Werkgeversenquête 2015



Vergelijkbare documenten
Werkgeversenquête 2017

Werkgeversenquête 2016

Werkgeversenquête Het HRM-beleid in de sector zorg en welzijn. George Evers Karin Jettinghoff Janneke Wilschut.

Werkgeversenquête. september Devorah van den Berg Karin Jettinghoff

Werkgeversenquête 4 Zorg en WJK 2013

Werknemersenquête Zorg en WJK 2015

Aantal medewerkers West-Brabant

Werknemersenquête 2017

Factsheet ontwikkeling in- en uitstroom van personeel in Noord-Nederland

WERKGELEGENHEID ZORG EN WJK NIEUWE WATERWEG NOORD

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Friesland 2017

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Drenthe 2017

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Groningen 2017

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Factsheet uitstroom van werknemers

AZW Nieuwsflits Update en highlights AZW StatLine en arbeidsmarktonderzoek

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Inventarisatie flexibele arbeid in zorg en welzijn

SubtitelSubtitel. Tijdelijke contracten, structureel werk? Resultaten enquête flexibilisering in de zorg

Werkbelevingsonderzoek 2013

Vacaturepeiling. voorjaar 2019*

resultaten Vacature-enquête

-PERSBERICHT- -HELFT ZORGINSTELLINGEN VERWACHT GEDWONGEN ONTSLAGEN-

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK. Werkgeversenquête Zorg en WJK 2011

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam & Diemen AMSTERDAM & DIEMEN NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: West-Brabant

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: Zuidoost-Brabant

AZW Brancherapportage. Gehandicaptenzorg. Februari 2017

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Werkstress hoger management

Vacaturepeiling voorjaar 2018

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: Noordoost-Brabant

FACTSHEET. Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Zeeuws-Vlaanderen. foto Xander Koppelmans voor DNA-beeldbank op

Werkgeversenquête 3 Zorg en WJK 2013

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Arbeidsmarkt in beeld

Quickscan arbeidsmarkt Langdurige zorg

AZW Actueel. Actuele ontwikkelingen Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. december 2016

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Kennemerland, Amstelland & Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL

AZW Actueel. Actuele ontwikkelingen Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Oktober 2017

Vacaturepeiling. najaar 2018*

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

Onderzoeksrapport Winkeltijden. Inwonerspanel Doetinchem Spreekt. Onderzoeksperiode: Kwartaal Referentie: 14086

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

Internetpeiling ombuigingen

Arbeidsmarkt in Kaart 2018: Midden-Brabant

De regionale arbeidsmarkt 2016

Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK. Werknemersonderzoek Zorg en WJK 2011

Rapportage Onderzoek cao VVT

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland ZAANSTREEK-WATERLAND NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL DEN-HELDER

Rapportage Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn 2008

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

Vraag naar Arbeid 2015

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Factsheet Werkgevers enquête 2014 HRM beleid

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Leeftijdsopbouw Groningen

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

AZW Brancherapportage. Jeugdzorg. Februari 2017

Leeftijdsopbouw Drenthe

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Voortgang SectorplanPlus

Rapport voor het Capaciteitsorgaan

Indicatieve doorrekening extramuralisering zzp 1 t/m 4

Aanzet tot ontwikkelen van een arbeidsmarktvisie. Zorg en Welzijn West Brabant. Januari 2012, versie 0.1

Werkgeversenquête 2 Zorg en WJK 2011

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Mens en Organisatie in het architectenbureau. Peiling juni 2013

Rapportage ID-monitor

Prognose bevolking Fryslân

SIGRA. Facts & Figures Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn CAFE NOL AMSTERDAM EN DIEMEN NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER HOORN

Actuele ontwikkelingen Arbeidsmarkt zorg en Welzijn

Burgerpanel Wijdemeren

Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs.

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Renga B.V.

Factsheet Werkgevers enquête 2014 HRM beleid

Regionale sectorplannen zorg voorlopige eindrapportage

AZW Actueel. Actuele ontwikkelingen Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. oktober 2016

Facts & Figures Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn Kennemerland, Amstelland en Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN TEXEL

Onderzoeksrapport Economische visie. Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt. Onderzoeksperiode: februari/ maart 2017 Referentie: 16013

Bedrijfsnummer: 159. Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Matchcare re-integratie

Bedrijfsnummer: 469. Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Stichting ActiefTalent

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Highlights resultaten partnerenquête DNZ

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Artemis Coaching

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Transcriptie:

Werkgeversenquête 2015 Effecten van beleidsmaatregelen op de arbeidsmarkt in de Zorg en George Evers Karin Jettinghoff Gerard van Essen November 2015

Inhoud 1 INLEIDING... 1 1.1 DE WERKGEVERSENQUÊTE... 1 1.2 BEGELEIDINGSCOMMISSIE... 2 1.3 LEESWIJZER... 2 2 METHODE VAN ONDERZOEK... 3 2.1 VRAGENLIJST... 3 2.2 STEEKPROEFKADER... 3 2.3 DATAVERZAMELING... 4 2.4 RESPONS... 4 2.5 WEGING... 6 2.6 KENMERKEN VAN DE RESPONDENTEN... 8 2.7 VERGELIJKING MET DE WGE... 11 3 SAMENSTELLING PERSONEELSBESTAND... 12 3.1 TYPE ARBEIDSCONTRACTEN... 12 3.2 CLIËNTGEBONDEN FUNCTIES... 13 4 EFFECTEN VAN BELEIDSMAATREGELEN... 14 4.1 VERWACHTE AANPASSINGEN IN HET PERSONEELSBESTAND... 14 4.2 VERWACHTE VERANDERINGEN IN DE WERKDRUK... 22 4.3 VERWACHTE DRUK OP ARBEIDSVOORWAARDEN... 24 5 MAATREGELEN OM IN TE SPELEN OP DE EFFECTEN VAN BELEIDSMAATREGELEN... 25 5.1 MAATREGELEN DIE EFFECT HEBBEN OP HET PERSONEEL... 25 5.2 ORGANISATORISCHE MAATREGELEN... 26 5.3 MAATREGELEN BIJ INKRIMPING VAN PERSONEELSBESTAND... 27 6 SCHOLING VAN PERSONEEL... 30 BIJLAGE 1 SUB-BRANCHES WAARIN CONCERNS HUN DIENSTEN LEVEREN... 35 BIJLAGE 2 AANVULLENDE INFORMATIE BIJ HOOFDSTUK 3... 38 I. CLIËNTGEBONDEN FUNCTIES NADER BEKEKEN... 38 1

II. FUNCTIES IN DE HUISARTSENZORG... 39 III. VACATURES IN DE HUISARTSENZORG EN KINDEROPVANG... 40 BIJLAGE 3 AANVULLENDE INFORMATIE BIJ HOOFDSTUK 4... 42 I. AANPASSINGEN IN FUNCTIES IN DE GGZ... 42 II. VERWACHTE FRICTIEKOSTEN... 43 BIJLAGE 4 ROL VAN GEMEENTEN EN AFSLUITEN VAN CONTRACTEN MET ZORGVERZEKERAARS... 44 I. ROL VAN GEMEENTEN... 44 II. AFSLUITEN VAN CONTRACTEN MET ZORGVERZEKERAARS... 47 2

1 Inleiding Het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS en sociale partners in zorg en welzijn via de arbeidsmarktfondsen. Het programma heeft tot doel deze partijen te voorzien van eenduidige en betrouwbare informatie over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de sector Zorg en 1. Vanaf 1 maart 2014 voeren Kiwa Carity en CAOP het onderzoeksprogramma uit. Het onderzoeksprogramma bestaat uit verschillende onderdelen: Continue dataverzameling; Website azwinfo.nl; Regioportretten/tabellenboek; Prognosemodel en online tool; Werkgeversenquête; Werknemersenquête; Integrerend rapport; Incidentele onderzoeken. De verschillende onderdelen leveren ieder op eigen wijze een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling van het onderzoeksprogramma. 1.1 De werkgeversenquête Eén van de onderdelen van het onderzoeksprogramma is het periodiek enquêteren van werkgevers in de sector Zorg en. De werkgeversenquêtes leveren informatie op die niet via bestaande bronnen te achterhalen is. De informatie uit de enquête kan worden gebruikt ter verdieping en duiding van de informatie uit de continue dataverzameling (kwantitatieve gegevens). In deze rapportage staan de resultaten beschreven van de werkgeversenquête die in de periode van 23 april tot en met 12 juni 2015 is uitgevoerd. Deze enquête onder werkgevers levert informatie op over de effecten van beleidsmaatregelen voor de arbeidsmarkt in de sector Zorg en. 1 is de afkorting van Welzijn en maatschappelijke dienstverlening, Jeugdzorg en. 1

