Beelden bij de taalniveaus

Vergelijkbare documenten
Beelden bij de taalniveaus

Meijerink verbeeld, en nu in actie

Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen

Achtergronden, activiteiten en ideeën bij de X-posters rekenen Karin Lukassen Jenneken van der Mark Suzanne Sjoers

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6

Kennismaken met de Referentieniveaus voor Taal en Rekenen in het primair onderwijs Suggesties voor bespreking in het team

Ronde 8. Referentiekader taal: hoe werkt dat? 1. Inleiding. 2. Wat is het Referentiekader taal?

Rekenen van groep 8 naar de brugklas. Herfst, 2012 Bert Claessens (HAN)

Voorstel taal- en rekenbeleid [school]

Werken aan onderwijskwaliteit. Referentieniveaus Taal. Mienke Droop, Heleen Strating, EN Gert Gelderblom, PO-Raad

[DIA MET TITEL+COVER HIER]

filmpje bewindslieden (

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

De Referentieniveaus Taal. BAVO Eemlanden 14 maart 2012

Op weg naar vlammende betogen. Een doorlopende leerlijn voor spreekvaardigheid

Bijeenkomst Taalweb Referentieniveaus

opbrengstgericht werken in en door de sectie Scan voor de sectie

Werken met tussendoelen in de onderbouw

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands

Taalbeleidsplan College Den Hulster Venlo

AANBOD. Theorielessen (vakleer) Studenten krijgen voorbeelden van passend taalgebruik in de beroepspraktijk, zoals in een klachtgesprek of offerte.

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Taalontwikkelend lesgeven en het referentiekader taal

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

2015 In nauw overleg met docenten Nederlands en experts wordt het vernieuwend lesmateriaal vertaald naar een vernieuwende, didactische leerlijn.

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011

Doorgaande leerlijn taal voor alle kinderen. Els Loman

EEN WERELD SCHOOL. lyceum (h)tl vakcolleges (b/k) lwoo. vmbo theoretische leerweg HTL-route voor leerlingen die naar de havo willen.

Referentieniveaus Nederlandse taal

Methodeanalyse Talent

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Taalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2)

Taalontwikkelend Lesgeven

Mieneke Langberg, Nina Boswinkel, SLO Hannelore Veltman, KPC Groep

Taal en rekenen ook in het praktijkonderwijs Passende Perspectieven. Flitsbijeenkomst januari 2012 Steunpunt Taal & Rekenen vo Els Leenders

3 Hoogbegaafdheid op school

EEN WERELD SCHOOL. vmbo theoretische leerweg HTL-route voor leerlingen die naar de havo willen. Gemini (H)TL

Leren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte

Sectorwerkstuk

Een doorlopende leeslijn voor elke leerling. Alle facetten van leesontwikkeling in het voortgezet onderwijs belicht

Taal-en rekenbeleid in de schoolpraktijk. Els Zaalberg conrector onderwijs

Taal- en rekenbeleid. Acties op vier niveaus

NOT 24 januari 2013 Taal en rekenen, de basis versterkt! Ria van de Vorle (SLO)

Sectorwerkstuk

Kinderen leren schrijven.

Ronde 2. Taalsgrift: wei make cheen vaute! 1. Inleiding. 2. Taalbeleid op het Alfrink College 1

Netwerkbijeenkomst taal vmbo

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Suggesties om de aansluiting van groep 8 naar het voortgezet onderwijs te verbeteren

Hoe aardgasvrij woon jij?

Slimme en haalbare oplossingen voor het Instellingsexamen

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar havo/vwo

Leerlijn Spreken h3. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Doesjka Nijdeken Trinitas College Heerhugowaard Woudschoten Chemie Conferentie 2011

De Brede School Academie Utrecht

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 3, jaar havo/vwo

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

Jouw keuzes l Jouw talenten I Jouw toekomst I Jouw school

Naar een referentieniveau Nederlandse taal voor het primair onderwijs

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Taal en Rekenen - Wat gebeurt er allemaal? Btg MEI 23 april Rianne Reichardt

HET DRAAIT M JOU Jouw keuzes Jouw talenten Jouw toekomst Jouw school

Slimme oplossingen voor taal in de beroepsbegeleidende leerweg (deeltijds onderwijs)

DE LEERLING IN DE LEERSTAND, WERKEN AAN ATTITUDE

PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK DOORLOPENDE LEERLIJNEN LEZEN

Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs

Schrijftaal - Studiewijzer 1. Studiewijzer bij de 1e druk

project: Kunst en cultuur

Hoe rijk is een GP ervaring? Proeven en Opbrengst Gericht Werken: Hoe zit dat?

Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

HET ERASMUS HAVO/VWO TECHNASIUM. Het Erasmus. Wanted! Nieuwsgierige types

Werkwijzer Verslagkring:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Referentieniveaus en leesbevordering voor zwakke lezers

a.roland holst c ollege QUEST een avontuurlijke zoektocht...

Van beleidsplan naar docentgedrag in de klas. Etalageconferentie 7 februari 2013 Geppie Bootsma

PRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Hoe aardgasvrij woon jij?

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing

PORTFOLIO NEDERLANDS NAAM: OPLEIDING: KLAS: Portfolio Nederlandse taal, deel 1 Versie Pagina 1

Achtergrondinformatie

kunstbv beeldende vorming Afsluiting kunstbv 5 Havo / 6VWO afsluiting Naam:... Klas...

Hoe aardgasvrij woon jij?

Programma. Presentatie: Aanleiding project en boek Inleiding boek Via knelpunten naar aanbevelingen en acties Warming up: wat doe jíj dit jaar?

Dia 1 Introductie max. 2 minuten!

Een leerlijn met vakdoelen en taaldoelen. Marijke Peeters (taalcoördinator) Monique van Luffelen (taalsatelliet)

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Wat wil jij worden? Docentenhandleiding. Juni 2018 Spirit4you.

Cultuureducatie met Kwaliteit

Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding. 2 VMBO, HAVO en VWO. Mijn beroep. Dit is de werkmap van :.. Klas :..

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

OP BEZOEK BIJ EEN TECHNISCH BEDRIJF. Handleiding voor bedrijven

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Kiezen in mavo 2. Cohort Park Lyceum Almere

Reactieformulier tussenproduct Curriculum.nu Kunst en Cultuur reactie conceptvisie

Samenvatting en aanbevelingen van het onderzoek onderwijs & ICT voor School X

Transcriptie:

Beelden bij de taalniveaus Activiteiten en ideeën bij de posters referentieniveaus taal Leontine van den Berg Geppie Bootsma Annelies Kappers Hella Kroon Ebelien Nieman Atty Tordoir Bert de Vos

Beelden bij de taalniveaus Activiteiten en ideeën bij de posters referentieniveaus taal Leontine van den Berg Geppie Bootsma Annelies Kappers Hella Kroon Ebelien Nieman Atty Tordoir Bert de Vos

APS is een toonaangevend onderwijsadviesbureau op het gebied van leren, onderwijsvormgeving, schoolontwikkeling en leiderschap. Via advies, training, coaching en projectleiding werken we met docenten en leidinggevenden aan duurzame vernieuwing. Onze aanpak is geënt op wetenschappelijke inzichten, deelname aan innovatieprojecten en ervaring in de praktijk van alledag. We werken met 120 trainers/adviseurs. Colofon Titel Beelden bij de taalniveaus Activiteiten en ideeën bij de posters referentieniveaus taal Auteurs Leontine van den Berg, Geppie Bootsma, Annelies Kappers, Hella Kroon, Ebelien Nieman, Atty Tordoir, Bert de Vos Vormgeving APS, Marketing & Communicatie Druk Drukkerij Ten Brink, Meppel Bestelnummer 962040 Bestellen Deze publicatie is te bestellen bij BDC Meppel, 0522-237555. Bestellen kan ook via www.aps.nl. APS Utrecht, januari 2011

