Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9 Samenvatting door een scholier 2091 woorden 24 april 2006 6,9 3 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 2. Kenmerken van de industriële samenleving: Wat was er nodig voor een industriële samenleving?: grondstoffen en nieuwe energiebronnen zeer veel kapitaal voldoende arbeidskrachten Wat zijn de kenmerken van een industriële samenleving?: een snelle groei van fabrieken en steden het ontstaan van het industriële kapitalisme grote veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking conflicten tussen werkgevers en arbeiders 3. Snelle groei van fabrieken en steden. Steeds meer arbeiders vonden werk in zich uitbreidende en nieuwe fabrieken. Water werd gebruikt als een aandrijving van de machines. Bij stoommachines werd ijzer en steenkool gebruikt als aandrijving. In 1750 leefde maar 15% van de bevolking in de steden. In 1850 leefde al 50% van de bevolking in de steden. Massaproductie wordt ingevoerd: Massaproductie: een productiesysteem waarmee grootte aantallen van precies hetzelfde product worden aangemaakt. Arbeidsverdeling: het maken van producten in verschillende stappen. Een lopende band: brengt een product in wording van arbeider naar arbeider, zodat elke arbeider zijn handeling zonder tijdverlies kan verrichten. Nadeel massaproductie: Er kwam langzamerhand een einde aan het werk van vakbekwame handwerkslieden. Voordelen massaproductie: Er werd sneller en goedkopen geproduceerd Veel meer mensen konden de producten betalen Pagina 1 van 6
Kapotte onderdelen konden vervangen worden Slechte werksomstandigheden van de fabrieksarbeiders: Door machine en massaproductie verloor een arbeider een groot deel van zijn plezier in het werk. Je had voor het werk weinig vakbekwaamheid nodig. Er werkten meer vrouwen en kinderen in de fabriek want die waren goedkoper. Werk in een fabriek was ongezond en gevaarlijk. Kinderen werden vaak afgeranseld als ze hun werk niet goed deden. Arbeiders moesten 14 uur per dag werken in een temperatuur van boven de 30 graden. Voor de fabrieken was het doorgaan van de productie belangrijker dan de gezondheid van hun arbeiders. Ziektes uitbraken onder arbeiders Ongelukken in fabrieken Ontslagen worden Leven in de steden verandert vanaf het eind van de 19de eeuw: Families van soms 12 personen leefde in een kamer. Zonder toilet of waterleiding Water haalde men uit pompen, rivieren & beken in de omgeving. De riolen kwamen ook uit in dezelfde rivieren en beken! De steden waren ook onveilig. Tegen einde van 19de eeuw verbeterde het leven in de steden voor de arbeiders. De grootste veranderingen staan hieronder: - Er kwam straat verlichting en openbaar vervoer ( tram) - Er kwamen meer uitgaansmogelijkheden (toneel,sport,film) - De steden kregen een ondergronds riolenstelsel - Er werd meer politie aangesteld om de burgers te beschermen - Aantal scholen, ziekenhuizen & bibliotheken werd uitgebreid - De arbeiders gingen eigen activiteiten organiseren om elkaar te helpen. Geschiedenis samenvatting 4 Er ontstond een nieuwe vorm van economie: Het Kapitalisme Kapitalisme= Een economie waarin de grond en de bedrijven eigendom zijn van Ondernemers die met hun bedrijf een zo groot mogelijke winst willen maken. Belangrijkste kenmerken van het Kapitalisme= 1. De arbeider werkt in opdracht van een werkgever, die is hierbij niet aanwezig. (Scheiding tussen Kapitaal en Arbeid.) 2. De werkgever is een zakenman die het kapitaal heeft om grondstoffen, werktuigen, vervoersmiddelen en lonen te kunnen betalen. 3. De meeste bedrijven zijn in handen van particulieren. 4. De werkgevers proberen zoveel mogelijk winst te maken. Handelskapitalisme= De eerste vorm van Kapitalisme, waarbij de winst door middel van de handel gemaakt werd. De werkgevers waren voornamelijk kooplieden die via huisnijverheid producten lieten maken. De kooplieden kochten de grondstoffenvaak in verre landen. Pagina 2 van 6
