ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie - Beeldende vorming



Vergelijkbare documenten
ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie - Beeldende vorming

KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BEELDENDE VORMING TEKENEN

KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BEELDENDE VORMING. Kerndoel 1: De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in een beeldend werkstuk.

Kerndoel 4: De leerlingen leren kijken naar -, en praten over werkstukken van zichzelf en anderen. (medeleerlingen, kunstenaars, vormgevers).

KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BEELDENDE VORMING HANDENARBEID / TEXTIELE WERKVORMEN

VSO Leerlijn Culturele oriëntatie en creatieve expressie

Leerlijnen Ambachtelijk werk

VSO Leerlijn Culturele oriëntatie en creatieve expressie

VSO Leerlijn Culturele oriëntatie en creatieve expressie

Maakt grovere beweging uit de pols. Maakt grovere beweging uit de pols. Maakt grovere beweging uit de pols Verschillende texturen ontdekken.

54 beeldaspecten kleur. 55 beeldende kunst, architectuur, en vormgeving directe omgeving. 54 beeldaspecten compositie

Ordent voorwerpen volgens twee criteria Kleurt zorgvuldig in. Kan figuur en achtergrond onderscheiden. Ruimtelijke oriëntatie

Knutselen thema herfst

Werken in het atelier

VSO Leerlijn Culturele oriëntatie en creatieve expressie

VSO Leerlijn Culturele oriëntatie en creatieve expressie

Sinterklaas knutselen

Wijst dezelfde vorm in complexe figuren aan. Figuur achtergrond waarneming. Er is sprake van een voorkeurshand Brengt volgorde aan.

Begrippen binnen en buiten de vorm Repeterende beweging maken met kwast. Kleine motoriek. Kleine motoriek. Kleine motoriek

met vouwblaadjes: schuine en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert. basisvormen zoals vierkant, rechthoek, cirkel) voorwerpen na.

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi.

K 1 Symmetrische figuren

Lesbrief. beeldende opdracht. Voor groep 5/6

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Beeldend -

3-5 uur Mozaïek. Beeldende aspect Voorkennis

Knutselmap 1. De basis

2. Auditieve Synthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

Vormen van een raket Raketten

Een les cardboards maken in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

Jaargang 1, nummer 4 december 2009 Benodigdheden: BioColorverf, plastic ballen, harten, kerstbomen e.d., lint

DIGIPRENTSERIE: KLEURDOOSHERRIE

DOCENT. Thema: natuur BOMEN BIJ MIJN SCHOOL. groep 3 en 4. Stadshagen

DOCENT. Thema: Water BEESTJES IN DE SLOOT. groep 1 en 2. Stadshagen

graait naar een speeltje dat in het gezichtsveld wordt gehouden pakt speeltjes aan met beide handen en kijkt ernaar

De planeten Reis door het zonnestelsel

China. Chinese karakters. Vakgebied: Beeldende Vorming. Lesduur: 60 minuten

De sloot BSO bovenbouw

Kaartjes drukken. Aan welke behoefte moet het ontwerp voldoen?

Knutsel boek seizoenen

Lesideeën bij het boek:

Mentor Datum Groep Aantal lln. Helma Goudsmits a 32

Les van 45 minuten ter voorbereiding van de workshop Magnifiek Grafiek.

Lespakket. Het monsterbonsterbulderboek. Door: Maike Douglas.

ISBN Eerste druk, derde oplage

aartenbak tekenen Tekenlessen met: Kleurpotlood Ideeën verzameld door Demy van der Ham

TAFEL 1: BROODDEEGFIGUREN

Mentor Datum Groep Aantal lln. Helma Goudsmits a 32

Vormen van een raket Raketten

Lessuggesties creatieve lessen groep 1-2. Onderwaterwereld tekenen. Over de lessuggesties. Nodig: Voorbereiding: Uitvoering:

LEPELGANZEN HOE GA JE TE WERK:

Auditieve taaloefeningen bij het onderwerp: 1. Auditieve Analyse: A: Eén en twee lettergrepen nazeggen. B: Drie of meer lettergrepen nazeggen.

