ARRANGEMENTKAART REKENEN maart 2013 VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de Leeftijd à leerling wordt 13 jaar) Leerjaar 2, 14 Jaar Leerjaar 3, 15 Jaar Leerjaar 4, 16 jaar Leerjaar 5, 17 jaar Leerjaar 6, 18 jaar Leerjaar 7, 19 Jaar Leerjaar 8, 20 jaar Verdiept % 5-6 6 6-7 7 7-8 8 8-9 9 Basis % 3-4 4 4-5 5 5-6 6 6-7 7 Intensief % 1-2 2 2-3 3 3-4 4 4-5 5 Arrangementen arbeid VSO Leeftijd à Leerjaar 1 (de leerling wordt 13 jaar) Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 2, 14 Jaar Leerjaar 3, 15 Jaar Leerjaar 4, 16 jaar Leerjaar 5, 17 jaar Leerjaar 6, 18 jaar Leerjaar 7, 19 Jaar Verdiept % 9 9 10 10 11 11 12 12 Basis % 7-8 8 8-9 9 9-10 10 10-11 11 Intensief % 5-6 6 6-7 7 7-8 8 8-9 9 Leerjaar 8, 20 jaar
Rekenen Leerjaar 1 arbeid oriëntatiefase Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 1 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? 8 9 Niveau 9 1.2 Vergelijkt hoeveelheden (meer/minder) door tellend te vergelijken t/m 20 Legt de getalsymbolen 0 tot en met 100 op de juiste manier op het honderdveld Splitst en voegt getallen samen in tientallen door t/m 100 (50 splitsen in 40 en 10) - Maakt optelsommen met getallen t/m 100 met behulp van concreet materiaal - Maakt aftreksommen met getallen t/m 100 met behulp van concreet materiaal Leest op een digitale klok de hele en halve uren tot 12.00 Promotie (geldrekenen, Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 1 ment 7 7-8 Niveau 7 1.1 - Begrijpt de woorden tweede, derde, vierde (t/m tiende) 1.2 - Vergelijkt hoeveelheden door tellend te vergelijken t/m 10 - Telt resultatief met getekende voorwerpen t/m 10 - Geeft het verschil aan tussen tientallen en eenheden (1 tiental en 2 losse eenheden) - Schrijft de cijfersymbolen t/m 10 - Splitst en voegt getallen samen in tientallen en eenheden - Leest kwart voor en over af - Koppelt activiteiten aan de kwartieren (pauze begint om kwart over drie) Promotie (geldrekenen, Niveau 8 1.2 - Vergelijkt hoeveelheden (meer/minder) door tellend te vergelijken t/m 20 - Telt structurerend en telt herhaald op met gelijke hoeveelheden t/m 5 (3, 6, 9, 12) en (5, 10, 15, 20) 2.2 - Telt af naar 0 vanaf een willekeurig getal onder de 20 - Schrijft de cijfersymbolen t/m 20 - Splitst en voegt getallen samen door het tiental heen (12 splitsen in 8 en 4) - Maakt aftreksommen met getallen t/m 20 (niet over het tiental heen, 15-3 = )
LEERJAAR 1 Intensief arrangement ment + extra aanbod 5 5-6 Niveau 5 1.1 - Gebruikt de woorden zwaarder, lichter, zwaarst(e), lichtst(e),hoger, lager en hoogst(e), leegst(e), meer, minder, meest(e), minst(e),langer, korter, langst(e), kortst(e) - Gebruikt het woord middelst(e) - Begrijpt het woord evenveel Promotie (geldrekenen, - Telt synchroon t/m 10 met getekende voorwerpen - Maakt optelsommen/ aftreksommen met getallen t/m 5 met behulp van concreet materiaal - Leest hele uren af Niveau 6 1.2 - Brengt volgorde aan in concrete voorwerpen van hoog naar laag - Brengt volgorde aan in concrete voorwerpen van voller naar leger - Telt mentaal (in het hoofd) t/m 5 - Herkent het symbool voor plus, min en is gelijk aan (+, - en =) - Maakt aftreksommen en optelsommen met getallen t/m 5 op papier - Leest hele en halve uren af
