Gelet op de aanvraag van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, ontvangen op 02/02/2017;

Vergelijkbare documenten
Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de CFI, ontvangen op 07/02/2018; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 09/03/2018;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Direction générale Opérationnelle de la fiscalité du Service Public de Wallonie ontvangen op 22 februari 2017;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité"); Gelet op de aanvraag van Saris Aanhangers BV ontvangen op 22/03/2017;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Agentschap Kind en Gezin ontvangen op 16 mei 2017;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: het "Comité");

Gelet op de aanvraag van Dhr. Bernard Buyse, Voorzitter Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders ontvangen op 15/04/2010;

Gelet op de aanvraag van het Belgische Rode Kruis ontvangen op 11/10/2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Energieagentschap ontvangen op 18/08/2017;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité");

Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 22/03 en 12/05/2016;

Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 22/08/2016;

1/7. persoonlijke. du Crédit 22/07/2015; Gelet op de. van Société. aanvraag

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: het "Comité");

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de KFBN (hierna de aanvrager) ontvangen op 13/01/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 4, 9 en 12/02/2015;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de gemeente Evere (hierna de aanvrager), ontvangen op 02/02/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16/03/2015

Gelet op de aanvraag van de gemeente Sint-Agatha-Berchem ontvangen op 20/05/2014;

Gelet op de aanvraag van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna de FOD Finanaciën) ontvangen op 17/11/2008;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de FOD Financiën, ontvangen op 17/12/2015;

Gelet op de aanvraag van de Orde van Vlaamse Balies, ontvangen op 31/07/2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Sectoraal comité van het Rijksregister

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 01 en 10/02/2012;

Gelet op de aanvraag van Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), ontvangen op 18 januari 2016;

Gelet op de aanvraag van de provincie Luik ontvangen op 11/02/2013;

Gelet op de aanvullende informatie ontvangen op 18 april 2017, 8 juni 2017, 26 en 28 september 2017;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

Gelet op de aanvraag van van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ontvangen op 20/06/2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de VMM en AIV ontvangen op 29 maart 2017;

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 13/08/2012;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis ;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Vorst (hierna de aanvrager) ontvangen op 05/12/2014;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité");

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité"); Gelet op de aanvraag van van de FOD Financiën, ontvangen op 23 maart 2017;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Directeur-generaal van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 05/12/2012;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de contvangen op 29/09/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 29, 30/10, 13 en 16/11/2015;

1/9. opdrachten die ) persoonlijke. Gelet op de 30/04/2015;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het Comité );

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van het Agentschap Inspectie RWO ontvangen op 12/09/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de stad Herstal (hierna de aanvrager), ontvangen op 16/03/2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie ontvangen op 25/10/2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

BERAADSLAGING RR Nr 26 / 2007 van 12 september 2007

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Woningfonds van de grote gezinnen ontvangen op 12/04/2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité");

Fiscalité (SPW DGO7) (Waalse overheidsdienst Operationeel directotraat-generaal fiscaliteit) om

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 12/09/2014;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010;

Gelet op de aanvraag van het agentschap Waterwegen en Zeekanaal NV ontvangen op 4 mei 2017;

Gelet op de aanvraag van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin ontvangen op 04/02/2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité");

(SPW Département du logement Direction des Aides aux Particuliers (Waalse Overheidsdienst

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012;

Betreft: advies over een voorontwerp van wet tot oprichting van een Centraal Register Collectieve Schuldenregelingen (CO-A )

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 27/09/2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van het Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Onderwijs Antwerpen, ontvangen op 15/01/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Betreft: aanvraag van de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn tot uitbreiding van de beraadslaging RR nr. 39/2007 (RN-MA )

Gelet op de aanvraag van de sociale huisvestingsmaatschappij - regio Bergen Toit et Moi ontvangen op 17/07/2011;

Gelet op de Waalse Overheidsdienst, Operationeel Directoraat-generaal Wegen en Gebouwen, ontvangen op 13/02/2017;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn, ontvangen op 14/07/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van Universiteit Antwerpen, ontvangen op 28/04/2017 en de nadien ontvangen bijkomende informatie;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Betreft: aanvraag van de FOD Justitie om het Rijksregisternummer te gebruiken met het oog op het e-deposit pilootproject (RN-MA )