ZIE MIJ LEREN. Groep 1. Spelend leren met Onderbouwd. Naam:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

BSO Observatielijst Kreta en Madagascar

STERREN DANSEN OP DE MUUR WAT HEB JE NODIG? BOUWTEKENING

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Lessenoverzicht Winkel om de hoek

Thema kleuren & v o rm e n

Rrrolletjesvliegtuig

NEDERLAND VIERT 100 JAAR DE STIJL DESTIJLUTRECHTAMERSFOORT.NL ONTDEK HET IN UTRECHT & AMERSFOORT! LESSUGGESTIES 100 JAAR DE STIJL GROEP 1 T/M 4

Vlinder maken met een koffiefilter

Knutselen met Je knutsel Ei Kwijt November

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Jaargang 1, nummer 9 mei 2010

dag- en nachtdieren land dag is het dan nacht is aan de andere kant van de wereld de zon op is de zon onder is

Naar het gelijknamige boek van Milja Praagman. : STT-produkties, aanbieder van jeugd- & jongerentheater Bewerking tekst : Peter van Dijk

klas 3 beeldende vormgeving buitentekenen

Creatief. Retail Trainingen. alles over kleurpotloden, viltstiften, verf, klei, modelbouw, knutselsets en hobbydozen

Werkbeschrijvingen. Vakantiebijbelweek Dag 1: Kleuters: Deurhanger Middengroep: Dakpan

MENU. Tekenevenement Tussen de lijnen = GROEI! 1. Help de boom - groep 1 t/m 4 (hoofdopdracht)

Techniek middag groep 6/7 & 4.

Informatie toetsweek 2, leerjaar 1 juni 2014

I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS. I.1. Omcirkel met potlood de letters die in jouw naam voorkomen.

Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip. Tellen en getalbegrip - 0

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

Beeldende materialenlijst Basismaterialen. Wit tekenpapier, 120 grams, A4 Wit papier (schilderen), 200 grams, A2

Inleiding van het project: Benodigdheden: - handpop - kist - versje

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

DIGIPRENTSERIE: DE SNOEPSLANG

Li Lefebure & Margot Senden

B O O M A C T I V I T E I T E N H O E K

Beste leerkracht, leerling,

Lesbrief Kijken door het venster van de tijd Een beeldend project Beeldend

De lente in met foam!

Berta en Giovanni Berta and Giovanni

PRUIKENLES 3 GROEP 3-4

Technologische opvoeding

1. Het feest van de koning. Slingers maken. Nodig gekleurde strookjes papier touw gekleurde A4 tjes witte A4 tjes kleurpotloden of stiften schaar

ALLES HEEFT EEN KLEUR

WERKBLAD mijn landschap

De sloot BSO onderbouw

Pak de jas! Werkvorm: Spel. Materiaal: Dobbelsteen Zes gekleurde jasjes. Verloop:

DIGIPRENTSERIE: OPA KLOKSPIN

Ster STER. Laat de kinderen met een knikker in een doorschijnend dopje rollen over het patroon.

Natuurtentoonstelling

lesbrieven avonturenpakket de uitvinders en het zonnewiel leerlingenbestand Lesbrief 1: Opdracht 1: Maak een energieweb

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS EN HET ZONNEWIEL

Gravin Elisabeth en de dieren

Transcriptie:

ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie - Beeldende vorming

KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BEELDENDE VORMING Kerndoel 1: De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in een beeldend werkstuk. 1.1. Expressie met materialen Kerndoel 2: De leerlingen leren de beeldende aspecten: kleur, vorm, ruimte, textuur en compositie gebruiken in een werkstuk. 2.1. Beeldende aspecten in het platte vlak (tekenen) 2.2. Knutselen Kerndoel 3: De leerlingen leren de beeldende mogelijkheden van materialen en technieken onderzoeken en toepassen in hun eigen werk. Daarbij leren ze de benodigde (aangepaste) gereedschappen op een veilige manier gebruiken. 3.1. Materialen en technieken Kerndoel 4: De leerlingen leren kijken naar -, en praten over werkstukken van zichzelf en anderen. (medeleerlingen, kunstenaars, vormgevers). 4.1. Werkstukken bekijken

