabel 2 NO x emissie bij verschillende belastingen van de ketel Belasting [%] 60 80 100 Ketel 5 [g NO x /GJ] 15,6 (1) 21,2 23,9 Ketel 6 [g NO x /GJ] 22,9 21,9 23,1 Ketel 9 [g NO x /GJ] 26,9 27,2 28,3 Ketel 10 [g NO x /GJ] 19,2 17,4 16,6 Ketel 11 [g NO x /GJ] 17,7 19,2 20,4 (1) gemeten bij 25% belasting van de ketel In tabel 3 is een inschatting gemaakt van de NO x emissie op basis van de bedrijfsgegevens van de stoomketels van de afgelopen jaren en het bijbehorende kental uit tabel 2. Omdat de bedrijfstijd van de stoomketels niet wordt gemeten kan de werkelijke belasting van de stoomketels niet worden bepaald. Daarom wordt voor het MP uitgegaan van het slechtste kental van de individuele stoomketels zodat een overschatting van de NO x vracht ontstaat. Deze aldus berekende NO x -vracht is eveneens opgenomen in tabel 3. Tabel 3 Schatting NO x emissie op basis van bedrijfsgegevens voorgaande jaren Ketel Brandstofverbruik bij 80% belasting en 7200h per jaar [GJ/jaar] Geschatte NOx emissie bij kental 80% belasting [ton NO x/jaar] Geschatte NOx emissie bij hoogste kental [ton NO x/jaar] 5 89.165 1,9 2,1 6 127.319 2,8 2,9 9 127.319 3,5 3,6 10 26.957 0,5 0,5 11 91.031 1,8 1,9 Totaal 461.791 10,4 11,0 De overschatting van de NOx emissie op jaarbasis door hantering van het hoogste kental bedraagt dus ongeveer 6%. Definitief rapport 8-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

2.2.5 Meetapparatuur In tabel 4 is de door de inrichting gebruikte meetapparatuur opgenomen. Tabel 4 Gebruikte meetapparatuur ten behoeve van NO x -monitoring Parameter Code Meetprincipname Meetrange Monster- Merk / Locatie Beheerder frequentie/ Middelingstijd Type Aardgasverbruik inrichting M0 Rotameter 0-1000 Nm 3 n.v.t. A1 Hoofdgasleiding Energie leverancier Aardgasverbruik ketel 5 M5 Rotameter 0-1000 Nm 3 n.v.t. A2 Ketelvoeding 5 Technische dienst Aardgasverbruik ketel 6 M6 Rotameter 0-1000 Nm 3 n.v.t. A2 Ketelvoeding 6 Technische dienst Aardgasverbruik ketel 9 M9 Rotameter 0-1000 Nm 3 n.v.t. A2 Ketelvoeding 9 Technische dienst Aardgasverbruik ketel 10 M10 Rotameter 0-1000 Nm 3 n.v.t. A2 Ketelvoeding 10 Technische dienst Aardgasverbruik ketel 11 M11 Rotameter 0-1000 Nm 3 n.v.t. A2 Ketelvoeding 11 Technische dienst Biogasverbruik ketel 10 B10 Rotameter 0-1000 Nm 3 n.v.t. B1 Biogas voeding 10 Technische dienst De positie van de meetapparatuur is weergegeven in navolgend schema. Aardgas CV ketel M5 Ketel 5 M6 Ketel 6 Hoofd meter M9 Ketel 9 M0 Biogas M11 Ketel 11 M10 Ketel 10 Biogas- meter B10 Figuur 1: Schema stoomketels en plaats gasmeters Definitief rapport 9-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

