1. Inleiding. Pagina 1. Ninove, maart 2015. Aan de Vlaamse Regering per adres Ruimte Vlaanderen Koning Albert II-laan 19, bus 12 1210 BRUSSEL



Vergelijkbare documenten
DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Hierbij wensen wij volgende bezwaren in te dienen bij het ontwerp Algemeen Oppervlaktedelfstoffenplan.

Vlaamse overheid ALBON Dienst Natuurlijke Rijkdommen Koning Albert II-laan 20 bus Brussel

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

afbakening van de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

ADVIES VAN 12 APRIL 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP WINNING VAN OPPERVLAKTEDELFSTOFFEN ZAND- EN STEENGROEVE BALEGRO

ADVIES VAN 12 APRIL 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP UITBREIDING ZANDONTGINNING MEGANCK IN LOCHRISTI

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

BETREFT: plan MER screening

afbakening zeehavengebied Antwerpen

ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING. Aanvraag Planologisch Attest N&W Verlee Oosterzele. Inleiding

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

ADVIES VAN 24 APRIL 2013 OVER HET VOORONTWERP RUP VOOR DE AFBAKENING VAN DE GEBIEDEN VOOR DE WINNING VAN OPPERVLAKTEDELFSTOFFEN: VLAAMSE LEEMSTREEK

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

ADVIES VAN 12 APRIL 2016 OVER HET VOORONTWERP RUP HISTORISCH GEGROEID BEDRIJF STEENFABRIEKEN NELISSEN NV

Uitreiksel uit voorlopige versie Commissievergadering 9 maart 2010:

Geachte (heer) algemeen directeur Van Der Biest (Wienerberger) Kleiontginning en steenbakkerijen tekenen dit stuk landschap van de

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

Hengelhoef informatievergadering 5 december 2013

Provincieraadsbesluit

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

pagina 2 van 8 HOOFDSTUK III OPPERVLAKTEDELFSTOFFENPLANNING AFDELING 1 [HET ALGEMEEN OPPERVLAKTEDELSTOFFENPLAN (verv. decr. 25 april 2014, art. 4, I:

Infomoment Verapazbrug

Wisten jullie dat tandpasta gemaakt wordt met kwartszand? Behalve enkele experts, onder

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden

ADVIES VAN 27 AUGUSTUS 2014 OVER HET VOORONTWERP RUP GEMENGD REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN STERRENHOEK TE AALST

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12

Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies

PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN

Provincieraadsbesluit

Ontwerp startbeslissing signaalgebied HEIKEN VORSELAAR

de wijziging van het oppervlaktedelfstoffendecreet

DE HOGE KEMPEN VERANKERD Strategisch project in het Vlaams Ruimtelijk beleid

Bestaand regionaal bedrijf

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.0736/2

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Besluit van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Golfterrein Sint-Gillis-Waas

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE.

VR DOC.1137/2

RUP Moleneiland. Publieke raadpleging tem Informatievergadering en mini-workshop

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel , gewijzigd bij het decreet van 18 november 2011;

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

adviezen n.a.v. planmer-screening

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Besluit van de Deputatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven

Project plan-mer. Omvorming van de RO vak A3/E40 (Sint-Stevens-Woluwe) A1/E19 (Machelen) Advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie

herstellen van de leefbaarheid

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak.

Deze landbouwimpactstudie beschrijft het studiegebied uit Figuur 1. pagina 1 van 8

Besluit van de Deputatie

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12

Provincieraadsbesluit

Objectnummer: 4.01/24062/447.1 Dossiernummer: 4.001/ 24062/ Omschrijving : De Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed,

Briefadvies. Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen. Brussel, 24 juli 2018

p r o v tn c I e Limburg

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

Briefadvies over de wijziging van het verdrag tot verbetering van de verbinding tussen het Julianakanaal en het Albertkanaal

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1

RICHTLIJNEN MILIEUEFFECTRAPPORTAGE. Zandontginning Russendorp te Lommel door SCR Sibelco. Initiatiefnemer: SCR Sibelco De Zate Dessel