Gelet op de aanvraag van de Universiteit Gent, Faculteit Diergeneeskunde, ontvangen op 11/07/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Transcriptie:

1/11 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr 15/2017 van 9 mei 2017 Betreft: aanvraag om de gerechtsdeurwaarders te machten om elektronisch toegang te hebben tot het Kadaster voor de opmaak van exploten vereist als vereist door de procedures van bewarend beslag op onroerend goed en het uitvoerend beslag op onroerend goed (AFMA2017015) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis ; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op de aanvraag van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, ontvangen op 02/02/2017; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 10, 23 en 30/03/2017; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning op 31/03/2017 Gelet op het verslag van de Voorzitter, Beslist op 9 mei 2017, na beraadslaging, als volgt:

Beraadslaging FO 15/2017 2/11 I. ONDERWERP EN CONTEXT VAN DE AANVRAAG 1. De Kamer van Gerechtsdeurwaarders (hierna "de aanvrager") diende bij het Comité in naam van de Belgische gerechtsdeurwaarders een machtigingsaanvraag in om toegang te krijgen tot de kadastrale gegevens die zij nodig hebben om hun exploten op te maken om de wettelijke procedure van bewarend en/of uitvoerend beslag van onroerende goederen uit te voeren. Het centraal register met kadastrale gegevens wordt bewaard bij de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën (hierna "AAPD"). 2. Eens de gerechtsdeurwaarders gemachtigd zijn, zullen ze elektronisch toegang hebben tot het elektronisch CIAplatform dat door de Kamer van Gerechtsdeurwaarders beheerd wordt. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. BEVOEGDHEID 3. Krachtens artikel 36 bis van de WVP, vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging (van het bevoegd sectoraal comité)" 4. Het is de taak van dit Comité om na te gaan of deze mededeling enerzijds nodig is voor de implementatie van de opdrachten die toevertrouwd worden door of krachtens de wet aan de vragende federale overheid en anderzijds of deze mededeling in zijn diverse aspecten compatibel is met al de geldige normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wat de verwerking van de persoonsgegevens betreft. (Parl. Doc 50, 20012002, nr. 1940/004). 5. De gevraagde gegevens zullen door een federale overheidsdienst, namelijk de AAPD, elektronisch worden verstrekt. Het Comité is bevoegd aangezien de gevraagde gegevens persoonsgegevens kunnen zijn als bedoeld in artikel 1, 1 van de WVP B. TEN GRONDE 1. FINALITEITSBEGINSEL 6. Artikel 4, 1, 2 van de WVP staat uitsluitend een verwerking van persoonsgegevens toe voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en bovendien kunnen die

Beraadslaging FO 15/2017 3/11 gegevens niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. Het Comité onderzoekt hierna of in onderhavig geval die beginsels worden nageleefd. 7. De gerechtsdeurwaarders wensen elektronisch toegang tot de gegevens van het Kadaster voor de opmaak van de exploten die zij moeten opstellen in het kader van de wettelijke procedures inzake beslag op onroerend goed (als bedoeld in de artikelen 1429 en 1560 en volgende van het Gerechtelijke Wetboek). De wet voorziet er inderdaad in dat die exploten een uittreksel uit de kadastrale legger moeten bevatten of de vermelding op basis van kadastrale informatie over het onroerend goed waarop het beslag betrekking heeft. 8. Het Comité is van oordeel dat dit een welbepaald en uitdrukkelijk omschreven doeleinde betreft en herinnert eraan dat de gevraagde gegevens enkel voor dit doeleinde mogen verwerkt worden. 9. Krachtens het Wetboek Inkomstenbelastingen (WIB ) staat de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën in voor de bewaring van de kadastrale documenten. Zij moet uittreksels uit de kadastrale leggers uitreiken volgens de regels als bepaald in het Koninklijk besluit van 20 september 2002 tot vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte van kadastrale uittreksels en inlichtingen, die de uitvoering is van dit artikel 504 WIB. Ook preciseert artikel 337 van het WIB betreffende het beroepsgeheim van de ambtenaren van de administratie Financiën dat «de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie eveneens hun ambt uitoefenen wanneer zij inlichtingen, uittreksels of afschriften uit de kadastrale bescheiden verstrekken in uitvoering van de bepalingen van artikel 504, tweede en derde lid». 10. Artikel 14 van het voormelde KB van 20 september 2002 bepaalt: «De gewestelijke directeur mag ambtenaren of gedelegeerden van openbare besturen, van openbare instellingen of organismen en van instellingen of organismen van openbaar nut, toelating geven, met vrijstelling van vergelding, om in de kantoren van de gewestelijke directie, zonder verplaatsing van de bescheiden en met eigen middelen, de kadastrale bescheiden te raadplegen voor uitsluitend duidelijk omschreven administratieve doeleinden of doeleinden van algemeen nut.» 11. Het Comité merkt op dat de opdrachten waarvoor de gerechtsdeurwaarders de kadastrale gegeven willen raadplegen behoren tot hun wettelijk, verplichte opdrachten waarvoor alleen zij bevoegd zijn en krachtens dewelke zij hun ambt moeten uitoefenen. Het is in dit kader dat zij als openbaar ambtenaar instaan voor het opstellen en betekenen van alle exploten en de tenuitvoerlegging van gerechtelijke beslissingen, alsmede van akten of titels in uitvoerbare vorm (artikel 519, 1, 1 van het Gerechtelijk Wetboek). Aangezien deze opdrachten een impact hebben op de overdracht van onroerend goed, moet rechtszekerheid worden gegarandeerd en moeten de