2.2.6 Geldigheidsgebied Er wordt gebruik gemaakt van het hoogste kental tussen 60 en 100%. De stoomketels worden het grootste gedeelte van het jaar (7200 uur per jaar) bedreven tussen de 60 en 100% belasting en een kleine gedeelte van het jaar (circa 700 uur per jaar) in stand-by stand (warmhoudbedrijf, dit komt overeen met een belasting van circa 10%). De NO x emissie (in gram/gj) in de stand-by stand is naar verwachting lager dan de NO x emissie bij belastingen tussen 60 en 100%. Deze verwachting wordt ondersteund door meting bij 25% belasting van ketel 5 (zie tabel 2). Daarom zal door hantering van het hoogste kental per ketel voor zowel de in gebruik zijnde stoomketels als de stand-by staande stoomketels een geringe overschatting van de NO x emissie ontstaan. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de monitoringsmethode geldig is voor het gehele werkgebied van de stoomketels. Het kental voor stoomketel 10 is bepaald bij het gebruik van biogas als brandstof en bijmenging van een constante hoeveelheid aardgas (12,6 Nm 3 /h). Uit de emissiemetingen blijkt dat het kental lager wordt naarmate er meer biogas wordt bijgemengd. Voor deze stoomketel wordt het hoogste kental gehanteerd (dat is vastgesteld bij de verhouding aardgas/biogas van 1 Nm 3 / 6,4 Nm 3 ). Voor ketel 10 is de monitoringsmethode dus geldig als er meer dan 6,4 Nm 3 biogas is gebruikt voor elke Nm 3 aardgas. Wanneer deze verhouding lager is dan zal gecontroleerd worden of het kental nog geldig is door middel van een nieuwe emissiemeting. 2.3 Onderbouwingen en beschrijvingen In de bijlage 1 is het meest recente emissie meetrapport van een geaccrediteerde instantie toegevoegd. Definitief rapport 10-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

3 AFWIJKINGEN EN WIJZIGINGEN IN MONITORINGSPROTOCOL 3.1 Afwijkingen ten opzichte van de vereiste structuur Geen afwijkingen. 3.2 Afwijkingen ten opzichte van de inhoudelijke eisen van het PvE Geen afwijkingen. 3.3 Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van het MP Dit is niet van toepassing omdat dit een eerste versie betreft. 3.4 Melding van incidenten De operationele dienst is verantwoordelijk voor het melden van incidenten aan de milieucoördinator. De milieucoördinator is verantwoordelijk voor het beoordelen van het effect van eventuele incidenten op de monitoring van NO x emissie en registratie ervan volgens procedure X in het milieuzorgsysteem. Indien de monitoring als gevolg van een incident afwijkt van de in het MP beschreven wijze dan zal dit aan de NEa gemeld worden door de milieucoördinator. Hiervoor is een procedure Y opgenomen in het milieuzorgsysteem. Definitief rapport 11-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

DEEL B: OPERATIONELE PROCEDURES Stap PvE 4 VAN METEN TOT RAPPORTEREN 4.1 Procedure van meten, bewerken, vergaren, opslaan tot rapporteren In tabel 6 is een overzicht opgenomen van de stappen die worden doorlopen om te komen tot het emissieverslag (EV). Tabel 6 Procedure met verwijzing naar werkomschrijvingen Uitwerking op installatie en inrichtingsniveau 1 Meten primaire meetgegevens 2 Registreren primaire meetgegevens 3 Controle / check en correctieve acties primaire meetgegevens 4 Berekenen uurwaarden en NOx-vracht per uur 5 Registratie resultaten stap 4 Aflezen stand gasmeters (hoofd aardgasmeter en individuele gasmeters) Frequentie Activiteit PvE Beschrijving Taken opgenomen in werkomschrijvingen Opgenomen in paragraaf WNOx1 Jaarlijks 4.2 Invoeren in logboek ketelhuis WNOx1 Jaarlijks 4.2 Spreadsheet berekent verschil vorige meterstand met huidige. Controleren of gasverbruik overeenkomt met voorgaande jaren (ordegrootte) en verhouding aardgas/biogas ketel 10 niet gewijzigd is WNOx1 Jaarlijks 4.2 N.V.T -- -- -- N.V.T. -- -- -- 6a Berekenen dagwaarden N.V.T. -- -- -- 6b Berekenen NOx-vracht met behulp van kentallen 7 Registratie resultaten stap 6 8 Controle en correctieve acties op berekende NO x- vracht en brandstofverbruik 9 Berekenen NO x-vracht en brandstofverbruik op inrichtingsniveau 10 Registreren resultaten stap 9 11 Controleren en correctieve acties berekenen NOxvracht en brandstofverbruik of CNOx1 Jaarlijks 4.2 CNOx1 Jaarlijks 4.2 N.V.T. is opgenomen in stap 13 -- -- -- N.V.T. N.V.T. N.V.T Is al gedaan in stap 6b Definitief rapport 12-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

