Lesmodule laaggeletterdheid. Achtergrondinformatie over laaggeletterdheid in Nederland



Vergelijkbare documenten
Aandacht voor laaggeletterde ouders. Nynke Okma Stichting Lezen & Schrijven

VIME NT1 Werkveld NT1: begrippen en verantwoording

INBURGEREN IS MEER DAN INBURGERINGEXAMEN HALEN

Hoe bereik ik inwoners met een gezondheidsachterstand? Lerende Netwerken Sport en Bewegen

LES 1 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID. Laaggeletterdheid: een probleem

Laaggeletterdheid in de zorg. José Keetelaar, projectleider laaggeletterdheid & gezondheidsvaardigheden

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

Uitdagingen in de multiculturele praktijk

Schriftelijke en digitale (laag)geletterdheid

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

Stichting Lezen & Schrijven

LES 2 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID. Herkennen van laaggeletterdheid en doorverwijzen

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

CPS Onderzoekplan Geletterdheid op Bonaire

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Rapport Scan (op) Basisvaardigheden

Laaggeletterdheid: voorkomen en bestrijden Herkennen & doorverwijzen. 17 mei 2018, UCK, Johan Stets en Mariet Hattink

Laaggeletterdheid, herkennen & doorverwijzen

Lerende Netwerken 2018

Hoe doe je dat in de GGZ..communiceren met mensen met lage gezondheidsvaardigheden

Duits A1/A2 in het beroepsonderwijs

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

LAAGGELETTERDEN, MIGRANTEN & DE APOTHEEK

Talig rekenen. Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur SBZW

basiseducatie Wie kan terecht in een centrum voor basiseducatie? Wat kan je er leren?

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

tieve En Ect Educa traj

Workshop Omgaan met Cito-taal in rekenopdrachten

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

Historiek Basiseducatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Wie kan terecht in een centrum voor basiseducatie? Wat kan je er leren?

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Themabijeenkomst Kleurrijke en toegankelijke dementiezorg

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Taalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2)

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

Een overtuigende tekst schrijven

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Taal voor het Leven VCA-examen en Taalvaardigheid

De magie van het lezen. Kris Verbeeck

Humanitas Noord-Kennemerland

Lage gezondheidsvaardigheden & Therapietrouw

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord

Laaggeletterdheid in Nederland. Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden

Collegevoorstel. Zaaknummer Taalakkoord aanpak laaggeletterdheid Midden-Brabant

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Stichting Lezen & Schrijven. Paul Mosterd, directeur Marlies Olthuis, themamanager bedrijven

TRAINING WERKEN MET. Training Werken met. Ella Bohnenn Fouke Jansen. In opdracht van Stichting Expertisecentrum ETV.nl

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek

Samen rekenen... alleen!

Begrijpend Lezen 1 JV is gemaakt voor jongeren en (jong)volwassenen met een laag leesniveau

Oog voor gezondheidsvaardigheden in de apotheek. Inhoud. Gezondheidsvaardigheden. Laaggeletterdheid Wat is het Herkenning Communicatie

Duits in de beroepscontext A1

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Het non-formele bibliotheekaanbod voor volwassenen

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Laaggeletterdheid in Nederland. Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden

Wat is laaggeletterdheid? Stichting Lezen & Schrijven

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Verlegen om woorden Lesbrief voor vmbo

TAAL: ons een zorg? Laaggeletterdheid in de zorg. Michiel Sträter Stichting Lezen & Schrijven Lions Schiedam sept. 2014

Naar een duurzame regionale infrastructuur voor scholing van laaggeletterden en laagopgeleiden. Festival van het Leren 2015

Product Informatie Blad - Taaltoets

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar

Draaiboek voor de begeleiding van leerlingen met DYSORTHOGRAFIE of SPELLINGSproblemen en dyslexie (schrijven)

Geletterdheid verhogen: belangrijke rol weggelegd voor de bibliotheek Gemeenten kunnen niet om de bibliotheek heen

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Brain Marian heeft een depressie, wat kan ze doen? Voorlichtingsmateriaal voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden

LAAGGELETTERDHEID. Leidraad voor doorverwijzers. Hoe herken ik

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

Formulier A. Inventarisatie takenpakket

Persoonlijke ontwikkeling

Notitie Laaggeletterdheid Smallingerland

Competentiescan Klant exemplaar

Toelichting bij het rapport van groep 3 t/m 8

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Laaggeletterdheid. Leidraad voor doorverwijzers. CINOP, s-hertogenbosch. Thomas Bersee, Daniëlle de Boer en Patricia Defesche

Waar dyslexie precies vandaan komt, kun je bij de oorzaak van dyslexie lezen.