Rekenen Leerjaar 2 arbeid oriëntatiefase Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 2 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? 8 9 Niveau 9 2.2 Telt verkort terug met sprongen van 2 Promotie (geldrekenen, met tastbare, getekende voorwerpen en met de getallenlijn onder de 20 Leest actief de cijfersymbolen t/m 100 Noteert activiteiten in een eigen kalender (feestdagen, verjaardag, uitje) Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 30 cm (hele centimeters) - Weegt pakken van exact 1 kilo af met een keukenweegschaal Ordent biljetten van 5, 10, 20, 50, 100 euro op waarde Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 2 ment Intensief arrangement ment + extra aanbod 7 8 Niveau 8 - Telt handig met sprongen van 2 met Promotie (geldrekenen, tastbare, getekende voorwerpen en met de getallenlijn onder de 20 2.2 - Telt synchroon af t/m 20 met de getallenlijn - Geeft het verschil aan tussen het honderdtal, tientallen en eenheden (10 en 2 lossen) - Leest op vijf minuten nauwkeurig de tijd af - Geeft het doel van een eigen agenda aan (dagritme staat in eigen agenda) - Benoemt de munten (Wat is dit? 20 eurocent) - Benoemt de biljetten (Wat is dit? 10 euro) 5 6 Niveau 6 1.2 - Vergelijkt hoeveelheden door tellend Promotie (geldrekenen, te vergelijken t/m 5 2.2 - Telt synchroon af vanaf 10 met tastbare en getekende voorwerpen - Koppelt dagelijkse activiteiten aan hele en halve uren - Geeft aan welke dag ergens voor / na komt (Vandaag is het donderdag, over twee dagen is het.). - Ordent biljetten op uiterlijke kenmerken - Weet dat je voor 1 euro / 2 euromunten meer krijgt dan voor munten van 5, 10, 20 en 50 cent.
Rekenen Leerjaar 3 verdiepingsfase Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 3 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? 9 10 Niveau 10 2.2 Telt verkort terug met sprongen van 5 met tastbare en getekende voorwerpen en met de getallenlijn Geeft het verschil aan tussen het honderdtal, tientallen een eenheden (1 honderdtal, 1 tiental en en 2 lossen) Splitst en voegt getallen samen door het honderdtal heen (115 splitsen in 100 en 15) Maakt optelsommen met getallen t/m 100 op papier - Maakt aftreksommen met getallen t/m 100 op papier Zoekt de juiste datum en noteert afspraken in een eigen agenda Promotie (geldrekenen, Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 3 ment 8 8-9 Niveau 8 - Koppelt activiteiten aan minuten (duurt Promotie (geldrekenen, tot vijf over half) - Ordent eigen activiteiten op dagen en dagdelen (vanochtend gespeeld, maandag gezwommen) - Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 20 cm (hele cm) 4.2 - Geeft aan dat 100 centimeter een meter is - Betaalt op euro s afgeronde bedragen gepast met biljetten en munten (Betaal 18 euro: 10 euro biljet, 5 euro biljet, 2 euromunt, 1 euromunt) Niveau 9 1.2 - Vergelijkt hoeveelheden (meer/minder) door tellend te vergelijken t/m 20 - Telt handig met sprongen van 5 met de getallenlijn tot 50 2.2 - Telt verkort terug met sprongen van 2 met tastbare, getekende voorwerpen en met de getallenlijn onder de 20 - Leest actief de cijfersymbolen t/m 100 - Maakt optelsommen met getallen t/m 50 op papier - Maakt aftreksommen met getallen t/m 50 op papier - Leest de klok op de minuut nauwkeurig af
LEERJAAR 3 Intensief arrangement ment + extra aanbod 6 6-7 Niveau 6 1.1 - Gebruikt het woord evenveel 1.2 Promotie (geldrekenen, - Vergelijkt hoeveelheden door tellend te vergelijken t/m 5 - Telt synchroon t/m 10 met de getallenlijn - Telt resultatief met getekende voorwerpen t/m 5 - Splitst en voegt cijfersymbolen samen t/m 5 - Maakt optelsommen met getallen t/m 5 op papier - Maakt aftreksommen met getallen t/m 5 op papier Niveau 7 1.1 - Begrijpt de woorden tweede, derde, vierde (t/m tiende) 1.2 - Vergelijkt hoeveelheden door tellend te vergelijken t/m 10 Telt resultatief met getekende voorwerpen t/m 10 - Splitst en voegt getallen samen in tientallen en eenheden - Leest kwart voor en over af - Wijst de datum van eergisteren en overmorgen aan 4.3 - Vergelijkt schattend de snelheid van voertuigen (lopen, step, boot, auto, bus, vliegtuig)
