(17 oktober 2003, nieuw Mobiliteitsplan Vlaanderen voorlopig vastgesteld op 25 oktober 2013).

Vergelijkbare documenten
Deel 5 Discipline mobiliteit

van het ontheffingsdossier. Deze komen verder aan bod bij de uitwerking van het milieueffectrapport en

MOBILITEITSNOTA NATUURINRICHTINGSPLAN DAMSLOOTMEER. Gemeente Destelbergen

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement

Gemeentelijk verkeers- en vervoerplan (GVVP) 2e klankbordgroepbijeenkomst 16 maart 2017

BEOORDELINGSCRITERIA FIETSOVERSTEEK EIKENLAAN. Algemeen

BUREAUSTUDIE FASE 1, BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD VERKEER

Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse

Mobiliteit in het Interfluvium tussen Leie en Schelde

Colofon. Projectgroep bestaande uit: M.O.A. Scheepers L.A.J. Bouwens R. Huizenga W. Moerland. Tekstbijdragen: Fotografie: Vormgeving:

Minder-hindertoets. Volgnr: case 2. Minder-hindertoets case 2 1

Flevokust_verkeersmodel_Lelystad\ LLS Met de varianten Referentie 2011 Planjaar 2020 GE Planjaar 2020 RC Planjaar 2030 GE Planjaar 2030 RC

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017

1 Inleiding. Verkeerseffecten kartcentrum te Limmen. Figuur 1.1: Locatie kartcentrum (bron: Google Maps) SAB Amsterdam. Concept

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

Deel 11 Discipline Mens

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Voorstellen Arianne van de gemeente en Gertjan Leeuw en Jaap Bout van Antea Group

DEEL F FIETSBALANS IN DRENTHE

Verkeersonderzoek Rossum Noord - t.b.v. realisatie 24 woningen in Rossum Noord - Gemeente Dinkelland

Het Mobiliteitsplan Vlaanderen De strategische doelstelling verkeersveiligheid. A. Carpentier, M. Govaerts & G. Wets

Mobiliteitsplan Stekene. Gemeenteraadscommissie 18/10/2017

B e r e k e n i n g v e r k e e r s t o e d e l i n g e n p a r k e e r b e h o e f t e W e- r e l d b a z a r t e W i n s c h o t e n

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Ontwikkeling Spaklerweg. Leeswijzer. Kroonenberg Groep. 9 augustus 2012 KBG002/Bkd/0008

Module bereikbaarheid

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

VERKEERSONDERZOEK. Op gen Hek, Voerendaal. Datum : 2 december 2014

De Mobiliteitstoets in Vlaanderen. 29 oktober 2010

Verkeersonderzoek Ter Aar

Notitie / Memo. Verkeerskundige analyse Hillegoms alternatief

Evaluatie spitsstrook E34-E313

Bestemmingsplan. Midden-Noord - Oss Ontwerp. Bijlagen 9 - aanvullend verkeersonderzoek maatregelen januari 2011 tuincentrum

Minder-hindertoets. Volgnr: case 3. Minder-hindertoets case 3 1

HOLLAND OUTLET MALL De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016

Mobiliteit en ondernemen. N-VA Stabroek

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

VERKEERSONDERZOEK. Op Gen Hek, Voerendaal. Datum : 6 augustus 2014

2 Toename verkeersbewegingen op de Rondweg

gemeente Lelystad Havenbedrijf Amsterdam Carla Jong Oranjewoud

Verkeersafwikkeling Oegstgeest a/d Rijn en Frederiksoord Zuid

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 9: Overzichtsgrafieken indicatoren Scenario s zonder exploitatievarianten

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

Studie herinrichting complex E40 te Drongen. Terugkoppeling bewoners 01/12/2016

Notitie. Figuur 1: woningbouwontwikkeling De Keyser

memo Gemeente Oegstgeest Onderzoek verkeersafwikkeling MEOB terrein Datum: 18 februari 2016

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

Actualisatie verkeerskundige analyse camping de Kolibrie. Actualisatie verkeerskundige analyse camping de Kolibrie

Analyse omleidingsweg Anzegem

PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER HILDE CREVITS VLAAMS MINISTER VAN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN 25 oktober 2013

Verkeerseffect aanpassing bestemmingsplan 'De Driehoek', vier scenario s

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 7: Resultaten modelscenario REF4.3.0