Domeinbeschrijving rekenen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

WORKSHOP DYSCALCULIE. SSgN studiedag 21 maart 2014

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

CP17. het werkoverleg

[Typ hier] Regionaal Programma volwassenen Educatie 2019

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Onkundig en onaangepast: eenzaamheid en sociaal isolement

Meer tijd voor taal! Blijvend aandacht voor taal binnen uw team

RID, daar kom je verder mee. Jelle wil net als zijn vriendjes naar de havo. Dyscalculie houdt hem niet tegen. Dyscalculiebehandeling

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Geletterdheid: waarom is het belangrijk en welke regio s blijven achter?

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Transcriptie:

Lesmodule laaggeletterdheid Achtergrondinformatie over laaggeletterdheid in Nederland Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 1

Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 2

Achtergrondinformatie over laaggeletterdheid in Nederland Veel mensen gebruiken de begrippen laaggeletterdheid en basisvaardigheden, maar niet iedereen gaat uit van dezelfde definities. Daarom is het belangrijk iets meer over laaggeletterdheid te weten. De belangrijkste informatie is samengevat in dit document, voor wie meer wil weten is er een uitgebreide literatuurlijst en links naar belangrijke websites. Wat is laaggeletterdheid eigenlijk, wat is het verschil met analfabetisme en hoeveel mensen zijn laaggeletterd? In 1994 vond het eerste grootschalige onderzoek naar laaggeletterdheid in Nederland plaats. Uit dit onderzoek onder 16-75 jarigen stamt het bekende getal van 1,5 miljoen laaggeletterden. In 2008 telde de Nederlandse beroepsbevolking telde ongeveer 1,1 miljoen laaggeletterden. Dat is zo n 10% van de 16-65-jarigen. Ten opzichte van 1994 is het percentage laaggeletterden nauwelijks veranderd. Leg je de grens bij 75 jaar, dan zijn het er nog steeds 1,5 miljoen. Laaggeletterdheid staat niet gelijk aan analfabetisme. Onder analfabetisme verstaan we dat mensen helemaal niet kunnen lezen en schrijven, dus niet weten welk letterteken bij welke klank hoort. Laaggeletterd ben je, als je wel kunt lezen en schrijven maar je taalvaardigheid onvoldoende is om te functioneren in het persoonlijk en maatschappelijk leven en op de arbeidsmarkt. In feite is er geen scherpe grens tussen wel of niet geletterd zijn, het gaat om een glijdende schaal. Gekeken naar de samenstelling van de populatie laaggeletterden, valt vooral de verdeling op. Het aantal laaggeletterden dat heel laag scoort en dus analfabeet is, is relatief gering. Exacte aantallen zijn niet te geven, maar we gaan uit van zo n 250.000 analfabeten op een totaal van 1,5 miljoen laaggeletterden. Het grootste deel van de laaggeletterde volwassenen zit in het overgangsgebied van laaggeletterdheid naar geletterdheid. Het gaat om volwassenen die leerplichtig zijn geweest, wel naar school zijn gegaan maar daar onvoldoende lees-, schrijf- en/of rekenvaardigheden hebben verworven om zelfstandig te kunnen functioneren in privéleven, op het werk en in de samenleving. Niveaus en wettelijke standaarden Als we spreken over laaggeletterden dan worden er verschillende niveau-aanduidingen gehanteerd: In Nederland kennen we de referentieniveaus taal en rekenen van 1F tot en met 4F voor het hele initieel onderwijs tot en met het mbo en de volwasseneneducatie. Europees gezien wordt uitgegaan van het Common European Framework of References for languages (CEFR), dat taalniveaus in Europa onderling vergelijkbaar maakt. In de Nederlandse situatie zijn deze Europese niveaus vertaald in het Raamwerk NT2 (Nederlands als tweede taal) raamwerk dat uitgaat van functionele taaltaken. Momenteel zijn er drie wettelijke kaders die iets zeggen over taalniveaus voor jongeren en volwassenen: De eindtermen volwasseneneducatie voor de opleidingen Nederlandse taal en rekenen 1F en 2F zoals die in de nieuwe wet op de VE (volwasseneneducatie) zijn vastgelegd. Deze sluiten aan bij de Referentieniveaus taal en rekenen. De Referentieniveaus taal en rekenen die zijn vastgesteld voor het hele initieel onderwijs: primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo. Het referentiekader beschrijft niveaus van 1F tot 4F. 2F is het niveau dat iedereen zou moeten hebben die het vmbo verlaat en dit is ook het niveau dat iemand moet behalen die een opleiding volgt op mbo 1, 2 of 3 niveau. Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 3

