nieuwe wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 inhoudsopgave 1 Nieuwe wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 Leonie Meuleman versterkt secretariaat 2 Nieuwe ARVODI van kracht 4 Windhinder bij hoogbouw 5 Nieuwe aanbestedingsdrempels 20 mei 2008 datum inwerkingtreding bekend De Eerste Kamer heeft op 20 mei 2008 ingestemd met de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening. Deze wet kan nu op de geplande ingangsdatum van 1 juli 2008 in werking treden. De geruchten dat de inwerkingtreding zou worden uitgesteld, kunnen op dit moment niet worden bevestigd. nieuwe wro De nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening benadrukt het primaat van het bestemmingsplan. De wet gaat uit van herziening van bestemmingsplannen eens per tien jaar. Ook gaat de wet er vanuit dat voor plannen die afwijken van het bestemmingsplan een bestemmingsplanwijziging nodig is. Daarop vooruitlopend kan een projectbesluit worden genomen, vergelijkbaar met de huidige vrijstellingsmogelijkheid op grond van artikel 19 WRO. Een dergelijk projectbesluit dient echter altijd te worden gevolgd door een formele bestemmingsplanwijziging. Onder de tot 1 juli 2008 geldende WRO volgde op een vrijstelling doorgaans geen bestemmingsplanwijziging. Het voorgaande betekent dat veel vaker bestemmingsplanprocedures zullen moeten worden doorlopen. Deze procedure is vereenvoudigd en zal onder de nieuwe Wro minder tijd vergen. grondexploitatiewet Als onderdeel van de nieuwe Wro wordt ook de Grondexploitatiewet ingevoerd. Dit onderdeel van de nieuwe wet heeft tot doel om het grondinstrumentarium van de gemeente te verstevigen op onderdelen waar dit naar het oordeel van de regering tekortschoot. In hoofdlijnen kent de Grondexploitatiewet een drieledig doel: verbeteren van de mogelijkheden tot kostenverhaal; voorkomen van zogenaamde free riders, die wel meeprofiteren van een bestemmingsplanwijziging, maar niet evenredig in de kosten willen bijdragen; het versterken van het volkshuisvestingsbeleid, door woningbouwcategorieën op te kunnen leggen. leonie meuleman versterkt secretariaat De sterke groei van onze praktijk is aanleiding geweest om onze secretariële ondersteuning uit te breiden. Hierdoor kunnen wij u de service blijven bieden die u van ons gewend bent. Wij zijn blij dat Leonie Meuleman ons daartoe per 1 mei jl. is komen versterken. Zij is u graag van dienst.
nieuwe wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 (vervolg) Verder leidt de Grondexploitatiewet tot de mogelijkheid voor gemeentes om langs publiekrechtelijke weg eisen te stellen aan de inrichting van het openbaar gebied, ook voor zover dit wordt gerealiseerd in het kader van gebiedsontwikkeling door private partijen. Voor de realisatie van deze doelstellingen is een bijbehorend publiekrechtelijk instrumentarium ontwikkeld. Dit leidt onder meer tot de introductie van een nieuwe planfiguur het exploitatieplan welk plan naast het bestemmingsplan zal gaan gelden. Verder wordt de mogelijkheid tot het stellen van voorwaarden aan een bouwvergunningverlening vergroot, om langs die weg te kunnen afdwingen dat een ieder die bouwplannen wenst te realiseren bijdraagt in de kosten. Tot de invoering van de Grondexploitatiewet waren de mogelijkheden daartoe beperkt indien een particuliere ontwikkelaar niet bereid was om ter zake met de gemeente een exploitatie-overeenkomst te sluiten. concrete gevolgen De deugdelijkheid van nieuwe wetgeving blijkt doorgaans pas als de wet in werking is getreden en aan de praktijk wordt getoetst. Indien u over de gevolgen van de wetswijziging voor uw projecten geïnformeerd wenst te worden, zijn wij u graag van dienst. Bron: Persbericht VROM 20 mei 2008. 2
nieuwe arvodi van kracht 15 maart 2008 arvodi In 2005 is door de BNA, ONRI en KIVI de DNR 2005 vastgesteld. Inmiddels hanteren architecten- en ingenieursbureaus op grote schaal deze voorwaarden als opvolger van de SR 1997 en RVOI 2001. Het Rijk heeft echter eigen algemene voorwaarden vastgesteld, de Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van Diensten (ARVODI). Per 15 maart 2008 gelden de ARVODI 2008 in plaats van de oude ARVODI 2004. inhoudelijk afwijkend van dnr Inhoudelijk verschillen de ARVODI 2008 niet wezenlijk van de ARVODI 2004. Onveranderd blijft dat deze door het Rijk gehanteerde algemene voorwaarden voor adviseurs in het bouwproces aanmerkelijk ongunstiger zijn dan de DNR 2005, die de adviseur de nodige contractuele bescherming biedt. Onder andere voor wat betreft de gevolgen van tussentijdse beëindiging, het auteursrecht en de omvang van de aansprakelijkheid wijken de ARVODI in voor het Rijk gunstige en dus voor de adviseur ongunstige zin af van de DNR 2005. verzekeringsdekking De meeste Architecten- en Ingenieursbureaus zijn voor beroepsaansprakelijkheid verzekerd. De verzekeringsdekking zal doorgaans zijn afgestemd op toepasselijkheid van de DNR 2005 of de oudere SR of RVOI. Daarmee wordt het verzekeringsrisico beperkt, vanwege de aansprakelijkheidsbeperkingen die in deze algemene voorwaarden zijn opgenomen. De premiestelling is mede daarop gebaseerd. De ARVODI kennen een veel ruimere aansprakelijkheid. Voor zover dit uitstijgt boven de aansprakelijkheid op grond van de DNR, zullen architecten en constructeurs hiervoor niet standaard verzekerd zijn. Contractering op basis van de ARVODI vraagt kortom om een aanpassing van het verzekeringsproduct. De ARVODI gaan er vanuit dat de adviseur voor zijn beroepsaansprakelijkheid verzekerd is. Ook daarom is maatwerk op het punt van verzekeren bij contractering op basis van de ARVODI vereist. Architecten en constructeurs die contracteren op basis van de ARVODI dienen hier alert op te zijn. Voor zover zij geen extra verzekeringsdekking kunnen verkrijgen, dienen zij in afwijking van de ARVODI te contracteren ofwel het risico te accepteren. In het laatste geval zal in ieder geval de bepaling uit de ARVODI dat zij voor beroepsaansprakelijkheid verzekerd zijn, buiten toepassing moeten worden verklaard. Bron: Staatscourant 2008, afl. 52, p. 7, d.d. 13 maart 2008.