College van 23 oktober 2015

Verkeerskundige analyse. Bedrijventerrein Visweg - Kapelstraat Visweg - Oordeelsestraat (NL) te Baarle-Nassau

Herinrichting Neherkade Den Haag

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg


Schriftelijke vragen ex art. 39 Reglement van orde

KNELPUNTEN EN KANSEN. 1 Knelpunten en kansen per werkdomein. Tabel 2: Knelpunten en kansen

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

70% 75%

Provincie Antwerpen Gemeente Mol. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De Kaasboerin in Mol. Bijlage IIIg: bereikbaarheidsprofiel

VERKEERSTOETS BESTEMMINGSPLAN KOLENBRANDERWEG

INFOVERGADERING BEVOLKING 11 januari 2010

Inloopavond 30 juni 2015

Versterken leefbaarheid kern

CONCEPT. Bedrijventerrein t Chijnsgoed en LOG Sterksel. Deel 1: Beschrijving van toetsingsconcept en ontsluitingsvarianten

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

18 december 2014, Versie 1.1 Quick scan Rotonde Molenbroekseloop

Verkeerskundige quickscan Manpadslaangebied. Verkeerskundige quickscan ontsluiting woningbouw Manpadslaangebied. V-eld, ontwerp landschap en stedebouw

13.4 Gewenste verkeer- en vervoersstructuur

Een vlottere mobiliteit in de Noorderkempen Aanleg Ring rond Malle FASE 1

Maatschappelijke kosten-batenanalyse N343 Rondweg Weerselo: Samenvatting en conclusies

STUDIE NAAR DE TOEKOMST VAN HET KANAAL BOSSUIT-KORTRIJK. Uitgangspunten en onderzoeksvragen in de studie Deel Zwevegem - Leie

Actieprogramma ABC. Werkdomein Ruimtelijk beleid. Werkdomein Actie Locatie Hoofddoelstelling Budget Prioriteit Initiatiefnemer Partners Timing

MEMO DHV B.V. Logo. : IKEA Beheer : drs. ing. B (Bjorn) Hondelink

Veilige infrastructuur van levensbelang voor de fietser

Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 2: Resultaten nulscenario s (NUL0.0.0 en NUL1.00)

Minder-hindertoets. Volgnr: case 1. Minder-hindertoets 1

BIJLAGE: Verkeerskundige berekeningen

De realisatiegraad van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Memo. Adviseurs in mobiliteit. Inleiding. Gebruikte gegevens. Validatie. Berekende onveiligheid. Aan Gemeente Maastricht

MEMO. NoLogo. : Arcadis, mevrouw Yvonne Sanders : ing. Sander Hoen : drs. ing. Albert Erhardt. : Verkeerskundige toets Uitbreiding Makado, Beek

Fietsscan Bedrijventerrein Mijlpolder s-gravendeel. Juli 2002

Deelrapport Doorrekeningen Plan-MER Oosterweelverbinding (Fase 4) Bijlage 15: Resultaten modelscenario REF3.2.1

-! _--,24. *'ìlìyl?"ilffi:.î. \ Zitting deputatie, 22/05/2014. Ruimtelijke Planning zciîtt

Figuur 1 Tellocaties verkeerstellingen

Verkeersanalyse. MER en PIP Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland

Memo. Plaats en datum Referentienummer Kenmerk Alkmaar, 8 oktober 2012 HB Aan Pieter Buis, Wherestad

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

1 Inleiding. 2 Interne wegenstructuur. Kerkdriel Noord. Gemeente Maasdriel. Verkeerseffecten woningen fase september 2015 MDL013/Fdf/0074.

BrabantWonen Definitief. Verkeersonderzoek herontwikkeling Orthen-Links

Transcriptie:

Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage Plan MER Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt 3.7 DISCIPLINE MOBILITEIT 3.7.1 Juridische en beleidsmatige context ONTWERP MOBILITEITSPLAN VLAANDEREN (17 oktober 2003, nieuw Mobiliteitsplan Vlaanderen voorlopig vastgesteld op 25 oktober 2013). Bepaalt het Vlaamse mobiliteitsbeleid voor de komende jaren. Dit plan vormt een algemeen kader voor het mobiliteitsbeleid en duurzame mobiliteit in Vlaanderen. Hierbij worden doelstellingen en beleidsvoornemens inzake verkeersveiligheid geformuleerd. Het plan tracht de bereikbaarheid van steden en dorpen te garanderen, iedereen gelijkwaardig toegang tot mobiliteit te geven, de verkeersveiligheid te vergroten, een leefbare mobiliteit te realiseren en de milieuvervuiling terug te dringen. GEMEENTELIJKE MOBILITEITSPLANNEN In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet. Het mobiliteitsplan van de gemeente Bocholt werd na een sneltoets in 2008 verbreed en verdiept. Op 25 oktober 2012 werd het nieuwe mobiliteitsplan goedgekeurd door de gemeenteraad. Hieruit worden o.a. de wegencategorisering, het lokaal fietsroutenetwerk, het vrachtroutenetwerk en de gewenste snelheden gepuurd. STARTNOTA VOOR DE HERINRICHTING VAN HET 6-ARMEN KRUISPUNT KAULILLE (VERSIE 24 FEBRUARI 2015) Gelet op de moeilijke en onveilige verkeersafwikkeling wordt een herinrichting voorbereid voor het kruis van volgende wegen : N747 Steenweg op Kleine Brogel, Kettinbrugweg, N747 Fabriekstraat, Kaulillerdorp, Bosschelweg en Lillerbaan. BOVENLOKAAL FUNCTIONEEL FIETSROUTENETWERK Dit netwerk wordt beheerd door de provincie en geeft aan welke assen een bovenlokale functie hebben / verdienen voor fietsers. De impact van bijkomende vrachtverkeer op deze fietsroutes is relevant. [ 89 ]

Plan MER - Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage 3.7.2 Scoping naar effectgroepen en ingreep-effectrelaties Volgende effectgroepen worden in het kader van voorliggend plan en m.b.t. de discipline mobiliteit relevant geacht : De effectgroep Doorstroming en duurzame modaliteit De effectgroep Verkeersveiligheid De effectgroep Verkeersleefbaarheid De interrelaties tussen de ingreepgroepen en de effectgroepen en kennisoverdracht zijn weergegeven in onderstaand schema. Schema : Ingreep-effectenschema voor de discipline mobiliteit [ 90 ]

Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage Plan MER Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt 3.7.3 Beschrijving referentiesituatie Het studiegebied omvat alle wegsegmenten en kruisen waarvoor verwacht wordt dat het plan een niet te verwaarlozen impact kan hebben, zowel in de aanleg- en exploitatiefase en de nabestemmingsfase. Dit omvat voornamelijk een impact gerelateerd aan een verhoging van de verkeersintensiteiten en wijziging van verkeersstromen, zowel op het lokale wegennet en bovenlokale wegennet. De referentiesituatie wordt verder uitgewerkt in het milieueffectrapport. De bestaande verkeersintensiteiten worden op basis van gekende gegevens in beeld gebracht, voetgangers- en fietsverbindingen en het aanbod openbaarvervoer beschreven en bestaande onveilige en in kaart gebracht. Bijzondere aandachtsen in de referentiesituatie zijn de Kettingbrugweg en de Fabriekstraat die op vandaag de verbinding vormen tussen de plangebieden enerzijds en het dorp van Kaulille anderzijds. In het bijzonder is de doorstroming en verkeersveiligheid op het zogenaamde 6-armen kruis 4 van de N747 in het dorp van Kaulille een aandachts, ook in relatie met de huidige verkeersstromen naar het bestaande bedrijventerrein ten noorden van het dorp. Het zelfde geldt voor de aansluiting van de N747 in de kern Lozen op de N76. Op lokaal niveau gaat bijzondere aandacht uit naar de (recreatieve) fietsverbindingen, onder meer langsheen het kanaal. Voor de afwikkeling naar het hogere wegennet komen vooral de N747 en N76 onder de aandacht. 44 Voor dit kruis zijn er verkeersgegevens beschikbaar. [ 91 ]