1.2 Begeleidingscommissie De uitvoering van de werkgeversenquête is begeleid door een Begeleidingscommissie bestaande uit de volgende personen: Aart Bertijn (StAG ) Peer van den Bouwhuijsen (Calibris Advies) Marjolein Brink tot 15 juli 2015, daarna Saskia Boonzajer Flaes (O&O fonds GGZ) Anja Cremers (StAZ) Maarten Looijesteijn / Joost Kuijpers (ministerie van VWS) Devie Rusch (A+O VVT) Sabine Scheer (StAZ) Johan Siegert (voorzitter; FCB) Elsbeth Zeijlemaker (SSFH) 1.3 Leeswijzer Deze rapportage geeft aan de hand van tabellen en korte beschrijvingen een overzicht van de verzamelde gegevens. Het rapport bevat op verzoek van de Stuurgroep van het onderzoeksprogramma geen analyses en interpretaties. Die analyses en interpretaties in combinatie met andere bronnen vinden plaats in het kader van de verschillende producten van het programma, zoals het integrerend rapport, de regioportretten en mogelijke specifieke deelonderzoeken. De data van dit deelonderzoek wordt ter beschikking gesteld via de website http://www.azwinfo.nl Deze rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 staat de onderzoeksmethode beschreven. Hoofdstuk 3 behandelt de omvang en samenstelling van het personeelsbestand. Hoofdstuk 4 bespreekt de effecten van de beleidsmaatregelen voor instellingen in de Zorg en de. Hoofdstuk 5 gaat in op de maatregelen die instellingen nemen als reactie op deze beleidsmaatregelen. Hoofdstuk 6 gaat in op het scholen van werknemers in relatie tot beleidsmaatregelen van de overheid. Een deel van de informatie uit de WGE2015 heeft betrekking op een specifiek aantal branches. Deze vragen richten zich niet op de hele Zorg en, daarom is besloten om deze onderdelen op te nemen in de bijlagen. In de verschillende hoofdstukken wordt naar deze bijlagen verwezen. 2

2 Methode van onderzoek In dit hoofdstuk staat de aanpak voor de uitvoering van de werkgeversenquête 2015 beschreven. Achtereenvolgens komen de vragenlijstconstructie, de dataverzameling en de respons aan de orde. 2.1 Vragenlijst De vragenlijst voor de werkgeverenquête 2015 is ontwikkeld in samenspraak met de Begeleidingscommissie en gaat in op dezelfde thematiek als de vragenlijst die in 2013 is afgenomen onder werkgevers. In 2013 is gevraagd naar verwachte effecten van de voorgenomen beleidsmaatregelen, in 2015 is gevraagd naar de ervaren effecten sinds de invoering van de beleidsmaatregelen. 2 In de enquête komen de volgende onderwerpen aan de orde: a. Omvang en samenstelling van het personeelsbestand; b. Gevolgen van de beleidsmaatregelen: (verwachte) veranderingen in het personeelsbestand, de werkdruk en de arbeidsvoorwaarden, frictiekosten; c. Maatregelen om in te spelen op de (verwachte) gevolgen van de beleidsmaatregelen; d. De rol van gemeenten; e. (Verwachte) opleiding en scholing in 2015 in relatie tot de beleidsmaatregelen. De vragenlijst is vooraf bij een aantal personen uitgetest op duidelijkheid, begrijpelijkheid en telefonische hanteerbaarheid. Op grond van de ervaringen bij deze pilot is de vragenlijst op enkele punten aangescherpt. 2.2 Steekproefkader De enquête is afgenomen onder werkgevers in de sector Zorg en. De dataverzameling heeft op concernniveau plaatsgevonden. In deze meting voor 2015 is de huisartsenzorg als afzonderlijk te onderscheiden branche in het onderzoek opgenomen. Het werkgeversonderzoek is ook uitgevoerd onder de academische ziekenhuizen. Vanwege het beperkte aantal concerns in deze categorie is deze branche in de rapportage niet opgenomen als afzonderlijk te onderscheiden branche en zijn de UMC s toegevoegd aan de categorie ziekenhuizen. Voor het uitvoeren van de enquête hebben de werkgeversorganisaties die deelnemen aan het onderzoeksprogramma contactgegevens van hun leden aangeleverd 3. De gegevens hebben betrekking op het concernniveau. Dit heeft in totaal 9.810 contactgegevens opgeleverd (zie tabel 2.1). Het oorspronkelijke uitgangspunt was om per deelnemende branche 150 concerns te interviewen met als kanttekening dat in enkele branches (gezien het aantal leden) dit aantal niet kan worden gehaald. Dit komt in principe neer op in totaal 1.150 interviews in negen branches in de Zorg en. Omdat in bepaalde branches geen 150 organisaties kunnen worden benaderd, zijn in sommige andere branches meer organisaties benaderd. 2 De werkgeversenquête 2014 ging over HR-beleid van instellingen. Zie www.azwinfo.nl/documents 3 Levering van gegevens is gegaan conform de gedragscode onderzoek en statistiek. De gedragscode is opgesteld door alle direct betrokken brancheorganisaties te weten: de MOA, Centre for Information Based Decision Making & Marketing Research, de Vereniging voor Beleidsonderzoek (VBO) en de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (VSO). Met deze gedragscode beogen deze organisaties om binnen hun kernactiviteit, verantwoord om te gaan met persoonsgegevens. Bij hantering van deze code wordt door de onderzoeksbranche voldaan aan de eisen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). 3

Tabel 2.1: Aantal leden van de brancheorganisaties waarvan contactgegevens zijn verkregen Zorg Aantal verkregen adressen Ziekenhuizen, inclusief 8 UMC s (ZH) 124 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 114 Verpleging, verzorging, thuiszorg (VVT) 594 Gehandicaptenzorg (GHZ) 149 Huisartsenzorg (HA) 5.692 Welzijn (WMD) 1.210 Jeugdzorg 75 1.824 9.782 2.3 Dataverzameling De dataverzameling heeft plaatsgevonden via telefonische interviews. Het telefonische veldwerk is uitgevoerd door ervaren interviewers van Panteia. Zij zijn voor de aanvang van het veldwerk mondeling geïnstrueerd. Daarbij hebben zij een toelichting op schrift ontvangen. Het veldwerk heeft plaatsgevonden in de periode van 23 april tot en met 12 juni 2015. In totaal zijn 1.126 enquêtes afgenomen. De gesprekken duurden gemiddeld 23 minuten. 2.4 Respons De door de brancheorganisaties aangeleverde bestanden met contactgegevens van hun leden zijn door Panteia opgeschoond (zij hebben onder meer gekeken naar dubbelingen en onbruikbare contactgegevens). Vervolgens heeft het veldwerkbureau hieruit een belbestand samengesteld met 2.523 contactgegevens van concerns in de Zorg en, die zijn ingezet voor het veldwerk. Uiteindelijk zijn er 1.126 gesprekken gevoerd. In onderstaande tabel staan de gerealiseerde interviews per branche weergegeven. De meeste interviews zijn gehouden in de grotere branches waar veel concerns actief zijn, te weten VVT (309), WMD (255) en kinderopvang (192). In de kleinere branches met relatief weinig concerns zijn weliswaar alle organisaties uit het belbestand benaderd, maar is het aantal uiteindelijk geïnterviewde werkgevers beperkt, zoals in de jeugdzorg (36), GGZ (44), de ziekenhuizen (58) en de gehandicaptenzorg (82). 4