Het Raamwerk Nt2 voor de opleidingen voor anderstaligen in de volwasseneneducatie, hierin wordt Nederlands als tweede taal beschreven in relatie tot de Europese niveaus. Deze worden aangeduid met A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Niveau A2 is vergelijkbaar met niveau 1F, niveau B1 met 2F en niveau B2 met 3F. Voor immigranten die vallen onder de plicht om in te burgeren geldt het inburgeringsexamen. Het taalniveau dat een inburgeraar moet halen is A2. Het niveau dat iemand moet hebben om zich geletterd te mogen noemen is 2F!! Hoe doet Nederland het in vergelijking met Europa en wat zijn de verwachtingen voor de toekomst? Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) verzorgt het Nederlandse aandeel in het internationale onderzoek naar basisvaardigheden van volwassenen in internationaal vergelijkend perspectief. Uit onderzoek uit 2011 blijkt dat Nederland relatief goed presteert: van de 11 landen die in 2008 meededen, heeft alleen Noorwegen minder laaggeletterden. Ondanks het gestegen opleidingsniveau is het gemiddelde niveau van geletterdheid tussen 1994 en 2008 wel iets gedaald. Dit komt doordat het percentage hooggeletterden met zo n 3% is afgenomen. Deze daling doet zich met name voor onder middelbaar en hoger opgeleide jongeren van 16-34 jaar. Bij ongewijzigd beleid zal het gemiddelde niveau van geletterdheid tot 2020 verder dalen en het percentage laaggeletterden niet afnemen. Om het gemiddelde niveau te verbeteren, is het van essentieel belang de negatieve trend onder jongeren te keren. Wie zijn die laaggeletterden? De groep laaggeletterden bestaat in vergelijking met de groep niet-laaggeletterden relatief vaak uit vrouwen, laaggeschoolden, ouderen, allochtonen uit de eerste generatie (met de kanttekening dat driekwart van de laaggeletterden autochtoon is) en mensen die niet participeren op de arbeidsmarkt. De helft van de laaggeletterden heeft werk. In de meerderheid van de gevallen (58%) zijn ze werkzaam in lagere of elementaire beroepen. Werkende laaggeletterden zijn vooral werkzaam in de zorg- en welzijn sector (25%), industrie en energie (20%) en handel en horeca (17%). Van de 1,1 miljoen laaggeletterden zijn er ruim 760.000 bereikbaar via werkgevers, scholen, consultatiebureaus of bibliotheken. Van de laaggeletterden die bereikbaar zijn, zijn er 260.000 die minimaal over een vbo/mavo-diploma beschikken en nog relatief jong zijn (45 jaar of jonger). Dit zou de belangrijkste doelgroep voor het beleid kunnen zijn, omdat van deze groep het grootste rendement van extra alfabetisering verwacht mag worden. Binnen deze groep zijn er twee belangrijke subgroepen te onderscheiden: 1 Hoogopgeleide (mbo of hoger) werkende allochtonen (ruim 50.000 personen). 2 Hoogopgeleide werkende autochtone vrouwen (bijna 30.000 personen). Laaggeletterden zijn geen digibeten. De meerderheid beschikt over een computer en heeft internet. Computers kunnen een krachtig hulpmiddel zijn bij het verhogen van geletterdheid. Oorzaken van laaggeletterdheid Er is nooit één enkele oorzaak aan te wijzen voor laaggeletterdheid. Leren is een complex fenomeen waarin sociale, culturele, economische en individuele factoren altijd een rol spelen. Ze gaan samen, beïnvloeden en versterken elkaar. Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 4

