I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS. I.1. Omcirkel met potlood de letters die in jouw naam voorkomen.

Transcriptie

1 209 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U X Y Z W V M A R J O L E I N I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.1. Omcirkel met potlood de letters die in jouw naam voorkomen. (voorbeeld voor Marjolein)

2 210 Ik kan dat niet, zegt mijn kind I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.1. Omcirkel met potlood de letters die in jouw naam voorkomen. A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U X Y Z W V

3 I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.2. Omcirkel met potlood de letters uit jouw naam en verbind de omcirkelde letters met de letters onder in je naam. (voorbeeld voor Marjolein) U L Y M V Z C T O D K F B R A G J W H E S X I P N Q M A R J O L E I N 211 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

4 212 Ik kan dat niet, zegt mijn kind I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.2. Omcirkel met potlood de letters uit jouw naam en verbind de omcirkelde letters met de letters onder in je naam. A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U X Y Z W V

5 I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.3. Vul met potlood telkens de ontbrekende letter(s) in en vervolledig je naam. (voorbeeld voor Thomas) T H M A S T O M A S H O M A S T H O M S T H O A S T T H O M A H M A S O A S T H O A H M S 213 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

6 I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.3. Vul met potlood telkens de ontbrekende letter(s) in en vervolledig je naam. 214 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

7 I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.4. Teken je naam met potlood onder het voorbeeld. Elke letter in 1 vakje. (voorbeeld voor Thomas) T H O M A S I.5. Teken je naam met potlood onder het voorbeeld. (voorbeeld voor Thomas) T H O M A S I.6. Teken je naam met potlood in het vak hieronder. 215 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

8 I. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN DE NAAM IN DRUKLETTERS I.4. Teken je naam met potlood onder het voorbeeld. Elke letter in 1 vakje. I.5. Teken je naam met potlood onder het voorbeeld. I.6. Teken je naam met potlood in het vak hieronder. 216 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

9 II. OPKLIMMING VOOR HET INKLEUREN VAN TEKENINGEN II.1. Kleur het witte vierkant. II.2. Kleur de witte cirkel. II.3. Kleur de witte rechthoek. 217 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

10 II. OPKLIMMING VOOR HET INKLEUREN VAN TEKENINGEN II.4. Kleur het witte vierkant. II.5. Kleur de witte cirkel. II.6. Kleur de witte rechthoek. 218 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

11 II. OPKLIMMING VOOR HET INKLEUREN VAN TEKENINGEN II.7. Kleur het huis. II.8. Kleur de boom. II.9. Kleur de boot. 219 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

12 II. OPKLIMMING VOOR HET INKLEUREN VAN TEKENINGEN II.10. Kleur het huis. II.11. Kleur de boom. II.12. Kleur de boot. 220 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

13 III. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN VOORWERPEN OF FIGUREN III.1. Vervolledig elk huis zodat alle huizen hetzelfde zijn als het huis in het midden. 221 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

14 III. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN VOORWERPEN OF FIGUREN III.2. Vervolledig elke draak zodat alle draken hetzelfde zijn als de draak in het midden. 222 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

15 III. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN VOORWERPEN OF FIGUREN III.3. Vervolledig elke boot zodat alle boten hetzelfde zijn als de boot in het midden. 223 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

16 III. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN VOORWERPEN OF FIGUREN III.4. Vervolledig elke trein zodat alle treinen hetzelfde zijn als de trein in het midden. 224 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

17 III. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN VOORWERPEN OF FIGUREN III.5. Vervolledig elke dino zodat alle dino s hetzelfde zijn als de dino in het midden. 225 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

18 III. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN VOORWERPEN OF FIGUREN III.6. Vervolledig elke vis zodat alle vissen hetzelfde zijn als de vis in het midden. 226 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

19 III. OPKLIMMING VOOR HET LEREN TEKENEN VAN VOORWERPEN OF FIGUREN III.7. Vervolledig elke beer zodat alle beren hetzelfde zijn als de beer in het midden. 227 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

