Stageverslag bachelorstage



Vergelijkbare documenten
STAGEVERSLAG. Jidde Jacobi

Blok 1 - Introductie

Growth & Reflection. Opleverdatum: 18 juni 2014

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Bij. research. Gemaakt door: Flore Wassenberg A3c Stage gelopen bij Ron en Janne.

E-BOEK: DE STUDIEKEUZE KOMT ERAAN!

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Presentatie Tekst Top plan (talentontwikkelingsplan) Amy Kouwenberg OABCE1A

Namens Max: Tops: Tips: soms had je een beetje een houding van dat komt wel, probeer volgend project daar op te letten.

Wel of niet naar het buitenland?

Karin de Galan. Karin de Galan (1967) is sinds 1991 trainer en coach.

Leraar, je wist dat je het was.

POP. Persoonlijk ontwikkelingsplan. Robin van Heijningen

Ik ben David de Graaf

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

International Study Project

La vita è bella! Het leven is mooi

Naam: Louay Alzaghtity StudentNum: GroepNum: imm08309

Vragen gesteld in het evaluatieformulier + Antwoorden

ervaringsdeskundige. Mensen met een licht verstandelijk beperking. Opleiding tot

E.H.B.O. Werkstuk Vera Kleuskens, groep 7

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie. Nieke Campagne Studenten Loopbaan Service Universiteit Leiden

Evaluatie project webshop 2.0

SLB eindverslag. Rozemarijn van Dinten HDT.1-d

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

Vragenlijst leerlingen Eureka! Oberon & Eureka!, januari 2012

Trainersopleiding 2014

Juridische medewerker

Opdracht 1. Patiënten beschrijvingen

1. Eigenaarschap zelfstandigheid verantwoordelijkheid ondernemendheid zelfsturing en zelfregulatie

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

TRAINING WERKBEGELEIDING

Evaluatie PvKO Mastersessie 10 april 2014

MENSEN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING

Inhoudsopgave. Inleiding 3. Mijn artfiact 3. Proces 4. Mijn beoordelingsblad en presentatie 5. Autotic Selfie eindproduct (ware grootte) 6

Algemene informatie. Beste aanstaande student,

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

leerlingen sociale veiligheid

Verhaal van verandering

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren.

PeerEducatie Handboek voor Peers

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Presentatie kwalitatief onderzoek beleving respondenten moestuinproject Asten - Someren

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Neus correctie Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen

Aan de slag met de Werk Ster!

U levert maatwerk, wij ook. Zakelijke taaltrainingen op maat.

The University Hospital of Crete

Rapportage Werksoorten. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Individueel procesverslag

10 tips voor het werven van de ideale stagiair

Persoonlijk Ontwikkelingsplan

Ekelmans & Meijer Advocaten (Rechten)

Dat ze klaarstaat voor haar vrienden. Als ze samen is met haar vriendinnen, is er veel gein

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

Evaluatie weblectures bij FLOT. aanleiding

Jeroen Dusseldorp

Een spreekbeurt houden

Reflectieverslag Master pedagogiek

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

ART/MEDIA & ME AUTOBIOTIC SELFIE DOCUMENT

maakboek In dit Klooikoffer Maakboek vertel je over je werkstuk. Zo leren anderen van jouw werk. Dat is toch gaaf?

Academische opleiding leraar basisonderwijs

FLIPPEN. Naam: Ruben van Dijk Datum van inlevering: 28/11/06 Klas: M1C Tutorgroep: 2

ISABEL EN BAS VAN RHIENEN (6)

Stellingen leerlingvragenlijst

Project Interactieve multimedia

HOE KIES IK EEN MASTER?

Iris marrink Klas 3A.

Presentatie Feedback. Door: Tim Janssen Klas: GDD1A

Groeidocument trainingen blok 1

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS)

Stagedag Christiaan Huygens College, Eindhoven Natuurwetenschappelijk onderzoek 2, dd. 8 april 2008

10 SUCCESFACTOREN. In het webinar ga ik ook iets vertellen over mijn nieuwe event Meer Verdienen Minder Werken op 3/4/5 april 2014 a.s.