Inleiding Deze publicatie hoort bij de taalposters en de kaart Spelling en leestekens, die door APS zijn ontworpen en uitgegeven in opdracht van het Steunpunt taal en rekenen vo. De set van vier posters en de kaart Spelling en leestekens horen bij de referentieniveaus taal die wettelijk zijn vastgelegd in het Referentiekader taal en rekenen. De posters geven per niveau, 1F, 2F, 3F en 4F, in woord en beeld weer wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van lezen, spreken/ gesprekken voeren/luisteren en schrijven. De kaart geeft de drie niveaus voor spelling en leestekens inzichtelijk weer aan de hand van voorbeelden. De inhoud van de posters en de kaart is gebaseerd op de beschrijvingen zoals die zijn weergegeven in het rapport Over de drempels met taal en rekenen van de commissie-meijerink. De tekst op de posters is een beknopte weergave van de oorspronkelijke tekst. De volledige tekst van het rapport is te vinden (en te downloaden) op de website www.taalenrekenen.nl. De posters en de kaart zijn een concretisering van de niveaubeschrijvingen en te gebruiken door iedereen die zich meer wil verdiepen in het Referentiekader taal. Ze kunnen bijdragen aan het realiseren van een grotere bekendheid met en een beter begrip van de referentieniveaus. Ook kunnen ze in de les gebruikt worden om met leerlingen te spreken over wat zij moeten kennen en kunnen op het gebied van taalvaardigheid. De posters, de kaart en deze publicatie zijn gericht op het gebruik in zowel po, vo als mbo. Het subdomein lezen van literaire teksten is niet opgenomen in deze uitwerking, omdat dit subdomein niet van toepassing is in het mbo. In deze publicatie presenteren wij ideeën, suggesties en werkvormen voor het gebruik van de posters. De ideeën komen voort uit ervaringen die wij, de taalexperts van APS-Taal, hebben opgedaan in ons werk op scholen met leerkrachten en docenten. U kunt de activiteiten zelf uitvoeren, maar uiteraard kunt u ook samen met APS aan het werk om uw onderwijs tegen het licht van de referentieniveaus te houden, uw taaltaken en toetsen referentieniveau-proof te maken, of om inleiding 3

de aandacht voor taal schoolbreed te versterken door bijvoorbeeld taalbeleid te ontwikkelen en concreet vorm te geven. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de auteurs, door een e-mail te sturen naar: talen@aps.nl. Zo kunt u ook de posters en deze publicatie bestellen. Wij wensen u veel plezier en succes met de invoering van de referentieniveaus taal op uw school en hopen dat de posters, de kaart en deze publicatie u daarbij kunnen ondersteunen. Wij zijn erg benieuwd naar uw ervaring met het gebruik van deze middelen en stellen het zeer op prijs als u die aan ons laat weten. Alvast bedankt! Leontine van den Berg Geppie Bootsma Annelies Kappers Hella Kroon Ebelien Nieman Atty Tordoir Bert de Vos APS, januari 2011 4 Beelden bij de taalniveaus

Inhoud 1. De posters als oriëntatie op de referentieniveaus 7 2. De posters om collega's te informeren 9 3. Zelf posters vullen met eigen voorbeelden 11 4. Doorlopende leerlijn taal analyseren 13 5. Werken met leerlingen: reflecteren, uitdagen en resultaten vastleggen 15 6. Uitwisseling en afstemming tussen schooltypen 17 7. Taalbeleid ontwikkelen 19 8. Determineren met behulp van de posters 21 9. Werken met de kaart Spelling en leestekens 23 inhoud 5