Beraadslaging FO 15/2017 4/11 betrokken onroerende goederen (en hun eigenaar) met de grootste zekerheid kunnen worden vastgesteld. Dit valt onder een doeleinde van algemeen nut. 12. Uit de artikelen 1432, 1568 van het Gerechtelijk Wetboek en 141 van de hypotheekwet blijkt dat de deurwaardersexploten tot betekening van bewarende beslag op onroerend goed, op straffe van nietigheid een uittreksel van kadastrale legger moet bevatten alsook dat de betekeningsexploten voor uitvoerend beslag op onroerend goed de beschrijving moet bevatten van het betrokken onroerend goed overeenkomstig de kadastrale vermelding (tenzij sedert de overdracht van de laatste titel, elementen van de geografische ligging en de kadastrale aanduiding gewijzigd werden). 13. Gelet op wat voorafgaat, stelt het Comité vast dat de voorgenomen gegevensverwerking door de aanvrager zal worden verricht voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden (art. 5, 1st lid, c) en e) en/of art. 8, 2, a) van de WVP) en het brengt in herinnering dat de gevraagde gegevens uitsluitend voor deze doeleinden mogen worden verwerkt. 14. Het Comité stelt overigens vast dat de gegevens in kwestie zullen worden verstrekt aan de gerechtsdeurwaarders via de aanvrager. Die laatste staat meer bepaald in voor het beheer van de toegangsrechten van de gerechtsdeurwaarders tot de gevraagde gegevens. 15. Het Comité stelt vast dat de Kamer van Gerechtsdeurwaarders hier zal fungeren als Trusted Third Party (hierna «TTP»). In haar beraadslaging 02/2010 1, bevestigt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna de «Commissie») dat de ordes of andere instellingen in het kader van het beheer van de toegangen tot de authentieke bronnen, onder bepaalde omstandigheden kunnen fungeren als Trusted Third Party (TTP). De TTP mag met name nagaan of aan een persoon die toegang vraagt (in dit geval de gerechtsdeurwaarder) geen tuchtstraf werd opgelegd en dus of hij wel degelijk in functie is. 16. Gelet op artikel 555/1 van het Gerechtelijk Wetboek, is het Comité van mening dat de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders de hierboven omschreven rol van TTP mag en moet vervullen. 17. De bovenvermelde aanbeveling van de Commissie stelt eveneens een aantal voorwaarden vast die een TTP moet vervullen. Zo moet hij algemeen gezien waken over de correcte naleving van de privacywetgeving 2 en mag hij de gegevens die hij heeft verwerkt in zijn hoedanigheid van TTP, 1 Aanbeveling nr. 02/2010 van 31 maart 2010 (zie in het bijzonder punten 12, 13 en 17). 2 "de TTP moet samen met de andere betrokken verantwoordelijke(n) voor de (latere) verwerking in het algemeen waken over de correcte naleving van de wetgeving inzake de persoonlijke levenssfeer.