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Transcriptie:

Ninove, maart 2015 Aan de Vlaamse Regering per adres Ruimte Vlaanderen Koning Albert II-laan 19, bus 12 1210 BRUSSEL Betreft: Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: afbakening voor de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen; Oppervlaktedelfstoffenzone Vlaamse leemstreek. Geachte leden van de Vlaamse regering, Bij deze wil ik bezwaar aantekenen tegen het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (ontwerp-grup): afbakening voor de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen; Oppervlaktedelfstoffenzone Vlaamse leemstreek. We beseffen de nood aan oppervlaktedelfstoffen en aan een oppervlaktedelfstoffenplan maar we zijn er van overtuigd dat dit plan er gekomen is vanuit een economisch standpunt, gebaseerd op een maximale behoefte van de sector (zie argumentatie hieronder). Het zuinig aanwenden van deze primaire delfstoffen en het verder stimuleren van alternatieven, wat basisdoelstellingen zijn van het Oppervlaktedelfstoffendecreet, zal leiden tot een veel lagere behoefte(raming) waardoor ook minder gebieden als ontginningsgebied zullen moeten aangeduid worden. Zowel in het voorliggende ontwerp-grup als in het advies van SARO worden twee locatievoorstellen negatief tot uiterst negatief geadviseerd waaronder het gebied deelplan 3 (Denderwindeke). Op basis van onderstaande argumentatie vragen we u deelplan 3 te schrappen als mogelijk ontginningsgebied. 1. Inleiding 1.1 De behoefteraming: economisch maar niet duurzaam De basisdoelstelling van het beleid inzake het beheer van de oppervlaktedelfstoffen werd bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 4 april 2003 in het Oppervlaktedelfstoffendecreet en omvat volgende relevante bepaling: Art.3. Het beleid inzake het beheer van de oppervlaktedelfstoffen heeft als basisdoelstelling om, ten behoeve van de huidige en toekomstige generaties, op een duurzame wijze te voorzien in de behoefte aan oppervlaktedelfstoffen. (pagina 18 van de toelichtingsnota van het ontwerp-grup). Het voorliggende ontwerp van GRUP is onlosmakelijk verbonden met het Oppervlaktedelfstoffendecreet (pagina 18 van de toelichtingsnota). De decretale basisdoelstelling wordt ondermeer geconcretiseerd door het zuinig en doelmatig aanwenden van oppervlaktedelfstoffen, en het aanmoedigen van het gebruik van volwaardige alternatieven voor primaire oppervlaktedelfstoffen en het maximale hergebruik van afvalstoffen, zodat de behoefte aan primaire oppervlaktedelfstoffen ingeperkt wordt. Pagina 1