Als we kijken naar het aandeel concerns dat geïnterviewd is, dan blijkt dat in de branches ziekenhuizen, VVT, GHZ en Jeugdzorg ongeveer de helft van de concerns waarvan we een adres hebben verkregen (via de ledenlijsten van de brancheorganisaties) is geïnterviewd voor de WGE2015. In de kinderopvang en huisartsenzorg is het aandeel geïnterviewde concerns het laagst. Hier is het aantal concerns waarvan we adressen hebben gekregen aanzienlijk groter dan in de andere branches. Hoe groter het aandeel concerns dat geïnterviewd is, hoe beter de representativiteit van de resultaten voor de branche. Vanwege het lage aandeel gesproken concerns in de huisartsenzorg en kinderopvang, dient er voor deze branches rekening mee gehouden te worden dat de resultaten zijn gebaseerd op slechts een klein deel van de instellingen. Er is niet na te gaan in hoeverre de demografische kenmerken van de geïnterviewde concerns overeen komen met de demografische kenmerken van het steekproefkader (de ledenlijsten van de brancheorganisaties). Er is immers geen informatie bekend over relevante demografische kenmerken van het steekproefkader, zoals grootteklasse en regio. Ten aanzien van de betrouwbaarheid geldt hoe groter het aantal geïnterviewde concerns, hoe betrouwbaarder de resultaten zijn en hoe kleiner de foutenmarge (het percentage dat het antwoord kan afwijken van de werkelijkheid). Wat de omvang van de netto steekproef dient te zijn om statistisch betrouwbare uitspraken te kunnen doen, is onder meer afhankelijk van de grootte van de onderzoekspopulatie. Hoe groter de onderzoekspopulatie hoe meer respondenten nodig zijn in de netto steekproef. Bij kleinere onderzoekspopulaties heb je een relatief groter deel nodig in de netto steekproef. Bij een populatie van 9.782, een populatie van 1.126 en een betrouwbaarheidsniveau van 95% is de foutenmarge ongeveer 3%. 4 Tabel 2.2: Aantal interviews per branche Aantal verkregen adressen Aantal ingezette adressen Aantal concerns in de netto steekproef Percentage geïnterviewde concerns Ziekenhuizen, inclusief UMC s 124 111 58 46,8% (waarvan 8 UMC s) (waarvan 8 UMC s) (waarvan 4 UMC s) GGZ 114 94 44 38,6% VVT 594 579 309 52,0% Gehandicaptenzorg 149 143 82 55,0% Huisartsenzorg 5.692 706 150 2,6% WMD 1.210 449 255 21,1% Jeugdzorg 75 51 36 48,0% 1.824 390 192 10,5% 9.782 2.523 1.126 11,5% Bij de 1.126 geïnterviewde concerns in de sector Zorg en zijn ongeveer 537.454 personen werkzaam. Het gaat hier om werknemers met een arbeidscontract voor onbepaalde of bepaalde tijd en personen die behoren tot de categorie overig personeel (de oproepkrachten, uitzendkrachten, 4 https://nl.checkmarket.com/marktonderzoek-hulpbronnen/steekproefcalculator/ 5

gedetacheerden, personen met payrollcontract, freelancers en ZZP ers). Dit is bijna de helft van het totale aantal werknemers in de sector Zorg en. De geïnterviewde concerns in de huisartsenzorg en kinderopvang vertegenwoordigen een relatief kleiner deel van de medewerkers in vergelijking met de andere branches. Tabel 2.3: Aantal werknemers vertegenwoordigd in de steekproef Aantal concerns Omvang personeel in steekproef in steekproef* Aantal werknemers in de populatie (2014)** Aandeel van de populatie vertegenwoordigd in de steekproef Ziekenhuizen, inclusief UMC s 58 137.149 279.681 49,0% GGZ 44 43.035 84.041 51,2% VVT 309 200.348 374.144 53,5% Gehandicaptenzorg 82 94.428 158.288 59,7% Huisartsenzorg 150 4.148 29.723 14,0% WMD 255 29.129 67.871 42,9% Jeugdzorg 36 15.112 29.858 50,6% 192 14.105 75.262 18,7% 1.126 537.454 1.098.868 48,9% * Hiertoe behoren werknemers met een arbeidscontract voor onbepaalde of bepaalde tijd en overig personeel (oproepkrachten, uitzendkrachten, gedetacheerden, personen met payrollcontract, freelancers en ZZP ers). ** Deze informatie is afkomstig van www.azwinfo.nl. 2.5 Weging Weging naar aantal instellingen Om uitspraken te kunnen doen over de sector Zorg en afzonderlijk en over de totale Zorg en totale is het wenselijk om de gegevens te wegen naar het aantal instellingen in de totale populatie (de sector Zorg en ) en de verdeling daarvan naar grootteklasse en branche. Aangezien de ledenbestanden van de brancheorganisaties het steekproefkader vormen van de WGE 2015, zijn deze bestanden gebruikt voor de weging. We gaan ervan uit dat het merendeel van de concerns lid is en dat de ledenbestanden daarmee een goede afspiegeling zijn van de daadwerkelijke populatie. Het aantal instellingen hebben we gebaseerd op het aantal leden in de ledenbestanden van de brancheorganisaties. We beschikken niet over informatie over de verdeling naar grootteklasse. Hierdoor kan alleen een weging plaatsvinden op basis van het aantal leden per branche. Door het aantal leden in de ledenbestanden te relateren aan het aantal responderende concerns kan per branche een weegfactor worden berekend. Op deze wijze wordt gecorrigeerd voor het aantal concerns in de verschillende branches in de Zorg en. Aangezien de huisartsenzorg 6

een groot aantal instellingen omvat en daarmee een zwaar stempel drukken op de totale zorg, is ervoor gekozen om in de rapportage twee totaalcijfers voor de zorg op te nemen. Een met de huisartsenzorg en een zonder. Daarmee is de vergelijkbaarheid met de werkgeversenquête van de voorgaande jaren beter mogelijk. In de laatste kolom waar een totaalcijfer wordt gegeven voor Zorg en gezamenlijk is de huisartsenzorg wel meegenomen. We passen deze weging toe voor de onderdelen in de rapportage die betrekking hebben op de effecten van beleidsmaatregelen van de overheid voor instellingen (hoofdstuk 4), maatregelen die instellingen nemen om in te spelen op de effecten van de beleidsmaatregelen (hoofdstuk 5) en opleiding en ontwikkeling (hoofdstuk 6). De weging is alleen toegepast op de gegevens in de kolommen voor de gehele sector Zorg en en op gegevens voor de totale Zorg en totale. De gegevens voor de afzonderlijke branches zijn niet gewogen. Tabel 2.4: Aantal leden in de ledenbestanden van de brancheorganisaties Aantal Percentage leden brancheorganisaties Ziekenhuizen (ZH), inclusief UMC s 124 1,3% GGZ 114 1,2% VVT 594 6,1% Gehandicaptenzorg 149 1,5% Huisartsenzorg 5.692 58,2% WMD 1.210 12,4% Jeugdzorg 75 0,8% 1.824 18,6% 9.782 100% Weging naar aantal werknemers Om voor de gehele sector Zorg en en voor de totale Zorg en totale uitspraken te kunnen doen over gegevens die betrekking hebben op aantallen werknemers, is gewogen naar het aantal werknemers. 5 Op deze wijze wordt gecorrigeerd voor de omvang van de verschillende branches in de Zorg en. Over het aantal werknemers in de sector Zorg en en de verdeling daarvan over de branches zijn jaarlijkse gegevens beschikbaar via het Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Door dit te relateren aan het totaal aantal werknemers van de responderende concerns uit dezelfde branches is het mogelijk per branche een weegfactor te berekenen. Deze weegfactor hebben we toegepast op onderdelen uit de enquête die betrekking hebben op aantallen werknemers. Deze gegevens staan beschreven in hoofdstuk 3 van deze rapportage over de samenstelling van het personeelsbestand. We hebben de weging alleen toegepast op de 5 Weging naar aantal instellingen geeft hier een vertekend beeld. Een voorbeeld: er zijn veel instellingen in de huisartsenzorg, maar zij hebben in de regel weinig personeel in dienst. 7

gegevens voor de gehele sector Zorg en en op gegevens voor de totale Zorg en totale. De gegevens voor de afzonderlijke branches zijn niet gewogen. Tabel 2.5: Aantal werknemers in 2014 in de Zorg en Aantal Percentage werknemers Ziekenhuizen (ZH), waarvan: 279.681 25,5% - UMC s 67.873 6,2% GGZ 84.041 7,6% VVT 374.144 34,0% Gehandicaptenzorg 158.288 14,4% Huisartsenzorg 29.723 2,7% WMD 67.871 6,2% Jeugdzorg 29.858 2,7% 75.262 6,8% 1.098.868 100,0% Bron: www.azwinfo.nl. 2.6 Kenmerken van de respondenten Aan de respondenten is gevraagd of de branche waar hun concern is ingedeeld op basis van de ledenbestanden van de brancheorganisaties ook daadwerkelijk de branche is waarin het concern voornamelijk haar diensten levert. In het merendeel van de gevallen werd dit bevestigd. Slechts 84 respondenten gaven aan dat dit niet helemaal juist was. Op basis van deze vraag zijn de responderende concerns ingedeeld in de branche waar ze momenteel daadwerkelijk hun diensten leveren. Dit levert de onderstaande indeling op. Deze indeling is gebruikt bij het uitsplitsen van resultaten naar branche. In deze rapportage tellen de respondenten mee voor de branche waarin zij voornamelijk hun diensten verlenen. In bijlage 1 staat weergegeven in welke sub-branches de geïnterviewde concerns voornamelijk hun diensten leveren. 8