In het algemeen worden vier clusters van oorzaken aan laaggeletterdheid gegeven: De sociaal-economische en sociaal-culturele status Een lage sociaal-economische positie geeft meer aanleiding tot laaggeletterdheid dan een hoge. In bepaalde cultuurkringen komt laaggeletterdheid meer voor dan in andere. In gezinnen met een lage sociaal-economische status is vaker sprake van een taalarme thuissituatie. Een taalrijke situatie is van onschatbare waarde bij het voorkomen van laaggeletterdheid. Als er thuis veel gesproken, gediscussieerd en verteld wordt, boeken en tijdschriften worden gelezen en kinderen hierin worden gestimuleerd, dan heeft dat een gunstig effect op de taalontwikkeling van het kind. Van groot belang is ook dat ouders hun kinderen al op zeer vroege leeftijd gaan voorlezen, om te beginnen met prentenboeken. Wanneer er thuis een leescultuur ontbreekt of wanneer de ouders weinig belang hechten aan doorleren of zelf niet of onvoldoende kunnen lezen of schrijven, dan is de kans groot dat de ouders hun eigen laaggeletterdheid doorgeven aan hun kinderen. Kinderen die opgroeien in een taalarme omgeving kunnen een taalachterstand oplopen die op school niet of moeilijk valt weg te werken. In sommige sociale-culturele omgevingen kan het voorkomen dat een schriftelijke cultuur geheel ontbreekt, zoals in het geval van woonwagenbewoners en zigeuners. Daarnaast kan er een kloof zijn tussen de thuistaal en de taal die op school wordt onderwezen. Dit speelt bij allochtone kinderen die thuis bijvoorbeeld Turks of Arabisch spreken of bij autochtone kinderen die thuis een dialect spreken. Een problematische thuissituatie Kinderen die opgroeien in een problematische thuissituatie (verwaarlozing, alcoholmisbruik, incest, huiselijk geweld, dood van een van de ouders e.d.) lopen een verhoogd risico op laaggeletterdheid. Met name traumatische ervaringen kunnen een reden zijn waardoor het leren niet lukt en dus ook de taalontwikkeling achterblijft. De onderwijssituatie Veel laaggeletterden geven aan dat ze slecht onderwijs hebben gehad. Ze hebben vaak wel de volledige leerplichtperiode doorlopen, maar kunnen desondanks niet voldoende lezen en schrijven. Ondanks onderwijsvernieuwingen, aangepaste taalmethoden, remediërende programma s en extra aandacht voor achterstands- en zorgleerlingen, wordt er in de leerstof en in het didactisch en pedagogisch handelen uitgegaan van de grootste gemene deler. De onderwijspraktijk is gebaseerd op standaardisatie en daarom is er voor de lesgever, uitzonderingen nagelaten, weinig ruimte om aandacht te besteden aan individuele verschillen in prestatieniveaus, in sociaal-culturele achtergronden en daarmee verbonden belangstellingssferen. Langzame leerders haken dan af, kinderen bij wie de schooltaal en cultuur sterk afwijkt van de thuistaal en cultuur vinden geen aansluiting. En zij die wellicht beter leren lezen en schrijven via een andere dan de standaardmethode worden niet op alle scholen met de juiste pedagogische zorg omgeven en doorlopen de schoolperiode zonder goed te leren lezen en schrijven. Vaak raken deze leerlingen in een neerwaartse spiraal van falen waaruit het moeilijk is om te ontsnappen. De individuele situatie Voor iedere laaggeletterde geldt dat het gaat om een complex van individuele problemen én aspecten uit de drie eerder genoemde clusters. De taalontwikkeling en de schoolloopbaan kunnen negatief beïnvloed worden door een grote verscheidenheid aan individuele beperkingen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om zaken als: Lichamelijke beperkingen zoals blindheid, slechtziendheid, doofheid en slechthorendheid hebben een vertragend effect op de taalontwikkeling. Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 5

