Jongerenmonitor Parkstad Limburg. Resultaten 2012



Vergelijkbare documenten
Alcoholgebruik: omvang in de regio

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Volwassenen

Burgeronderzoek Parkstad Limburg 2011

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO 2011

JONGERENONDERZOEK HEERLEN

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO 2013

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO 2012

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO 2013

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Stadsonderzoek gemeentebestuur en dienstverlening in Parkstad Limburg 2015

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO 2009

Samenvatting WijkWijzer 2017

Onderzoek. Kind en Opvoeding jaar

Sociaal Rapport en de Jeugdmonitor Provincie Groningen

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

Kinderen in West gezond en wel?

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gezondheidsbeleid Onderzoek onder gemeentepanel Venlo

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

~ Sterre: de cijfers ~

Fit en Gezond in Overijssel 2016

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO 2008

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

SCHOOLSPORT SPORTEN OP SCHOOL, BIJ SCHOOL EN NAMENS SCHOOL. In opdracht van NOC*NSF

Bureau Onderzoek & Statistiek Gemeente Heerlen Februari Evaluatie buurtteams 2006 (Zelf)evaluatie functioneren buurtteams onder leden

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016

Kinderen in Centrum gezond en wel?

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN EN GEMEENTELIJKE SPORTBELEID. In opdracht van NOC*NSF

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Analyse deelgebied Maaspoort 2016

Burgeronderzoek Parkstad Limburg


Kernboodschappen Gezondheid Losser

Jeugd. Hoofdstuk Inleiding

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

RAPPORTAGE ZOMERDIP. In opdracht van NOC*NSF

Voel je thuis op straat!

Kinderen in Noord gezond en wel?

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Gemeentemonitor Simpelveld

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

INFORMATIEBEHOEFTEN EN INFORMATIEZOEKGEDRAG IN RELATIE TOT SPORT. In opdracht van NOC*NSF

Monitor Operatie Hartslag Heerlen Follow-up meting 2004

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

3.5 Voorzieningen in de buurt

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Monitor. alcohol en middelen

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Onderzoek gemeentebestuur en dienstverlening in de Parkstadgemeenten 2011

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Veere

Stadsonderzoek gemeentebestuur en dienstverlening in Parkstad Limburg 2013

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

Leefsituatie Dordtse jongeren 2009

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

1566 en 1567 Hoe zorgen we ervoor dat kinderen en jongeren in Saendelft gezond blijven?

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland

Dordtse jeugd in cijfers

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Rivierenwijk en Bergweide Deventer

De impact van legalisering van online. kansspelen op klassieke loterijen. April In opdracht van Goede Doelen Loterijen NV

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Sportparticipatie 2012 Volwassenen

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers

Langdurige werkloosheid in Nederland

Gemeente Breda. Subjectieve onveiligheid. Individuele en buurtkenmerken onderzocht. Juni 2015

Eerste resultaten monitor wijkactieplan MSP t.b.v. regiegroep MSP ; Bureau Onderzoek & Statistiek, gemeente Heerlen

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

SENIORENMONITOR HEERLEN 2003

Transcriptie:

Jongerenmonitor Parkstad Limburg Resultaten 2012

JONGERENMONITOR PARKSTAD LIMBURG 2012 Gemeente Heerlen Bureau Onderzoek & Statistiek Gemeente Heerlen Heerlen, juli 2012 Telefoon: 045 5604747 E-mail: o&s@heerlen.nl Internet: www.parkstadmonitor.nl Gegevens mogen worden overgenomen, mits met bronvermelding. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan.

INHOUDSOPGAVE INLEIDING 1 LEESWIJZER 2 SAMENVATTING 3 1. DEMOGRAFISCHE KENMERKEN JONGEREN IN PARKSTAD 7 1.1 Aantal jongeren 0-26 jaar 7 1.2 Eenoudergezinnen 8 1.3 Tienermoeders 9 2. JONGERENVOORZIENINGEN 11 2.1 Jongerenvoorzieningen in eigen woonplaats 11 2.2 Jongerenvoorzieningen in eigen buurt 12 2.3 Inspraak 13 3. INFORMATIEVOORZIENING ZORG EN WELZIJN 15 3.1 Bekendheid met het Centrum voor Jeugd en Gezin 15 3.2 Beschikbaarheid informatie en bekendheid met instellingen voor hulp/advies 16 3.3 Hulpvraag op gebied van school/studie, werk, gezondheid en privé-omstandigheden 17 4. VRIJE TIJDSBESTEDING 19 4.1 Sporten 19 4.2 Lidmaatschap sportvereniging 20 4.3 Lidmaatschap andere vereniging 21 4.4 Schoolzwemmen 23 5. VEILIGHEID 25 5.1 Subjectieve veiligheid 25 5.2 Jeugdige verdachten 27 5.2 Jeugdcriminaliteit: Halt-verwijzingen 29 6. GEZONDHEID 31 6.1 Ervaren gezondheid 31 6.2 (ernstig) Overgewicht 32 6.3 Alcoholgebruik 33 6.4 Rookgedrag 34 6.5 Softdrugsgebruik 35 6.6 Bewegen 36 6.7 Geïndiceerde jeugdzorg 37

7. ONDERWIJS EN WERK 39 7.1 Betaald werk 39 7.2 Jeugdwerkloosheid 40 7.3 Schoolverzuim 41 7.4 Schooluitval: Voortijdig schoolverlaters 42 7.5 Speciaal onderwijs 43 8. VRIJWILLIGERSWERK 45 8.1 Huidig en toekomstig vrijwilligerswerk 45 8.2 Soort vrijwilligerswerk 46 9. MENING JONGEREN OVER ANDERE ONDERWERPEN 47 9.1 Toekomstplannen wonen, werken en studeren 47 9.2 Baanverwachting en verhuisgeneigdheid 48 REFERENTIES 51 BIJLAGE 1: ONDERZOEKSVERANTWOORDING I

1 INLEIDING In het beleid van de gemeenten in Parkstad Limburg bestaat veel aandacht voor jongeren. Niet alleen in het reguliere jeugd- en jongerenbeleid maar ook op andere beleidsterreinen zoals veiligheid en sport wordt sterk ingezet op jongeren. De Parkstad-gemeenten werken samen in de jeugdketen van Parkstad Limburg en hebben samen een Jeugdagenda Parkstad 2012-2015 opgesteld: Samenwerken voor de jeugd, zo doen we dat in Parkstad. Bij het ontwikkelen van een adequaat jongerenbeleid is het een noodzakelijke voorwaarde om te beschikken over toegesneden informatie over deze doelgroep. Dit rapport voorziet hierin. Het geeft inzicht in feiten, opvattingen, meningen en gedragingen van jongeren m.b.t. een groot aantal zaken die hen aangaan. De informatie in deze rapportage bevat een mix van zowel objectieve (m.n. registraties) als subjectieve (beleving) gegevens. De objectieve gegevens zijn afkomstig uit diverse bronnen, zoals de gemeentelijke basisadministratie (GBA), CBS, bureau Jeugdzorg, Politie-Zuid, en bureau Voortijdig Schoolverlaten. De subjectieve informatie komt voort uit een omvangrijk digitaal survey-onderzoek dat in februari 2012 onder een aselecte (gestratificeerde) steekproef gehouden is onder 12 t/m 26 jarigen in de acht gemeenten van Parkstad Limburg. De onderwerpen die in het onderhavige rapport aan bod komen zijn in overleg met professionals van diverse beleidsafdelingen (o.a. Onderwijs, Veiligheid, Welzijn, Buurtgericht werken, Jeugd, Sport en Maatschappelijke opvang) tot stand gekomen. Door de beleidsafdelingen zoveel mogelijk te betrekken bij de keuze en afbakening van de onderwerpen hoopten we te bereiken dat de praktische toepasbaarheid verhoogd werd. De kloof tussen onderzoek en beleid zou hiermee kleiner moeten worden. Het huidige onderzoek kan beschouwd worden als een nulmeting op Parkstad-niveau. Door dit onderzoek frequent op hetzelfde tijdstip en in dezelfde vorm uit te voeren, kunnen in de toekomst trends en ontwikkelingen gemonitord worden. Het monitoren heeft tot doel inzicht te verschaffen in maatschappelijke trends en gevolgen voor de jeugd, in kansen voor en problemen van en met jongeren. Tevens kunnen effecten van het overheidsbeleid en interventiepraktijken die gericht zijn op jeugdigen in kaart gebracht en geëvalueerd worden. Het onderzoek is uitgevoerd door bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Heerlen in opdracht van de afzonderlijke gemeenten in Parkstad Limburg (veelal de afdelingen Welzijn). In de digitale vragenlijst is aan de jongeren een breed scala van thema s voorgelegd, namelijk jongerenvoorzieningen, informatievoorziening zorg en welzijn, vrije tijdsbesteding, veiligheidsbeleving, onderwijs en werk, vrijwilligerswerk en toekomstplannen (werk en wonen). In onderhavig eindrapport wordt in de vorm van grafieken, tabellen en commentaren summier weergegeven hoe de jongeren in Parkstad Limburg op de vragen met betrekking tot deze thema s gereageerd hebben. Daarbij worden de uitkomsten in een aantal gevallen (daar waar plausibel) niet alleen voor de 8 afzonderlijke gemeenten gepresenteerd, maar ook voor de afzonderlijke stadsdelen van de gemeenten.