Tabel 2.6: Binnen welke branche levert uw organisatie voornamelijk haar diensten? Indeling volgens ledenlijsten Indeling volgens respondent zelf brancheorganisaties Ziekenhuizen (inclusief UMC s) 58 60 GGZ 44 44 VVT 309 304 Gehandicaptenzorg 82 81 Huisartsenzorg 150 149 WMD 255 254 Jeugdzorg 36 36 192 198 1.126 1.126 Een deel van de geïnterviewde concerns levert ook diensten binnen andere branches in de sector Zorg en (zie tabel 2.7). Dit komt het vaakst voor bij concerns in de jeugdzorg (36,1%) en het minst vaak bij concerns in de kinderopvang (3,5%) en huisartsenzorg (8,7%). Tabel 2.7: Levert de organisatie waarvoor u werkt daarnaast nog diensten binnen andere branches in de sector Zorg en? ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA)* Zorg (incl. HA)* WMD Jeugdzorg * Zorg & * Ja 20,0% 25,0% 14,5% 18,5% 8,7% 17,2% 10,0% 14,2% 36,1% 3,5% 8,1% 9,4% Nee 80,0% 75,0% 85,5% 81,5% 91,3% 82,8% 90,0% 85,8% 63,9% 96,5% 91,9% 90,6% (N) 60 44 304 81 149 489 638 254 36 198 488 1.126 * Het betreft hier gewogen aantallen. Tabel 2.8 laat zien in welke andere branches concerns nog meer actief zijn. Per kolom staat aangegeven in welke andere branches de concerns actief zijn. Dit levert het volgende beeld op: In de GGZ zijn instellingen vooral actief in de WMD en Jeugdzorg. In de VVT zijn instellingen met name actief in de WMD, Jeugdzorg en GGZ. Instellingen in de Gehandicaptenzorg zijn vooral actief in de Jeugdzorg en GGZ. In de WMD zijn instellingen met name actief in de, Jeugdzorg en GGZ. Instellingen in de Jeugdzorg zijn vooral actief in de WMD. 9

De conclusie is dat de meeste overlap voorkomt tussen de WMD, VVT, GGZ en Jeugdzorg. Bij de categorie anders worden zeer uiteenlopende antwoorden gegeven. GGZ 5,0% - 2,3% 6,2% 1,3% 3,1% 8,3% 0,0% VVT 3,3% 2,3% - 4,9% 1,3% 2,0% 0,0% 0,0% Gehandicaptenzorg 5,0% 0,0% 1,0% - 1,3% 2,0% 0,0% 0,0% Huisartsenzorg 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% - 0,4% 0,0% 0,0% WMD 0,0% 13,6% 5,9% 1,2% 0,7% - 16,7% 1,5% Jeugdzorg 0,0% 11,4% 3,0% 7,4% 1,3% 3,9% - 0,0% 0,0% 0,0% 0,7% 0,0% 0,0% 5,9% 0,0% - Anders 8,3% 4,5% 5,6% 4,9% 6,0% 5,1% 16,7% 2,0% Weet niet/wil niet zeggen 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% (N) 60 44 304 81 149 254 36 198 Aan de respondenten is gevraagd hoeveel personen er op dit moment werkzaam zijn bij hun organisatie (inclusief uitzendkrachten en ingeleend personeel) en hoeveel fte dit betreft (zie tabel 2.9 en 2.10). Uit tabel 2.9 blijkt dat bij 1.121 van de 1.126 de geïnterviewde concerns in de Zorg & in totaal ongeveer 537.454 personen werkzaam zijn. Bij de geïnterviewde concerns in de Zorg zijn naar schatting 479.108 personen werkzaam en bij de geïnterviewde concerns in de 58.346 personen. De vraag hoeveel fte dit betreft vinden de respondenten doorgaans wat moeilijker te beantwoorden (zie tabel 2.10). Bij 1.040 van de 1.126 de geïnterviewde concerns in de Zorg & is het totaal aantal fte 323.662. Tabel 2.8: In welke andere branches in de sector Zorg en levert uw organisatie diensten? ZH GGZ VVT GHZ HA WMD Jeugdzorg Ziekenhuizen - 0,0% 1,0% 1,2% 0,7% 1,2% 0,0% 0,0% Tabel 2.9: aantal personen dat momenteel werkzaam is bij de geïnterviewde concerns ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA)* Zorg (incl. HA) * WMD Jeugdzorg * Zorg & * Aantal personen 137.149 43.035 200.348 94.428 4.148 474.960 479.108 29.129 15.112 14.105 58.346 537.454 (N) 60 44 304 80 149 488 637 252 35 197 484 1.121 * Het betreft hier ongewogen aantallen. 10

(N) 58 43 286 77 128 464 592 238 33 177 448 1.040 * Het betreft hier ongewogen aantallen. De omvang van de geïnterviewde instellingen wordt gegeven in tabel 2.11. Hieruit blijkt dat in de Zorg grote organisaties met 500 werknemers of meer vooral te vinden zijn in de ziekenhuizen, de GGZ en de gehandicaptenzorg. In de huisartsenzorg 6 zijn vooral kleine organisaties met minder dan 10 werknemers en tussen de 10 en 100 werknemers actief. Binnen de zijn vooral organisaties met 10 tot 100 werknemers aanwezig in de WMD en in de kinderopvang. En in de Jeugdzorg zijn vooral organisaties met 100 tot 500 medewerkers te vinden. Tabel 2.10: aantal FTE bij de geïnterviewde concerns ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA) * Zorg (incl. HA) * WMD Jeugdzorg * Zorg & * Aantal FTE 86.929 30.881 104.767 60.904 1.356 283.481 284.837 18.216 13.096 7.513 38.825 323.662 Tabel 2.11: Grootteklasse op basis van aantal personen ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA)* Zorg (incl. HA)* WMD Jeugdzorg * Zorg & * <10 medewerkers 0,0% 0,0% 2,6% 1,2% 45,0% 1,8% 25,1% 4,7% 0,0% 4,0% 4,1% 15,3% 10-99 medewerkers 6,7% 13,6% 27,0% 24,7% 49,7% 22,6% 37,2% 74,4% 2,8% 76,3% 72,6% 53,6% 100-499 medewerkers 18,3% 29,5% 36,2% 17,3% 4,7% 30,3% 16,5% 15,7% 58,3% 17,2% 18,4% 17,4% 500-4999 medewerkers 63,3% 56,8% 32,6% 51,9% 0,7% 41,9% 19,7% 3,9% 36,1% 2,0% 4,1% 12,4% 5000 of meer 11,7% 0,0% 1,6% 3,7% 0,0% 3,2% 1,5% 0,4% 0,0% 0,0% 0,1% 0,8% medewerkers weet niet 0,0% 0,0% 0,0% 1,2% 0,0% 0,2% 0,1% 0,8% 2,8% 0,5% 0,7% 0,4% (N) 60 44 304 81 149 489 638 254 36 198 488 1.126 * Het betreft hier gewogen aantallen. 2.7 Vergelijking met de WGE In de rapportage is daar waar mogelijk een vergelijking gemaakt met de Werkgeversenquête 4 Zorg en 2013. De mogelijkheden voor de vergelijking zijn beperkt. In de vorige enquête zijn in hoofdstuk 3 en 4 (over reacties op beleidsmaatregelen, hervormingen en bezuinigingen) in de resultaten de concerns meegenomen voor alle branches waarin deze concerns actief zijn (ongeacht het aantal werknemers van dat concern dat in de betreffende branche actief is). Dit betekent dus dat een concern in meerdere branches mee kan tellen. De gegevens zijn niet gewogen. In hoofdstuk 2 en 5 van de vorige enquête zijn de concerns wel ingedeeld naar de branche waar zij het hoogste aantal werknemers hebben. Hier zijn de resultaten voor de totale sector, voor de Zorg respectievelijk de en per branche gewogen naar het aantal werknemers in de populatie. 7 Verder is in de WGE2013 de huisartsenzorg niet meegenomen. 6 Hiertoe behoren huisartsenpraktijken, huisartsenposten, gezondheidscentra en zorggroepen. 7 Werkgeversenquête 4 Zorg en 2013 11