Beperkingen door hersenletsel; door een hersenbloeding of een coma kunnen de taalfuncties in de hersenen aangetast zijn (bijvoorbeeld afasie). Cognitieve beperking (mensen met een beperkt intellectueel vermogen). Het niveau van lezen en schrijven met een cognitieve beperking kan sterk wisselen, maar in de regel komt het niet boven het niveau van laaggeletterdheid. Beperkingen door leer-, ontwikkelings- en gedragsstoornissen (o.a. ADHD, PDD-NOS, NLD). Er zijn volwassenen die op school wel hebben leren lezen en schrijven, maar daarin nooit goed waren en er een hekel aan hebben gekregen. Ze zijn daarom geneigd deze activiteiten in hun werk zoveel mogelijk te vermijden en uit te besteden aan iemand die ze vertrouwen. Deze vermijdingsstrategie wordt daarmee zelf een oorzaak van laaggeletterdheid. Bij lezen en schrijven geldt immers het devies use it or lose it. Wie zwak is in lezen en schrijven en zich er niet voortdurend in oefent, raakt het geleerde makkelijk weer kwijt. Gevolgen van laaggeletterdheid Een laaggeletterde kan de volgende problemen hebben op het gebied van taal: Hij heeft onvoldoende lees- en schrijfvaardigheid om de gewone dagelijkse taalhandelingen (in privé-, werk- en maatschappelijk leven) te kunnen uitvoeren; De voorwaardelijke vaardigheden als klank-tekenkoppeling, analyse en synthese van woorden en de meest elementaire spellingregels beheerst hij onvoldoende; Zijn geringe lees- en schrijfvaardigheid belemmert hem om zichzelf verder te scholen. Op gebied van rekenen/wiskunde kunnen de volgende problemen voorkomen: Hij heeft onvoldoende vaardigheden ontwikkeld om dagelijkse rekenhandelingen te kunnen uitvoeren (snel iets kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen); Hij weet vaak niet welke handelingen/procedures hij moet uitvoeren om een reken- of wiskundig probleem te kunnen oplossen; Hij heeft onvoldoende kennis van het metriek stelsel om adequaat met maten en gewichten te kunnen omgaan; Hij heeft onvoldoende kennis ontwikkeld op het gebied van verhoudingen, breuken, procenten om eenvoudige informatie te kunnen begrijpen of berekeningen te kunnen maken. Bovengenoemde problemen hebben vaak sociaal-emotionele problemen tot gevolg: Veel laaggeletterden schamen zich voor het feit dat ze onvoldoende kunnen lezen en schrijven. Een laaggeletterde denkt vaak dat hij de enige is die moeite heeft met lezen, schrijven en/of rekenen/wiskunde. Iedereen verwacht immers dat hij kan lezen, schrijven en rekenen hij heeft tenslotte in Nederland op school gezeten en zijn moedertaal is het Nederlands; Wat betreft de taal- en reken/wiskundevaardigheid heeft hij het gevoel dat hij niet voldoet ; Hij vermijdt situaties waarin hij moet lezen/schrijven of kennis van rekenen/wiskunde moet toepassen. Zijn dergelijke situaties onvermijdelijk, dan verzint hij een smoes; Hij moet een drempel over om alsnog lezen, schrijven en/of rekenen/wiskunde te leren, dit duurt vaak lang; Als hij met een cursus start, is hij onzeker over zijn eigen leerprestaties. Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 6

Het herkennen van laaggeletterdheid: Signalen die kunnen wijzen op een taal- of rekenprobleem: Algemeen Weinig zelfvertrouwen en eigenwaarde, onzeker over eigen kunnen. Uitvluchten verzinnen om taaltaken te vermijden. Afleidingsmanoeuvres inzetten om taaltaken te vermijden (hond, kind, mobieltje). Ouders hebben voor hun kind(eren) weinig tot geen boeken thuis. Ouders gaan nooit naar de bibliotheek, noch voor zichzelf, noch voor het kind. Ouders lezen kinderen thuis niet voor. Ouders helpen kinderen niet met huiswerk. Lezen Beweegt de ogen niet over de tekst of het formulier. Leest langzaam, bijvoorbeeld letter voor letter of woord voor woord, zonder te begrijpen wat er staat. Leest hardop of beweegt de lippen bij het lezen. Verwijst nooit naar informatie die hij/zij zou hebben kunnen lezen in een geschreven document. Heeft moeite om een specifieke passage in een tekst of formulier te vinden. Ouders lezen geen brieven of documenten over hun kind. Ouders vergeten afspraken die schriftelijk zijn gemaakt. Ouders stellen vragen over informatie die schriftelijk is gegeven. Spreken Maakt grammaticale fouten. Spreekt alleen in tegenwoordige tijd. Spreekt alleen in dialect. Spreekt krom Nederlands (mensen die een andere taal dan Nederlands als moedertaal hebben). Spreekt bij voorlezen de woorden verkeerd uit. Beperkte woordenschat, gebruikt omschrijvingen. Woordvindingsproblemen, vraagt vaak hoe zeg je dat? Praat in algemeenheden, praat anderen na, wat duidt op onzekerheid. Luisteren In situaties waarin van de persoon iets verwacht wordt op gebied van lezen en/of schrijven, kan sprake zijn van concentratieproblemen, rusteloosheid, verbloemen van onzekerheid. Geeft inadequate antwoorden of reactie op vragen en instructies. Verzoekt meerdere keren om instructie of een vraag te herhalen. Begrijpt vragen, instructies en informatie niet. Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 7