2 LEESWIJZER Hieronder worden enkele punten toegelicht die van belang zijn bij het lezen en interpreteren van de onderzoeksuitkomsten die in dit rapport gepresenteerd zijn. Voor onderzoekstechnische achtergrondinformatie wordt verwezen naar de onderzoeksverantwoording die als bijlage bij dit rapport is opgenomen. Algemeen Een groot gedeelte van de in deze rapportage beschreven onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op enquêteonderzoek waarin de jongeren over uiteenlopende onderwerpen zijn bevraagd. Waar het om het gedrag van jongeren gaat, dient men te beseffen dat het om gerapporteerd gedrag gaat. Met gerapporteerd gedrag wordt het gedrag bedoeld zoals opgegeven door de jongeren zelf. Dit gerapporteerde gedrag hoeft niet overeen te komen met het feitelijke gedrag. Met name wanneer het maatschappelijke gevoelige onderwerpen als leefstijl (roken, alcoholgebruik, gokken) of vandalisme betreft, is het een bekend verschijnsel dat enquête-deelnemers sociaal wenselijk antwoorden. Hiervan dient men zich in die gevallen bewust te zijn bij het interpreteren van de onderzoeksuitkomsten. Deze vertekening door sociaal wenselijk antwoorden is echter alleen bij de nulmeting (2012) een probleem omdat men niet weet hoe groot deze is; bij vervolgmetingen (en ook bij vergelijkingen met andere gebieden) kan de factor echter als een constante beschouwd worden, waardoor dan gemeten verschillen duiden op werkelijke verschillen. Bovendien bestaat de mogelijkheid om de subjectieve enquête-uitkomsten af te zetten tegen overeenkomstige objectieve gegevens uit registratiebronnen van bijvoorbeeld overheidsorganisaties en maatschappelijke instellingen. Op die manier kan getoetst worden in hoeverre de maatschappelijke realiteit zoals vastgelegd in registraties overeenkomt met het gerapporteerde gedrag van de jongeren. Deze matching van subjectieve en objectieve informatie valt echter buiten het kader van dit rapport. Bij een groot aantal thema s worden, indien beschikbaar, referentiecijfers gebruikt (regionaal, provinciaal en/of landelijk). Opbouw rapport Dit rapport is als volgt opgebouwd: - Objectieve cijfers worden weergegeven in: hoofdstuk 1 (demografische kenmerken van jongeren in Parkstad Limburg), hoofdstuk 5 (Halt-verwijzingen, jeugdige verdachten), hoofdstuk 6 (geïndiceerde jeugdzorg) en hoofdstuk 7 (jeugdwerkloosheid, schoolverzuim, schooluitval en speciaal onderwijs). - Subjectieve cijfers worden weergegeven in: hoofdstuk 2 (jongerenvoorzieningen), hoofdstuk 3 (informatievoorziening zorg en welzijn), hoofdstuk 4 (vrije tijdsbesteding), hoofdstuk 5 (subjectieve veiligheid), hoofdstuk 6 (GGD-cijfers over gezondheid), hoofdstuk 7 (betaald werk), hoofdstuk 8 (vrijwilligerswerk) en hoofdstuk 9 (mening van jongeren over andere onderwerpen). In deze hoofdstukken worden de thema s uit het Jongerenonderzoek in de volgorde van de vragenlijst inhoudelijk behandeld. Daarbij worden de uitkomsten gepresenteerd in de vorm van grafieken, tabellen en aanvullende commentaren. Afhankelijk van de inhoudelijke relevantie worden de uitkomsten al dan niet uitgesplitst naar de afzonderlijke stadsdelen. Als bijlage is een onderzoeksverantwoording (bijlage 1) toegevoegd. In de onderzoeksverantwoording wordt nadere informatie gegeven over onderzoekstechnische zaken als onderzoeksmethode, respons, representativiteit, en betrouwbaarheid en nauwkeurigheid.

3 SAMENVATTING In het onderhavige rapport wordt verslag gedaan van een grootschalig onderzoek onder jongeren in de leeftijd van 12 t/m 26 jaar in Parkstad Limburg. In concreto gaat het hierbij om de beleving van hun buurt en omgeving en hun gedrag (zoals onderwijsdeelname, verhuisintentie, sporten). Deze aspecten zijn in kaart gebracht middels zowel subjectieve cijfers uit survey-onderzoek als objectieve cijfers (registraties, afkomstig uit diverse bronnen). Het survey-onderzoek betreft een nulmeting en is verricht onder ca. 15.000 jongeren in Parkstad Limburg. Bijna 3.700 jongeren hebben aan het onderzoek geparticipeerd, hetgeen een respons van 25% oplevert. Op basis van de achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht en stadsdeel/kern kan geconcludeerd worden dat de resultaten voldoende representatief zijn voor de jongeren van 12 t/m 26 jaar. Demografie In Parkstad Limburg behoort in 2012 16% van de bevolking tot de 12 t/m 26 jarigen. In Heerlen is dit aandeel met 17% iets groter. Hiermee wijkt het nauwelijks af van het landelijke gemiddelde (18%). Het aandeel eenoudergezinnen bedraagt in Parkstad Limburg in 2011 7,6%. Heerlen heeft met 8,2% relatief het hoogste aandeel eenoudergezinnen. Ten opzichte van het regionale (7,6%) en landelijke gemiddelde (6,7%) scoort Heerlen hierop relatief slechter. Zowel in Heerlen als op regionale en landelijke schaal wordt een lichte toename waargenomen van het aantal eenoudergezinnen. Jongerenvoorzieningen Heerlense jongeren zijn in verhouding tot de jongeren uit de andere Parkstadgemeenten - het meest positief over de jongerenvoorzieningen in hun eigen woonplaats: gemiddeld scoort Heerlen op dit punt in de ogen van de jongeren een 6,4. In alle stadsdelen worden de voorzieningen met een voldoende gewaardeerd. Circa de helft van de jongeren mist voorzieningen in hun buurt. Hierbij wordt met name een (buiten)zwembad genoemd. Het stadsdeel Hoensbroek springt met 46% het meest positief erboven uit. In Parkstad Limburg is dit aandeel 59%. Qua inspraakmogelijkheden valt er nog winst te behalen: 65% van de Heerlense jongeren geeft aan dat ze door de gemeente niet betrokken worden bij het realiseren van voorzieningen van jongeren van hun leeftijd, terwijl ze wel van mening zijn dat de gemeente overleg met hen hierover zou moeten hebben. Deze uitkomst is niet specifiek voor de Heerlense jongeren, maar wordt onderschreven door gemiddeld 70% van de jongeren in Parkstad Limburg. Informatievoorziening zorg en welzijn Meer dan de helft van de jongeren in Parkstad Limburg (55%) weet bij welke persoon of instellingen zij terecht kunnen bij advies of hulp op het gebied van gezondheid, werk, studie of seksualiteit. De Heerlense jongeren wijken nauwelijks van dit gemiddelde af. De meest genoemde problemen die jongeren noemen om hulp te zoeken zijn: werk, en psychische/emotionele problemen. Het aandeel Heerlense jongeren dat van mening is dat er voldoende informatie beschikbaar is, is hoger dan het Parkstadgemiddelde (resp. 40% en 35%). De mate van bekendheid met personen / instellingen waar men voor hulp of advies terecht kan is een belangrijke factor voor het zoeken van hulp indien deze behoefte er is. Gemiddeld is een groter aandeel van de jongeren op de hoogte van de functie en taken van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) dan dat ze op de hoogte zijn van de aanwezigheid van een CJG in hun eigen gemeenten (resp. 22% en 15%). De Heerlense jongeren wijken hiervan niet significant af (resp. 20% en 16%). Klaarblijkelijk is de betekenis van het CJG voor de meeste jongeren nog niet duidelijk.