Duurzaam voorzien in de oppervlaktedelfstoffenbehoefte ten behoeve van de huidige en toekomstige generaties, houdt in dat rekening gehouden wordt met ecologische, economische en sociale aspecten of noden en behoeften. Dit ontwerp is echter een economisch plan dat een sectorvisie weergeeft. Enkel (bedrijfs)economische behoeften (of wensen) worden als uitgangspunt genomen. De hoeveelheid delfstoffen die op een geologisch, ecologisch en maatschappelijk verantwoorde wijze kan worden ontgonnen is echter eindig. Het nastreven van economische aspecten (zoals het veiligstellen van bedrijfseconomische zekerheid van de sector) moet steeds en op alle planniveau s afgewogen worden ten opzichte van de sociale en ecologische aspecten. Rekening houden met de decretale doelstelling betekent dat de leemverwerkende steenbakkerijen gestimuleerd moeten worden om zo duurzaam mogelijk om te springen met deze (en andere) primaire, eindige, grondstoffen. De eindigheid van primaire delfstoffen dient als uitgangspunt genomen te worden, een kraptebeleid zou als doelstelling dienen vastgelegd te worden. Bij de berekening naar reserves om de ontwikkelingsperspectieven te verzekeren, wordt de duurzaamheid van het huidige ontginningstempo en het huidige consumptiepatroon niet in vraag gesteld. Efficiëntiewinst door technologische innovaties wordt in de raming niet meegenomen. Evenmin werd nagedacht over de noodzaak om een maximum te voorzien om de behoefte indien deze niet duurzaam zou blijken - bij te sturen in de richting van zuinig gebruik van delfstoffen. Zuinig impliceert eveneens dat nagegaan wordt of het huidige consumptiegedrag al dan niet als zuinig kan bestempeld worden. Bij de berekening naar reserves om de ontwikkelingsperspectieven te verzekeren, houdt het plan geen rekening met en voorziet geen stimuli voor het onderzoek naar dematerialisering (waarbij met minder grondstoffen gelijkwaardige producten worden geproduceerd). Tegen 2020 wil Vlaanderen in Actie een basis hebben voor een groene kringloopeconomie met een zo laag mogelijk grondstoffen-, energie-, materiaal- en ruimtegebruik en een zo beperkt mogelijke impact op het leefmilieu in Vlaanderen en de rest van de wereld. Vlaanderen is toonaangevend op vlak van materialenbeheer en materialentechnologie en valoriseert deze knowhow internationaal. (zie http://www.vlaandereninactie.be/over/duurzaam-materialenbeheer). Voorliggend ontwerp GRUP staat haaks op de doelstelling van de Vlaamse regering rond duurzaam materialenbeheer. De behoeften worden maximaal ingeschat (zie pagina 52 plan-mer: Dat bij het in kaart brengen van de leembehoefte voor de lange termijn in eerste instantie vertrokken wordt van de bestaande productiecapaciteit is een logische stap. ) en als gevolg daarvan zullen meer dan voldoende ontginningsgebieden worden aangeduid. De incentives voor bedrijven om werk te maken van dematerialisering en alternatieven dreigen weg te vallen. Er zal immers toch een voldoende groot aanbod aan primaire delfstoffen blijven, zodat de eigen productie- en consumptiepatronen niet in vraag moeten gesteld worden. De zoektocht naar alternatieven werd verengd tot alternatieve zoekzones voor leem. Er wordt bij de berekening van de leembehoefte geen rekening gehouden met de alternatieven voor deze primaire oppervlaktedelfstof. De ontwikkeling van nieuwe bouwtechnieken, zoals houtskeletbouw, wordt niet in rekening gebracht. Houtbouw is een sector in volle expansie die de voorbije tien jaren een grote groei kende (zie http://www.confederatiebouw.be/presscommunication/houtbouw%202.3.2015.pdf#se Pagina 2