1. De posters als oriëntatie op de referentieniveaus Doel Kennismaken met de referentieniveaus taal. Om kennis te maken met de referentieniveaus taal kunt u het Referentiekader downloaden (www.taalenrekenen.nl) en bestuderen. Dat valt niet mee, want het gaat om veel tekst en een soms abstracte inhoud. U kunt ook de posters erbij nemen en de structuur, opbouw en inhoud van de posters eens goed op u laten inwerken. Zo krijgt u ook zicht op de referentieniveaus. Hoe zitten de posters in elkaar? Er zijn vier posters 1F, 2F, 3F en 4F voor vier niveaus. 1F beschrijft het basisniveau eind basisschool; 2F is het basisniveau voor eind vmbo, mbo 1/2/3 en eind onderbouw havo/vwo; 3F beschrijft het basisniveau eind mbo 4 en eind havo; 4F beschrijft het basisniveau eind vwo. Elke poster beschrijft vijf taalvaardigheden, vormgegeven in een vijfhoek: begrijpend lezen, schrijven, luisteren, presenteren en gesprekken voeren. Het domein taalverzorging is apart weergegeven op de kaart Spelling en leestekens. Het domein lezen van literaire, narratieve en fictionele teksten staat niet op de poster. De inhoudelijke beschrijvingen dekken de in het rapport beschreven referentieniveaus, maar zijn niet precies hetzelfde. De beschrijvingen op de posters zijn toegankelijker wat betreft taalgebruik, en zodanig dat leerlingen van het betreffende niveau de posters ook zelfstandig kunnen lezen. Dus de poster 1F is op het taalniveau 1F beschreven, enzovoort. Bij de beschrijvingen staan beelden die een indicatie van het uitvoeringsniveau geven. Werkvormen Neem de posters erbij en bestudeer ze aan de hand van het lijstje punten hierboven. Stel jezelf of elkaar vragen om een beter begrip van de posters te krijgen. Mogelijke vragen daarbij zijn: Voordat je de posters bekijkt: wat zijn je eigen beelden bij taal? Bij welk doel hoort welk (voor)beeld? Waarom? 1. De posters als oriëntatie op de referentieniveaus 7

2. De posters om collega s te informeren Doel Collega s binnen de school (kort en snel) informeren over de referentieniveaus taal. Taal in het vo is niet alleen iets van de lessen Nederlands of van de taalbeleidsgroep. Taalontwikkeling van leerlingen heeft te maken met de hele school. De posters zijn goed te gebruiken om collega s van vakken die taal niet meteen als hun verantwoordelijkheid zien, te informeren over de referentieniveaus. Daardoor ontstaat er in de school een meer taalbewuste houding. Dit kan bijvoorbeeld een onderdeel zijn van een studiedag of teambijeenkomst. Mogelijke onderwerpen en tips voor een introductie van de referentieniveaus: Houd de posters bij de hand, maak er eventueel een PowerPoint-presentatie van of hang de posters op. Vertel dat taal iets van iedereen is en niet alleen van de sectie Nederlands. In alle vakken worden teksten gelezen en geschreven, presentaties en gesprekken gehouden. In alle vakken is correct taalgebruik aan de orde. Leerlingen die goed zijn in taal, presteren in alle vakken beter: beter lezen is beter leren, goed samenvatten leidt tot beter begrip. Aandacht voor taal loont de moeite: leerlingen worden beter in jouw vak. Taalvaardigheden gaan over je kunnen redden in de talige wereld, doelmatig communiceren, de wereld van beroep en wetenschap betreden. Het gaat om basisdoelen op vier niveaus: het is het minimumvereiste. Het hogere niveau is voor de sterke leerlingen het streefniveau. Taalleren gaat het best in een veilig klimaat waarin leerlingen fouten mogen maken, in betekenisvolle situaties waarin goed taalgebruik nodig is en in oefening en training op maat. De posters helpen om taalvaardigheden in beeld te brengen en kunnen als kapstok worden gebruikt. Daag collega s uit om de verbinding tussen de taalniveaus en hun eigen vak te zoeken. 2. de posters om collega's te informeren 9

3. Zelf posters vullen met eigen voorbeelden Doel Vertrouwd raken met de referentieniveaus. Om de taalvaardigheden te laten leven in de school zijn beelden heel krachtig. Het is verhelderend om zelf ook eigen beelden te verzamelen en op de poster te plaatsen. Regels of tips om te verzamelen zijn: Verzamel opgaven uit lesmethoden en toetsen. Verzamel plaatjes waarop de beoogde vaardigheid te zien is. Maak foto s van leerlingen van de school die een bepaalde vaardigheid op het gewenste niveau laten zien. Gebruik actuele kranten en tijdschriften om voorbeelden uit te halen. Maak een eigen verzameling voorbeelden en laat iemand anders die plaatsen op de posters. Bespreek daarna de resultaten. Maak foto s van taalgebruikssituaties in de omgeving van de school teksten, gesprekssituaties en plaats die op de poster. Laat leerlingen foto s maken in de omgeving van hun huis met voorbeelden die passen op de posters. Werkvorm Verzamel (voor)beelden en plaats die op de posters. Gebruik de tips en regels hierboven. Het is interessant en leerzaam om deze activiteit te doen met collega s van verschillende vakken. Dan ontdek je elkaars visie op taal en hoe verschillend je kunt kijken naar taal, met concrete voorbeelden die daarbij horen. Zoals eerder genoemd, is het nuttig om deze activiteit in tweetallen of groepjes te doen. Je kunt ook leerlingen vragen om voorbeelden te verzamelen. Ook hier geldt dat de manier van werken per doelgroep kan verschillen. Je kunt de school en de omgeving van de thuisplek van de leerlingen als context gebruiken voor het verzamelen van beelden. 3. zelf posters vullen met eigen voorbeelden 11