4 Vrije tijdsbesteding Bijna 7 op de 10 jongeren (68%) in Parkstad Limburg sport gemiddeld minimaal één keer per week. De 12-17 jarigen sporten vaker dan de 18-26 jarigen. Heerlense jongeren sporten in het algemeen minder frequent (61%) dan de jongeren uit de andere Parkstad-gemeenten. Met name in Heerlerheide is het sportgedrag aanzienlijk minder (57%) dan in de andere stadsdelen/kernen. Ook is het lidmaatschap van een sportvereniging in dit stadsdeel minder (47%) dan het Parkstadgemiddelde (58%). De redenen die jongeren noemen zijn met name de hoge prijs die ze moeten betalen voor het lidmaatschap van een sportvereniging, en het feit dat ze ongeorganiseerd willen sporten en dus niet in verenigingsband. Veiligheid Gemiddeld voelt ca. de helft van de jongeren in Parkstad Limburg zich s avonds weleens onveilig (51%), tegenover 22% overdag. In de stedelijke gemeenten wordt een beduidend hoger onveiligheidsgevoel ervaren (zowel overdag als s avonds) dan in de landelijke gemeenten. In Heerlen voelt 1 op de 4 jongere zich overdag wel eens onveilig ten opzichte van bijna 60% dat zich s avonds wel eens onveilig voelt. Het stadsdeel Hoensbroek springt hierbij het meest negatief bovenuit: 32% van de jongeren ervaart overdag onveiligheidsgevoelens en 65% s avonds. De dreiging en onveiligheidsgevoelens die men hier ervaart wordt niet door jongeren veroorzaakt, maar vooral door andere factoren (bijv. overlast kamerverhuur). Jongeren ervaren MEER onveiligheidsgevoelens in vergelijking tot ouderen. De voornaamste reden voor de onveiligheidsgevoelens overdag is het dealen van drugs, terwijl kenmerken van de fysieke omgeving (zoals een slechte verlichting) als voornaamste reden genoemd wordt voor de onveiligheidsgevoelens s avonds. De onveiligheidsgevoelens van volwassenen zijn onder Heerlenaren uit Heerlerheide ook het sterkst (45%). Ook wonen in Heerlerheide het hoogste aantal jeugdige verdachten (ondanks de afname tussen 2010 en 2011). Dit gegeven komt overeen met de ervaren jongerenoverlast die in dit stadsdeel geconstateerd wordt. Deze is namelijk eveneens het hoogste van de 4 stadsdelen (25% van de (volwassen) inwoners van Heerlerheide ervaart jongerenoverlast in hun buurt). Met betrekking tot de objectieve veiligheid is bekeken op welke wijze het aantal Halt-verwijzingen zich in de afgelopen jaren ontwikkeld heeft. Tussen 2009 en 2011 zien we in alle gemeenten een daling per 1.000 jongeren van 12 t/m 17 jaar. In 2011 zijn gemiddeld in Parkstad Limburg 17,2 jongeren per 1.000 jongeren naar Halt doorverwezen. Heerlen ligt met een aantal van 16,2 onder dit Parkstad-gemiddelde. Tussen 2009 en 2011 is een flinke daling van het aantal Halt-verwijzingen geconstateerd (van 34,8 per 1.000 jongeren in 2009 via 26,3 in 2010 naar 16,2 in 2011). Uit kwalitatieve achtergrondinformatie blijkt dat het aantal verwijzingen naar Halt in de afgelopen jaren niet in verhouding staat tot diverse vormen van vandalisme, vernieling, jeugdoverlast of andere vormen van jeugdcriminaliteit (zoals winkeldiefstal). Uit de daling van de Halt-cijfers mag dus niet zonder meer geconcludeerd worden dat de objectieve veiligheid verbeterd is. Deze daling zou mogelijk ook veroorzaakt kunnen worden door een verandering in wetgeving (Salduz). Door deze wetgeving krijgen (minderjarige) jongeren een advocaat toegewezen, waardoor het risico kan toenemen op het seponeren van strafzaken. Bovendien is de wetgeving rondom Halt-zaken gewijzigd (bijv. vernieling en diefstal die een waarde boven 150,- vertegenwoordigen worden niet meer bij Halt ondergebracht). In concreto betekent dit dat jeugdige verdachten eerder naar het Openbaar Ministerie doorverwezen worden dan naar Halt. Daarnaast is het aantal jeugdige verdachten per 1.000 jeugdigen aan de hand van politieregistraties in kaart gebracht. Het relatief hoogste aantal jeugdige verdachten woont in het stadsdeel Heerlerheide. Het minste aantal is afkomstig uit het stadsdeel Heerlerbaan. Tussen 2010 en 2011 is het aantal jeugdige verdachten (12 t/m 26 jaar) in alle stadsdelen gedaald (-18%). De daling is het sterkst onder de jongeren die woonachtig zijn in het stadsdeel Hoensbroek (-31%). In de leeftijdscategorie 18 t/m 26 jaar zijn relatief meer jeugdige verdachten dan in de leeftijdscategorie 12 t/m 17 jaar. Bij de interpretatie van deze objectieve cijfers moet ook hier een kritische kanttekening geplaatst worden. Een daling van de

5 politieregistraties betekent niet per definitie dat een gebied objectief gezien veiliger geworden is. Uit kwalititatieve achtergrondgegevens blijkt bijvoorbeeld dat de delicten waarvoor jongeren verdacht worden zwaarder zijn geworden. Bovendien zijn jongeren door het gebruik van sociale media steeds slimmer en sneller met elkaar gaan communiceren, waardoor de pakkans afneemt. Enige nuancering is dus op zijn plaats. Gezondheid Jongeren in Parkstad Limburg ervaren hun gezondheid in het algemeen als zeer goed. In Heerlen bedraagt het aandeel jongeren dat de eigen gezondheid als (zeer) goed beoordeelt 81%. Dit aandeel wijkt nauwelijks af van het Zuid-Limburgse gemiddelde. Ruim één op de vier Heerlense jongeren (28%) maakt zich schuldig aan binge drinken (d.w.z. er is minimaal 5 glazen alcohol per gelegenheid gedronken in de afgelopen 4 weken). Dit aandeel is significant lager dan zowel het gemiddelde op Zuid-Limburgse schaal (31%) als op landelijke schaal (36%). Qua rookgedrag wijken de Heerlense jongeren niet af van het Zuid-Limburgse gemiddelde: 17% geeft aan dat ze momenteel weleens roken. Daarentegen is het softdrugsgebruik onder Heerlense jongeren (8%) aanzienlijk lager dan het landelijke gemiddelde (17%). Naast het sportgedrag is aan jongeren gevraagd of ze voldoende bewegen. Hiertoe is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) ontwikkeld en gebruikt. Gemiddeld voldoet 40% van de jongeren aan de NNGB. Jongeren in de stadsdelen Hoensbroek en Heerlerheide bewegen meer dan dit Parkstadgemiddelde (resp. 44% en 45%), terwijl jongeren in Heerlen-Stad minder bewegen. Ondanks dat jongeren in Heerlerheide meer bewegen, sporten ze minder dan het Heerlense gemiddelde. Tussen 2008 en 2012 is het aandeel Heerlense jongeren dat voldoet aan de NNGB gestegen (ter vergelijking: in 2008 voldeed 32% aan deze beweegnorm). Onderwijs en werk Tussen 2010 en 2012 (peildatum: 1-5-2012) is de jeugdwerkloosheid in Parkstad Limburg gedaald van 5,2% naar 4,3%. Ook in Heerlen zien we een daling van 7,1% in 2010 naar 6,5% in 2012 (peildatum: 1-5-2012). Ondanks deze daling ligt de jeugdwerkloosheid in Heerlen boven het regionale (4,3%), provinciale (2,5%) en landelijke gemiddelde (2,2%). Naast de daling van de jeugdwerkloosheid is ook een daling in het aandeel nieuwe voortijdig schoolverlaters (VSV ers) waargenomen. Tussen 2010 en 2011 is het aandeel nieuwe voortijdig schoolverlaters in de stedelijke gemeenten gedaald, terwijl in de landelijke gemeenten een toename te zien is. In Heerlen is het aandeel gedaald van 5,4% in 2010 tot 5,3% in 2011. Het totale aandeel kinderen in het speciaal basisonderwijs en het speciaal (V)SO is in Parkstad Limburg tussen 2010 en 2011 licht gestegen met 0,2 procentpunten (resp. van 2,9% naar 3,1% en van 3,3% naar 3,5%). In Heerlen is dit aandeel in het speciaal basisonderwijs gestegen van 3,2% naar 3,3% en in het (V)SO van 3,8% naar 4,0%. Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk wordt door ruim één op de vijf jongeren (22%) in Parkstad Limburg verricht. In Heerlen is dit aandeel vrijwel identiek (20%). De deelname aan een maatschappelijke stage is nauwelijks van invloed op de mate waarin jongeren momenteel vrijwilligerswerk verrichten. Wel is de mate waarin jongeren momenteel vrijwilligerswerk verrichten van invloed op de intentie om in de toekomst vrijwilligerswerk te gaan verrichten (positieve correlatie). Toekomstplannen wonen en werken De keuze om in de eigen woonplaats/stad te blijven wonen is sterk afhankelijk van de verwachting die jongeren hebben om in de eigen woonplaats een baan te vinden. Naarmate de verwachting om in de