Kerndoel 1: De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in een beeldend werkstuk. Niveau 1 2 3 4 1.1 Expressie met materialen Maakt vanuit opdracht een tekening met verschillende materialen Maakt een eigen fantasietekening met verschillende materialen zoals potlood, vetkrijt, verf Bedenkt vooraf wat hij wil maken en hoe hij dit wil gaan doen ik ga een huis maken, dit is een huis) Schildert dingen vanuit eigen ervaring (vervoersmiddelen en dieren) Zoekt een voorbeeld om een eigen idee beter uit te drukken in een werkstuk (plaatje van een paard) 9 Voor hogere doelen raadpleeg de leerlijn VSO Culturele oriëntatie en creatieve expressie: 2.1. Maakt een werkstuk met een combinatie van werkelijkheid en fantasie (auto met vleugels) Zoekt knutselmaterialen die vorm geven aan zijn verbeelding (tandenstokers zijn stekels van egel)

Kerndoel 2: De leerlingen leren de beeldende aspecten: kleur, vorm, ruimte, textuur en compositie gebruiken in een werkstuk. Niveau 1 2 3 4 2.1. Beeldende aspecten in het platte vlak (tekenen) Maakt krabbels (kronkelend over papier) Gebruikt juiste kleuren bij nakleuren van voorbeeld uit een kleurboek Gebruikt cirkels voor van alles in zijn tekening (boom, huis, zon) Wijst de kleuren rood, blauw, geel en groen aan wanneer deze genoemd worden Pakt één kleur om mee te kleuren die hem voorhanden komt Benoemt de kleuren rood, blauw, geel en groen Maakt spiraalvormige krabbels op papier die op cirkels gaan lijken Wisselt van kleur bij het inkleuren van een kleurplaat Krast horizontaal en verticaal op papier (maakt kruizen) Draait het papier bij het inkleuren Wijst de kleuren oranje, bruin, grijs, zwart, wit, roze, paars aan wanneer deze genoemd worden Kleurt binnen de lijnen Tekent verdeeld over een vel papier Tekent mens als een koppoter (soort lopend hoofd, benen en armen zitten aan de kop vast) Tekent vierkanten bij vierkante objecten (huis) Benoemt de kleuren oranje, bruin, grijs, zwart, wit, roze, paars Gebruikt objectkleuren (kleuren passend bij de realiteit) Kleurt egaal een kleurplaat in Benut de ruimte van het tekenpapier Brengt symmetrie in tekening (in beide hoeken hetzelfde) Tekent grove details bij mensen en andere figuren (romp, handen en voeten) Tekent dingen bewust onder of boven op een blad (de zon bovenaan, gras beneden) Tekent figuren met kleine details (wenkbrauwen, appels in boom, geslachtsdelen) Tekent figuren beter in proportie (volwassenen langer dan kinderen, kleine handen) 9 Voor hogere doelen raadpleeg de leerlijnen VSO Culturele oriëntatie en creatieve expressie: 2.3. Mengt met twee primaire kleuren een vooraf bedachte secundaire kleur met voorbeeld Benoemt dat er verschillende tinten van kleuren bestaan en gebruikt deze (donkergroen, lichtblauw)

Niveau 1 2 3 4 2.2. Knutselen Speelt ongericht met materialen als nat zand, vingerverf en potlood Drukt zijn hand af Slaat, trekt, klapt, en duwt met brooddeeg Beplakt een papier met stukjes papier en ander materiaal Maakt met brooddeeg verschillende vormen (grote en kleine bollen, dikke en dunne plakken en rollen) Slaat, trekt, klapt en duwt met zachte klei Maakt met zachte klei verschillende vormen (grote en kleine bollen, dikke en dunne plakken en rollen) Slaat, trekt, klapt en duwt met harde (grijze) klei Maakt een bouwsel met wc-rollen en lijm Maakt met harde (grijze) klei verschillende vormen (grote en kleine bollen, dikke en dunne plakken en rollen) Maakt een bouwsel met luciferdoosjes of kurken en lijm Maakt een duimpotje door met zijn duim een holletje in klei te drukken Stelt een vorm samen met kosteloos materiaal als doosjes, kurken en lijm met voorbeeld (voertuig) Brengt symmetrie in een bouwsel Kent de juiste vormen bij objecten en maakt deze globaal na met klei (kop is rond, benen zijn lang) Maakt een bouwsel met rietjes of lollystokjes en lijm (rond hutje) 9 Voor hogere doelen raadpleeg de leerlijn VSO Culturele oriëntatie en creatieve expressie: 2.4. Boetseert vierkantjes en kubussen van klei Maakt bouwsels waarbij hij zelf kosteloze materialen kiest en combineert (vlot van wc-rollen en lollystokjes)