Plan MER - Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage 3.7.4 Beschrijving effecten en beoordeling De cumulatieve effecten van de zandontginning en de nabestemming worden geanalyseerd vanuit de mogelijke toekomstige verkeersgeneratie van het geïntegreerd planalternatief en dit voor de drie tijdsvensters die in de planbeschrijving zijn geschetst en die de zandontginningen en de nabestemming cumulatief omspannen. De planbeschrijving omvat een hypothese van modale verdeling over waterwegvervoer en wegvervoer, evenals een worst case aanname mbt vervoer over de weg. Beiden worden doorgerekend zodat de facto een vork in beeld gebracht wordt. De verkeersgeneratie wordt uitgezet ten opzichte van scenario s inzake afwikkeling (modal split, actieradius, richtingen en netwerk waarover het zand wordt afgevoerd). Het studiegebied is daarom ruimer dan het plangebied zelf en wordt op verschillende schaalniveaus uitgewerkt : het lokale niveau op vlak (lokaal netwerk, kruisen, situatie aan de kaaien, ), maar ook het regionale niveau (het verkeersnetwerk tot waar mogelijke negatieve effecten zich voordoen). De situatie op het bestaande verkeersnetwerk wordt bekeken aan de hand van beschikbare telgegevens. Over de hoeveelheden gegenereerd verkeer ingevolge de zandontginningen, de modale verdeling en de bestemmingen zijn hypothesen geformuleerd in het deel planbeschrijving. Na toebedeling van verkeersintensiteiten van de verwachte transportstromen op de weg wordt nagegaan welke effecten er zijn op het wegennet en wordt de draagkracht (doorstroming, veiligheid en leefbaarheid) van het huidige wegennet (en vooral de knoopen) geëvalueerd. De effectbeoordeling onderzoekt ook de effecten van de uitbreiding van het huidige bedrijventerrein. Inschatting van het woon-werkverkeer en transportbewegingen baseren we op kennis van het functioneren van regionale gemengde bedrijventerreinen en vergelijken we met gekende gegevens van het bestaande bedrijventerrein en aldaar gevestigde bedrijven. De beoordeling bekijkt eveneens de eventuele mobiliteitseffecten van de nabestemming dagrecreatie en verblijfsrecreatie afhankelijk van de grootteorde van de recreatieve functie. Hiervoor wordt gesteund op kencijfers en cijfermateriaal van vergelijkbare locaties. [ 92 ]

Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage Plan MER Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt De effecten worden besproken op basis van volgende groepen van criteria en parameters. Tabel : Effectgroepen, criteria en parameters gehanteerd bij de effectbeschrijving van de discipline mobiliteit Effectgroep Criterium Parameters Doorstroming en duurzame modaliteit Verkeersintensiteit, modal split Verkeersveiligheid Risico op ongevallen op de weg, woonomgeving, op de kaaien, Verkeersgeneratie in relatie tot de huidige capaciteit en intensiteit volgens vervoerswijze (wegvakken en knoopen) en volgens categorisering en functie van de weg) Potentiële conflicten (in relatie tot de categorie van de weg) Conflictmogelijkheden op de waterweg (pleziervaart) Conflicten met recreatief fietsverkeer (langs bijvoorbeeld het kanaal) Verkeersleefbaarheid Hinder Sluikverkeer Verkeersdruk Oversteekbaarheid van de weg In het beoordelingskader geven we bijzondere aandacht aan de mogelijke duurzame modal split bij de verkeersafwikkeling van de ontginning (waterweg) en de veiligheid naar de overige weggebruiker en vooral zwakke weggebruiker. [ 93 ]

Plan MER - Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage OMGANG MET TIJDSSITUATIES / FASERINGSVARIANTEN In de verschillende tijdssituaties is er een andere cumulatie van en wederzijdse beïnvloeding van enerzijds het aan de ontginning gerelateerde verkeer (dat constant is gedurende de volledige ontginningsduur) en anderzijds het industriële verkeer en recreatieve verkeer. Dit wordt besproken voor de situaties T10, T20 en T30 en aandachtsen worden weergegeven. OMGANG MET SCENARIO S Het scenario gewestplanalternatief is op vlak van mobiliteit sterk afwijkend van het geïntegreerd planalternatief en zal dus afzonderlijk worden besproken. Het scenario maximale ontginning levert geen ander beeld naar gegenereerde mobiliteit maar wel een langere tijdsduur voor de ontginning (en dus het ontginningsverkeer). OMGANG MET OPVULLING MET ZUIVERE GRONDOVERSCHOTTEN Aanvulling met zuivere gronden is geen uitgangs (er wordt bij de grondbalansen en bij de uittekening van de landaanwinning niet van uit gegaan) maar wel een opportuniteit (een duurzame aanvoer per schip is mogelijk en bijkomende maatschappelijke meerwaarden kunnen met deze grondoverschotten worden gerealiseerd in de groeve). Bij aanvulling met externe grondoverschotten zal de hoeveelheid gegenereerd verkeer stijgen, per schip of per vrachtwagen, in de mate het niet gaat over gecombineerd verkeer (heen- en retourvrachten). Eventuele aandachtsen en randvoorwaarden vanuit mobiliteit zullen dan ook worden besproken. [ 94 ]

Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage Plan MER Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt 3.7.4.1 Effectgroep Doorstroming en duurzame mobiliteit In dit plan zijn het effect op de doorstroming en de duurzame modaliteit sterk gelinkt. Immers hoe meer zand afgevoerd kan worden via de binnenvaart, hoe minder vrachtwagens er nodig zijn op de weg. Het beoordelingskader is dan ook gebaseerd op de doorstroming (en het effect op de doorstroming). Kwalitatief wordt de mate van duurzaamheid toegevoegd aan de beoordeling. De I/C-verhouding, ook wel de verzadigingsgraad genoemd, is de verhouding tussen de intensiteit (in PAE/u) en de capaciteit. Waar mogelijk wordt deze verhouding bepaald op kruisniveau. Echter indien geen gegevens beschikbaar zijn omtrent kruisen wordt dit op wegvakniveau toegepast, waarbij de wegvakcapaciteit in relatie gesteld wordt tot de infrastructurele en omgevingskenmerken van het betreffende wegvak. Zolang de I/C-verhouding kleiner is dan 80%, wordt een vlotte doorstroming gegarandeerd. Verder wordt een I/Cverhouding van 100% als een structureel doorstromingsprobleem beschouwd. BEOORDELINGSKADER Tabel : beoordelingskader voor de effectgroep Doorstroming en duurzame mobiliteit Verzadigingsgraad toekomstige situatie Evolutie t.o.v. verzadigingsgraad referentiesituatie (in procent) Toename verzadigingsgraad Verschil < 5%- > 50%- 20 à 50%- 10 à 20%- 5 à 10%- Afname verzadigingsgraad >100% --- --- --- -- 0 0 0 + + 90-100% --- --- -- - 0 0 + ++ ++ 5 à 10%- 10 à 20%- 20 à 50%- > 50%- 80-90% -- -- - - 0 + ++ +++ +++ <80% - - 0 0 0 + +++ +++ +++ [ 95 ]

Plan MER - Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage 3.7.4.2 Effectgroep Verkeersveiligheid Om het effect van de toename van de verkeersintensiteiten op de verkeersveiligheid te kennen, zijn een aantal aspecten van belang. Een eerste aspect is of de routing al dan niet door woonkernen / langs woonlinten gaat, en dit los van het gegeven of de maximale intensiteiten in functie van de verkeersleefbaarheid worden overschreden. Een tweede aspect is de interactie tussen vrachtverkeer en fietsers. Deze interactie is in het bijzonder negatief wanneer het een route uit het fietsroutenetwerk betreft en er geen optimale fietsvoorzieningen zijn. Specifiek voor deze plan-mer wordt ook de mogelijke impact op de verkeersveiligheid op de waterwegen meegenomen. Als laatste aspect is er de verhouding van het aantal vrachtwagens ten overstaan van het totale aantal voertuigen. Het aandeel vrachtverkeer blijft bij voorkeur onder de 10 à 15 %. Hierbij wordt rekening gehouden met het vrachtroutenetwerk zoals opgenomen in het mobiliteitsplan Bocholt. BEOORDELINGSKADER Op basis van de voorgaande elementen wordt een kwalitatieve beoordeling toegevoegd. Tabel : beoordelingskader voor de effectgroep Verkeersveiligheid Effect ten opzichte van referentie Beoordeling Aanzienlijk positief effect +++ Matig positief effect ++ Beperkt positief effect + Geen of verwaarloosbaar effect 0 Beperkt negatief effect - Matig negatief effect -- Aanzienlijk negatief effect --- [ 96 ]

Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage Plan MER Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt 3.7.4.3 Effectgroep Verkeersleefbaarheid Om de verkeersleefbaarheid te beoordelen wordt een onderscheid gemaakt in gebruik of belasting (druktebeeld). De wijziging in gebruik en belasting wordt gehanteerd om de effecten t.a.v. verkeersleefbaarheid te beoordelen. Verkeersintensiteiten tussen 300 pae en 600 pae per uur in beide richtingen worden als normale intensiteiten in de spits beschouwd voor dit type van wegen. Wegen met een lagere intensiteit, onder de 300 pae/uur, hebben een rustig karakter. Wegen met een belasting van meer dan 600 pae/uur worden als druk beschouwd. Wegen met een belasting van meer dan 900 pae/uur als zeer druk. Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht. Tabel : beoordeling verkeersleefbaarheid Lokale weg Verkeersintensiteit tijdens de spits (beide richtingen samen) Zeer druk Meer dan 900 pae/uur Druk Tussen 600 en 900 pae/uur Normaal Tussen 300 en 600 pae/uur rustig Minder dan 300 pae/uur BEOORDELINGSKADER Het beoordelingskader houdt rekening met : Het huidig gebruik van de weg : rustig, normaal, druk of zeer druk De relatieve stijging of daling van de verkeersintensiteiten op deze wegen als gevolg van het plan Het overschrijden van de leefbaarheidsdrempel van 1.200 pae/uur (beide richtingen samen) De beoordeling van positieve en negatieve effecten is verder gebaseerd op het volgende : Bij een daling van de verkeersintensiteit op de lokale wegen, speelt de huidige verkeersdruk een rol. Hoe hoger de verkeersdruk, hoe hoger dat het procentuele verschil in belasting doorweegt in het beoordelingskader. Met andere woorden : een beperkte daling van verkeer op een drukke of zeer drukke weg, weegt meer door dan op een rustige weg. [ 97 ]

Plan MER - Zandontginning en herbestemming van Achterste Hostie, Groote Heide en Raeker Heide te Bocholt Deel 3 Aanpak milieueffectrapportage Bij een stijging van de verkeersintensiteiten wordt eveneens rekening gehouden met de huidige belasting. Anderzijds dient de toename van verkeer ook in perspectief te worden gezien : lokale wegen I of II zijn wegen die een belangrijke rol vervullen in de ontsluiting op lokaal vlak. Wanneer het verkeer op deze wegen toeneemt, betekent dit dat ze hun rol beter kunnen vervullen. De drempelwaarden voor de indeling van de verschillende categorieën zijn hierbij maatgevend. Zoals de intensiteiten beneden de 600 pae/uur blijven, wordt dit als normaal beschouwd voor dit type van weg (neutraal effect). Bij intensiteiten hoger dan 600 pae/uur is er een matig effect (druk verkeer), bij meer dan 900 pae/uur een negatief effect (zeer druk verkeer). Overschrijding van de leefbaarheidsdrempel, 1200 pae/uur, betekent in alle gevallen een zeer negatief effect. Tabel : beoordelingskader voor de effectgroep Verkeersleefbaarheid Rustig Normaal Druk Zeer druk Beoordeling Nvt Daling van meer dan 50% Daling van meer dan Daling tussen 30 en 40% 50% Daling tussen 20 en 40% Daling tussen 15 en 30% Daling van minder dan Daling van minder dan 20% of stijging tot 300 15% of stijging tot 600 pae/uur (normaal) pae/uur (normaal) Stijging tot 900 pae/uur Stijging tot 900 (druk) pae/uur (druk) Daling van meer dan 40% Daling tussen 25 en 40% Daling tussen 10 en 25% Daling van minder dan 10%. Stijging tot 900 pae /uur (zelfde categorie) Daling van meer dan 30% Daling tussen 20 en 30% Daling tussen 10 en 20% Daling van 10% tot stijging met 10% Stijging van 10% tot 30% +++ ++ + 0 - Stijging tot boven 900 pae/uur (zeer druk), geen overschrijding van leefbaarheidsdrempel Overschrijding van leefbaarheidsdrempel Stijging tot boven 900 pae/uur (zeer druk), geen overschrijding van leefbaarheidsdrempel (1200 pae/uur) Overschrijding van leefbaarheidsdrempel Stijging tot boven 900 pae/uur (zeer druk), geen overschrijding van leefbaarheidsdrempel Overschrijding van leefbaarheidsdrempel Stijging van meer dan 30%), geen overschrijding van leefbaarheidsdrempel Overschrijding van leefbaarheidsdrempel -- --- [ 98 ]