6 eigen woonplaats een baan te vinden hoger is, is men eerder geneigd om in de eigen woonplaats te blijven wonen. Van de Heerlense jongeren is 38% voornemens om in de eigen woonplaats te blijven wonen, 18% wil niet in de eigen woonplaats blijven wonen, terwijl de rest nog geen uitgesproken mening hierover heeft. Heerlense jongeren verwachten eerder een baan binnen de eigen Provincie te vinden (55%), dan binnen de eigen regio (33%) of de eigen gemeente (24%). De verhuisgeneigdheid hangt af van de verwachting om binnen de eigen Provincie een baan te vinden. Heerlense jongeren die verwachten binnen de eigen Provincie een baan te vinden zijn significant minder (25%) bereid om te verhuizen naar een andere Provincie dan jongeren die hun kansen veel lager inschatten (45%). Hoger opgeleide jongeren zijn eerder bereid om voor hun werk en studie te verhuizen. Daarnaast valt op dat een veel kleiner aandeel jongeren uit de stedelijke gemeenten bereid is om te verhuizen indien ze niet verwachten een baan te vinden binnen de eigen Provincie in vergelijking met jongeren uit de landelijke gemeenten. Klaarblijkelijk is de verhuisbereidheid van jongeren in landelijke gemeenten groter.

7 1. DEMOGRAFISCHE KENMERKEN JONGEREN IN PARKSTAD 1.1 Aantal jongeren 0-26 jaar In dit hoofdstuk wordt een aantal demografische kenmerken van de jongeren in Parkstad Limburg beschreven. In concreto betreft het de leeftijdsopbouw (paragraaf 1.1), het aantal eenoudergezinnen (paragraaf 1.2) en het aantal tienermoeders (paragraaf 1.3). In Parkstad Limburg behoort 16% van het totaal aantal inwoners tot de groep jongeren in de leeftijd van 12 t/m 26 jaar (de doelgroep van het survey-onderzoek in deze rapportage). Dit aandeel verschilt nauwelijks tussen de gemeenten. In Brunssum en Heerlen wonen relatief gezien de meeste jongeren (17%). Relatief gezien wonen in Parkstad Limburg iets minder jongeren dan in de Provincie Limburg en Nederland. Tabel 1.1: Aantal jongeren 0-26 jaar in Parkstad Limburg (absoluut en in % van de totale bevolking), 1-1-2012 0-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar 18-26 jaar 12-26 jaar Brunssum 1032 (4%) 2196 (8%) 1828 (6%) 2750 (9%) 4578 (16%) Brunssum-West 272 (4%) 643 (9%) 516 (7%) 630 (9%) 1146 (16%) Brunssum Centrum- Noord 489 (3%) 968 (7%) 804 (6%) 1377 (9%) 2181 (15%) Brunssum Zuid-Oost 271 (4%) 585 (8%) 508 (7%) 743 (10%) 1251 (17%) Heerlen 3071 (3%) 6367 (7%) 5236 (6%) 9617 (11%) 14853 (17%) Heerlen-Stad 1284 (3%) 2654 (7%) 2135 (5%) 4412 (11%) 6547 (17%) Heerlerbaan 304 (3%) 652 (7%) 679 (7%) 1023 (11%) 1702 (18%) Heerlerheide 782 (4%) 1655 (8%) 1252 (6%) 2159 (11%) 3411 (17%) Hoensbroek 701 (3%) 1406 (7%) 1170 (6%) 2023 (10%) 3193 (16%) Kerkrade 1605 (3%) 3131 (7%) 2540 (5%) 4454 (9%) 6994 (15%) Kerkrade Noord 260 (3%) 564 (7%) 425 (5%) 788 (10%) 1213 (16%) Kerkrade Oost 815 (3%) 1563 (6%) 1254 (5%) 2264 (9%) 3518 (14%) Kerkrade West 530 (4%) 1004 (7%) 861 (6%) 1402 (9%) 2263 (15%) Landgraaf 1239 (3%) 2835 (7%) 2413 (6%) 3454 (9%) 5867 (15%) Nieuwenhagen 282 (3%) 637 (7%) 565 (6%) 908 (9%) 1473 (15%) Schaesberg 524 (3%) 1121 (7%) 997 (6%) 1490 (9%) 2487 (16%) Ubach over Worms 433 (3%) 1077 (9%) 851 (7%) 1056 (8%) 1907 (15%) Nuth 504 (3%) 1160 (7%) 1033 (7%) 1376 (9%) 2409 (15%) Onderbanken 204 (3%) 658 (8%) 580 (7%) 733 (9%) 1313 (16%) Simpelveld 348 (3%) 812 (7%) 746 (7%) 952 (9%) 1698 (16%) Simpelveld 153 (3%) 400 (7%) 358 (6%) 467 (8%) 825 (15%) Bocholtz 195 (4%) 412 (8%) 388 (7%) 485 (9%) 873 (16%) Voerendaal 422 (3%) 1005 (8%) 877 (7%) 1033 (8%) 1910 (15%) Parkstad Limburg 8425 (3%) 18164 (6%) 15253 (6%) 24369 (10%) 39622 (16%) Provincie Limburg* 38300 (3%) 88238 (8%) 75396 (7%) Nederland* 735873 (4%) 1561336 (9%) 1188913 (7%) 117534 (10%) 1869836 (11%) 192930 (17%) 3058749 (18%) Bron: GBA, * CBS

8 1. DEMOGRAFISCHE KENMERKEN JONGEREN IN PARKSTAD 1.2 Eenoudergezinnen Tabel 1.2: Eenoudergezinnen, in % 2009 2010 2011 Brunssum 7,3% 7,4% 8,0% Heerlen 7,8% 7,9% 8,2% Kerkrade 7,4% 7,4% 7,7% Landgraaf 6,8% 7,1% 7,2% Nuth 5,6% 5,6% 5,6% Onderbanken 6,6% 6,8% 7,0% Simpelveld 5,1% 5,5% 5,7% Voerendaal 6,1% 6,1% 5,9% Parkstad Limburg 7,2% 7,3% 7,6% LIMBURG 6,1% 6,3% 6,4% NEDERLAND 6,4% 6,6% 6,7% Bron: GBA, CBS Uit bovenstaande tabel blijkt dat in 2011 gemiddeld 7,6% van het aantal gezinnen in Parkstad Limburg een eenoudergezin betreft. Een eenoudergezin betekent een gezin waarbij minimaal één minderjarig kind bij één ouder woont (d.w.z. volgens de Gemeentelijke Basisadministratie). De percentages variëren van 5,6% in Nuth tot 8,2% in Heerlen. In de stedelijke gemeenten zijn in verhouding tot Limburg en Nederland relatief gezien meer eenoudergezinnen. Tussen 2010 en 2011 is het aandeel eenoudergezinnen in de meerderheid van de gemeenten gestegen. Ook in Limburg en Nederland zien we een stijging van het aandeel eenoudergezinnen. Echtscheiding is de belangrijkste oorzaak voor het een ouderschap.