Werkboek Het is mijn leven

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

De Robijn Nieuwsbrief Januari Het wonder komt ongemerkt je geest binnen wanneer die even pas op de plaats maakt en stil is.

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Integraal Bouwen en Presenteren

ID 343 Studiefase op het moment dat je op Erasmus vertrok. Master eerste studiefase (hoofdinschrijving) Pedagogische Wetenschappen.

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK. Wat is dat? Eva van de Sande. Radboud Universiteit Nijmegen

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

[Dit is een pre-print van een artikel dat zal verschijnen in Levende Talen Magazine 2017]

Jouw praktische weg naar het hbo. Onderdeel van AOC Oost

Welkom op de pagina van groep 8b! Het komende schooljaar zullen wij hier regelmatig leuke nieuwtjes en weetjes uit onze groep plaatsen

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie

Een vertrouwd thuis, een huiskamer zaterdag, 13 oktober :00. Willem Braak

Transcriptie:

Stageverslag bachelorstage Draagt kennis van linguïstische verschillen bij aan receptieve meertaligheid? Een pilot met Nederlanders die Fries leren verstaan Door Fenna Bergsma Groningen, 3 maart 2013 II

Voorwoord In het voorjaar van 2012 ben ik serieus begonnen te kijken welke master ik na mijn bachelor Taalwetenschap zou willen volgen. Hierbij kwam ik al gauw op het idee om een research master te gaan doen. Voordat ik me daarvoor zou aanmelden, was het wel belangrijk om er achter te komen of ik onderzoek doen eigenlijk wel leuk vond. Rond diezelfde periode gaf ik statistiekpractica bij de colleges van John Nerbonne. Via mijn collega s daar kwam het mij ter ore dat het mogelijk was om te assisteren bij onderzoeken op de universiteit. John Nerbonne zelf wees mij op verschillende lopende stages en ik heb me verdiept in de mogelijkheden die hij mij gaf. Een van deze alternatieven was het project van Charlotte Gooskens. Via de website werd het mij al vrij gauw duidelijk dat dit project ging over verstaanbaarheid tussen verschillende Europese talen. Ik las dat in Scandinavië al veel gebruik wordt gemaakt van onderlinge verstaanbaarheid tussen verschillende talen. Zo spreken Noren Noors tegen Zweden en spreken Zweden Zweeds terug tegen de Noren. Ze verstaan elkaars talen, waardoor ze op deze manier communiceren. Zelf spreek ik Fries en maak ik ook dergelijke taferelen ook mee, hoewel het wel iets verschilt. Op mijn werk wordt er Fries en Nederlands door elkaar gesproken. Sommigen spreken alleen Nederlands, maar kunnen het Fries wel verstaan. De Friestaligen spreken dus ook Fries tegen deze Nederlandssprekenden, terwijl zij ook gewoon Nederlands kunnen. Het leek mij leuk op een wetenschappelijke manier naar het verschijnsel te kijken. Ik heb Charlotte een e mail gestuurd en nog voor de zomer was ik aanwezig bij mijn eerste project meeting. III

Inhoudsopgave Voorwoord... III Inleiding... 2 Beschrijving organisatie... 3 Beschrijving stage... 4 Evaluatie... 6 Literatuuropgave... 8 Bijlagen... 9 Bijlage 1: Vragenlijst Tomke versie 1... 10 Bijlage 2: Foto Dag Friese Taalkunde... 11 Bijlage 3: Abstract ExAPP... 12