Beraadslaging FO 15/2017 5/11 niet verwerken voor andere doeleinden dan de specifieke doeleinden die hem werden toevertrouwd. Daarnaast geeft de bovenvermelde aanbeveling van de Commissie nog richtsnoeren inzake transparantie en beveiliging. Het Comité is van mening dat de aanvrager deze richtsnoeren moet naleven. 18. In dit kader is het aan de Kamer van Gerechtsdeurwaarders om modelaanvraagformulieren voor toegang tot het kadaster in te voeren zodat ze erover kunnen waken dat de gerechtsdeurwaarders in het gebruik van de kadastrale gegevens, niet afwijken van het doeleinde. In het gebruikersprotocol van het CIAplatform moet uitdrukkelijk worden vermeld dat elk misbruik dat zal worden vastgesteld bij het gebruik van de gevraagde gegevens ertoe zal leiden dat het recht op toegang van de overtreder wordt ingetrokken. 2. PROPORTIONALITEITSBEGINSEL 2.1. Aard van de gegevens 19. Artikel 4, 1, 3 van de WVP bepaalt dat de persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen en waarvoor zijn verder worden verwerkt. 20. De aanvrager vraagt de hiernavolgende gegevens: Identificatie van het/de kadastra(a)l perce(e)len (kadastrale afdeling sectie perceelnummer bisnummer letterexponent cijferexponent, partitienummer, CaPaKey); identificatie van de eigenaar (indien een natuurlijke persoon: rijksregisternummer 3, naam, voornaam en adres); de zakelijke rechten van de eigenaar(s) (soort zakelijk recht, proportioneel aandeel van de eigenaar in dat recht); de geografische ligging van het perceel (voor de bewoonbare percelen: NIScode, gemeente, postcode, naam van de gemeente, straatnaam en huisnummer; voor de niet bewoonbare percelen: plaatsnaam); Oppervlakte van het perceel; Dit impliceert ook dat wanneer een TTP vaststelt dat de gegevensverwerkingen waarin hij tussenkomt op bepaalde punten niet conform de WVP dreigen te verlopen, het aangewezen is dat hij hier de verantwoordelijke(n) voor de (latere) verwerking op wijst, ook al betreft het aspecten van de verwerking waarvoor hijzelf juridisch niet (geheel) verantwoordelijk is. (...)" (Aanbeveling nr. 02/2010 van 31 maart 2010 (punt 17). 3 Krachtens de beraadslaging RR 06/2006 van 1 maart 2006, zijn de gerechtsdeurwaarders gemachtigd om het rijksregisternummer te gebruiken voor de uitoefening van hun taken waarmee zijn belast zijn krachtens wettelijke en reglementaire bepalingen.