Vergeet vooral niet de taalgebruikssituaties uit andere vakken dan Nederlands. Welke komen in de andere vakken voor en waar plaats je die op de posters? 12 Beelden bij de taalniveaus

4. Doorlopende leerlijn taal analyseren Doel De eigen praktijk vergelijken met de niveaubeschrijvingen en de beelden van de posters. Door de posters wordt duidelijk welk minimumniveau een leerling op een bepaald moment in zijn schoolloopbaan moet halen. Het is interessant om na te gaan op welke taalniveaus het onderwijs in de school, bij alle vakken, op dit moment een beroep doet. Past de reguliere praktijk van de school bij de beelden en beschrijvingen op de posters? Misschien zijn er vakken bij waarin eigenlijk minder wordt gelezen of op een lager niveau dan de posters aangeven. Of misschien rekenen sommige leraren leerlingen strenger af op taalfouten dan het Referentiekader (en de kaart Spelling en leestekens) aangeeft. Het is goed om de taalniveaus van de school te vergelijken met de niveaubeschrijvingen van de posters. Houd er daarbij rekening mee, dat leerlingen die dat aankunnen uitgedaagd moeten worden om hogere taalniveaus te bereiken. Het is raadzaam om daar schoolbreed afspraken over te maken en er één lijn in te trekken. Werkvormen Vergelijk een tekst van je vak met een tekstvoorbeeld van de posters. Bespreek met een collega of de vaktekst het gevraagde niveau raakt. Maak criteria voor schrijfproducten van je vak op basis van de beschrijvingen en de beelden van de posters en de kaart Spelling en leestekens. Inventariseer welke spreekopdrachten leerlingen bij de verschillende vakken doen. Zijn die op niveau? Is er sprake van opbouw in de doorlopende leerlijn? Geef bij presentaties van leerlingen bij alle vakken van tevoren aan hoe zij op basis van de posters beoordeeld worden. Maak bij je vak ook aan de leerlingen duidelijk welk taalniveau erbij hoort. Gebruik de posters om dat toe te lichten. 4. doorlopende leerlijn taal analyseren 13

5. Werken met de leerlingen: reflecteren, uitdagen en resultaten vastleggen Doel De leerling inzicht geven in de taalniveaus en de resultaten vastleggen. De taalprestaties van leerlingen gaan sneller omhoog als zij zelf inzicht hebben in de taaldoelen die zij moeten bereiken en als zij inzicht hebben in hun eigen voortgang ten opzichte van die doelen. Het motiveert leerlingen enorm als zij weten waar ze naartoe werken en zien dat ze beter worden. Het is daarbij natuurlijk van groot belang dat de prestaties van de leerlingen worden vastgelegd. Dat kan op twee manieren, die goed naast elkaar kunnen plaatsvinden. Allereerst is het belangrijk om de niveaus te meten aan de hand van betrouwbare toetsen. Er zijn verschillende toetsen op de markt die het taalniveau in kaart brengen. Ook kan de informatie van de vooropleiding, de basisschool of het voortgezet onderwijs een helder beeld geven van de taalniveaus van de leerlingen. Als je aan het begin van het eerste jaar goed in kaart brengt wat leerlingen kunnen, kun je direct zien waar de zwakke plekken zitten, zodat je het onderwijs daarop kunt aanpassen. Daarnaast kan je met behulp van de posters met de leerlingen praten over en reflecteren op hun taalniveau. De leerling kan bewijzen dat een bepaald taaldoel is gehaald, door de prestatie te koppelen aan de beschrijving op de poster. Je kunt ook met behulp van de posters aangeven hoe een leerling ervoor staat. Werkvorm Maak per leerling een setje posters (digitaal of zwart-wit op A4) en laat de leerlingen die in hun map bewaren. Op deze kleine posters geef je aan (of leerlingen kunnen dat zelf doen) welke doelen worden beheerst en welke nog aandacht nodig hebben. Wat nog niet is gemarkeerd, is dan nieuw voor de leerlingen en behoeft nog aandacht. Update de posters een paar keer per jaar en breng op deze wijze de groei van leerlingen op het gebied van taal in beeld. 5. werken met de leerlingen: reflecteren, uitdagen en resultaten vastleggen 15