Stap PvE Activiteit PvE Beschrijving Taken opgenomen in werkomschrijvingen Frequentie Opgenomen in paragraaf productie op inrichtingniveau 12 Opstellen emissieverslag EV1 Jaarlijks 4.2 ten behoeve van de NEa 13 Controleren en correctieve EV1 Jaarlijks 4.2 acties gegevens in EV en de gegevens daarin 14 (Onafhankelijke) verificatie Nader te bepalen EV1 4.2 van het EV en de gegevens daarin 15 Autorisatie en verzending EV1 Jaarlijks 4.2 EV naar NEa 16 Registratie resultaat van stap 14 en 15 EV1 Jaarlijks 4.2 4.2 Werkomschrijvingen Binnen de inrichting zijn drie werkomschrijvingen van kracht die gebruikt worden in de procedure Van meten tot rapporteren. Deze werkomschrijvingen zijn onderdeel van het ISO14001 milieuzorgsysteem en worden in deze paragraaf kort toegelicht. WNOx1: Onderwerp Nummer en naam werkomschrijving Meten primaire meetgegevens Registreren primaire meetgegevens Controle / check en correctieve acties primaire meetgegevens Stap 1, 2 en 3 Meten, registreren en controleren primaire meetgegevens Toelichting WNOx1 Meten, registreren en controleren primaire meetgegevens Stand van de brandstofmeters wordt door de operationele dienst ieder kwartaal afgelezen van de gasmeters (zowel de hoofd aardgasmeter, biogasmeter en individuele gasmeters). Afgelezen stand en tijdstip (jaar, maand, dag en tijd) wordt door de operationele dienst ingevoerd in logboek ketelhuis. Het gasverbruik gedurende het betreffende jaar wordt door Milieucoördinator berekend uit het verschil tussen de opgenomen stand van de gasmeters aan het begin en aan het eind van het jaar. Trendanalyse wordt uitgevoerd door vergelijking van de verbruiken met het voorgaande jaar. Definitief rapport 13-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

CNOx1 Stap 6b en 7 Bepaling NOx vracht van de inrichting Onderwerp Toelichting Nummer CNOx1 Bepaling NOx vracht van de inrichting werkomschrijving Brandstofverbruik Aardgas: a. Hoeveelheid: opgave energieleverancier [Nm 3 /jaar] verdelen over de stoomketels naar rato van het verbruik volgens de individuele gasmeters b. Stookwaarde: opgave energieleverancier [MJ/Nm 3 ] Omrekenen naar GJ/jaar [ a*b/1000] Biogas: c. gasmeters in eigen beheer aflezen door energie beheerder d. stookwaarde: eenmaal per drie jaar (tegelijk met kentalbepaling). Omrekenen naar GJ/jaar [ c*d/1000] NO x vracht per ketel Berekening volgens 2.2.4 van het MP. NO x vracht inrichting Som van de NO x vrachten per ketel Registratie Het resultaat wordt geregistreerd in de spreadsheet NOx calc EV1 Stap 12-16 Opstellen tot en met verzenden EV Onderwerp Toelichting Nummer en naam EV1 Opstellen tot en met verzenden emissieverslag werkomschrijving Omschrijving Door Milieucoördinator wordt volgens het format het emissieverslag opgesteld. De voor NOx-vracht relevante gegevens worden uit de spreadsheet NOx calc betrokken. De berekende NOx vracht wordt vergeleken met de vrachten van voorgaande jaren om te controleren of er geen onverklaarbare verschillen optreden. Het emissieverslag wordt gecontroleerd door de directeur en vervolgens extern geverifieerd. Na ondertekening door de directeur wordt het rapport verzonden aan de NEa. Registratie van verzenden in Postregistratiesysteem. Emissieverslag wordt gearchiveerd in het archief 4.3 Beschrijving middelen Voor meetmiddelen zie tabel 4 in 2.2.5 De spreadsheet NOx calc is een applicatie van het merk X, versie Y die op het netwerk binnen de inrichting toegankelijk is voor de invoer van data door de milieucoördinator. De applicatie wordt beheerd door de systeembeheerder. In de toekomst wordt dit spreadsheet vervangen door een onderdeel in het SAP systeem dat medio 2005 beschikbaar komt. Dagelijks wordt van het systeem een back-up vervaardigd. Een jaarlijkse uitdraai van de spreadsheet wordt bewaard door de Milieucoördinator (zie tevens paragraaf 6.3). Definitief rapport 14-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