arch="houtskelet"). De verwachting is dat deze en andere bouwtechnieken nog een groter deel van de markt zullen innemen. Het niet in rekening brengen van deze alternatieven zorgt voor een overschatting van de daadwerkelijke behoefte aan primaire delfstoffen. Omgekeerd vertrekt het plan voor de inschatting van de behoefte van de verwerkende nijverheid van een zeer maximalistisch scenario. In het kader van duurzame ontwikkeling zou het beleid moeten evolueren naar een kraptebeleid, waardoor bedrijven aangemoedigd worden om te zoeken naar oplossingen inzake dematerialisering of alternatieven. We vragen daarom om de behoefteberekening opnieuw uit te voeren, of om toch minstens een bijkomend duurzaam scenario te voorzien dat met de hogergenoemde elementen rekening houdt. Dit kan vervolgens in rekening gebracht worden bij de aansnijding en fasering van nieuwe ontginningsgebieden. Rekening houdende met deze bedenkingen, vragen we om alvast de nodige omzichtigheid aan de dag te leggen bij het aanduiden van nieuwe ontginningsgebieden. 1.2 Onvolledig plan-mer In een plan-mer worden alle effecten beschreven die het plan kan hebben op de bodem, het water, de lucht, fauna en flora, geluid, geur, aanwezige monumenten en landschappen, de mens (leef- en woonkwaliteit, gezondheid, mobiliteit, recreatie )... Milieueffecten duiden de verschillen aan tussen de toestand vóór de uitvoering van het plan (de bestaande toestand) enerzijds en de toestand na uitvoering van het plan (de geplande toestand) anderzijds. Een plan-mer schetst dus een beeld van de te verwachten gevolgen van een plan voor mens en milieu. (zie http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage/inspraak/hoe-inspreken/brochureplan-mer.pdf ). Het voorliggende plan-mer beschrijft de effecten op de kwaliteit van het grondwater niet en maakt het plan-mer bijgevolg onvolledig. De kwetsbaarheid van de grondwatertafel komt aan bod in hoofdstuk 3.2.2 van het plan-mer (pagina 78). De impact van het wegnemen van de leemlaag de essentie van dit ontwerp-grup - wordt echter niet behandeld (zie ook hoofdstuk 2.1 van dit bezwaar). In droge perioden zal de ontginning door opwaaiende leem grote hoeveelheden fijn stof produceren dat over honderden meters door de lucht getransporteerd wordt en in de woonkernen neerslaat. Dit fijn stof heeft niet alleen een belangrijke impact op de leefbaarheid van de woonkernen maar ook op de gezondheid van de lokale bevolking (verhoogde risico s op het niveau van de ademhalingswegen). De impact van het stof op leef- en woonkwaliteit wordt evenmin behandeld in het plan-mer. Het oppervlaktedelfstoffendecreet vereist een vergelijking tussen de bestaande milieuimpact en de te verwachten directe en indirecte impact op het milieu bij de uitvoering van het plan, inclusief de secundaire, cumulatieve en synergetische effecten op korte, middellange en lange termijn. Bij de beschrijving van de milieueffecten wordt de invloed van het bakken van bakstenen op het klimaat niet onderzocht. Nochtans moesten dergelijke secundaire effecten beschreven worden. Pagina 3

1.3 Het monitoringinstrument duurzaam oppervlaktedelfstoffenbeleid Dit bevat enkel gegevens over 2009 tem 2011. Hieruit blijkt duidelijk dat de productie van gevelstenen is gestegen, ondanks de economische crisis. Waarschijnlijk is de export van de producten toegenomen. Wel is het berekende Vlaamse aanbod bijna 30kTon groter dan de eigen behoefte. Daarnaast kan worden gesteld dat er heel wat import van leem is uit Nederland en Wallonië. Uitleg bij deze cijfers wordt niet gegeven. De gegevens voor 2012,2013 en 2014 ontbreken. 1.4 Vijfjaarlijkse evaluatie van BOD Tussen het voorontwerp, de definitieve goedkeuring en het voorliggende GRUP ligt een tijdspanne van bijna 10 jaar. 1.5 Doorschuiven problemen naar projectniveau Milderende maatregelen voor effecten op mobiliteit, mens, landschap, reliëf moeten volgens het voorstel op projectniveau worden afgewogen. Het is net het doel van het BOD en het GRUP om een gebied al dan niet geschikt te verklaren. Eens deze gebieden op het gewestplan worden ingekleurd als ontginningszone, is de basis voor ontginning gelegd. Er is dan geen weg meer terug. 2. Locatievoorstel Denderwindeke (deelplan 3) Bovenop de reeds bestaande ontginning, wilt het BOD nog bijkomende nieuwe percelen aansnijden. Het gaat dus niet louter om een uitbreiding van de bestaande exploiteit, maar om een aansnijding van heel wat nieuwe gronden. Wij vragen om deelplan 3 (Denderwindeke) te schrappen als locatie-voorstel voor ontginning wel om volgende redenen: 2.1 Relictzone: Inzake erfgoedwaarde stelt het BOD dat bijkomend onderzoek nodig is naar de aanwezige waarden van de relictzone Nemerkensdries Steenhault Grote Haardig Ekelendries Woestijn Gapenberg en Oostvlaams Pajottenland (score 2). Het gebied ligt volledig binnen deze relictzone en sluit aan op de ankerplaats Neigembos. Binnen het ontginningsgebied zijn geen gekende erfgoedwaarden gelegen, evenmin zijn er aanwijzingen dat het gebied een hoge archeologische potentie heeft. 2.2 Lokale verwerking is onmogelijk Voor de bestaande en nieuwe ontginningszone Drogentop bedraagt de transportafstand meer dan 100 km! Bovendien moeten heel wat woonkernen worden gekruist. De score die in de studie gegeven wordt (score 3), is te laat en zou moeten worden omgezet naar score 1 of 2 en dit zowel voor Linkebeek als Denderwindeke centrum. 2.3 Landschap en ecologie Pagina 4