Sterke en zwakke onderdelen van het taalrepertoire van leerlingen worden zo zichtbaar en dat helpt om de juiste keuzes te maken bij het samenstellen van onderwijs op maat. Laat leerlingen de posters gebruiken als onderdeel van een taalportfolio. Ze zorgen ervoor dat ze bij alle hoeken in de poster een opdracht maken waarmee ze kunnen laten zien dat ze aan dat niveau voldoen. De posters kunnen door de leerlingen of door docenten worden beheerd. Of en hoe goed een doel door de leerling wordt beheerst kun je met een symbool of kleur aangeven. Dat kan ook door een product van een leerling als bewijs aan het betreffende doel te plakken. 16 Beelden bij de taalniveaus

6. Uitwisseling en afstemming tussen schooltypen Doel Aansluiting versoepelen tussen schooltypen onderling, bijvoorbeeld: po > vo, vmbo > mbo, maar ook tussen de verschillende afdelingen en schooltypes binnen vo, zoals vmbo-tl > havo en onderbouw > bovenbouw. Referentiekader 12 jaar 1F po speciaal onderwijs 16 jaar 1S po speciaal onderwijs (rekenen) 2F po (taal) speciaal onderwijs (taal) mbo niv. 1, 2 en 3 vmbo bl, kl, gl en tl 2S 3F 18 jaar havo, vwo (rekenen) mbo niv. 4 3S 4F vwo (taal) 4S Algemeen maatschappelijk niveau Drempels hbo, wo Je kunt de posters gebruiken om het gesprek aan te gaan over het taalniveau en wat er aan taal gedaan wordt op het ene schooltype in vergelijking tot het andere type, of in het (vervolg)onderwijs. Docenten van verschillende scholen nemen eventueel hun eigen lesmateriaal, opdrachten en toetsen mee om het gesprek concreter te maken. Werkvormen De volgende activiteiten kunnen heel goed gedaan worden in een groep docenten van verschillende schooltypen: Verzamel opdrachten uit methodes van beide opleidingen/scholen en plaats die bij de posters: vergelijk de opdrachten met elkaar. Sluit het niveau van de opdrachten op elkaar aan? 6. uitwisseling en afstemming tussen schooltypen 17

Verzamel opgaven uit examens/eindtoetsen van de vooropleiding en plaats die op de posters. Hoe sluiten die aan bij de instaptoetsen van de vervolgopleiding? Gebruik de posters om te vertellen wat er gebeurd is in de vooropleiding. Gebruik de posters om aan te geven wat jij verwachtte dat een leerling, komende uit de vooropleiding, zou moeten kunnen, kennen en weten. Gebruik de posters om afspraken te maken over de manier waarop je de overgang tussen po > vo of vmbo > mbo kunt verbeteren. Tip Het kan soms handig zijn om deze werkvorm per taaldomein uit te voeren. 18 Beelden bij de taalniveaus