windhinder bij hoogbouw 12 maart 2008 hoogbouw op de zuidas Zoals bekend wordt op de Zuidas in Amsterdam veel hoogbouw gerealiseerd. Bij de vaststelling van twee bestemmingsplannen, voor de projecten Mahler 4 en Gershwin, is aandacht besteed aan de windhinder die door de realisatie van de hoogbouw onvermijdelijk ontstaat. De goedkeuring van beide bestemmingsplannen is aan de Raad van State voorgelegd. De Raad van State heeft zich in dat kader uitgelaten over de relevantie van de geluidhinder. In beide plannen stond vast dat de windhinder in het plangebied zou toenemen. De mate van hinder was afhankelijk van het architectonische ontwerp van de gebouwen respectievelijk van het ontwerp van de openbare ruimte en de gevels. gershwin In het bestemmingsplan met betrekking tot het project Gershwin was in de voorschriften opgenomen dat B&W als bevoegd gezag nadere eisen zou kunnen stellen met betrekking tot de plaatsing en de vormgeving van bouwwerken met een hoogte van 60 meter of meer, ter voorkoming of beperking van windhinder. Om de effecten van de bouw van dergelijke hoge gebouwen te beoordelen kon bovendien van de initiatiefnemers van het bouwplan een windtunnelonderzoek worden verlangd. De Raad van State heeft geoordeeld dat met de verplichting om een windtunnelonderzoek uit te voeren bij bouwplannen op locaties waar een matig tot slecht windklimaat wordt verwacht, in combinatie met de mogelijkheid om nadere eisen te stellen ter voorkoming of beperking van windhinder, een voldoende waarborg bestaat om overal in het plangebied een aanvaardbaar windklimaat te garanderen. mahler 4 In de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het project Mahler 4 heeft de afdeling geoordeeld dat in dat plan een aanvaardbaar windklimaat niet is gewaarborgd. Uit onderzoek was gebleken dat op diverse plaatsen in het plangebied een matig tot slecht windklimaat mocht worden verwacht zonder aanvullende maatregelen. De gemeente had echter nagelaten om in de planvoorschriften een regeling op te nemen ter beperking van windhinder. Anders dan in het plan Gershwin was geen nadere eisen-regeling in het bestemmingsplan opgenomen. De Raad van State achtte de stelling onhoudbaar dat desalniettemin een aanvaardbaar windklimaat was gewaarborgd op grond van de enkele mededeling van de gemeente dat zij de intentie heeft om maatregelen te treffen in de vorm van het planten van begroeiing. Zonder waarborg in het bestemmingsplan zelf is dit onvoldoende. 4
windhinder bij hoogbouw (vervolg) hoogbouweffectrapportage Uit deze uitspraken volgt dat bij vaststelling van bestemmingsplannen voor de realisatie van hoogbouw windbelasting een serieus aandachtspunt dient te zijn. Hetzelfde geldt uiteraard indien hoogbouw via een vrijstellingsprocedure of onder de nieuwe Wro een projectbesluit wordt gerealiseerd. In dat geval zal aan de windbelasting aandacht moeten worden besteed in het kader van de vereiste goede ruimtelijke onderbouwing van een dergelijk vrijstellings- of projectbesluit. Hoewel niet wettelijk verplicht, is een hoogbouweffectrapportage voor de planologische inkadering van een hoogbouwproject tegen deze achtergrond aanbevelingswaardig. Bron: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 12 maart 2001, LJN BC 6389 en 6395. 5
nieuwe aanbestedingsdrempels 1 januari 2008 nieuwe drempelbedragen vastgesteld Met ingang van 1 januari 2008 gelden nieuwe drempelbedragen voor de verplichte toepassing van een aanbestedingsprocedure uit de algemene aanbestedingsrichtlijn. De bedragen waarboven de verplichting geldt om een procedure uit de aanbestedingsrichtlijn te volgen zijn enigszins verlaagd. Voor werken geldt thans een drempelbedrag van 5.150.000,--. Voor leveringen en diensten geldt voor het Rijk een drempelbedrag van 133.000,--. Voor decentrale overheden geldt voor leveringen en diensten een drempelbedag van 206.000,--. twee jaar geldig De Europese Commissie stelt de drempelbedragen voor twee jaar vast. De hiervoor genoemde bedragen gelden voor de jaren 2008 en 2009. Bron: Verordening EG nr. 1422/2007 van de Commissie van 4 december 2007, PBEGL 317/34. 6