Deze werden door boeren en arbeiders thuis verwerkt. De kooplieden kochten de producten dan weer. Zij kregen de winst. Industrieel Kapitalisme= De latere vorm van Kapitalisme, waarbij de winst door middel van De industrie gemaakt werd. De belangrijkste werkgevers waren fabrikanten die in fabrieken producten lieten maken. De uitvinding van allerlei machines leidde vanaf het einde van de 18e eeuw tot het verdwijnen van de huisnijverheid en het ontstaan van fabrieken, waar arbeiders kwamen werken. De meeste bedrijven worden naamloze vennootschappen. In een Kapitalistische economie zijn de meeste bedrijven, ook ondernemingen genoemd, in handen van particulieren. Eerst waren de meeste ondernemingen nog in handen van één eigenaar. Dat veranderde door de groei van de NV s. In een NV: bezitten mensen gezamenlijk een bedrijf door een of meer aandelen in dat bedrijf te kopen. (Zoals de VOC.) Hoe ontstonden NV s? Er waren fabrikanten die meer geld wilden hebben om hun fabriek uit te kunnen breiden of nieuwen fabrieken te kunnen bouwen. Om aan voldoende geld te komen gingen zij aandelen verkopen aan mensen die hun geld wilden beleggen. Ieder die een aandeel kocht, werd mede-eigenaar van de onderneming. Zo n onderneming werd niet meer door één persoon bestuurd, maar door een raad van beheer. De aandeelhouders kregen jaarlijks een deel van de winst. Grootindustriëlen krijgen enorme invloed: Ook na 1870 bleven er ondernemers die aan het hoofd stonden van zeer grote industrieën, waarvan zij geheel of voor meer dan de helft eigenaar waren. De grootindustriëlen kregen grote invloed op de samenleving: Een eigenaar van een spoorwegenmaatschappij kon bijvoorbeeld duizenden boeren in problemen brengen. Dat gebeurde als hij hogere prijzen ging vragen voor het vervoer van de producten van die boeren. De eigenaar kon ook sommige boeren of fabrikanten boven andere bevoordelen door voor hen lagere prijzen te berekenen. Ook konden grotindustriëlen verkiezingen beïnvloeden door bijvoorbeeld geld voor propagenda te geven aan een bepaalde politieke partij. 5. Grote veranderingen in de gelaagdheid van de bevolking: Rond 1800 was de bevolking in West-Europa in drie lagen ingedeeld: een kleine bovenlaag van zeer rijke mensen een kleine middenlaag van mensen met enig bezit de onderste laag van arme boeren, landarbeiders en arbeiders in de steden. Welke veranderingen traden er als gevolg van de industrialisatie op in de gelaagdheid van de bevolking?: Opkomst van fabrieken Er kwamen meer rijke fabrikanten, een belangrijke groep van de bovenlaag. Minder landarbeiders, meer fabrieksarbeiders Het aantal van de fabrieksarbeiders nam sterk toe. Rond 1800 waren zij 2% van de bevolking, maar een Pagina 3 van 6
eeuw later waren zij de grootste bevolkingsgroep. Sterke uitbreiding van het personeel in de dienstensector Er komen meer mensen, die niets maken, maar hun dienst verkopen. Zij verrichten diensten voor de mensen.(politie, leraar) Sterke uitbreiding van de middelste laag van de bevolking Omdat de fabrieken enorm werden, kon een fabrikant niet alles zelf aan, hij had mensen als boekhouders, bedrijfsleiders etc nodig. Zo groeide de middenlaag. Grotere mogelijkheden om van de ene laag naar de andere te komen Voor de franse revolutie ging het meer om afkomst dan om prestatie, maar dat werd in de industrialisatie totaal anders, als je goed presteerde, kon je in een hogere laag komen, maar ook andersom. Geschiedenis 6 - conflicten tussen kapitaal en arbeid Werkgevers en arbeiders raken dikwijls met elkaar in conflict Door de nieuwe manier van werken (lopende band) hadden ze weinig plezier in werk. Meeste weinig of geen opleiding waardoor moeilijk hogere baan in fabriek. Arbeiders in politiek en in het bedrijf niets te vertellen. Ze zagen ook dat groeiend deel van bevolking beter leven kon leiden dan zij. Daardoor kwamen werkgevers en arbeiders tegen elkaar te staan. Regering brengen veranderingen aan, maar langzaam en weinig De regering bemoeit zich weinig met de industrie, en de problemen ervan, waardoor fabrikanten een grote macht over de arbeiders had, en als het erop neer kwam, koos de regering kant voor de fabrikanten, deze houding van regering kwam door: - De mensen die in de regering zaten, kwamen vaak uit dezelfde bovenlaag als de fabrikanten. - de bovenlaag meende dat de regering de economie moest laten regelen door de fabrikanten. Men vond ook dat armoede in de samenleving normaal was. Er waren rijken en armen. Regeringen zouden hieraan niets kunnen veranderen Verzet tegen nadelige kanten van industrialisatie: - Arbeiders richtten vakverenigingen en nieuwe politieke partijen op; - Sommige politici uit oude politieke partijen deden hun best het lot van arbeiders te verbeteren; - Paus Leo XIII schreef in zijn encycliek Rerum Novarum ( Van Nieuwe Dingen ) over de fouten van het industriële kapitalisme oftewel de paus is kritisch - Schrijvers als de Engelsman Charles Dickens en de Fransman Emile Zola beschreven de mesonterende omstandigheden in de fabrieken en de woningen van de arbeiders; - Verschillende kunstenaars namen het in hun kunstwerken op voor