3 Samenstelling personeelsbestand In dit hoofdstuk geven we een beeld van de samenstelling van het personeelsbestand in april/mei/juni 2015 van de geïnterviewde concerns in de sector Zorg en. De gegevens voor de totale Zorg, totale en de sector Zorg & zijn gewogen naar het aantal werknemers in de verschillende branches in de populatie (zie tabel 2.4). Dit zorgt ervoor dat de verdeling van het aantal personen over de branches in de steekproef overeen komt met de verdeling in de populatie. In bijlage 2 is aanvullende informatie opgenomen die hoort bij dit hoofdstuk en betrekking heeft op specifieke branches. De bijlage bevat de volgende informatie: Nadere specificatie van de cliëntgebonden functies in de VVT, de GHZ, GGZ, de WMD en de Jeugdzorg. Een overzicht van functies in de huisartsenzorg en van vacatures in de huisartsenzorg en de kinderopvang. 3.1 Type arbeidscontracten In de werkgeversenquête is aan de respondenten gevraagd hoeveel werknemers met een arbeidscontract voor onbepaalde tijd, werknemers met een arbeidscontract voor bepaalde tijd en overig personeel op dat moment in dienst zijn bij de instelling. Op basis van die gegeven aantallen is in kaart gebracht hoe het personeelsbestand is samengesteld (zie tabel 3.1). Tabel 3.1: Samenstelling personeelsbestand ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA) Arbeidscontract voor onbepaalde tijd Arbeidscontract voor bepaalde tijd Zorg (incl. HA) WMD Jeugdzorg Zorg & 78,5% 81,0% 73,2% 79,5% 64,2% 76,6% 76,2% 76,0% 81,7% 75,8% 76,9% 76,3% 14,2% 12,8% 15,3% 12,3% 11,1% 14,2% 14,1% 16,4% 14,3% 14,7% 15,3% 14,3% Oproep- en invalkracht 4,6% 3,9% 7,1% 5,8% 2,0% 5,9% 5,8% 2,8% 2,1% 9,2% 5,5% 5,7% Uitzendkracht 0,9% 1,0% 1,1% 1,6% 0,7% 1,1% 1,1% 3,3% 0,3% 0,1% 1,3% 1,1% Gedetacheerde 1,3% 0,4% 0,3% 0,1% 1,9% 0,6% 0,6% 0,5% 0,4% 0,1% 0,3% 0,5% ZZP-er/freelancer 0,5% 0,8% 2,8% 0,5% 6,1% 1,6% 1,7% 1,0% 1,0% 0,2% 0,6% 1,5% Andere inleenconstructie 0,1% 0,1% 0,2% 0,0% 14,0% 0,1% 0,6% 0,1% 0,3% 0,0% 0,1% 0,5% (N) 50 40 290 78 146 458 604 247 33 196 476 1.080 Hieruit blijkt dat het arbeidscontract voor onbepaalde tijd de meest voorkomende contractvorm is in zowel de Zorg als de. Binnen de Zorg komt het vaste contract het meest voor bij de geïnterviewde instellingen in de GGZ en binnen de bij de geïnterviewde instellingen in de Jeugdzorg. 12

Vergeleken met de werkgeversenquête 2014 is het aandeel van het arbeidscontract voor bepaalde tijd in zowel de Zorg als de afgenomen. In de Zorg is het aandeel contracten voor bepaalde tijd afgenomen van 17,4% in 2014 naar 14,2% in 2015. En in de van 19,5% in 2014 naar 15,3% in 2015. De overige contactvormen (in 2015 uitgesplitst in oproep- en invalkracht, uitzendkracht, gedetacheerde, ZZP-er/freelancer en/of een andere inleenconstructie) zijn ten opzichte van 2014 toegenomen. In de Zorg is het aandeel overige contractvormen toegenomen van 6,5% in 2014 naar 9,2% in 2015. In de is hun aandeel gegroeid van 4,5% in 2014 naar 7,8% in 2015. Het aandeel arbeidscontracten voor onbepaalde tijd is gelijk gebleven ten opzichte van 2014. 8 3.2 Cliëntgebonden functies Binnen de Zorg en is het aandeel cliëntgebonden functies 75,5% (zie tabel 3.2). De meest cliëntgebonden functies komen voor bij de geïnterviewde instellingen in de VVT en kinderopvang (zie bijlage 2 voor nadere informatie over cliëntgebonden functies in de VVT, de GHZ, GGZ, de WMD en de Jeugdzorg). Tabel 3.2: Aandeel cliëntgebonden functies binnen het totale personeelsbestand ZH GGZ VVT GHZ Zorg (excl. HA) WMD Jeugdzorg Zorg & Cliëntgebonden functies 63,0% 76,9% 80,2% 83,2% 75,5% 73,7% 76,8% 85,6% 79,5% 76,2% (N) 56 41 300 77 474 246 35 196 477 951 8 Werkgeversenquête 2014 (tabel 3.1) 13

4 Effecten van beleidsmaatregelen De Zorg en de hebben te maken met een groot aantal ontwikkelingen die de nodige effecten hebben voor de werkgevers. Zo heeft het kabinet de laatste jaren diverse beleidsmaatregelen genomen, die leiden tot de allerlei hervormingen en bezuinigingen in de sector Zorg en. Hierbij valt te denken aan: de invoering van de nieuwe Jeugdwet, de Wet Langdurige Zorg en de Participatiewet; veranderingen in de WMO, Zorgverzekeringswet en Persoonsgebonden budget en de kind-leidster ratio; het vervallen van de ouderschapsverlofkorting; invoering van integrale tarieven; effecten van het sociaal akkoord. Deze beleidsmaatregelen van het kabinet hebben de nodige gevolgen voor organisaties en medewerkers in de sector Zorg en. In dit hoofdstuk staat beschreven wat de effecten van deze maatregelen zijn op de arbeidsmarkt, de werkdruk en de arbeidsvoorwaarden in de sector Zorg en. In bijlage 3 wordt ingegaan op een aantal onderwerpen die spelen in specifieke branches: Ontwikkelingen in de GGZ (in aanvulling op paragraaf 4.1); Frictiekosten die samenhangen met de beleidsmaatregelen. In bijlage 4 wordt ingegaan op de wat de impact is van de rol van gemeenten voor de GGZ, VVT, GHZ, WMD en de Jeugdzorg. Gemeenten zijn voor instellingen een contractpartij geworden en hebben daarmee invloed instellingen in de genoemde branches. Daarnaast staan voor de huisartsenzorg en ziekenhuisbranche gegevens gepresenteerd over het sluiten van contracten met zorgverzekeraars. 4.1 Verwachte aanpassingen in het personeelsbestand Inkrimping van personeel Werkgevers is gevraagd aan te geven welke aanpassingen zij de komende 12 maanden verwachten te gaan maken in hun personeelsbestand. Daarbij zijn specifieke categorieën personeel onderscheiden en is aan de respondenten gevraagd om per categorie aan te geven of zij een uitbreiding of inkrimping verwachten of dat er geen verandering zal zijn. In de eerste plaats kijken we naar de verwachte inkrimping van categorieën personeel. In tabel 4.1 staat per personeelscategorie het aandeel van de respondenten (concerns) weergegeven dat hier de komende 12 maanden een inkrimping verwacht. We bespreken per branche de vijf categorieën van personeel waar het aandeel respondenten (concerns) dat een inkrimping verwacht het hoogst is. Zorg: Ziekenhuizen: niet-cliënt gebonden functies, personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, functies op lager niveau (lager dan MBO), functies op middelbaar niveau 1 en 2, personeel in loondienst met een vaste aanstelling. GGZ: niet-cliënt gebonden functies, personeel in loondienst met een vaste aanstelling, cliënt gebonden functies, functies op middelbaar niveau 3 en 4, functies op HBO niveau. 14

VVT: functies op een lager niveau (lager dan MBO), niet-cliëntgebonden functies, functies op middelbaar niveau 1 en 2, personeel met een tijdelijke aanstelling, cliënt gebonden functies. GHZ: niet-cliënt gebonden functies, cliënt gebonden functies, functies op middelbaar niveau 1 en 2, personeel met een tijdelijke aanstelling, en personeel met een vaste aanstelling. HA: De verwachte inkrimping van personeel betreft voornamelijk personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling en de niet-cliënt gebonden functies. In de overige categorieën van personeel ligt de verwachte inkrimping onder de 3%. Het totaal beeld voor de Zorg is dat de meeste respondenten een inkrimping verwachten bij het personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling en bij de niet-cliënt gebonden functies. Wat opvalt, is dat de huisartsenzorg een duidelijk ander beeld geeft dan de andere branches in de Zorg. In vergelijking met andere branches is in de huisartsenzorg het aandeel respondenten dat de komende 12 maanden een inkrimping verwacht in de verschillende categorieën personeel gering. : WMD: personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, niet-cliëntgebonden functies, personeel in loondienst met een vaste aanstelling, cliënt gebonden functies, functies op HBO niveau. Jeugdzorg: niet-cliënt gebonden functies, cliënt gebonden functies, personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, functies op HBO niveau, personeel in loondienst met een vaste aanstelling. : personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, cliënt gebonden functies, functies op middelbaar niveau 3 en 4, personeel met een vaste aanstelling, niet cliënt gebonden functies. Het totaalbeeld voor de is dat het aandeel respondenten dat de komende 12 maanden een inkrimping verwacht het grootst is voor de volgende personeelscategorieën: personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, cliënt gebonden functies en de niet-cliënt gebonden functies. Kijkend naar de gehele sector Zorg en gezamenlijk dan valt in ieder geval op dat het aandeel respondenten dat de komende 12 maanden een inkrimping verwacht het grootst is voor de personeelscategorie personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling. Dit komt overeen met hetgeen is gesteld in paragraaf 3.2, namelijk dat de contracten voor bepaalde tijd in 2015 zijn afgenomen ten opzichte van 2014 ten gunste van andere en meer flexibele contractenvormen. Verder zien we dat de niet-cliënt gebonden functies te maken krijgen met een inkrimping. In de Jeugdzorg lijkt de verwachte inkrimping over het algemeen sterker dan in de WMD en kinderopvang. In de vorige werknemersenquête uit 2013 over verwachte effecten van de voorgenomen beleidsmaatregelen is ook gevraagd naar verwachte aanpassingen in het personeelsbestand. De gegevens zijn echter niet goed vergelijkbaar (zie paragraaf 2.7 voor een nadere toelichting). 15