7. Taalbeleid ontwikkelen Doel Aandacht voor taal in alle vakken versterken en op elkaar afstemmen in een doorlopende leerlijn. Taalbeleid ontwikkelen en een taalplan schrijven. De referentieniveaus taal en de posters kunnen een prima middel zijn om het taalbeleid mee op te zetten. Het onderwijs is erg talig. In alle vakken speelt taal een belangrijke rol. Zo schrijven leerlingen voor biologie een werkstuk of verslag, voor geschiedenis vatten zij een tekst samen voor een toets, bij installatietechniek presenteren zij een elektrisch circuit, bij verzorging voeren zij een gesprek met een klant en ga zo maar door. Als je de taalvaardigheid van leerlingen wilt verbeteren is het verstandig om de aandacht voor taal niet alleen te beperken tot het schoolvak Nederlands of de uren taal in het lesprogramma, maar juist ook de taaltaken bij andere vakken te benutten. Door aandacht te besteden aan taal in alle vakken worden leerlingen bovendien niet alleen taalvaardiger, maar presteren zij ook beter op de hele linie. Een schoolbrede aanpak is daarom van groot belang en het is verstandig daar een doordacht taalbeleid voor te ontwikkelen. Het opzetten van een taalbeleid begint vaak met de formatie van een werkgroep taal, waarin een docent Nederlands, een aantal docenten van andere vakken en een lid van de schoolleiding plaatsnemen. Deze werkgroep start met de verkenning van de rol van taal in alle vakken, het vereiste taalniveau in de referentieniveaus taal en de taalproblemen waar de leerlingen bij Nederlands en in de vakken tegenaan lopen. Vervolgens verkennen zij succesvolle aanpakken om de taalvaardigheid van de leerlingen te verbeteren door deze aanpakken uit te proberen, daarop te reflecteren en ze vervolgens te implementeren. Werkvormen Formuleer aan de hand van de posters een visie en doelen voor taal op school. Wat is het algemene doel, wat vind je belangrijk als school? 7. taalbeleid ontwikkelen 19

Bepaal aan de hand van de posters het speerpunt van het taalbeleid. Welk domein heeft jullie grootste zorg en verdient daarom in eerste instantie de aandacht? Voldoen de leerlingen aan de referentieniveaus taal op de zogenaamde drempels in hun schoolloopbaan? Hoe maak je de voortgang van de leerlingen inzichtelijk voor docenten? En voor de leerlingen zelf? Hoe informeer je de collega's in de school over de referentieniveaus en maak je ze medeverantwoordelijk voor de taalvaardigheid van de leerlingen? Welke domeinen komen in de vakken (buiten Nederlands) aan de orde? Hoe kun je die taaltaken op elkaar afstemmen? Wat leren de leerlingen bij Nederlands? Wat is daarvan voor vakdocenten belangrijk om te weten, zodat zij dat in hun les kunnen gebruiken? Maar ook andersom: wat doen de leerlingen aan taaltaken bij andere vakken waar de docent Nederlands op kan inhaken? En tot slot: hoe verhouden deze opdrachten zich tot de referentieniveaus? En de streefniveaus? Neem bij deze verkenning steeds de posters als uitgangspunt. Die geven houvast, structuur en een gemeenschappelijke taal om over taal te praten. 20 Beelden bij de taalniveaus

8. Determineren met behulp van de posters Doel De benodigde/vereiste taalvaardigheid voor de verschillende schooltypen in het vo in kaart brengen en die informatie gebruiken bij de determinatie van leerlingen en een scherper onderscheid in de niveaus. Wat moet een leerling kunnen lezen of schrijven in respectievelijk havo of vwo? Wat is nu precies het verschil tussen een schrijfopdracht voor vwo of havo of tussen vmbo-tl en mbo-4? In het onderwijs zijn deze verschillen niet altijd duidelijk. Het verschil zit vaak hooguit in een soepelere norm voor een lager niveau. De referentieniveaus taal laten echter zien dat het verschil ook zit in de complexiteit van de teksten die de leerlingen lezen of de formaliteit van de opdrachtsituatie. In de referentieniveaus taal is taalvaardigheid gekoppeld aan cognitieve capaciteiten. De niveaus lopen op in moeilijkheidsgraad. Die neemt toe als de afstand groter is en de complexiteit toeneemt. Dan gaat het over: het onderwerp zelf (dichtbij of ver weg) het publiek (bekend of onbekend) de lengte van de tekst (kort of lang) de voorkennis (veel of weinig) het doel van de opdracht (informeren of overtuigen, beschouwen) Aan de hand van de posters kan je met elkaar in gesprek gaan over het vereiste taalniveau van de leerlingen in de verschillende schooltypes en de verschillen daarin. Werkvormen Kies een domein, bijvoorbeeld schrijven, en ontwerp een opdracht op vwo-, havo- of vmbo-basis-niveau. Benoem aan de hand van de posters de elementen in de opdracht die maken dat dit respectievelijk een typische vwo-, havo- of vmbo-basis-opdracht is. Herschrijf deze opdracht vervolgens voor een hoger of lager niveau. Bespreek met elkaar welke elementen zijn veranderd om het niveau te wijzigen. Deze opdracht kan je voor alle leerjaren doen. 8. determineren met behulp van de posters 21