Inleiding In september ben ik begonnen met mijn stage. Mijn stageopdracht is om een onderzoek op te zetten. In het onderzoek wordt bekeken wat het effect is van specifieke linguïstische aanwijzingen op het verstaan van het Fries bij Nederlandse basisschoolkinderen. Op dit moment heb ik mijn materialen bijna af, maar het experiment zelf moet nog uitgevoerd worden. Ik ben binnengekomen bij deze stage via Charlotte Gooskens. Nu maak ik deel uit van een projectgroep. Ik zit op een kamer met twee collega s en in de kamer naast ons zitten nog drie projectgroepleden. Naast het doen van mijn eigen werkzaamheden, maak ik ook deel uit van deze projectgroep. Als mijn stage afgerond is, hoop ik een aantal dingen bereikt te hebben. Ik heb een onderzoek gedaan en mijn eigen materialen ontwikkeld. Hierbij heb ik de theorie meegenomen, maar heb ik me ook verdiept in hoe dat in de praktijk het best zou werken. Ik ben naar vier verschillende scholen geweest om deze materialen bij kinderen uit te proberen en tests uit te voeren. Ik heb op drie verschillende plaatsen over mijn onderzoek verteld, waaronder op een internationaal congres. Uiteindelijk heb ik hier ook nog een publiceerbaar artikel over geschreven. Maar dit zijn allemaal nog zaken die ik binnen een half jaar hoop af te ronden. En hoewel mijn onderzoek nu nog niet klaar is, kan ik wel zeggen dat er al veel veranderd is. Ten eerste ben ik er achter gekomen dat ik onderzoek doen leuk vind en heb ik daar ervaring mee opgedaan. Ook heb ik een duidelijker beeld van wat mijn specifieke interesses zijn binnen de taalwetenschap. Daarnaast kan ik functioneren binnen en groep en daarbinnen mijn eigen ideeën naar voren brengen, maar ook zelfstandig werken en eigen initiatieven nemen. Verder heeft het van me gevraagd te plannen over een langere periode. Tenslotte zal het mijn presentatie, en schrijfvaardigheden verder aanscherpen. 2

Beschrijving organisatie Via Charlotte ben ik bij deze stage gekomen. Zij is dan ook mijn stagebegeleider. Waar ik heel blij mee ben, is dat er een plaatsje voor bij beschikbaar is op een kantoor. Ik heb een eigen computer op een kantoor waar ik mijn spullen heb staan en rustig kan werken. Dit kantoor deel ik met twee collega s. Zij maken deel uit van onze projectgroep. In de kamer naast ons zitten nog drie andere collega s. Op maandag en vrijdag is er vrijwel altijd een projectlunch. Als er dingen besproken moeten worden, kan dat hier gebeuren. Zelf ben ik op maandag altijd aan het werk, maar op vrijdag ben ik er vaak bij. Eens per twee à drie weken is er een project meeting. Hierbij zijn ook nog andere projectleden aanwezig: de adviseurs. Een van deze adviseurs, Renée van Bezooijen, heb ik buiten deze project meetings ook een aantal keren ontmoet om het een en ander te bespreken. Iemand anders waar ik vaak een beroep op heb gedaan, is Femke Swarte. Zij houdt zich voornamelijk bezig met onderlinge verstaanbaarheid tussen Germaanse talen, dus Nederlands en Fries behoren ook tot haar vakgebied. Voor iedere directe kleine vraag die ik heb, kan ik altijd bij haar terecht. Wat vooral opvalt aan de projectgroep, is dat deze erg open en toegankelijk, maar tegelijk kritisch is. Iedereen kan zijn ideeën inbrengen en wordt daarom gewaardeerd. Wanneer iemand anders daar kritiek op geeft, wordt dit op zijn plaats ook weer gemeld. Op deze manier wordt de kans dat er echte fouten in de projecten sluipen sterk verminderd, zonder dat dit op een onplezierige manier gaat. 3