9 1. DEMOGRAFISCHE KENMERKEN JONGEREN IN PARKSTAD 1.3 Tienermoeders Tabel 1.3: Aantal levendgeborenen bij een moeder die jonger is dan 20 jaar, absoluut en in % Aantal levendgeborenen bij moeders jonger dan 20 jaar Levendgeborenen, in % van het aantal meisjes 15 t/m 19 jaar 2009 2010 2009 2010 Brunssum 5 4 0,6% 0,5% Heerlen 18 25 0,7% 1,0% Kerkrade 12 9 1,0% 0,8% Landgraaf 5 4 0,5% 0,4% Nuth 1 2 0,2% 0,5% Onderbanken 1 2 0,5% 0,8% Simpelveld 0 1 0% 0,3% Voerendaal 0 0 0% 0% LIMBURG 117 104 0,4% 0,3% NEDERLAND 2636 2536 0,5% 0,5% Bron: CBS Uit bovenstaande tabel blijkt dat het aantal tienerzwangerschappen in de Parkstad-gemeenten relatief hoog is. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat dit het aantal totale tienerzwangerschappen betreft van meisjes tot 20 jaar, en niet uitsluitend het aantal 1 e zwangerschappen van meisjes tot 20 jaar. Het is echter aannemelijk dat dit nauwelijks invloed heeft op de hoogte van de aantallen. Het aantal tweede en verdere zwangerschappen is namelijk in de leeftijd tot 20 jaar gering. In een aantal gemeenten is het aandeel meisjes van 14 t/m 19 jaar dat in 2010 moeder geworden is, gestegen. Dit is het geval in Heerlen, Nuth, Onderbanken en Simpelveld. De gemeenten Brunssum, Kerkrade en Landgraaf laten een daling zien, een positieve ontwikkeling dus. In Nederland is in 2010 0,5% van de 15 t/m 19 jarigen moeder geworden.

10

11 2. JONGERENVOORZIENINGEN 2.1 Jongerenvoorzieningen in de eigen woonplaats Tabel 2.1: Missen jongerenvoorzieningen in eigen woonplaats, in % Gemeente Ja Brunssum 69% Heerlen 50% Kerkrade 65% Landgraaf 59% Nuth 71% Onderbanken 68% Simpelveld 71% Voerendaal 55% Parkstad Limburg 59% Grafiek 2.1: Gemiste voorzieningen in de eigen woonplaats, in % Brunssum Heerlen Kerkrade Landgraaf Nuth Onderbanken Simpelveld Voerendaal Parkstad Limburg 22 20 29 31 28 Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 13 19 19 19 22 22 24 22 30 25 28 31 26 27 26 25 28 31 30 30 30 30 33 32 35 35 35 35 37 38 37 37 39 40 41 43 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 41 41 42 45 47 48 48 50 51 52 55 57 63 andere dingen pop podia ontmoetingsplek jongerencentrum café discotheek In dit hoofdstuk staat het thema jongerenvoorzieningen centraal, waarbij een opsplitsing is gemaakt in voorzieningen op stedelijk niveau (paragraaf 2.1) en buurtvoorzieningen (2.2). Vragen die aan de orde komen zijn: in hoeverre maken jongeren gebruik van deze voorzieningen? Missen ze voorzieningen? Hoe waarderen ze de voorzieningen? Gemiddeld mist 59% van de jongeren in Parkstad Limburg voorzieningen op het gebied van vrijetijdsbesteding in hun eigen gemeente. Van de 12 t/m 17 jarigen mist een groter aandeel voorzieningen in de eigen gemeente dan de 18 t/m 26 jarigen (65% resp. 56%). Twee op de drie jongeren zijn van mening dat er weinig of niets te doen is voor jongeren van hun leeftijd in hun woonplaats. Heerlense jongeren zijn het meest positief (52%), jongeren in Onderbanken het minst. In Onderbanken vindt nl. maar liefst 85% van de jongeren dat er te weinig/niets voor hen te doen is. Van de genoemde voorzieningen wordt een discotheek gemiddeld het meest frequent gemist, op de voet gevolgd door andere voorzieningen. Uit een nadere analyse blijkt dat de top 3 van meest genoemde gemiste voorzieningen bestaat uit: bioscoop, zwembad en sportmogelijkheden (bijv. voetbalveldje). Gemiddeld worden de voorzieningen voor jongeren in hun woonplaats gewaardeerd met een 5,8. In Onderbanken waarderen jongeren de voorzieningen met een 4,8 het laagste. Heerlen scoort in de ogen van de jongeren het hoogste met een 6,4 (niet weergegeven in grafiek).

12 2. JONGERENVOORZIENINGEN 2.2 Jongerenvoorzieningen in de eigen buurt Grafiek 2.2: Rapportcijfer voorzieningen in buurt (0 = zeer laag; 10 = zeer hoog) Tabel 2.2: Missen jongerenvoorzieningen in eigen buurt, in % Buurt / Stadsdeel Ja Brunssum Centrum-Noord 61% Brunssum-West 53% Brunssum Zuid-Oost 59% Heerlen-Stad 51% Heerlerbaan 54% Heerlerheide 64% Hoensbroek 46% Kerkrade Noord 63% Kerkrade Oost 63% Kerkrade West 61% Nieuwenhagen 65% Schaesberg 65% Ubach over Worms 64% Nuth 60% Onderbanken 57% Simpelveld 59% Bocholtz 57% Voerendaal 48% Brunssum Centrum Noord Brunssum West Brunssum Zuid Oost Heerlen Stad Heerlerbaan Heerlerheide Hoensbroek Kerkrade Noord Kerkrade Oost Kerkrade West Nieuwenhagen Schaesberg Ubach over Worms Nuth Onderbanken Simpelveld Bocholtz Voerendaal 5,2 5,2 5,3 5,4 5,4 5,4 4,6 4,8 5 5,2 5,4 5,6 5,8 6 6,2 6,4 5,5 5,6 5,6 5,6 5,7 5,7 5,8 5,9 6,1 6,1 6,1 6,2 Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 In alle stadsdelen worden bepaalde jongerenvoorzieningen door minimaal de helft van de jongeren gemist. Deze percentages variëren van 48% in Voerendaal tot 65% in Nieuwenhagen en Schaesberg. Een plek in de openlucht om jongeren te ontmoeten wordt het meest gemist in Brunssum West (50%), en Schaesberg (40%). Een jeugdcentrum/jeugdhonk wordt vooral gemist in Ubach overworms (57%) en Voerendaal (48%), en een café wordt door de jongeren van Onderbanken en Nieuwenhagen het meest frequent genoemd (39%). Het rapportcijfer voor voorzieningen in de eigen buurt varieert van een 5,2 in Onderbanken en Bocholtz naar een 6,2 in Heerlerbaan. Uit grafiek 2.2 valt verder af te leiden dat jongeren in de Heerlense stadsdelen de jongerenvoorzieningen op het gebied van vrijetijdsbesteding het hoogste waarderen. In deze stadsdelen is ook een relatief klein aandeel jongeren dat voorzieningen mist. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Heerlense stadsdelen een relatief hoog rapportcijfer krijgen. De gemeente Heerlen heeft ook een mobiele ontmoetingsplek: de jongerenbus. Deze jongerenbus is bekend bij 40% van de Heerlense jongeren. Hierbij is er geen verschil in leeftijd.