5 PROCEDURE VALIDATIE 5.1 Procedure validatie De voor NOx-monitoring gebruikte bedrijfseigen meetapparatuur (zie tabel 4 in 2.2.5) is opgenomen in de procedure beheer van meet- en keuringsmiddelen van het ISO 9001 gecertificeerde kwaliteitssysteem. In de procedure beheer van meet- en keuringsmiddelen is opgenomen: - dat een jaarplan wordt opgesteld, waarin is opgenomen dat: de gasmeters gelijktijdig met de 3 jaarlijkse onderhoudsstop van de stoomketels worden onderhouden; na de 3 jaarlijkse onderhoudsstop de kentalbepaling (NO x -kental) wordt uitgevoerd 1. de gasmeters elk kwartaal worden afgelezen om na te gaan of ze nog goed functioneren; de individuele gasmeters gecontroleerd moeten worden aan de hand van de hoofd aardgasmeter - hoe onderhoud moet worden uitgevoerd (schoonmaken, controle aansluitingen) - dat bevindingen van onderhoudswerkzaamheden worden geregistreerd in het logboek ketelhuis; - hoe controle en correctieve acties worden uitgevoerd. De bedrijfsleider is verantwoordelijk voor het onderhoud aan de betreffende installatie en meetapparatuur. 5.2 Werkomschrijvingen In de werkomschrijvingen is onder meer het volgende opgenomen Werkomschrijving Toelichting Brandstof meters 1. Ieder kwartaal aflezen van de biogasmeter, de individuele gasmeters en de hoofd aardgasmeter. Voor biogas wordt de energie inhoud tegelijk met de driejaarlijkse kentalbepaling bepaald. 2. Eenmaal per kwartaal wordt nagegaan of de verhouding tussen de som van de individuele gasmeters en de hoofd aardgasmeter hetzelfde is als voorgaande jaren. Bij afwijkingen van meer dan 15% wordt de oorzaak nagegaan. Dit is opgenomen in de procedure beheer van meet- en keuringsmiddelen. 3. Nagegaan wordt of de verhouding aardgas/biogas op ketel 10 hoger is dan 1/6,4 Nm 3 per uur. Als dit hoger is dan moet een nieuw kental worden bepaald. 4. Schoonmaken en controle van de aansluitingen. In geval van beschadiging: vervangen van beschadigde onderdelen. 5. Registratie van de werkzaamheden in het logboek ketelhuis Kental bepaling NOx Drie jaarlijkse emissie meting door onafhankelijke geaccrediteerde meetinstelling van: NOx concentratie in gram NO x /Nm 3 afgas (conform laatste CEN/ISO norm) Afgasdebiet in Nm 3 per uur Inkoop van deze dienst volgens de procedure inkoop overigen. Brandstofverbruik aflezen van gasmeters van de inrichting. NO x kental bepalen door NO x concentratie met rookgasdebiet te vermenigvuldigen en te delen door brandstofverbruik [gram NO x /GJ] gedurende de meetperiode. Uitvoering direct na 3-jaarlijkse inspectie en onderhoudsbeurt. Nieuw kental invoeren in spreadsheet NOx calc door milieucoördinator. 1 Dit is een hogere frequentie dan minimaal vereist Definitief rapport 15-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

5.3 Inspecties en onderhoud De kalibratie van de individuele gasmeters is opgenomen in de procedure beheer van meet- en keuringsmiddelen. De hoofd aardgasmeter is in beheer bij de gasleverancier en kalibratie hiervan vindt plaats volgens de geldende normen. De stoomketels worden om de 3 jaar geïnspecteerd en onderhouden door een externe partij. Aan de hand van de resultaten van de inspecties wordt beoordeeld of er veranderingen (bijvoorbeeld nieuwe branders of bijsteling lucht/brandstofverhouding) nodig blijken aan de stoomketels. Als er veranderingen zijn uitgevoerd dan zal het kental voor de betreffende stoomketels opnieuw bepaald worden. Definitief rapport 16-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