20 IV. OPKLIMMING VOOR HET LEREN KNIPPEN IV.1. Scheuren van een reep papier die reeds voor 1/2 is ingesneden. IV.2. Knippen van een reep papier die reeds voor 1/2 is ingesneden. IV.3. Knippen van een reep papier die reeds voor 1/4 is ingesneden. IV.4. In stukken knippen van een reep papier. 228 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

21 IV. OPKLIMMING VOOR HET LEREN KNIPPEN IV.5. Knippen op een dikke, rechte lijn. IV.6. Knippen op een dikke lijn: gebogen en gehoekt. IV.7. Uitknippen van figuren met dikke lijn: cirkel, vierkant, rechthoek, driehoek. 229 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

22 IV. OPKLIMMING VOOR HET LEREN KNIPPEN IV.8. Uitknippen van figuren met normale lijnen: cirkel, vierkant, rechthoek, driehoek. IV.9. Uitknippen van tekeningen: huis, boom, boot, trein, auto, vis. IV.10. Uitknippen van moeilijkere figuren: ster, dennenboom, bloem. 230 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

23 V. OPKLIMMING VOOR RAAMFIGUREN (RUIMTELIJKE ORIËNTATIE) V.1. Kijken naar kenmerken, analyseren en vergelijken. V.1.a. Omcirkel de figuur die hetzelfde is als de linkerfiguur. 231 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

24 V. OPKLIMMING VOOR RAAMFIGUREN (RUIMTELIJKE ORIËNTATIE) V.1. Kijken naar kenmerken, analyseren en vergelijken. V.1.b. Omcirkel de figuur die hetzelfde is als de linkerfiguur. 232 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

25 V. OPKLIMMING VOOR RAAMFIGUREN (RUIMTELIJKE ORIËNTATIE) V.2. Vergelijken en vervolledigen. V.2.a. Vervolledig zodat alle figuren hetzelfde zijn als de linkerfiguur. 233 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

26 V. OPKLIMMING VOOR RAAMFIGUREN (RUIMTELIJKE ORIËNTATIE) V.2. Vergelijken en vervolledigen. V.2.b. Vervolledig zodat alle figuren hetzelfde zijn als de linkerfiguur. 234 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

27 V. OPKLIMMING VOOR RAAMFIGUREN (RUIMTELIJKE ORIËNTATIE) V.3. Kopiëren met voorbeeld. V.3.a. Natekenen van raamfiguren met gekleurde, dikke punten. blauw rood blauw rood blauw rood groen geel groen geel groen geel blauw rood blauw rood blauw rood groen geel groen geel groen geel blauw rood paars blauw rood paars blauw rood paars groen geel bruin groen geel bruin groen geel bruin blauw rood paars blauw rood paars blauw rood paars groen geel bruin groen geel bruin groen geel bruin 235 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

28 V. OPKLIMMING VOOR RAAMFIGUREN (RUIMTELIJKE ORIËNTATIE) V.3. Kopiëren met voorbeeld. V.3.b. Natekenen van raamfiguren met dikke punten: vier, zes, negen en zestien punten. 236 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

29 V. OPKLIMMING VOOR RAAMFIGUREN (RUIMTELIJKE ORIËNTATIE) V.3. Kopiëren met voorbeeld. V.3.c. Natekenen van raamfiguren met normale punten: vier, zes, negen en zestien punten. 237 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

30 VI. OPKLIMMING VOOR SCHRIJFMOTORISCHE KRULLEN VI.1. Krullen binnen brede grijze zones. VI.2. Krullen binnen dunne grijze zones. 238 Ik kan dat niet, zegt mijn kind

31 VI. OPKLIMMING VOOR SCHRIJFMOTORISCHE KRULLEN VI.3. Krullen rond punten. VI.4. Krullen tussen dikke lijnen. 239 Deel 2. Ik kan dat wel! Opklimmingen en afdalingen

32 VI. OPKLIMMING VOOR SCHRIJFMOTORISCHE KRULLEN VI.5. Krullen tussen dunnere lijnen. VI.6. Krullen tussen fijne lijnen. 240 Ik kan dat niet, zegt mijn kind