Het nieuwe ontginningsgebied is landschappelijk waardevol agrarisch gebied en behoort tot de gewenste agrarische structuur. Het aansnijden van waardevolle landbouwpercelen vormt een knelpunt (score 1)! Het nieuwe gebied en het bestaande gebied Kerkwegel/Varenberg grenzen aan natuurgebied. De hellingen en valleien ter hoogte van het bestaande ontginningsgebied en het nieuwe locatievoorstel zijn aangeduid als gewenste natuurlijke structuur. Het bestaande ontginningsgebied Drogentop is gelegen binnen de gewenste natuur- en bosstructuur. De aangrenzende vallei van de Grote Molenbeek is een ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Specifiek voor het bestaande ontginningsgebied Varenberg interfereert dit volgens AGNAS met het concept behoud en versterking van gevarieerde valleien met ruimte voor een natuurlijk overstromingesregime (43.5: Lavondelbeek Denderwindeke). In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan werd de Lavondelbeek aangeduid als Natuuraandachtzone 6V20. De locatie is slecht ontsloten en voor meer dan de helft ontgonnen. Het GRUP stelt zelf dat het niet evident is deze locatie te behouden maar doet het toch! 2.4 Reliëf Het reliëf wijzigt onherroepelijk: het ontginningsgebied is een reliëfrijke kouter. De landschappelijke waarde van het gebied wordt in hoofdzaak bepaald door het reliëf en de openheid van het gebied. Het aanwezige waardevolle reliëf zal door de ontginning verdwijnen, zodat een sterke landschapswijziging wordt verwacht (score 1). In verband met opvullen van de ontstane put stelt het BOD bovendien: Aangezien echter geen garanties kunnen gegeven worden met betrekking tot de beschikbaarheid en de kwaliteit van de opvulgronden (zowel met betrekking tot de verontreinigingen, landbouwkundige waarde als bv. doorlatendheid voor water), vormt dergelijk herstel niet steeds het meest geschikte inrichtingsvoorstel. 2.5 Natte kwelgebieden Het effect op natte kwelgebieden (score2): Om de natte valleigebiedjes in stand te kunnen houden, is het behoud van een slecht doorlatende leemlaag noodzakelijk. Ontginning tot onder deze harde leemlaag zal infiltratie bevorderen en afstroming bovenop de slecht doorlatende laag beperken/verdwijnen, met verdroging van de valleitjes tot gevolg. Dit betekent dat de ontginningsdiepte beperkt dient te worden. Meer gedetailleerd onderzoek naar de aanwezigheid van de slecht doorlatende laag is noodzakelijk (score 2). Er wordt evenwel geen begrenzing opgelegd aan de diepte (tot aan de onderliggende kleilaag). 3. Conclusie Gelet op de zeer negatieve scores die het gebied deelplan 3 Denderwindeke kregen, gelet op het negatief advies van de SARO (Strategische Adviesraad voor Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed) en gelet op bovenstaand bezwaar, vragen wij u om het ontginningsgebied Denderwindeke 3 te schrappen in het ontwerp-grup. Pagina 5

Hoogachtend, Pagina 6