Tabel 4.1: Aandeel werkgevers dat aangeeft de komende 12 maanden een inkrimping te verwachten in de betreffende categorieën van personeel ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA) Zorg (incl. HA) WMD Jeugdzorg Zorg & Cliëntgebonden functies 25,0% 54,5% 32,2% 46,9% 2,0% 36,5% 7,1% 21,7% 66,7% 24,7% 24,3% 12,6% Niet -cliëntgebonden functies 43,3% 65,9% 42,4% 56,8% 4,0% 47,8% 10,5% 27,6% 80,6% 15,7% 21,6% 14,0% Functies op lager niveau (d.w.z. 35,0% 36,4% 52,3% 29,6% 1,3% 45,0% 7,8% 11,8% 33,3% 6,1% 8,4% 8,0% onder MBO-niveau) Functies op middelbaar niveau 1 en 2 28,3% 34,1% 41,1% 34,6% 0,0% 38,0% 5,6% 15,0% 25,0% 6,1% 9,6% 6,9% (= MBO 1 en 2) Functies op middelbaar niveau 3 en 4 35,0% 40,9% 12,5% 44,4% 2,0% 24,1% 5,3% 18,9% 52,8% 21,7% 21,1% 10,4% (= MBO 3 en 4) Functies op HBO niveau 25,0% 40,9% 5,6% 32,1% 1,3% 16,6% 3,6% 19,3% 58,3% 9,1% 14,0% 6,9% Functies op HBO-master niveau 8,3% 34,1% 4,6% 23,5% 0,0% 11,6% 1,7% 10,6% 50,0% 2,0% 6,4% 3,2% Functies op wetenschappelijk niveau 6,7% 34,1% 2,6% 22,2% 1,3% 10,1% 2,6% 5,9% 44,4% 1,0% 3,9% 3,0% Personeel in loondienst met een 33,3% 61,4% 26,6% 40,7% 1,3% 33,9% 6,1% 26,8% 58,3% 16,2% 20,7% 10,8% vaste aanstelling Personeel in loondienst met een 41,7% 38,6% 38,5% 44,4% 9,4% 40,2% 13,9% 31,5% 66,7% 27,8% 29,7% 19,0% tijdelijke aanstelling Uitzendkrachten 13,3% 25,0% 17,1% 13,6% 2,0% 17,2% 4,3% 4,7% 36,1% 2,5% 4,0% 4,2% Gedetacheerden 5,0% 15,9% 10,9% 7,4% 2,0% 10,1% 3,2% 3,9% 16,7% 1,0% 2,2% 2,9% Oproep- en invalkrachten 25,0% 15,9% 20,4% 24,7% 2,7% 20,9% 5,4% 7,9% 30,6% 10,6% 10,4% 7,0% ZZP ers/freelancers 6,7% 25,0% 9,9% 9,9% 2,7% 11,2% 3,9% 6,7% 22,2% 1,0% 3,4% 3,8% Personen werkzaam via een andere 3,3% 4,5% 3,3% 0,0% 1,3% 2,9% 1,6% 1,6% 16,7% 0,5% 1,3% 1,5% inleenconstructie Stagiaires 0,0% 18,2% 6,3% 6,2% 2,7% 6,8% 3,3% 5,1% 27,8% 9,6% 8,3% 4,9% Mantelzorgers 0,0% 2,3% 0,3% 0,0% 0,7% 0,5% 0,6% 0,8% 0,0% 0,0% 0,3% 0,5% Vrijwilligers 0,0% 4,5% 0,7% 0,0% 0,7% 0,9% 0,7% 2,8% 0,0% 2,5% 2,6% 1,3% (N) 60 44 304 81 149 489 638 254 36 198 488 1.126 16

Uitbreiding van personeel Naast inkrimping van personeel kan er ook sprake zijn van uitbreiding van personeel. Aan de respondenten is gevraagd binnen welke categorieën van personeel zij uitbreiding verwachten in de komende 12 maanden. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.2. Ook hier bespreken we per branche de vijf categorieën van personeel waar het aandeel respondenten (concerns) dat een uitbreiding verwacht het grootst is. Zorg: Ziekenhuizen: functies op HBO niveau, personeel in loondienst met een vaste aanstelling, vrijwilligers, oproep- en invalkrachten, personeel op HBO-master niveau en, personeel met een tijdelijke aanstelling. GGZ: vrijwilligers, functies op HBO niveau, personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, functies op wetenschappelijk niveau, stagiaires en vrijwilligers. VVT: vrijwilligers, functies op HBO niveau, functies op middelbaar niveau 3 en 4, mantelzorgers, cliënt gebonden functies. GHZ: vrijwilligers, mantelzorgers, personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, functies op HBO niveau, oproep- en invalkrachten. HA: cliënt gebonden functies, personeel in loondienst met een vaste aanstelling, stagiaires, functies op HBO niveau, personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling. Voor de Zorg valt op dat het aandeel respondenten dat een uitbreiding verwacht het grootst is voor de personeelscategorieën cliëntgebonden functies, functies op HBO niveau en personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling. We zien verder dat uitbreiding wordt verwacht van vrijwilligers en mantelzorgers. Dit past bij het beleid dat de zorgverlening waar mogelijk moet worden opgepakt vanuit het eigen netwerk van patiënten. : WMD: vrijwilligers, personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, functies op HBO niveau, cliënt gebonden functies, stagiaires. Jeugdzorg: vrijwilligers, personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling, ZZP ers/freelancers, stagiaires, functies op HBO niveau. : personeel met een tijdelijke aanstelling, cliënt gebonden functies, personeel in loondienst met een vaste aanstelling, oproep- en invalkrachten, functies op middelbaar niveau 3 en 4. Voor de valt op dat een relatief groot aandeel van de respondenten een uitbreiding verwacht van personeel in loondienst met een tijdelijke aanstelling. Ook verwachten de respondenten in de een beroep te zullen doen op vrijwilligers en mantelzorgers. In de vorige werknemersenquête uit 2013 over verwachte effecten van de voorgenomen beleidsmaatregelen is ook gevraagd naar verwachte aanpassingen in het personeelsbestand. De gegevens zijn echter niet goed vergelijkbaar (zie paragraaf 2.7 voor een nadere toelichting). 17