de arbeiders. hierdoor kwamen er meer politici die vonden dat er iets aan het lot van de arbeider gedaan moest worden. De regeringen waren echter erg langzaam met het nemen van maatregelen, pas in 1900 kwamen er sociale wetten. Deze wetgeving werd in de loop van de 20ste eeuw nog sterk verbeterd. Arbeiders gaan zich in vakbonden en politieke partijen organiseren De eerste wetten voor verbetering van lot arbeiders waren ontworpen door regeringen waarin geen arbeiders zaten. Deze eerste sociale wetten losten lang niet alle problemen op. Daarom: Sommige arbeiders en mensen uit andere bevolkingsgroepen besloten zelf voor de belangen van de arbeiders op te komen. Zij richtten vakverenigingen op met de bedoeling het lot van de arbeiders te verbeteren. De regeringen traden eerst streng op tegen vakverenigingen. Er werden wetten gemaakt en overtreders van die wetten kwamen in de gevangenis terecht. Vakverenigingen bleven toch actief. Pagina 4 van 6
In loop van 19e eeuw werden wetten tegen vakverenigingen ingetrokken. Eind 19e eeuw mochten arbeiders zich organiseren en staken. Staken is het weigeren te werken om een bepaalde eis af te dwingen, bijvoorbeeld meer loon. Door het oprichten van vakverenigingen konden arbeiders met werkgevers onderhandelen. Werkgevers weigerden waardoor er conflicten kwamen. Tenslotte zagen de werkgevers in dat ze niet langer om de vakverenigingen heen konden. Stakingen konden voor hun bedrijf ook heel gevaarlijk zijn. Als werkgevers en arbeiders het met elkaar eens werden, dan sloten zij een overeenkomst voor een bepaalde periode. Zo n overeenkomst heet tegenwoordig CAO (collectieve arbeidsovereenkomst). Vakverenigingen bestonden uit arbeiders van een bepaalde bedrijfstak. Deze vakverenigingen hielden zich bezig met de verbetering van de lonen en de leef- en werk- omstandigheden van de arbeiders. Veel arbeiders waren daarover niet tevreden. Ze wilden ook invloed kunnen uitoefenen op bestuur van het land. Zij wilden politieke macht en besloten daarom politieke partijen op te richten. Zij wilden zich inzetten voor een nieuwe en rechtvaardiger samenleving. 7. Een massapers ontstaat: Op het terrein van de pers leidde de industrialisatie tot veranderingen: Al van de 17e eeuw verschenen in veel West-Europese steden een krant. Maar alleen de bovenlaag verdiende genoeg om de kranten te betalen. Deze kranten gaven vooral alleen politieke en economische berichten 19e eeuw: Opiniepers De kranten gingen behalve berichten, ook hun mening geven over economie en politiek. Uitvinding krant goedkoper. De krant werd goedkoper,en dus gingen ze belasting vragen over het papier en de advertenties zodat de arbeiders nog steeds de kranten niet konden betalen want veel mensen uit de bovenlaag waren bang dat de arme mensen door de kranten op ideeën zouden worden gebracht die volgens hen verkeerd waren. In de loop van de 19e eeuw: In de loop van de 19e eeuw waren er steeds meer mensen die onderwijs en een goedkope krant voor iedereen wilden. Er kwamen leerplichtwetten en de kranten kregen geen extra belastingen meer opgelogd zodat aan het eind van de 19e eeuw er niet meer alleen voor de bovenlaag werd geschreven. Populaire pers Toen ontstond de populaire pers, waarin sport, schandalen, moorden en berovingen veel aandacht kregen, veel prenten en foto s en grote koppen werden hier gebruikt. Deze krant wilde niet alleen nieuws doorgeven maar ook nieuws maken. 8. Vrouwen strijden voor gelijke rechten: Tot 1900 hadden vrouwen geen enkel recht, uiterst geschikt voor het huishouden. Als een vrouw trouwde, ging haar bezit naar de man toe. Ook mocht een vrouw geen echtscheiding aanvragen. En natuurlijk mochten ze niet stemmen. In de 19e eeuw werd ongelijkheid in de samenleving steeds minder vanzelfsprekend. Vele vrouwen en enkele mannen besloten te gaan strijden voor de rechten van de vrouw. Aan het einde van de 19e eeuw studeerden enkele vrouwen op de universiteit. Ook kwamen in de meeste West-Europese landen wetten gekomen die het toestonden dat vrouwen bezit hadden. Kiesrecht kregen de vrouwen voor het eerst in Noorwegen (1907). Vrouwen mogen dus al een halve eeuw Pagina 5 van 6
kiezen. 9. De mens: meester van wetenschap en techniek of slaaf? Wetenschap en techniek kunnen worden gebruikt om iedere bewoner op de wereld een menswaardig bestaan te geven. Wetenschap en techniek hebben veel massale vernietigingswapens gemaakt. Industrieën vervuilen de lucht, het land en het water Nieuwe uitvinden leiden telkens weer tot grote werkeloosheid Pagina 6 van 6