Rekenen Leerjaar 4 verdieppingsfase Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 4 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? 9 10 Niveau 10 Leest op een digitale klok hele en halve uren tot 24.00 Zoekt de juiste datum in zijn agenda op en leest de activiteiten Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 1 meter (met een duimstok of rolmaat) - Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen in halve centimeters Telt het teruggekregen geld en controleert het bedrag 5.3 Vergelijkt prijzen t/m 20 euro ( 12,10 is meer dan 12,05) Promotie (geldrekenen, Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 4 ment 8 9 Niveau 9 - Deelt handelend concrete voorwerpen Promotie (geldrekenen, door 2 - Leest op een digitale klok de hele en halve uren tot 12.00 - Noteert activiteiten in een eigen kalender (feestdagen, verjaardag, uitje) - Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 30 cm (hele centimeters) 4.2 - Schrijft de afkorting voor centimeter/meter/kilometer als (cm. m. km.) 5.2 - Leest prijzen afgerond op 50 cent boven de twintig euro - Leest prijzen afgerond op 10 en 20 cent
LEERJAAR 4 Intensief arrangement ment + extra aanbod 6 7 Niveau 7 2.2 - Telt af naar 0 vanaf een willekeurig getal onder de 10 - Geeft het verschil aan tussen tientallen en eenheden (1 tiental en 2 losse eenheden) - Maakt optelsommen met getallen t/m 10 op papier - Maakt aftreksommen met getallen t/m 10 op papier - Koppelt activiteiten aan de kwartieren (pauze begint om kwart over drie) - Wijst de datum van eergisteren en overmorgen aan 4.2 - Gebruikt voor lengte het begrip centimeter en meter - Begrijpt de begrippen sparen, uitgeven - Herkent de biljetten (Wijs aan 10 euro) Promotie (geldrekenen,
Rekenen Leerjaar 5 integratiefase Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 5 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? 10 11 Niveau 11 Telt handig met sprongen van 100 met Promotie (geldrekenen, de getallenlijn tot 1000 2.2 Telt verkort terug met sprongen van 10 met tastbare en getekende voorwerpen en met de getallenlijn Herkent het symbool voor delen (:) Typt keersommen in op de rekenmachine en controleert eigen gemaakte sommen Leest op een digitale klok 5,10 en 15 minuten (kwartieren) tot 24.00 Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 2 meter (met een rolmaat) 4.3 Schat afstanden tot 10 meter (in meters) Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 5 ment 9 9-10 Niveau 9 - Typt op- en aftelsommen in op de rekenmachine en ervaart zodoende de werkwijze Promotie (geldrekenen, - Meet een halve en een liter vloeistof af 5.3 - Vergelijkt op 50 cent afgeronde prijzen t/m 20 euro ( 12.- is meer dan 11,50) Niveau 10 - Telt handig met sprongen van 10 met de getallenlijn tot over de 100 - Schrijft de cijfersymbolen t/m 100 - Splitst en voegt getallen samen door het honderdtal heen (115 splitsen in 100 en 15) - Maakt optelsommen met getallen t/m 100 op papier - Maakt aftreksommen met getallen t/m 100 op papier - Zoekt de juiste datum en noteert afspraken in een eigen agenda