Beraadslaging FO 15/2017 6/11 kadastrale aard (voornaamste bestemming van het perceel van het type woning, boerderij, kasteel, handelshuis, beroep,...). 21. Die gegevens worden gevraagd om in het deurwaardersexploot het betrokken onroerend goed en zijn (hun) eigenaar(s) nauwkeurig te kunnen identificeren, zoals vereist in de artikelen 1432, 1568 van het Gerechtelijke Wetboek en 141 van de Hypotheekwet. 22. Voor wat de raadplegingsmodaliteiten van het Kadaster betreft, zullen de gerechtsdeurwaarders uitsluitend de volgende zoekcriteria gebruiken: hetzij het adres van het te beslagen goed, hetzij de combinatie van de naam van de schuldenaar en het adres van het te beslagen goed. Het Comité neemt daar akte van en stelt vast dat deze raadplegingsmodaliteiten in overeenstemming zijn met artikel 6, 1 van het voormelde Koninklijk besluit van 20 september 2002. De Administratie van de Patrimoniumdocumentatie moet er dus over waken dat uitsluitend deze twee modaliteiten om het Kadaster te raadplegen ter beschikking wordt gesteld van de gerechtsdeurwaarders en de aanvrager. 23. Gelet op wat voorafgaat, besluit het Comité dat op grond van deze toegangsmodaliteiten, de gegevens waartoe de aanvrager toegang zal hebben, in overeenstemming zijn met artikel 4, 1, 3 van de WVP. 24. En tot slot merkt het Comité op dat het Belgisch kadaster enkel een authentieke bron is voor wat het titelhouderschap betreft van zakelijke rechten op een onroerend goed. De eerste functie van het Belgisch kadaster is de samenstelling van een bron voor precieze identificatie van onroerende goederen op het Belgische grondgebied. Het zijn de hypotheekregisters die een authentieke bron vormen waarmee de titelhouders van zakelijke rechten op onroerende goederen kunnen worden geverifieerd. De kadastrale inlichtingen hebben dus voor wat het titelhouderschap van de zakelijke rechten op onroerend goed betreft, enkel een informatiewaarde en zijn geen juridische bewijzen. Krachtens het principe van de authentieke bron, is het Kadaster op dit punt dus geen goede gegevensbron. Het Comité neem akte van de verklaringen van de aanvrager volgens dewelke de hypotheekregisters ook systematisch geraadpleegd worden door de gerechtsdeurwaarders in het kader van de beslagprocedures. 2.2. Bewaringstermijn van de gegevens 25. Aangaande de bewaartermijn van de gegevens herinnert het Comité eraan dat de gegevens niet langer mogen worden bewaard dan nodig is voor de verwezenlijking van het doeleinde waarvoor ze werden verkregen (artikel 4, 1, 5, WVP).

Beraadslaging FO 15/2017 7/11 26. Uit de informatie die de aanvrager verstrekte, blijkt dat de gerechtsdeurwaarders de gegevens gedurende 10 jaar zullen bewaren zodat zij de opzoekingen die zij hebben verricht in de uitoefening van hun ambt kunnen aantonen om eventuele aansprakelijkheidvorderingen tegen hen te vermijden. 27. Het Comité neemt hier akte van en het wijst erop dat in de praktijk een onderscheid kan gemaakt worden tussen verschillende bewaringswijzen. 28. De behandeling van een lopend dossier vereist een zodanige bewaring dat de gegevens beschikbaar en toegankelijk zijn voor de gerechtsdeurwaarders die belast zijn met het dossierbeheer. Van zodra de noodzakelijke termijnen voor het beheer van een dossier verstreken zijn, moet de gekozen bewaringswijze aan de gegevens slechts een beperkte beschikbaarheid en toegankelijkheid verlenen. Een dergelijke bewaarmethode moet een antwoord bieden op andere mogelijke doeleinden van deze bewaring, zoals de naleving van de wettelijke voorschriften inzake verjaring of de uitvoering van een administratieve controle. Eens de bewaring niet langer nuttig is dienen de gegevens te worden vernietigd. 29. Volledigheidshalve vestigt het Comité er de aandacht op dat de opgevraagde gegevens bij het Kadaster uitsluitend door de gerechtsdeurwaarders kunnen worden bewaard en niet door de aanvrager (behalve de gegevens die nodig zijn om toegang te krijgen). Zoals hierboven vermeld, fungeert de aanvrager slecht als tussenpersoon bij het verlenen van de toegang van de gerechtsdeurwaarders tot het Kadaster. 2.3. Frequentie van de toegang en de duur van machtiging 30. De aanvrager wenst een permanente toegang tot de gevraagde gegevens. Het Comité constateert aldus dat voor het vervullen van het opgegeven doeleinde, een permanente toegang gepast is in het licht van artikel 4, 1, 3, WVP. 31. De toegang wordt ook voor onbepaalde duur gevraagd. De taken van de gerechtsdeurwaarders op vlak van uitvoerend en bewarend beslag zijn immers niet in de tijd beperkt door de regelgeving. Het Comité stelt dus vast dat de machtigingsaanvraag voor onbepaalde duur gepast is met het oog op de realisatie van de opgegeven doeleinden (artikel 4, 1, 3 WVP). 2.4. Bestemmelingen en/ of derden waaraan gegevens worden meegedeeld 32. Naast de gerechtsdeurwaarders en kandidaatgerechtsdeurwaarders, de gerechtsdeurwaardersstagiaris zullen ook een beperkt aantal medewerkers belast met de kadastrale opzoekingen, die de gerechtsdeurwaarder nominatief aanduidt, toegang hebben tot de gevraagde