13 2. JONGERENVOORZIENINGEN 2.3 Inspraak Grafiek 2.3: Feitelijke inspraakmogelijkheden en gewenste inspraakmogelijkheden door gemeente, in % Brunssum Heerlen Kerkrade Landgraaf Nuth Onderbanken Simpelveld 65% 74% 67% 73% 75% 80% 69% 74% 80% 78% 75% 69% 73% 74% niet betrokken door gemeente gemeente moet overleg hebben met jongeren Gemiddeld geeft 70% van de jongeren aan dat ze door hun gemeente niet betrokken worden bij het realiseren van voorzieningen van jongeren van hun leeftijd. De verschillen tussen de gemeenten zijn klein. In het verlengde daarvan staat dat een bijna even groot aandeel van de jongeren (74%) wel van mening is dat de gemeente overleg met hun zou moeten hebben over het realiseren van bepaalde voorzieningen voor jongeren. Voerendaal Parkstad Limburg 75% 66% 70% 74% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012

14

15 3. INFORMATIEVOORZIENING ZORG EN WELZIJN 3.1 Bekendheid met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Grafiek 3.1: bekendheid met het CJG in eigen gemeente en met de functie van het CJG, in % In dit hoofdstuk staat de informatievoorziening op het Brunssum Heerlen Kerkrade Landgraaf 22% 18% 20% 16% 20% 15% 16% 26% gebied van welzijn en zorg centraal. Achtereenvolgens wordt besproken: bekendheid met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) (paragraaf 3.1), beschikbaarheid van informatie en bekendheid met instellingen voor hulp/advies (paragraaf 3.2) en hulpvraag op het gebied van school/studie, werk, gezondheid en privé-omstandigheden (paragraaf 3.3). Nuth Onderbanken Simpelveld Voerendaal Parkstad Limburg 12% 10% 12% 10% 15% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 24% 19% 24% 19% 22% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% bekendheid functie CJG bekenheid CJG gemeente Gemiddeld is een groter aandeel van de jongeren op de hoogte van de functie en taken van het CJG dan dat ze op de hoogte zijn van de aanwezigheid van een CJG in hun eigen gemeente (resp. 22% en 15%). Uit achtergrondanalyses blijkt dat tussen de leeftijdsgroepen gemiddeld geen grote verschillen zijn (niet weergegeven in grafiek). Wel is er een grote variatie op gemeenteniveau per leeftijdscategorie. Zo varieert de bekendheid van het CJG in eigen gemeente in de leeftijdsgroep van 12 t/m 17 jaar van 9% in Voerendaal en Nuth tot 17% in Brunssum. De bekendheid met de functie en taken CJG is het hoogst onder de 18 t/m 26 jarigen in Simpelveld (30%), en het laagste in Onderbanken (16%). Overigens weet slechts 20% van de personen die in het afgelopen jaar een hulpvraag hadden waarvoor ze voor het CJG terecht kunnen, en 15% van deze hulpvragers is op de hoogte van het feit dat in hun eigen gemeente een CJG aanwezig is. Klaarblijkelijk is de betekenis van het CJG voor de meeste jongeren nog niet duidelijk (niet weergegeven in grafiek).

16 3. INFORMATIEVOORZIENING ZORG EN WELZIJN 3.2 Beschikbaarheid informatie en bekendheid met instellingen voor hulp/advies Grafiek 3.2: Beschikbaarheid van voldoende informatie en bekendheid met instellingen/personen voor hulp/advies, in % Gemiddeld weet meer dan de helft van de jongeren in Parkstad Brunssum Heerlen Kerkrade Landgraaf Nuth Onderbanken Simpelveld 36% 55% 40% 56% 30% 53% 38% 53% 27% 54% 24% 58% 24% 57% beschikbaarheid van voldoende informatie bekendheid met instellingen/personen voor hulp/advies Limburg (55%) bij welke persoon of instellingen ze terecht kunnen bij advies of hulp op het gebied van gezondheid, werk, studie of seksualiteit. Tussen de leeftijdsgroepen zien we nauwelijks verschillen. Opvallend is dat slechts een op de drie jongeren (35%) aangeeft dat er naar hun idee voldoende informatie beschikbaar is over onderwerpen die hen aangaan (bijv. over school, werk en gezondheid). Nog eens 35% geeft aan geen mening hierover te hebben of weet het niet. Ondanks het gegeven dat slechts een derde van de jongeren aangeeft dat er voldoende informatie beschikbaar is over voornoemde onderwerpen, weet wel meer dan de helft van alle jongeren de betreffende persoon of instelling te vinden voor hulp of advies. Voerendaal 32% 52% Parkstad Limburg 35% 55% 0% 20% 40% 60% 80% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012

17 3. INFORMATIEVOORZIENING ZORG EN WELZIJN 3.3 Hulpvraag op gebied van school/studie, werk, gezondheid en privé-omstandigheden Grafiek 3.3: Hulpvraag / problemen in afgelopen 12 maanden, in % Brunssum Heerlen Kerkrade Landgraaf Nuth Onderbanken Simpelveld Voerendaal Parkstad Limburg 74% 16% 10% 65% 24% 12% 69% 20% 11% 69% 22% 9% 73% 18% 8% 69% 20% 11% 85% 8% 8% 78% 15% 7% 69% 20% 10% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 nee, want ik had geen vragen/problemen ja nee, maar ik had wel behoefte aan hulp/informatie Aan de jongeren is gevraagd of ze de afgelopen 12 maanden wel eens hulp gezocht hebben voor vragen en/of problemen op het gebied van school/studie, werk, gezondheid of privéomstandigheden. Gemiddeld genomen geeft 69% van de jongeren in Parkstad Limburg aan dat dit niet het geval is. Zij hadden namelijk geen vragen en/of problemen. Eén op de vijf jongeren geeft aan dat zij wel hulp gezocht hebben en/of problemen hadden, terwijl één op de 10 jongeren geen hulp gezocht hebben, maar wel de behoefte aan hulp hadden. Interessant is de vraag waarom zij hiervoor geen hulp gezocht hebben. Indien we kijken naar het verband tussen enerzijds de gezochte hulpvraag (zie grafiek 3.2) en anderzijds de bekendheid met personen en/of instellingen waar jongeren voor hulp/advies terecht kunnen, valt het volgende op. Van de groep jongeren die geen hulp gezocht hebben, maar wel behoefte aan hulp/informatie hadden, weet een significant minder aandeel (36%) waar zij voor hulp of advies terecht kunnen dan de groep jongeren die daadwerkelijk hulp hiervoor gezocht heeft (63%). Deze kloof is in de meerderheid van de gemeenten geconstateerd.

18 3. INFORMATIEVOORZIENING ZORG EN WELZIJN (VERVOLG) 3.3 Hulpvraag op gebied van school/studie, werk, gezondheid en privé-omstandigheden Tabel 3.1:Redenen waarvoor hulp gezocht werd, in %* Gemeente Brunssum Heerlen Kerkrade Landgraaf Nuth Onderbanken Simpelveld Voerendaal Omgang met ouders Beroepskeuze Moeilijkheden bij het leren/ studeren Jezelf (hoe je bent) Gezondheid Omgang met leeftijdsgenoten Seksualiteit Alcohol, drugs of gokken Iets anders Dat zeg ik liever niet 31% 9% 30% 38% 20% 4% 13% 5% 26% 16% 34% 9% 27% 34% 32% 5% 7% 2% 16% 14% 28% 5% 21% 24% 26% 5% 6% 7% 27% 11% 22% 0% 27% 21% 30% 7% 5% 0% 31% 15% 24% 12% 35% 32% 31% 6% 5% 1% 16% 13% 17% 11% 22% 28% 62% 2% 10% 3% 9% 9% 4% 6% 31% 20% 22% 0% 11% 0% 27% 11% 18% 8% 24% 29% 38% 6% 2% 2% 10% 9% Parkstad 28% 7% 26% 29% 30% 5% 7% 3% 21% 14% Limburg * uitgedrukt in percentages van het aantal jongeren dat daadwerkelijk hulp of advies ingewonnen heeft. De percentages kunnen tezamen meer dan 100% bedragen, aangezien meerdere antwoordcategorieën mogelijk waren Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 Aan de jongeren die in de afgelopen 12 maanden wel eens hulp gezocht hebben voor vragen en/of problemen is gevraagd waarvoor ze hulp gezocht hebben. Gemiddeld genomen wordt gezondheid, jezelf, beroepskeuze en moeilijkheden bij het leren het meest frequent genoemd. Daarnaast valt het hoge percentage iets anders op (21%). Nadere analyse laat zien dat hier vooral werk (het vinden van werk) en psychische/emotionele problemen door jongeren genoemd worden.