Beschrijving stage In overleg met Charlotte en de rest van de projectgroep heb ik besloten een eigen onderzoek op te zetten. Dit onderzoek bouwt verder op een onderzoeksvoorstel van Charlotte. Op dit moment loopt er binnen de projectgroep een groot onderzoek dat gedaan wordt door drie PhD studenten, Femke Swarte, Stefanie Voigt en Jelena Golubovic. Zij onderzoeken de onderlinge verstaanbaarheid tussen nauw verwante talen binnen Europa. Zij kijken hierbij naar zowel Germaanse als Romaanse als Slavische talen. Vervolgens zullen zij de uitkomsten correleren met linguïstische factoren. Deze linguïstische factoren zijn bijvoorbeeld lexicale, fonetische of orthografische en morfologische afstanden, maar ook taalattitudes en bekendheid van verschillende talen (Gooskens & Van Heuven, 2011). Een onderzoeksvoorstel als vervolg hierop dat Charlotte heeft ingestuurd gaat in op hoe deze nauw verwante talen dan geleerd kunnen worden. Mogelijkheden hiervoor zijn klassieke self study methoden, natural input, maar ook specifieke instructies over linguïstische verschillen. Dit zijn weer de lexicale, fonetische of orthografische en morfologische verschillen. Het idee was dat ik twee verwante talen zou kiezen en daarmee een van deze mogelijke puur linguïstische leermethoden uit zou proberen. Omdat ik uit Friesland kom en ook de Friese taal kan verstaan, spreken, lezen en schrijven, heb ik voor het Nederlands en het Fries gekozen. Ik heb besloten me alleen op gesproken taal te richten, omdat het Fries vooral gesproken gebruikt wordt. Aangezien er vooral morfologische en fonetische verschillen zijn en weinig lexicale, heb ik de beslissing genomen me op deze eerste beide te richten. Mijn opdracht is om zelf dit onderzoek op te zetten. Hiervoor zou ik allereerst mijn eigen materialen, een pre en posttest en een leermethode, moeten maken, dan deze uit laten voeren door participanten, vervolgens de resultaten verwerken en een verslag hierover schrijven. Terwijl ik bezig was, heb ik ook de kans gekregen om over mijn onderzoek te vertellen op verschillende congressen en symposia. Als afsluiting zou ik van het verslag nog een publiceerbaar artikel maken. De pre en posttest moet voor en na mijn leermethode meten of het niveau van het Fries van de participanten vooruit is gegaan naar de leermethode. De pre en posttest bestaat uit twee onderdelen: een geluidsfragment met bijbehorende vragen en een lijst met woorden om te vertalen. Dit geluidsfragment is een deel van een aflevering van de Friese kinderserie Tomke. Het fragment heb ik bewerkt door sommige delen eruit te knippen en andere delen te versnellen om het zo iets lastiger te maken om het te kunnen volgen. De vragenlijst die ik erbij gemaakt heb, bestaat uit een lijst van tien open vragen. Een voorbeeld van zo n vragenlijst is te vinden in Bijlage 1. Het tweede deel van de pre en posttest is de lijst met woorden die vertaald moeten 4

worden. Deze woorden zijn geselecteerd uit de duizend meest frequente woorden, waar ik weer op terugkom bij de leermethode. Van beide delen van de pre en posttest heb ik twee versies gemaakt, zodat de participanten niet twee keer dezelfde tests krijgen. De leermethode die ik ontwikkel, is gebaseerd op de meest frequente verschillen tussen het Nederlands en het Fries. Om deze te vinden, heb ik de duizend meest frequente woorden uit het Korpus Sprutsen Frysk gekregen van de Derk Drukker van de Fryske Akademy. Deze woorden heb ik vertaald naar het Nederlands. Vervolgens heb ik de woorden en hun vertaling getranscribeerd met SAMPA (Speech Assessment Methods Phonetic Alphabet). Nu zal een collega uit de projectgroep, Wilbert Heeringa, een analyse uitvoeren die de verschillen en overeenkomsten in klanken in kaart zal brengen. Hieruit moet ik nu nog fonetische en morfologische verschillen selecteren die ik in mijn methode op kan nemen. Op dit moment heb ik mijn materialen dus nog niet kunnen gebruiken. De datum waarop dit gepland staat, is maandag 4 maart. Ik ga dan naar basisschool De Hoeksteen in Bussum. Ik ben al wel naar drie andere scholen geweest om de filmpjes met bijbehorende vragen te testen. Dit waren mijn oude basisschool De Trije Doarpen Skoalle in Reduzum, De Bekenkampschool in Groningen en De Tweemaster in Nigtevecht. Uit de controle experimenten op de eerste drie basisscholen is wel gebleken dat mijn verwachting waargemaakt zijn. De kinderen in Groningen konden namelijk zonder het verhaal te horen bijna geen juiste antwoorden geven op de vragen. De Friese kinderen in Reduzum daarentegen, hadden gemiddeld negen van de tien vragen goed. De kinderen in Nigtevecht hadden een score van gemiddeld vijf juiste antwoorden. Wat ik ook heb gedaan, is over mijn onderzoek vertellen op de Dag van de Friese Taalkunde in Leeuwarden. In Bijlage 2 is een foto te vinden die op die dag gemaakt is. Op 8 maart, als de onderzoeksresultaten binnen zijn, zal ik een praatje houden over mijn onderzoek op de Juniorendag in Groningen. Als klap op de vuurpijl mag ik mijn onderzoek ook toelichten op het internationale congres ExAPP in Kopenhagen van 20 tot 22 maart. De abstract die ik daar naartoe heb ik gestuurd staat in Bijlage 3. 5