Schrijven Heeft nooit een pen of potlood bij zich. Heeft geen agenda bij zich voor het noteren van afspraken. Schrijft nooit spontaan iets op. Is onhandig met pen en papier. Handschrift ziet er kinderlijk uit. Schrijft niet op de lijnen/binnen de kaders. Veel spelfouten. Letters in verkeerde volgorde, letters omgedraaid. Formulieren worden door een ander ingevuld. Rekenen Kan geen eenvoudige rekenhandelingen uitvoeren zoals optellen en aftrekken. Heeft moeite met recepten (bijvoorbeeld de juiste verhouding van ingrediënten). Heeft moeite met klokkijken. Heeft moeite om de tijd op verschillende manieren te zeggen en te schrijven. Heeft moeite met chronologische volgorde (uren, dagen, maanden, jaren). Kan geen verbinding leggen tussen leeftijd en geboortedatum. Kan gebeurtenissen niet in een chronologische volgorde zetten. Heeft moeite met tabellen en grafieken (weerkaartje, rooster en dergelijke). Kan geen afstanden schatten. Kan niet inschatten hoelang iets duurt. Heeft moeite met ruimtelijke oriëntatie. Heeft moeite met het onderscheid tussen links/rechts, onder/boven, ver/dichtbij, vooraan/achteraan. Heeft moeite met kaartlezen en het lezen van routebeschrijvingen. Moeite met omgaan met geld. Verkeerde doseringen van medicijnen. Signalen op het werk: Heeft nooit belangstelling voor cursussen die het bedrijf aanbiedt. Spreekt zich niet duidelijk uit op vergaderingen, is onzeker over eigen inbreng. Heeft tijdens een werkoverleg moeite met begrijpen waar het over gaat. Heeft moeite met het formuleren van vragen of een eigen mening. Leest geen nieuwsbrieven, of mededelingen op een electronisch bord. Leest geen werkinstructies of werkroosters. Leest geen veiligheidsinstructies. Leest geen veiligheidsinstructies. Vult geen urenstaten in. Leest en schrijft geen e-mailberichten. Om laaggeletterdheid bij bijvoorbeeld ouders/verzorgers te herkennen is het goed om alert te zijn op mensen die vaak de volgende smoezen paraat hebben: sorry, ik ben mijn bril vergeten die formulieren vul ik thuis wel in ik schrijf zo onleesbaar, doe jij dat maar even voor me dat werkbriefje krijg je straks van me die bijsluiters zijn allemaal zo ingewikkeld ik laat de kinderen altijd boodschappen doen Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 8

oh ik dacht dat die afspraak morgen was die hoofdpijn gaat maar niet over de televisie geeft toch al informatie genoeg ik kan niet lezen, want ik ben woordblind ik heb een lelijk handschrift die regelingen zijn zo ingewikkeld, daar snapt een normaal mens niks van nee, werken met computers is niks voor mij Meer informatie: Meer informatie over laaggeletterdheid, over onderwijs aan laaggeletterden en good practices is te vinden op de website www.basisvaardigheden.nl/kennisbank. Andere belangrijke websites waar veel informatie te vinden is: Daarnaast zijn er diverse websites waar informatie over langlopende onderzoeken zoals PIAAC en PISA en overige onderzoeken te vinden is: http://www.piaac.nl/home.aspx, http://www.oecd.org/pisa/, http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/onderwijsinhoud/basisvaardigheden, http://educatie.kennisnet.nl/laaggeletterdheid/, www.lezenenschrijven.nl. Veel van bovenstaande informatie is afkomstig uit: Kernvaardigheden in Nederland, resultaten van de Adult Literacy and Life Skills Survey (ALL) (Houtkoop, Allen, Buisman, Fouarge en van der Velden, ecbo, 2012) (op www.ecbo.nl) www.steunpuntve.nl www.basisvaardigheden.nl Functioneel geletterd? Een studie naar analfabetisme en alfabetisering (Bohnenn, van Groenestijn, de Haas en Bersee, CINOP, 2003). Analfabetisme, leidraad voor doorverwijzers (Bersee, de Boer en Defesche, CINOP, 2005). Lesmodule laaggeletterdheid CINOP in opdracht van Steunpunt taal en rekenen ve 9