Tabel 4.2: Aandeel werkgevers dat aangeeft de komende 12 maanden een uitbreiding te verwachten in de betreffende categorieën van personeel ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA) Zorg (incl. HA) WMD Jeugdzorg Zorg & Cliëntgebonden functies 13,3% 9,1% 28,0% 8,6% 33,6% 20,8% 31,7% 21,7% 8,3% 20,7% 20,6% 28,1% Niet -cliëntgebonden functies 5,0% 2,3% 6,9% 6,2% 11,4% 6,0% 10,6% 8,3% 0,0% 5,1% 6,2% 9,2% Functies op lager niveau (d.w.z. 3,3% 0,0% 3,0% 8,6% 0,7% 3,5% 1,1% 2,4% 0,0% 2,5% 2,3% 1,5% onder MBO-niveau) Functies op middelbaar niveau 1 en 2 1,7% 2,3% 6,9% 9,9% 2,7% 6,1% 3,2% 2,4% 0,0% 2,5% 2,4% 2,9% (= MBO 1 en 2) Functies op middelbaar niveau 3 en 4 8,3% 4,5% 46,4% 13,6% 12,8% 31,4% 15,5% 7,1% 0,0% 16,7% 12,2% 14,4% (= MBO 3 en 4) Functies op HBO niveau 40,0% 27,3% 47,4% 23,5% 19,5% 40,5% 22,6% 22,4% 13,9% 10,1% 15,1% 20,2% Functies op HBO-master niveau 16,7% 11,4% 5,9% 2,5% 11,4% 7,4% 10,8% 5,9% 8,3% 0,5% 2,8% 8,2% Functies op wetenschappelijk niveau 6,7% 18,2% 2,0% 3,7% 6,7% 4,7% 6,4% 3,1% 5,6% 1,0% 1,9% 5,0% Personeel in loondienst met een 20,0% 4,5% 21,1% 14,8% 20,8% 18,0% 20,4% 16,5% 5,6% 18,7% 17,6% 19,5% vaste aanstelling Personeel in loondienst met een 16,7% 25,0% 24,3% 27,2% 16,1% 23,7% 17,2% 23,6% 16,7% 21,7% 22,1% 18,8% tijdelijke aanstelling Uitzendkrachten 5,0% 0,0% 1,6% 6,2% 2,7% 2,6% 2,7% 2,0% 5,6% 0,5% 1,2% 2,2% Gedetacheerden 8,3% 2,3% 1,3% 7,4% 5,4% 3,2% 5,1% 5,5% 8,3% 0,0% 2,3% 4,2% Oproep- en invalkrachten 18,3% 11,4% 15,5% 23,5% 5,4% 16,8% 7,1% 6,3% 8,3% 18,7% 12,8% 8,9% ZZP ers/freelancers 8,3% 11,4% 11,5% 7,4% 4,0% 10,4% 5,0% 7,5% 16,7% 2,0% 4,6% 4,9% Personen werkzaam via een andere 8,3% 4,5% 2,6% 6,2% 1,3% 4,2% 1,8% 3,9% 8,3% 1,0% 2,3% 1,9% inleenconstructie Stagiaires 10,0% 13,6% 19,1% 18,5% 20,8% 17,3% 20,3% 18,9% 16,7% 15,7% 17,2% 19,3% Mantelzorgers 8,3% 13,6% 43,8% 40,7% 1,3% 35,3% 6,3% 11,4% 2,8% 0,5% 4,4% 5,7% Vrijwilligers 20,0% 50,0% 48,7% 67,9% 1,3% 47,9% 8,2% 46,1% 25,0% 7,6% 21,9% 12,6% (N) 60 44 304 81 149 489 638 254 36 198 488 1.126 Schatting van het inkrimpen van het aantal medewerkers In tabel 4.1 is aangegeven in hoeverre de geïnterviewde instellingen een inkrimping van het aantal medewerkers wordt verwacht in de Zorg en. Als vervolgvraag is voorgelegd of de respondenten konden aangeven om hoeveel arbeidsplaatsen het zal gaan in 2015 en in 2016. In tabel 4.3 staat het 18

totaal aantal arbeidsplaatsen weergegeven waarmee de verwachte inkrimping in 2015 en 2016 bij de geïnterviewde concerns gepaard gaat. De antwoorden staan weergegeven in tabel 4.3. In 2015 en 2016 zal de grootste personele krimp plaatsvinden bij de geïnterviewde instellingen in de VVT, GHZ en GGZ. Vooral de geïnterviewde concerns in de VVT verwachten een grote krimp van het personeel. (N) 28 28 134 41 16 88 22 71 Aantal personen in 2016 683 1.050 4.390 1.815 10 518 490 107 (N) 28 24 98 29 14 69 19 49 Aan de geïnterviewde instellingen is vervolgens gevraagd bij hoeveel van het aantal ingekrompen arbeidsplaatsen het om gedwongen ontslagen gaat. In tabel 4.4 staat het totaal aantal verwachte gedwongen ontslagen in 2015 en 2016 bij de geïnterviewde concerns weergegeven. De geïnterviewde instellingen in de VVT verwachten in 2015 de meeste gedwongen ontslagen (in absolute aantallen). In 2016 zal dat niet anders zijn. Tabel 4.3: Verwachte afname van het personeelsbestand binnen de voor deze enquête geïnterviewde concerns in 2015 en 2016 ZH GGZ VVT GHZ HA WMD Jeugdzorg Aantal personen in 2015 739 1.367 4.337 1.934 15 572 889 238 Tabel 4.4: Verwachte aantal gedwongen ontslagen in 2015 en 2016 bij de voor deze enquête geïnterviewde concerns ZH GGZ VVT GHZ HA WMD Jeugdzorg Aantal gedwongen ontslagen in 2015 52 500 1.486 242 0 351 312 150 (N) 32 30 140 43 16 95 21 75 Aantal gedwongen ontslagen in 2016 77 445 2.025 531 0 173 233 63 (N) 29 25 112 30 15 78 18 62 Schatting van het uitbreiden van het aantal medewerkers Er zal niet alleen sprake zijn van het inkrimpen van het aantal medewerkers, er zal ook sprake zijn van het uitbreiden van het aantal medewerkers (zie tabel 4.2). Tabel 4.5 geeft weer met hoeveel arbeidsplaatsen in totaal de uitbreiding bij de geïnterviewde instellingen zal plaatsvinden. De geïnterviewde instellingen in de VVT verwachten de grootste uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen (in absolute aantallen) in 2015 en 2016. 19

Tabel 4.5: Verwachte uitbreiding van het personeelsbestand binnen de voor deze enquête geïnterviewde concerns in 2015 en 2016 ZH GGZ VVT GHZ HA WMD Jeugdzorg Aantal personen in 2015 231 176 1.334 213 64 533 75 217 (N) 17 14 117 20 46 96 6 71 Aantal personen in 2016 277 239 652 159 44 357 20 109 (N) 16 13 82 14 44 73 5 52 Zetten we de verwachte inkrimping in het aantal arbeidsplaatsen af tegen de verwachte uitbreiding (zie tabel 4.6), dan valt op dat in de meeste branches alles bij elkaar genomen sprake zal zijn van inkrimping van het personeelsbestand. Uitzondering vormen de huisartsenzorg en de kinderopvang. In de huisartsenzorg wordt alles bij elkaar genomen een uitbreiding van het totale personeelsbestand verwacht. In de kinderopvang zijn de veranderingen in het totale personeelsbestand beperkt. Tabel 4.6: aantal arbeidsplaatsen in 2015 en 2016 waarmee volgens de respondenten de inkrimping en uitbreiding in 2015 en 2016 gepaard gaat Branche Inkrimping 2015 Uitbreiding 2015 Inkrimping 2016 Uitbreiding 2016 Ziekenhuizen 739 (N=28) 231 (N=17) 683 (N=28) 277 (N=16) GGZ 1.367 (N=28) 176 (N=14) 1.050 (N=24) 239 (N=13) VVT 4.337 (N=134) 1.334 (N=117) 4.390 (N=98) 652 (N=82) Gehandicaptenzorg 1.934 (N=41) 213 (N=20) 1.815 (N=29) 159 (N=14) Huisartsenzorg 15 (N=16) 64 (N=46) 10 (N=14) 44 (N=44) WMD 572 (N=88) 533 (N=96) 518 (N=69) 357 (N=73) Jeugdzorg 889 (N=22) 75 (N=6) 490 (N=19) 20 (N=5) 238 (N=17) 217 (N=71) 107 (N=49) 109 (N=52) Schatting van inkrimping en uitbreiding in de populatie Als we de gegevens van de geïnterviewde concerns over het aantal arbeidsplaatsen waarmee de inkrimping en uitbreiding in 2015 en 2016 gepaard gaan, ophogen naar het totale aantal werknemers in de verschillende branches, dan levert dat onderstaand beeld op (zie tabel 4.7). 9 Naar schatting zullen in 2015 19.995 banen verdwijnen in de sector Zorg en en in 2016 17.509 banen. De meeste banen zullen naar verwachting verdwijnen in de VVT, gevolgd door de gehandicaptenzorg en de GGZ. Daarnaast zullen er in 2015 naar verwachting 6.672 banen bijkomen en in 2016 4.286. De meeste banen zullen erbij komen in de VVT en de WMD. 9 Hierbij is geen rekening gehouden met de verdeling van de respondenten binnen de branches over de verschillende sub-branches. 20