19 4. VRIJE TIJDSBESTEDING 4.1 Sporten Grafiek 4.1: Sportbeoefening, in % Brunssum Centrum Noord Brunssum West Brunssum Zuid Oost Heerlen Stad Heerlerbaan Heerlerheide Hoensbroek Kerkrade Noord Kerkrade Oost Kerkrade West Nieuwenhagen Schaesberg Ubach over Worms Nuth Onderbanken Simpelveld Bocholtz Voerendaal Parkstad Limburg Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 22% 74% 22% 73% 21% 73% 27% 62% 25% 68% 33% 57% 30% 62% 24% 69% 28% 70% 25% 67% 20% 65% 20% 71% 23% 69% 18% 76% 19% 72% 17% 74% 12% 82% 15% 81% 24% 68% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 1x per maand of minder sporten min. 1x per week sporten In hoofdstuk 4 staat het thema vrije tijdsbesteding centraal. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: sporten (paragraaf 4,1), lidmaatschap sportvereniging (paragraaf 4.2), lidmaatschap andere vereniging (paragraaf 4.3) en schoolzwemmen (paragraaf 4.4). Van de jongeren in Parkstad Limburg sport gemiddeld 68% minimaal één keer per week. Dit aandeel wijkt nauwelijks af van het landelijke gemiddelde van 66% (Landelijke Jeugdmonitor, 2010). Daar tegenover staat dat gemiddeld één op de 4 jongeren (24%) vrijwel nooit sport (maximaal 1 keer per maand). Het algemene beeld is dat jongeren in de landelijke gemeenten (Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal) meer sporten dan in de stedelijke gemeenten. Er is een significant verschil tussen de twee leeftijdsgroepen: 12 t/m 17 jarigen sporten vaker (78% minimaal één keer per week) dan de 18 t/m 26 jarigen (61%). Ook is het aandeel dat vrijwel nooit sport in hogere leeftijdsgroep hoger (29% resp. 16%). Deze bevinding komt overeen met landelijke resultaten: het aandeel jongeren dat wekelijks sport neemt af met de leeftijd (Landelijke Jeugdmonitor, 2010).

20 4. VRIJE TIJDSBESTEDING 4.2 Lidmaatschap sportvereniging Grafiek 4.2: Lidmaatschap sportvereniging, in % Brunssum Centrum Noord Brunssum West Brunssum Zuid Oost Heerlen Stad Heerlerbaan Heerlerheide Hoensbroek Kerkrade Noord Kerkrade Oost Kerkrade West Nieuwenhagen Schaesberg Ubach over Worms Nuth Onderbanken Simpelveld Bocholtz Voerendaal Parkstad Limburg 64% 64% 58% 54% 66% 47% 53% 58% 55% 61% 57% 62% 59% 72% 65% 66% 69% 68% 58% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Lidmaatschap sportvereniging Tabel 4.1: Redenen geen lid van sportvereniging, in %* Buurt/stadsdeel Geen geschikt aanbod in buurt Beschikbaar aanbod sluit niet aan bij interesse Sportaanbod is op tijdstippen dat ik niet Andere reden Brunssum Centrum-Noord 16% 15% 28% 53% Brunssum-West 15% 15% 36% 58% Brunssum Zuid-Oost 17% 22% 22% 54% Heerlen-Stad 19% 19% 27% 48% Heerlerbaan 15% 17% 21% 64% Heerlerheide 18% 24% 20% 51% Hoensbroek 13% 18% 15% 64% Kerkrade Noord 21% 27% 17% 39% Kerkrade Oost 16% 20% 21% 54% Kerkrade West 7% 20% 21% 63% Nieuwenhagen 23% 11% 34% 45% Schaesberg 28% 11% 16% 61% Ubach over Worms 29% 22% 25% 45% Nuth 25% 24% 19% 48% Onderbanken 42% 39% 11% 25% Simpelveld 24% 36% 20% 38% Bocholtz 24% 43% 24% 29% Voerendaal 19% 21% 35% 42% Parkstad Limburg 19% 21% 23% 51% * uitgedrukt in percentages van het aantal jongeren dat geen lid is van een sportvereniging. De percentages kunnen tezamen meer dan 100% bedragen, aangezien meerdere antwoordcategorieën mogelijk waren Bijna 6 op de 10 jongeren in Parkstad Limburg is lid van een sportvereniging (58%). De percentages tussen de stadsdelen/gemeenten lopen niet ver uiteen. Aan jongeren die niet lid zijn van een sportvereniging / geen abonnement hebben bij een fitnesscentrum is gevraagd wat de reden hiervoor is. Van de genoemde antwoordmogelijkheden wordt andere reden het meest frequent genoemd (51%). Hierbij werd genoemd: financiën/te duur en sport op eigen manier/niet in verenigingsverband.

21 4. VRIJE TIJDSBESTEDING 4.3 Lidmaatschap andere vereniging Grafiek 4.3: Lidmaatschap andere vereniging, club of instelling, in % Brunssum Centrum Noord Brunssum West Brunssum Zuid Oost Heerlen Stad Heerlerbaan Heerlerheide Hoensbroek Kerkrade Noord Kerkrade Oost Kerkrade West Nieuwenhagen Schaesberg Ubach over Worms Nuth Onderbanken Simpelveld Bocholtz Voerendaal Parkstad Limburg Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 25% 25% 25% 28% 32% 32% 31% 30% 33% 33% 33% 31% 35% 35% 40% 40% 38% 43% 41% 0% 10% 20% 30% 40% 50% lidmaatschap andere vereniging, club of instelling Gemiddeld is bijna één op de drie jongere lid van een andere vereniging, club of instelling (31%). In de landelijke gemeenten is het aandeel jongeren dat lid is van een andere vereniging in het algemeen hoger dan in de stedelijke gemeenten. Jongeren zijn vooral lid van een muziekgroep (bijv. band, koor, fanfare), op de voet gevolgd door een carnavalsvereniging en scouting (resp. 19%, 16% en 13%). Opmerkelijk is dat het aandeel jongeren dat aangeeft lid te zijn van een andere vereniging of club dan de genoemde clubs/verenigingen aanzienlijk hoog is: gemiddeld 61%. Uit nadere analyse van de antwoordcategorieën blijkt dat jongeren hier voor het leeuwendeel sportverenigingen of sportclubs hebben ingevuld (zie tabel 4.2). De vraag naar het lidmaatschap van een sportvereniging werd eerder gesteld (grafiek 4.2), doch jongeren hebben de lidmaatschap van een sportvereniging tevens bij de antwoordcategorie anders vermeld. Voor het meest betrouwbare beeld van het aandeel jongeren dat lid is van een sportvereniging moet dan ook uitgegaan worden van de oorspronkelijke vraagstelling hierover (grafiek 4.2).

22 Tabel 4.2: Soort lidmaatschap vereniging, club of instelling Scouting Instelling Andere culturele Dansgroep/ Carnavalsvereniging Muziekgroep Hobbyclub vereniging of vorming (bijv. Toneelgroep club muziekschool) Brunssum Centrum-Noord 16% 4% 17% 5% 0% 4% 78% Brunssum-West 20% 3% 24% 10% 0% 7% 69% Brunssum Zuid-Oost 9% 3% 19% 16% 6% 9% 65% Heerlen-Stad 12% 10% 15% 8% 3% 25% 55% Heerlerbaan 20% 17% 12% 9% 0% 14% 71% Heerlerheide 7% 12% 18% 16% 2% 13% 61% Hoensbroek 25% 14% 12% 11% 2% 20% 48% Kerkrade Noord 14% 9% 34% 11% 0% 17% 57% Kerkrade Oost 19% 7% 26% 13% 1% 13% 47% Kerkrade West 5% 8% 10% 10% 2% 13% 69% Nieuwenhagen 8% 5% 21% 3% 3% 15% 73% Schaesberg 11% 8% 8% 8% 0% 5% 68% Ubach over Worms 13% 9% 19% 11% 0% 0% 62% Nuth 12% 3% 25% 9% 1% 24% 70% Onderbanken 2% 5% 21% 12% 2% 19% 68% Simpelveld 8% 2% 24% 6% 6% 16% 64% Bocholtz 3% 0% 31% 7% 3% 17% 69% Voerendaal 7% 2% 31% 8% 2% 29% 53% Parkstad Limburg 13% 8% 19% 10% 2% 16% 61% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012