LEERJAAR 5 Intensief arrangement ment + extra aanbod 7 7-8 Niveau 7 - Schrijft de cijfersymbolen t/m 10 - Leest de cijfersymbolen t/m 20 - Gebruikt het begrip volgende - Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 12 cm (hele cm) Promotie (geldrekenen, - Herkent de biljetten (Wijs aan 10 euro) - Contant betalen van kleine bedragen met 1 en 2 euromunten (Wat geef je als iets 5 euro kost?) Niveau 8 1.2 - Vergelijkt hoeveelheden (meer/minder) door tellend te vergelijken t/m 20 - Telt handig met sprongen van 2 met tastbare, getekende voorwerpen en met de getallenlijn onder de 20 2.2 - Telt af naar 0 vanaf een willekeurig getal onder de 20 - Schrijft de cijfersymbolen t/m 20 - Maakt aftreksommen met getallen t/m 20 (niet over het tiental heen, 15-3 = ) - Leest op vijf minuten nauwkeurig de tijd af
Rekenen Leerjaar 6 integratiefase Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 6 Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 6 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra 10 11 Niveau 11 Zet digitale tijden om in analoge tijden Promotie (geldrekenen, met betrekking tot halve uren en kwartieren. (13.30 = half twee) Leest de datum op twee manieren af (26 januari 2004/ 26-01- 04) Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen in halve centimeters - Weegt 100, 200, 300, 400, 500 gram nauwkeurig af (digitaal en analoog) Complexe bedragen zoals 4,56 (niet gepast) betalen (met strategieën als altijd een euro meer betalen) - Controleert na het betalen het bedrag op de bon 5.2 Leest prijzen tot 100 euro ( 24,35 is 24 euro en 35 cent, 89,99 is 89 euro en 99 cent) 5.4 Pint bij een betaalautomaat en weet hoeveel hij kan en wil pinnen (Hoeft pincode niet zelf te onthouden)
LEERJAAR 6 ment 9 10 Niveau 10 2.2 - Telt verkort terug met sprongen van 5 Promotie (geldrekenen, met tastbare en getekende voorwerpen en met de getallenlijn - Geeft het verschil aan tussen het honderdtal, tientallen een eenheden (1 honderdtal, 1 tiental en en 2 lossen) - Typt op- en aftelsommen in op de rekenmachine en controleert eigen gemaakte sommen - Telt onder elkaar op en af t/m 50 - Leest op een digitale klok hele en halve uren tot 24.00 Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen in halve centimeters 5.4 - Pint met een pinpas of gebruikt zijn chippas in een winkel (Hoeft pincode niet zelf te onthouden)
LEERJAAR 6 Intensief arrangement ment + extra aanbod 7 8 Niveau 8 - Telt structurerend en telt herhaald op Promotie (geldrekenen, met gelijke hoeveelheden t/m 5 (3, 6, 9, 12) en (5, 10, 15, 20) - Geeft het verschil aan tussen het honderdtal, tientallen en eenheden (10 en 2 lossen) - Splitst en voegt getallen samen door het tiental heen (12 splitsen in 8 en 4) Maakt optelsommen over het tiental heen (8 + 4 = ) - Leest op een digitale klok de hele uren tot 12 uur - Geeft het doel van een eigen agenda aan (dagritme staat in eigen agenda) 4.2 - Geeft aan dat 100 centimeter een meter is - Begrijpt de begrippen bank / pinnen / pin-. bankpas / spaarrekening
Rekenen Leerjaar 7 integratiefase - uitstroom Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 7 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? 11 12 Niveau 12 Typt deelsommen in op de rekenmachine en controleert eigen gemaakte sommen Zet digitale tijden om in analoge tijden (13.32 = twee over half twee 4.2 Gebruikt het begrip meter per seconde (m/s) Wisselt geld (Wisselt 1 euro voor twee munten van 50 eurocent) 5.3 Vergelijkt prijzen van artikelen van verschillende winkels in reclamefolders Promotie (geldrekenen, Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 7 ment 10 10-11 Niveau 10 - Leest actief de cijfersymbolen boven de Promotie (geldrekenen, 100 - Herkent het keer symbool (x) - Zet digitale tijden om in analoge tijden met betrekking tot de hele uren (13.00 = 1 uur) - Zoekt de juiste datum in zijn agenda op en leest de activiteiten - Zoekt de juiste datum in zijn agenda op en leest de activiteiten - Telt het teruggekregen geld en controleert het bedrag 5.2 - Leest prijzen tot 20 euro ( 4,35 is 4 euro en 35 cent, 1,99 is 1 euro en 99 cent)