Evaluatie Tijdens deze stage ben ik erachter gekomen dat ik onderzoek doen leuk vind en ook welke vakgebieden mij het meest interesseren. Daarnaast heb ik voordelen ondervonden van het werken in een groep. Ook heb ik mijn spreek en schrijfvaardigheden kunnen ontwikkelen. De stage sloot goed aan bij wat ik tot nu toe bij mijn studie heb gedaan en heeft me ook ideeën gegeven voor wat ik hierna wil doen. Het eerste wat ik kan opmerken is dat ik onderzoek doen leuk vind. Ik weet ook beter welke onderzoeksvelden binnen de taalwetenschap mij het meest aanspreken. Door alleen colleges te volgen, kwam ik eigenlijk niet verder dan dat ik alles leuk vond. Door nu nauw met collega s samengewerkt te hebben, die verschillende interesses hebben, ben ik er achter gekomen dat ik ook dingen niet leuk vind. Zo heb ik voor mezelf bedacht dat, hoewel ik het leuk vind om langs scholen te gaan en met kinderen te werken, de theoretische kant van de taalkunde me meer aanspreekt. In deze groep werken heeft me ook andere dingen gebracht. Ik kwam binnen in een bestaande groep met bestaande verhoudingen. Ik ben meteen met open armen ontvangen en heb een eigen plekje binnen deze groep veroverd. Omdat ik binnen de groep zit, weet ik ook wat van hun projecten en kan ik daarover mijn ideeën delen. Daarnaast heb ik ook geleerd initiatief tonen. Hoewel ik mijn onderzoek binnen een project doe en het algemene idee van het onderzoek al vast stond, is het mijn taak om beslissingen te nemen en met ideeën te komen. Ik ben uiteindelijk ook degene die continu met het onderzoek bezig is en er mee moet gaan werken. Wat ik heel fijn vond aan de groep, was dat ik altijd bij iedereen terecht kon. Bij Femke voor iedere vraag over mijn onderzoek die in me opkwam, bij mijn kantoorgenoten voor bijvoorbeeld iedere kleine taalvraag die ik had en ook bij Charlotte zelf voor iedere grote beslissing die er gemaakt moest worden. Verder heb ik nu al een aantal keer voor een groep mensen gestaan. De ene keer voor een groep kritische academici, de andere keer voor een groep acht van de basisschool. Ik merk dat het spreken iedere keer gemakkelijker gaat, voor beide groepen. Bij de critici moest ik er in het begin vooral aan wennen dat zij eerder benadrukken wat er niet goed is dan wat er wel goed is vergeleken met wat ik gewend was. Maar op den duur went deze manier van spreken en van kritieken kun je alleen maar leren. Een les geven aan een groep acht op de basisschool is weer heel wat anders. Wat mij vooral opviel, was hoe open en aardig de docenten waren en hoe nieuwsgierig de kinderen. Deze stage sluit erg goed aan bij mijn studie. Toen ik voor de zomer bij de eerste project meeting was, was ik blij verrast. Deze mensen spraken Taalwetenschaps. Al twee jaar lang was ik theorieën aan het leren, maar waar dit voor nodig zou zijn, was me nooit duidelijk geworden. 6

Deze mensen praatten over zaken en in een terminologie die mij de afgelopen jaren bij was gebracht. Omdat ik overwoog om een research master te gaan volgen, was een van de belangrijkste vragen die ik me vooraf aan de stage stelde, of ik onderzoek doen wel leuk vind. Door deze ervaring weet ik nu ook dat ik verder wil in het onderzoek. Met mijn verworven kennis en interesse voor het vakgebied, denk ik dan ook dat ik op bij een Research Master Linguistics op mijn plek ben. Aan de UVA in Amsterdam zijn ze vooral bezig met de theoretische kant van de taalkunde. Ik heb daar dan nu ook gesolliciteerd. 7