23 4. VRIJE TIJDSBESTEDING 4.4 Schoolzwemmen Grafiek 4.4: Bezit van zwemdiploma, in % Brunssum Centrum Noord Brunssum West Brunssum Zuid Oost Heerlen Stad Heerlerbaan Heerlerheide Hoensbroek Kerkrade Noord Kerkrade Oost Kerkrade West Nieuwenhagen Schaesberg Ubach over Worms Nuth Onderbanken Simpelveld Bocholtz Voerendaal Parkstad Limburg 13% 17% 12% 15% 13% 13% 23% 22% 21% 25% 21% 27% 35% 42% 38% 39% 41% 40% 47% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 95% 96% 93% 93% 94% 94% 93% 95% 85% 94% 98% 92% 95% 96% 99% 99% 99% 98% 94% 0% 20% 40% 60% 80% 100% behaald via schoolzwemmen zwemdiploma In het kader van het project Schoolzwemmen is het van belang om te inventariseren hoeveel jongeren een zwemdiploma hebben, al of niet behaald via schoolzwemmen. Gemiddeld heeft 94% van de jongeren in Parkstad Limburg een zwemdiploma. Hiervan geeft 27% gemiddeld aan dat dit behaald is via schoolzwemmen. Op stadsdeel/gemeenteniveau zijn er geen grote verschillen. In Kerkrade-Oost is het minste aandeel jongeren met een zwemdiploma (85%). Opvallend is de grote variatie in het aandeel jongeren dat het zwemdiploma behaald heeft via schoolzwemmen. Dit aandeel varieert van 12% in Nuth tot 47% in Kerkrade-Oost.

24

25 5. VEILIGHEID 5.1 Subjectieve veiligheid Grafiek 5.1: Onveiligheidsgevoelens s avonds en overdag, in % Brunssum Centrum Noord Brunssum West Brunssum Zuid Oost Heerlen Stad Heerlerbaan Heerlerheide Hoensbroek Kerkrade Noord Kerkrade Oost Kerkrade West Nieuwenhagen Schaesberg Ubach over Worms Nuth Onderbanken Simpelveld Bocholtz Voerendaal Parkstad Limburg 21% 25% 17% 15% 15% 14% 12% 9% 14% 22% Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012 17% 49% 14% 53% 21% 40% 23% 54% 21% 54% 31% 59% 32% 65% 24% 54% 29% 56% 50% 49% 50% 47% 44% 34% 33% 33% 36% 51% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% onveiligheidsgevoelens 's avonds onveiligheidsgevoelens overdag In hoofdstuk 5 staat het thema veiligheid centraal. De gepercipieerde onveiligheid, zoals die door de jongeren zelf ervaren wordt, is beschreven in paragraaf 5.1. In de paragrafen 5.2 en 5.3 wordt de jeugdcriminaliteit weergegeven middels respectievelijk het aantal jeugdige verdachten en het aandeel Halt-verwijzingen. Gemiddeld voelt de helft van de jongeren in Parkstad Limburg zich s avonds wel eens onveilig (51%), tegenover 22% overdag. In de stedelijke gemeenten wordt een beduidend hoger onveiligheidsgevoel ervaren (zowel overdag als s avonds) dan in de landelijke gemeenten. Hoensbroek springt er het meest negatief bovenuit (32% onveiligheidsgevoelens overdag; 65% s avonds). Daarnaast is het interessant om te weten waar jongeren zich met name onveilig voelen (zie tabel 5.1). Genoemde plekken waar jongeren zich s avonds onveilig voelen zijn met name: hun eigen woonbuurt (51%) en andere buurten in hun woonplaats (50%). Met name Heerlerheide en Hoensbroek scoren hoog op onveiligheidsgevoelens in de eigen woonbuurt s avonds (resp. 66% en 57%). Overdag voelen jongeren zich vooral onveilig in andere buurten van hun woonplaats (45%) en hun eigen woonbuurt (42%). De redenen voor de onveiligheidsgevoelens overdag zijn met name: Dealen met drugs (26%), en andere reden (43%). De redenen voor de onveiligheidsgevoelens s avonds zijn met name: Slechte verlichting (38%),en andere reden (37%), zoals asociale mensen en agressie.

26 Tabel 5.1: Locatie onveiligheidsgevoelens overdag en s avonds, in % Op school** Op mijn werk** In mijn eigen woonbuurt In andere buurten van mijn woonplaats In het centrum van mijn woonplaats Ergens anders overdag s avonds overdag s avonds overdag s avonds overdag s avonds overdag s avonds overdag s avonds Brunssum Centrum- Noord 11% * 4% * 23% 29% 60% 69% 26% 35% 19% 15% Brunssum-West 3% * 16% * 32% 52% 36% 46% 11% 31% 33% 21% Brunssum Zuid-Oost 24% * 11% * 37% 47% 46% 53% 31% 33% 14% 16% Heerlen-Stad 9% * 5% * 42% 54% 51% 50% 32% 47% 12% 9% Heerlerbaan 17% * 0% * 39% 53% 28% 37% 27% 44% 24% 17% Heerlerheide 10% * 1% * 61% 66% 41% 42% 20% 33% 11% 9% Hoensbroek 20% * 7% * 57% 57% 47% 54% 31% 42% 12% 10% Kerkrade Noord 12% * 5% * 32% 46% 44% 55% 17% 26% 24% 21% Kerkrade Oost 11% * 12% * 53% 58% 55% 63% 17% 20% 8% 9% Kerkrade West 15% * 10% * 40% 51% 52% 62% 15% 28% 13% 9% Nieuwenhagen 19% * 0% * 35% 55% 44% 51% 28% 25% 10% 18% Schaesberg 5% * 8% * 27% 45% 44% 46% 9% 16% 22% 24% Ubach over Worms 19% * 0% * 35% 58% 38% 57% 27% 36% 28% 11% Nuth 11% * 3% * 26% 41% 39% 42% 9% 20% 35% 30% Onderbanken 17% * 0% * 33% 36% 30% 29% 14% 21% 30% 36% Simpelveld 13% * 6% * 21% 32% 34% 45% 16% 17% 31% 30% Bocholtz 10% * 13% * 13% 31% 44% 50% 13% 19% 33% 25% Voerendaal 19% * 9% * 30% 42% 28% 37% 9% 16% 42% 32% Parkstad Limburg 13% * 7% * 42% 51% 45% 50% 22% 32% 18% 16% * niet van toepassing op de categorieën s avonds ** uitgedrukt in het percentage jongeren dat op school zit, respectievelijk dat werkt Bron: Jongerenonderzoek Parkstad Limburg, 2012

27 5. VEILIGHEID 5.2 Jeugdige verdachten Grafiek 5.2: Aantal Heerlense jeugdige verdachten, uitgedrukt per 1.000 jongeren (12 t/m 26 jaar) 120,0 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 Aantal jeugdige verdachten 12 t/m 26 jaar Heerlen totaal Heerlerheide Hoensbroek Stad Heerlerbaan In deze paragraaf worden alleen de jeugdige verdachten in kaart gebracht die woonachtig zijn in Heerlen. Het relatief hoogste aantal jeugdige verdachten woont in het stadsdeel Heerlerheide; het minste aandeel is afkomstig uit het stadsdeel Heerlerbaan. Tussen 2010 en 2011 is het aantal jeugdige verdachten (12 t/m 26 jaar) per 1.000 jeugdigen in alle stadsdelen gedaald. Gemiddeld genomen is deze daling in Heerlen in zijn totaliteit -18%. De daling is het sterkst onder de groep jongeren die woonachtig zijn in het stadsdeel Hoensbroek (-31%). Tabel 5.2 op de volgende pagina geeft een uitsplitsing van het aantal jeugdige verdachten naar leeftijdscategorie weer. 0,0 2010 2011 uitgedrukt per 1.000 jongeren Bron: Politie regio Limburg Zuid, bewerking: bureau Onderzoek & Statistiek, gemeente Heerlen