6 KWALITEITSBORGING 6.1 Interne audits De procedures in het kader van NOx-emissiemonitoring maken onderdeel uit van het gecerficeerde milieu en kwaliteitszorgsysteem. De procedure voor interne audits INTERNE AUDITS voldoet aan de eisen zoals vermeld in het PvE NOx-monitoring: jaarlijks opstellen van een auditplan; Frequentie van audits (1x per 3 jaar) gehele systeem geaudit; Mogelijke tekortkomingen worden binnen 6 maanden omgezet in correctieve acties. 6.2 Documentenbeheer De documenten uit dit MP zijn opgenomen in de procedure documentenbeheer uit het zorgsysteem. Het gaat hierbij om: Naam document Eigenaar Bewaarplaats Documentsoort Bewaartermijn Monitoringsprotocol Milieucoördinator Kast bij Rapport 10 jaar Milieucoördinator Procedures ISO 14001 Kwaliteitscoördinator Kast bij kwaliteitscoördinator Handboek 10 jaar 6.3 Register van registraties Op inrichtingsniveau worden zowel de operationele registraties (hoofdstuk 4 en 5) door de Milieucoördinator als de kwaliteitsregistraties (hoofdstuk 6) door de Kwaliteitscoördinator bijgehouden en gedurende 5 jaar na goedkeuring van het EV door de NEa binnen de inrichting bewaard. De operationele registraties omvatten tevens: Registratie Bewaarplaats Documentsoort Bewaartermijn Standen gasmeters Ketelhuis Logboek 6 jaar Storingen en uitval monitoringsapparatuur Ketelhuis Logboek 6 jaar Bijzondere bedrijfsvoeringsomstandigheden Ketelhuis Logboek 6 jaar Afdruk uit spreadsheet NO x calc Kast bij Milieucoördinator Print ingevoerde primaire gegevens 10 jaar Verslagen bezoek keurende en controlerende instanties Rapportage kentalbepaling EV Kast bij Milieucoördinator Kast bij Milieucoördinator Kast bij Milieucoördinator Wm logboek Rapport Rapport De kwaliteitsregistraties omvatten: Auditplan Auditrapporten Correctieve en preventieve acties Deze registraties worden bijgehouden door de kwaliteitscoördinator. 10 jaar 10 jaar 10 jaar Definitief rapport 17-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

7 ORGANISATIE Onderstaand schema geeft de organisatie weer. Het organisatieschema wordt jaarlijks geactualiseerd, derhalve is dit een momentopname. Beleidsraad Directie Directeur Inkoop Bedrijfsleider Hoofd Personeel & Organisatie Controller Hoofd V&M Productie Technische Dienst Onderhoud Technische Dienst Projecten Kwaliteitsdienst (Milieucoördinator) Personeel & Organisatie Administratie Verkoop & Marketing De technische dienst onderhoud leest de gasmeters af en noteert de gegevens in het logboek ketelhuis. De milieucoördinator is verantwoordelijk voor de bepaling van het kental en het berekenen van de NO x vracht van de inrichting. De milieucoördinator stelt het EV op. De directeur is verantwoordelijk voor de controle en de inhoud van het EV. De milieucoördinator is onderdeel van de kwaliteitsdienst. In de tabel op de volgende pagina zijn de taken en verantwoordelijkheden bij de NOx monitoring weergegeven. Definitief rapport 18-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1

Nr. Activiteit FUNCTIE TAAK Directeur Bedrijfsleider Technische dienst onderhoud Inkoop Kwaliteitscoördinator Milieu-coördinator V= Verantwoordelijk U = Uitvoerend A = Advies (verplicht) C= Controlerend Hfd 1, Opstellen en V A U 2, 3 beheren MP Hfd 4 Van meten tot rapporteren stap 1, Opnemen meters, V U C 2 en 3 registreren en controle gegevens 6b en NOx-vracht V U 7 berekeningen 12, 13 Opstellen EV V U en 14 15 EV autoriseren V+U Hfd 5 Validatie, Kalibratie & onderhoud par. Opstellen jaarplan V U A 5.1 par. Uitvoeren validatie V+U A 5.2 meetapparatuur par Inkoop externe U V 5.1 meetinstantie Hfd 6 Kwaliteitsborging par. 6.1 Opstellen auditplan V+U A par. 6.1 par. 6.2 Uitvoeren audits V+U U Documentbeheer V U Definitief rapport 19-9P0541.01/R010/EDJ/Rott1