Aan de hand van de posters kun je de taalcriteria voor vwo/havo/vmbo formuleren die als uitgangspunt kunnen dienen bij de bevordering van leerlingen. Deze criteria kun je bespreken met leerlingen en ouders. 22 Beelden bij de taalniveaus

9. Werken met de kaart Spelling en leestekens Doel Bekend worden met de niveaus spelling en leestekens. Bij de posters zit ook de kaart Spelling en leestekens. Deze kaart geeft van 1F tot 3F de minimale kennis voor spelling en interpunctie weer (voor 4F is geen niveau benoemd). Slecht spellen is een bron van ergernis van leraren, maar komt overigens ook bij docenten zelf voor. De kaart kan gebruikt worden om duidelijk te krijgen wat leerlingen minimaal moeten kennen. Het gaat weer om een minimumniveau: veel leerlingen beheersen eigenlijk de hele spelling en interpunctie aan het eind van de basisschool, zo blijkt uit onderzoek, en voor die leerlingen is alleen het minimumniveau niet voldoende. Werkvormen Gebruik de kaart om met leerlingen in gesprek te gaan over het belang en nut van goed spellen. Vragen die daarbij aan de orde kunnen komen zijn: Waarom zou je goed moeten spellen? Wanneer is het belangrijk om goed te spellen en wanneer is het minder belangrijk? Wat moet je kunnen en wat niet? Wat kan je al en wat nog niet? Wat maakt goed spellen soms zo moeilijk? Laat leerlingen testjes maken. Leerlingen die goed kunnen spellen krijgen de kaart Spelling en leestekens als diploma. Of maak diploma's per niveau en/of voor de verschillende categorieën op de kaart. Zien dat je het kunt en dat je beter wordt, werkt immers enorm motiverend. De school maakt een gezamenlijk beleid op spelling, waarin duidelijk wordt dat het een zaak is van de hele school. De kaart Spelling en leestekens is daarbij voor alle leerlingen en leraren beschikbaar. Leerlingen schrijven vaak teksten die zo veel mogelijk echt gepubliceerd worden (muurkrant, poster, echte brieven, ingezonden stukken, webteksten, bundels, enzovoort). Daarbij kijken ze voor het aspect verzorging naar de kaart en zorgen dat er geen fouten in de producten zitten. Schrijven is herschrijven: schrijfproducten die naar buiten gaan, worden minstens één keer gereviseerd na beoordeling door een ander (leerling, leerkracht, externe). Daarbij wordt de kaart Spelling en leestekens 9. werken met de kaart spelling en leestekens 23

gebruikt. Op basis van de fouten van de leerling, is er ondersteuning op maat. De kaart kan als een overzicht van de stand van zaken fungeren voor leerlingen en leerkrachten. Na het afleggen en uitreiken van de spellingtoets wordt van de leerling bij schrijfproducten foutloze spelling en interpunctie geëist. De kaart mag wel geraadpleegd worden. Docenten van alle vakken wordt gevraagd zelf taal goed te verzorgen. Docenten die onzeker zijn over hun eigen spelvaardigheden worden geschoold. Ook voor leerkrachten kan de kaart dienen om inzicht te krijgen in hun eigen spelvaardigheid. Om spelling en leestekens ook bij andere vakken dan Nederlands onder de aandacht te houden: Leraren van andere vakken bedenken schrijfsituaties waarin het belangrijk is om goed te spellen. Zij besteden aandacht aan taalfouten, door leerlingen die te laten verbeteren, niet door ze in het cijfer te verwerken. Leraren accepteren geen werk dat onder de maat is. Eis van leerlingen dat het werk correct wordt gemaakt. Verwijs daarbij naar de kaart Spelling en leestekens. En tot slot: dor selluf zuifer tu sreiven krijgen leerlingen een goed voorbeeld! 24 Beelden bij de taalniveaus

leren inspireren