Kerndoel 3: De leerlingen leren de beeldende mogelijkheden van materialen en technieken onderzoeken en toepassen in hun eigen werk. Daarbij leren ze de benodigde (aangepaste) gereedschappen op een veilige manier gebruiken. Niveau 1 2 3 4 2.2. Gebruik van technieken Voelt verschillende materialen als een kwast, lijm, water en zand Smeert papier op de goede kant met lijm in Prikt langs een kronkelige lijn met een prikpen Knipt met een schaar een stuk papier af Stempelt met een kurk op stof Spat met verf (met tandenborstel of zeef) Knipt met een schaar moeilijke figuren/plaatjes uit (uit tijdschrift) Smeert verf over een sjabloon om stof te sjabloneren Plakt papiertjes op waar al lijm op zit Gebruikt ongericht veel gebruikte knutselspullen als een kwast en prikpen (geeft ongerichte vegen met een kwast, prikt in papier) Stempelt met zijn vinger verf op een papier Maakt vlekken met inkt of verf op stof Smeert met plakkwastje lijm op een papier dat vastligt op tafel Gebruikt potlood, kleurpotlood, wasco Prikt in de buurt van een lijn met een prikpen (in papier of karton) Stempelt met zijn vinger op stof Smeert met plakkwastje lijm op papier dat hij zelf vasthoudt Prikt langs een lijn met een prikpen Knipt met een schaar ongericht in papier Stempelt met diverse materialen op stof Stempelt met diverse materialen op papier Prikt heel figuurtje uit met prikpen Knipt draadjes door Knipt met een schaar over een rechte vouw Vouwt een recht kruis (vier vierkantjes) van een vel papier Stempelt met propjes papier of stof in verf gedoopt op papier Krast figuren in kleivormsels met prikkers Niet papier aan elkaar met nietmachine Knipt met een schaar eenvoudige figuren uit (vierkant, cirkel) Vouwt een schuin kruis (vier driehoeken) van een vierkant papier Stempelt met verschillende (natuur) materialen die hij insmeert met verf (schelpen, stukjes hout, stenen) Maakt een eigen stempel van een aardappel Vouwt zestien vierkantjes van een vierkant papier Smeert verf over een sjabloon om papier te sjabloneren Gebruikt kleigereedschap (kleispatel, toller, mesje) om figuren in de klei te maken (met spatel putjes in klei drukken om ogen te maken) 9 Voor hogere doelen raadpleeg de leerlijn VSO Culturele oriëntatie en creatieve expressie: 2.2.

Kerndoel 4: De leerlingen leren kijken naar -, en praten over werkstukken van zichzelf en anderen. (medeleerlingen, kunstenaars, vormgevers). Niveau 4.1. Werkstukken bekijken en laten bekijken Herkent dingen in krabbels/vormen die hij tekent/maakt, maar noemt steeds iets anders als hem dit gevraagd wordt (eerst een boom, dan auto) Maakt duidelijk wat voor werkje hij leuk vindt om te maken Houdt vast aan de eerste betekenis van zijn tekening/werkstukje als hem hiernaar gevraagd wordt (boom blijft boom) Benoemt waarmee een eigen werkstukje is gemaakt (karton en lijm of een kwast en verf) Benoemt waarmee een tekening is gemaakt (potlood, stift, wasco, krijt) Benoemt aan een ander wat hij heeft gemaakt zonder dat hiernaar gevraagd wordt Geeft aan welke materialen hij het liefst gebruikt 9 Voor hogere doelen raadpleeg de leerlijn VSO Culturele oriëntatie en creatieve expressie: 4.1. Laat merken wat hij van het werkstuk van een ander vindt zonder aanmoediging Vertelt in een paar stappen hoe hij zijn werkstuk heeft gemaakt (de klei moest eerst drogen, toen kon ik hem pas verven) Is trots op een werkstuk dat hij gemaakt heeft Laat merken dat hij het werkstuk van de ander mooi/ minder mooi vindt als hem hierom wordt gevraagd Benoemt hoe een werkstuk is gemaakt bij handvaardigheid (met vouwen, kleien, plakken, knippen) Benoemt hoe een tekening is gemaakt (met stempelen, kleuren)