LEERJAAR 7 Intensief arrangement ment + extra aanbod 8 8-9 Niveau 8 - Koppelt activiteiten aan minuten (duurt tot vijf over half) - Ordent eigen activiteiten op dagen en dagdelen (vanochtend gespeeld, maandag gezwommen) - Meet en geeft de lengte aan van voorwerpen tot 20 cm (hele cm) - Betaalt op euro s afgeronde bedragen gepast met biljetten en munten (Betaal 18 euro: 10 euro biljet, 5 euro biljet, 2 euromunt, 1 euromunt) 5.2 Leest prijzen afgerond op 50 cent onder de 20 euro ( 14, 50 is 14 euro en 50 cent) Promotie (geldrekenen, Niveau 9 2.2 - Telt verkort terug met sprongen van 2 met tastbare, getekende voorwerpen en met de getallenlijn onder de 20 - Leest actief de cijfersymbolen t/m100 - Typt op- en aftelsommen in op de rekenmachine en ervaart zodoende de werkwijze - Deelt handelend concrete voorwerpen door 2 - Leest op een digitale klok de hele en halve uren tot 12.00
Rekenen Leerjaar 8 integratiefase - uitstroom Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5 5 5 LEERJAAR 8 Verdiept arrangementb asisarrangeme nt + extra Standaard (minimum beheersings- niveau aan het einde van dit jaar) Streefniveau en Aanbod Aantal belangrijke doelen uit deze fase Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in? 11 12 Niveau 12 Beheerst tijdsberekeningen gekoppeld Promotie (geldrekenen, aan activiteiten (reisplanner, tv- gids) Meet en noteert de lengte van een afstand die langer is dan de rolmaat of duimstok - Meet en noteert de lengte van voorwerpen in millimeters - Weegt een willekeurig gewicht af en noteert het op de 10 gram nauwkeurig (digitaal en analoog) 4.3 Schat afstanden tot 100 meter (in meters) 5.2 Leest prijzen boven de 100 euro 5.3 Begrijpt het begrip lenen 5.4 Pint of chipt bij een winkel of automaat en kent de pincode Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding? Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster? Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
LEERJAAR 8 ment 10 11 Niveau 11 1.2 - Schat van twee groepen (niet tellen) Promotie (geldrekenen, welke groep meer of minder voorwerpen meten/wegen > arbeid) telt (tot 50 met een verschil van 10) - Telt handig met sprongen van 100 met de getallenlijn tot 1000 2.2 - Telt verkort terug met sprongen van 10 met tastbare en getekende voorwerpen en met de getallenlijn - Typt keersommen in op de rekenmachine en controleert eigen gemaakte sommen - Zet digitale tijden om in analoge tijden met betrekking tot halve uren en kwartieren. (13.30 = half twee) 5.4 - Pint bij een betaalautomaat en weet hoeveel hij kan en wil pinnen (Hoeft pincode niet zelf te onthouden)
LEERJAAR 8 Intensief arrangement ment + extra aanbod 8 9 Niveau 9 - Leest de klok op de minuut nauwkeurig Promotie (geldrekenen, af - Noteert activiteiten in een eigen kalender (feestdagen, verjaardag, uitje) - Weegt pakken van exact 1 kilo af met een keukenweegschaal - Ordent biljetten van 5, 10, 20, 50, 100 euro op waarde - Betaalt bedragen tot 20 euro gepast met alle soorten biljetten en munten (Betaal 12,05: 10 euro biljet, 2 euromunt, 5 eurocent) 5.2 - Leest prijzen afgerond op 50 cent boven de twintig euro - Leest prijzen afgerond op 10 en 20 cent 5.3 - Vergelijkt op 50 cent afgeronde prijzen t/m 20 euro ( 12.- is meer dan 11,50)