Beraadslaging FO 15/2017 8/11 gegevens. Het Comité is hiermee akkoord. Het benadrukt evenwel dat de gerechtsdeurwaarders als gemachtigde instelling verantwoordelijk blijven voor het correcte gebruik van de machtiging. Dit betekent dat zij erop moeten toezien dat hun medewerkers de toegang uitsluitend gebruiken binnen de grenzen van de toegekende machtigingen en dat ze waken over de vertrouwelijkheid van de gegevens. 33. De aanvrager preciseert ook dat hij de gegevens moet verstrekken aan de eiser (zijn cliënt of advocaat) alsook aan de hoven en rechtbanken, aangezien het hier gaat over gegevens die vermeld worden in processtukken. Het Comité neemt hier akte van en stelt vast dat dit soort mededeling kadert binnen het doeleinde waarvoor deze machtigingsaanvraag is ingediend. 3. TRANSPARANTIEBEGINSEL 34. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke gegevensverwerking een verwerking is die op een transparante wijze gebeurt. Eén van de hoekstenen van een transparante verwerking, betreft de informatieplicht. 35. In onderhavig geval zullen de geplande gegevensverwerkingen evenwel worden verricht in toepassing van de voorgeschreven bepalingen door of krachtens een wet, decreet of ordonnantie. Krachtens artikel 9, 2, 2 de lid, b) van de WVP is er in dergelijke situaties een vrijstelling van informatieplicht. Dit verhindert evenwel niet dat het Comité kan nagaan of er toereikende garanties bestaan ter bescherming van de fundamentele vrijheden van de betrokken personen. 36. De aanvrager heeft verduidelijkt dat de gegevensstroom tussen de overheden vermeld zal worden op de website van de FOD Financiën en dat de betrokken persoon over wie het Kadaster werd geraadpleegd, ingelicht zal worden over deze raadplegingen vanaf het eerste contact met deze persoon aangezien het exploot uitdrukkelijk vermeld dat het uittreksel van de kadastrale legger dateert van minder dan een jaar en dat een kopie van dit uittreksel bij de akte is gevoegd. Het Comité neemt hier akte van en dringt erop aan dat er meer uitdrukkelijke omschreven informatie zou worden opgenomen in het deurwaardersexploot over het feit dat de gerechtdeurwaarder gegevens betreffende het betrokken onroerend goed en hun eigenaars in het Kadaster heeft geraadpleegd (hypotheekregister). De Kamer van Gerechtsdeurwaarders ziet erop toe dat deze manier van informeren bij de gerechtsdeurwaarders geüniformeerd wordt.

Beraadslaging FO 15/2017 9/11 37. En tot slot dringt het Comité aan op het feit dat op niveau van de aanvrager die zoals reeds gepreciseerd hierboven, fungeert als TTP een zekere transparantie moet verzekerd zijn. Het verwijst in dit verband naar de reeds vermelde aanbeveling nr. 02/2010 van de Commissie: de verwerkingen die een TTP verricht moeten transparant verlopen. Dit betekent dat de initiële verantwoordelijke voor de verwerking en/of de verdere verwerker van de TTP ten minste de volgende informatie moet krijgen: 4 de werking van de TTP en de gebruiksvoorwaarden voor de diensten van de TTP; de draagwijdte van de verantwoordelijkheid van de TTP; de betrokken personen moeten altijd op basis van de verstrekte informatie door de TTP en de initiële verantwoordelijke voor de verwerking en/of de verdere verwerker weten bij wie zij hun recht op toegang, verbetering, schrapping of niet gebruik kunnen uitoefenen.» 4. BEVEILIGING 38. Uit de informatie die de aanvrager heeft verstrekt, blijkt dat hij beschikt over een geschikt beveiligingsbeleid en dat hij dit beleid op het terrein in de praktijk brengt. 39. Aangezien de opdracht van een TTP erin bestaat er algemeen op toe te zien dat de WVP wordt nageleefd, komt het eveneens aan de aanvrager toe om ter zake de nodige overeenkomsten af te sluiten met de gerechtsdeurwaarders die bij het gebruik van zijn elektronisch CIAplatform, er zich ten opzichte van hem toe verbinden om beveiligingsmaatregelen te nemen overeenkomstig de referentiemaatregelen voor de beveiliging van elke verwerking van persoonsgegevens, goedgekeurd door de Commissie en overeenkomstig de door de Commissie uitgevaardigde richtsnoeren ter zake. 40. Het Comité benadrukt bovendien dat de aanvrager en de gerechtsdeurwaarders de nodige procedures moet uitwerken die voor iedere raadpleging van het kadaster, gedurende 10 jaar het dossier registreert waarvoor, door wie en waarom een raadpleging heeft plaatsgevonden (het dossiernummer in het raam waarvan de raadpleging heeft plaatsgevonden) zodat achteraf kan worden nagegaan of die toegang voldoende gegrond was. 41. De identiteit van de veiligheidsconsulenten van de FOD Financiën en de Kamer van Gerechtsdeurwaarders werd meegedeeld. Het Comité herinnert de machtigingsgerechtigden aan hun verantwoordelijkheden aangaande de veiligheidsconsulent die zij aanduiden. 4 In dit geval gaat het over de Algemene administratie Patrimoniumdocumentatie en de gerechtsdeurwaarders.