In de vorige werknemersenquête uit 2013 over verwachte effecten van de voorgenomen beleidsmaatregelen was de inschatting dat voor 2013 binnen de totale Zorg en in totaal ongeveer 20.400 banen zouden zijn verdwenen (waarvan bijna 2.940 gedwongen ontslagen). Voor 2014 was de verwachting dat nog eens 45.000 banen zouden verdwijnen (waarvan 15.140 gedwongen ontslagen). 10 Daarnaast was de inschatting dat er ook banen bij zouden komen. Voor 2013 was de verwachting dat er binnen de Zorg en branches 4.140 banen zouden bijkomen. Voor 2014 was de inschatting dat het om een toename van 8.510 banen zou gaan. De huisartsenzorg was toen nog niet meegenomen in het onderzoek. Tabel 4.7: aantal arbeidsplaatsen in 2015 en 2016 waarmee volgens de respondenten de inkrimping en uitbreiding gepaard gaat opgehoogd naar populatieaantallen Inkrimping 2015 Gedwongen Uitbereiding 2015 Inkrimping 2016 Gedwongen Uitbereiding 2016 Branche ontslagen 2015 ontslagen 2016 Ziekenhuizen 1.508 106 471 1.394 157 565 GGZ 2.670 977 344 2.051 869 467 VVT 8.107 2.778 2.493 8.206 3.785 1.219 Gehandicaptenzorg 3.240 405 357 3.040 889 266 Huisartsenzorg 107 0 457 71 0 314 WMD 1.333 818 1.242 1.207 403 832 Jeugdzorg 1.757 617 148 968 460 40 1.273 802 1.160 572 337 583 Veranderingen personeelsbestand en beleidsmaatregelen In hoeverre hebben de beleidsmaatregelen van de overheid geleid tot veranderingen in het personeelsbestand in de Zorg en? Tabel 4.8 toont het antwoord op deze vraag. Het blijkt dat de geïnterviewde instellingen in de Zorg en hierover verdeeld zijn; ongeveer de helft geeft aan dat dit wel het geval is en een bijna even groot deel aangeeft dat dit niet het geval is. Onder de ja-zeggers vormen degenen die aangeven dat dit in hoge mate het geval is de grootste groep (30,3%). Dit is voor zowel de Zorg als de het geval (respectievelijk 29,8% en 31,4%). Binnen de Zorg zijn respondenten in de GGZ, de VVT en de GHZ het meest stellig over het verband tussen de veranderingen in het personeelsbestand en de gevolgen van de beleidsmaatregelen; respectievelijk 54,5%, 49,7% en 44,4% geeft aan dat de veranderingen in het personeelsbestand in hoge mate het gevolg zijn van de beleidsmaatregelen van het kabinet. Respondenten in de huisartsenzorg zijn hierover het minst stellig; 53,7% beantwoordt de vraag of de veranderingen in het personeelsbestand van de organisatie het gevolg zijn van de beleidsmaatregelen van het kabinet ontkennend. Binnen de geldt dit voor de respondenten uit de Jeugdzorg; 77,8% geeft aan dat de veranderingen in het personeelsbestand in hoge mate het gevolg zijn van de beleidsmaatregelen van het kabinet. 10 Werkgeversenquête 4 Zorg en 2013 21

Ja, in redelijke mate 15,0% 22,7% 17,1% 24,7% 10,7% 18,8% 11,9% 12,6% 8,3% 13,6% 13,0% 12,3% Ja, in beperkte mate 26,7% 6,8% 9,2% 11,1% 8,1% 11,5% 8,6% 9,8% 5,6% 13,1% 12,5% 9,8% Nee 25,0% 15,9% 23,0% 17,3% 53,7% 21,4% 48,9% 40,2% 8,3% 44,9% 42,2% 46,8% Weet niet/w.n.z. 5,0% 0,0% 1,0% 2,5% 0,7% 1,6% 0,8% 1,6% 0,0% 0,5% 0,9% 0,8% (N) 60 44 304 81 149 489 638 254 36 198 488 1.126 4.2 Verwachte veranderingen in de werkdruk Aan de geïnterviewde instellingen is gevraagd of de werkdruk is veranderd ten opzichte van het vorige jaar. In tabel 4.9 staan de antwoorden die zijn gegeven op deze vraag. Het merendeel van de respondenten geeft aan dat de werkdruk is toegenomen of (zeer) sterk is toegenomen ten opzichte van het vorige jaar. In de Zorg geeft 83,7% van de respondenten aan dat er sprake is van een toename. Inn de is dat percentage lager, namelijk 60,3%. In de WGE2013 is deze vraag ook gesteld, maar de gegevens zijn niet goed vergelijkbaar met de gegevens inde WGE2015 (zie paragraaf 2.7 voor een nadere toelichting). Tabel 4.8: Het kabinet heeft diverse beleidsmaatregelen genomen, die leiden tot de nodige hervormingen en bezuinigingen in de sector Zorg en. Zijn de veranderingen in het personeelsbestand van uw organisatie het gevolg van de beleidsmaatregelen van het kabinet? ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA) Zorg (incl. HA) WMD Jeugdzorg Zorg & Ja, in hoge mate 28,3% 54,5% 49,7% 44,4% 26,8% 46,7% 29,8% 35,8% 77,8% 27,8% 31,4% 30,3% Tabel 4.9: Heeft u de indruk dat de werkdruk ten opzichte van vorig jaar is veranderd? En zo ja, is die: ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA) Zorg (incl. HA) WMD Jeugdzorg Zorg & (Zeer) sterk afgenomen 0,0% 0,0% 0,7% 0,0% 0,7% 0,4% 0,6% 0,4% 0,0% 0,5% 0,5% 0,6% Afgenomen 1,7% 0,0% 1,3% 0,0% 0,0% 1,0% 0,1% 0,8% 2,8% 2,0% 1,6% 0,6% Gelijk gebleven 18,3% 18,2% 25,3% 21,0% 12,8% 22,8% 14,2% 31,1% 8,3% 39,9% 36,7% 21,5% Toegenomen 58,3% 50,0% 44,7% 40,7% 56,4% 46,6% 54,9% 38,6% 58,3% 39,9% 39,5% 50,0% (Zeer) sterk toegenomen 21,7% 29,5% 27,0% 37,0% 28,9% 28,2% 28,8% 28,3% 27,8% 16,7% 20,8% 26,2% Weet niet/w.n.z. 0,0% 2,3% 1,0% 1,2% 1,3% 1,0% 1,3% 0,8% 2,8% 1,0% 1,0% 1,2% (N) 60 44 304 81 149 489 638 254 36 198 488 1.126 22

Vervolgens is aan de respondenten gevraagd of zij verwachten dat de werkdruk de komende jaren zal veranderen zie tabel 4.10. In de Zorg leeft de verwachting onder de geïnterviewde instellingen dat de werkdruk de komende jaren verder zal oplopen (85,5%). Onder respondenten in de ligt het percentage lager (48,1%). Binnen de Zorg verwachten respondenten in de VVT het minst vaak dat de werkdruk zal toenemen (62,8%) en respondenten in de huisartsenzorg het vaakst (89,3%). In de verwachten de respondenten in de kinderopvang het minst vaak een toename van de werkdruk (42,4%) en respondenten in de WMD het vaakst (57,9%). In de WGE2013 is deze vraag ook gesteld, maar de gegevens zijn niet goed vergelijkbaar met de gegevens inde WGE2015 (zie paragraaf 2.7 voor een nadere toelichting). Tabel 4.10: Verwacht u dat de werkdruk de komende jaren zal veranderen? En zo ja, verwacht u een: ZH GGZ VVT GHZ HA Zorg (excl. HA) Zorg (incl. HA) WMD Jeugdzorg Zorg & (Zeer) sterke afname 3,3% 0,0% 0,0% 0,0% 0,7% 0,4% 0,6% 0,4% 0,0% 0,0% 0,2% 0,5% Afname 1,7% 0,0% 3,9% 8,6% 1,3% 3,9% 1,7% 3,9% 0,0% 5,6% 4,7% 2,7% Gelijk blijven 25,0% 25,0% 30,6% 22,2% 7,4% 28,0% 10,4% 31,9% 41,7% 46,0% 41,2% 20,3% Toename 56,7% 61,4% 50,0% 48,1% 56,4% 51,8% 55,7% 44,1% 41,7% 32,3% 36,6% 49,6% (Zeer) sterke toename 6,7% 9,1% 12,8% 17,3% 32,9% 12,2% 29,8% 13,8% 11,1% 10,1% 11,5% 23,9% Weet niet/geen mening 6,7% 4,5% 2,6% 3,7% 1,3% 3,5% 1,7% 5,9% 5,6% 6,1% 5,9% 3,0% (N) 60 44 304 81 149 489 638 254 36 198 488 1.126 Ten slotte is gevraagd of de verwachte veranderingen in de werkdruk het gevolg zijn van de beleidsmaatregelen van het kabinet (zie tabel 4.11). De respondenten in de Zorg geven in overgrote meerderheid aan dat de verwachte veranderingen in de werkdruk het gevolg zijn van beleidsmaatregelen (94,3%). Bijna twee derde van de respondenten binnen de Zorg geeft zelfs aan dat dit in hoge mate het gevolg is van de beleidsmaatregelen. In de geeft 90,2% van de respondenten aan dat de veranderingen in de werkdruk worden veroorzaakt door de beleidsmaatregelen. Ook hier is de antwoordcategorie in hoge mate de grootste categorie. 23