Beraadslaging FO 15/2017 10/11 42. De gemachtigde(n) wijzen een consulent aan op grond van zijn professionele kwaliteiten en deskundigheid, in het bijzonder op het gebied van de praktijk inzake gegevensbescherming en de in de context relevante regelgeving. Deze capaciteiten stellen de consulent in staat diens taken te vervullen en een gedegen kennis te verwerven van de informaticaomgeving van de gemachtigde en van de informatieveiligheid. De consulent dient deze kennis permanent op peil te houden. 43. De consulent brengt rechtstreeks verslag uit aan de hoogste leidinggevende van de machtigingsgerechtigde. 44. Ongeacht of de consulent een personeelslid is of iemand extern, mag er geen sprake zijn van een belangenconflict tussen de functie als consulent en andere activiteiten die hiermee onverenigbaar zijn. In het bijzonder kan de functie niet gecumuleerd worden met deze van leidinggevende bestuurder van de informaticadienst of van hoogste leidinggevende van de gemachtigde (bv. algemeen directeur). 45. De gemachtigde(n) waken erover dat de consulent zijn opdracht volledig onafhankelijk kan uitoefenen en dat hij geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van die taken. De consulent wordt door de gemachtigde niet ontslagen of gestraft voor de uitvoering van zijn taken. 46. Indien de taken van consulent aan meerdere personen wordt toevertrouwd, dient aan één van hen de eindverantwoordelijkheid gegeven te worden om te rapporteren over de gezamenlijke werkzaamheden aan de hoogste leidinggevende en om de rol van contactpersoon ten aanzien van het Comité op te nemen. 47. De gemachtigde(n) ondersteun(t)(en)de consulent door hem de middelen en tijd te geven die nodig zijn om zijn taken te vervullen en zijn deskundigheid in stand te houden. Met name wordt de consulent de nodige toegang verschaft tot persoonsgegevens en verwerkingsactiviteiten. De gemachtigde zorgt ervoor dat de consulent naar behoren en tijdig wordt betrokken bij alle aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens. 48. Het Comité behoudt zich het recht voor de naleving van deze verplichtingen te controleren.

Beraadslaging FO 15/2017 11/11 OM DEZE REDENEN het Comité 1 machtigt de mededeling van de bovenvermelde persoonsgegevens die bij de AAPD worden bewaard, voor de verwezenlijking van het doeleinde als omschreven onder punt B.1. en dit onder de voorwaarden als vastgesteld in deze beraadslaging; 2 beslist dat het zich het recht voorbehoudt om, in voorkomend geval op geregelde tijdstippen, de effectieve en duurzame toepassing te controleren van technische en organisatorische maatregelen die conform de stand van de techniek zijn en van aard om de risico's adequaat te dekken. In dit verband gebiedt het Comité de aanvrager iedere relevante wijziging in de beveiliging van de gemachtigde verwerkingen aan het Comité mee te delen. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) An Machtens (get.) Stefan Verschuere