Voor de gespreksleider



Vergelijkbare documenten
Publiciteit en werving OSA

Extra tools Themabijeenkomsten

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Sociaal netwerk. Handleiding voor begeleiders

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Grenzen stellen Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Dit boekje is van:..

Voorbeeld vragenroute die is te gebruiken bij het voeren van een focusgroepinterview (bron: Bewegen valt Goed!)

FEEDBACK GEVEN IN ZELFSTURENDE TEAMS. Yvette Paludanus

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Mijn computer is leuk

Draaiboek voor een gastles

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie!

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Rouw en verlies Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van kinderen van 8-12 jaar

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

Waar gaan we het over hebben?

PeerEducatie Handboek voor Peers

ALCOHOL EN OPVOEDING UW KIND OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS DE GEZONDE SCHOOL EN GENOTMIDDELEN. Folder Alcohol en opvoeding.indd :42:29

ADHD: je kunt t niet zien

Informatie voor ouders

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Reflectiegesprekken met kinderen

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Over de streep. Uit de knoop. 3. Als je me echt kent, zou je weten dat.. 3. Cadeautje.. 3. Stap over de streep als 3.

Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub

Interviews: - interview: vragen gast - vragen pleeggezin - vragen aan begeleider van Open Thuis - Interview met de dienst VMG :

Als opvoeden even lastig is

WERKBLADEN Seksuele intimidatie

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Vertel aan je kind dat het nodig is de school in te lichten om het pesten te laten stoppen;

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving

Wist je dat... Nieuwsbrief Opvoedwinkel Twinkeltje maart In deze nieuwsbrief:

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Onderzoek wat ouderen (buiten) beweegt

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

ik? Houd je spreekbeurt over GGNet

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

De focusgroepen gaven ons in het verleden al een antwoord op volgende kernvragen:

GOED VRIENDJE? FOUT VRIENDJE?

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Stap 6. Stap 6: Deel 1. Changes only take place through action Dalai Lama. Wat ga je doen?

Lesbrief thema: Identiteit

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Alcohol, Roken en opvoeding

Stap 7 Nabespreking met het slachtoffer en nabespreking met de steungroepleden (apart)

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

Eindverslag SLB module 12

Test: Je ouders als studie oriëntatiecoach

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

Lesbrief. Introductie

Bijlage Stoere Schildpadden

Trainershandleiding Brugklas Bikkels. Inkijkexemplaar

KLEINE MENSEN GROTE WENSEN

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

Werkboek Het is mijn leven

Bijlage Vragenlijst voor stotterende kinderen

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips

Het houden van een spreekbeurt

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

Wanneer vertel je het de kinderen? Kies een moment uit waarop je zelf en de kinderen niet gestoord kunnen worden.

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

WAAROM DIT BOEKJE? VERBODEN

Rotterdams Ambassadrices Netwerk

Nypels Speelt. 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken

Project Alcohol 2014

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Achtergrondinformatie opdracht 1, module 1, les 1

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf -

HELP, IK WORD GEPEST, WAT NU????

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Workshop C Waarom is stemmen belangrijk en hoe maak ik mijn keuze?

Samen werken = samenwerken bij De Belvertshoeve

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Knabbel en Babbeltijd.

Vrienden kun je leren

Liefde is vrij van zichzelf, om te leven voor de ander.

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16

Benodigdheden: A. Inleiding: kringgesprek 15 minuten.

Transcriptie:

Voor de gespreksleider De rol van de gespreksleider De rol van de gespreksleider is heel belangrijk bij het werken met OSA. Bereid u zich dus goed voor: De gespreksleider bij een OSA bijeenkomst is bij voorkeur een getrainde vrijwilliger. Een neutraal persoon, met enige ervaring en affiniteit met opvoeden. Uitgebreide (professionele) expertise is niet nodig en heeft zelfs niet de voorkeur. De kern van OSA is dat ouders onderling uitwisselen en dat hen niet verteld wordt hoe het hoort of wat het beste is. Als u zelf uit het werkveld van opvoeding of onderwijs komt, concentreert u zich dan vooral op het feit, dat ouders onderling gaan uitwisselen en elkaar tips gaan geven (dus u niet). Het gaat om de procesbegeleiding. Er is geen goede of foute manier, belangrijk is dat deelnemers zich veilig voelen. Natuurlijk kunnen zich wel situaties voordoen die om extra kennis en ervaring vragen. Bedenkt u zich goed hoe u eventuele dringende vragen over opvoedkwesties door kunt verwijzen naar deskundigen. Nodig bijvoorbeeld iemand van een CJG, opvoedsteunpunt, o.i.d. uit tijdens het laatste gedeelte van de bijeenkomst. Toelichting De gespreksleider die met de OSA-methodiek aan de slag gaat, u dus, is bij voorkeur geen opvoeddeskundige. Daarom en ook omdat de methodiek vooral om uitwisseling tussen ouders onderling gaat raden wij aan om zeer terughoudend te zijn met het zelf geven van opvoedadviezen tijdens de sessies. In het algemeen is het wel bijzonder prettig als na afloop van een bijeenkomst, deelnemers weten bij wie ze terecht kunnen als ze nog vragen over opvoeding hebben. Indien mogelijk hebben wij altijd iemand van het CJG of Opvoedsteunpunt uitgenodigd, om bijvoorbeeld tijdens het laatste kwartier van de bijeenkomst aanwezig te zijn en één en ander toe te lichten. Kenmerken van een goede gespreksleider Affiniteit/ervaring met opvoeding (hoeft niet per sé zelf ouder te zijn); Neutrale, open houding; Goed doorvragen; Goed samenvatten; Werkt met structuur maar is ook flexibel; Verdeelt de aandacht, nodigt rustige mensen uit; Is sensitief, luistert tussen regels door; Geeft ruimte aan emoties; Kan ook inperken en afkappen bij dominante deelnemers; Respect voor de deelnemers; Kan mensen en thema s verbinden ; Heeft zelf een goede beheersing van de Nederlandse taal; In sommige gevallen: is op de hoogte van specifieke achtergrond/cultuur van de doelgroep en spreekt de taal.

Tips voor het leiden van een gesprek Hoe meer u van tevoren weet over de doelgroep, hoe makkelijker u zich kunt voorbereiden. Dus informeer naar aantal deelnemers, achtergrond, geslacht, leeftijden etc. Lees het basisstramien (zie elders in dit document) goed door (of de aanwijzingen voor een themabijeenkomst als dit het geval is). Controleer of er een goede ruimte is, waar de groep niet te veel gestoord wordt tijdens het gesprek, de temperatuur goed is, iets te drinken aanwezig is, papier, pennen etc. Zorg voor rust voordat u begint (bij uzelf en de groep). Markeer een duidelijk startmoment; wacht u bijvoorbeeld wel of niet nog op late binnenkomers? Vraag of telefoons op stil of uit kunnen. Vraag of er mensen zijn die eerder weg moeten dan de aangegeven tijd. Stel uzelf voor, leg uit wat de bedoeling is, vraag om respect en geef aan dat wat besproken wordt, tussen deze muren blijft. Maakt er iemand aantekeningen of een verslag? Geef aan dat dit anoniem blijft. Praat met een heldere, goed verstaanbare stem. Houd een duidelijke volgorde aan, en maak deze aan het begin ook bekend. Maar wees ook in staat daarvan af te wijken als de situatie erom vraagt. Wees vriendelijk en empathisch, maar ook duidelijk en ga gestructureerd te werk. Wees aanwezig, als u het woord heeft (uitleg geven, vragen stellen, samenvatten etc.) of als dat nodig is (afkappen, bijsturen), maar laat vooral de deelnemers aan het woord, want daar gaat het om. Geef deelnemers complimenten als ze gevoelige informatie willen delen. Vraag om respect voor elkaars mening als iemand een ander veroordeelt. Vraag andere deelnemers om tips als iemand met een duidelijke vraag of dilemma naar voren komt. U kunt uw persoonlijke ervaringen of meningen op bescheiden wijze inbrengen; dit verlaagt de drempel voor anderen (u bent ook gewoon een mens/ouder etc.). Maar wees er voorzichtig mee en wees u bewust van uw eigen (culturele) gevoeligheid of emotie. Houdt enige afstand en laat vooral de deelnemers openen. Wat als er iemand met een zwaar probleem komt, zoals huiselijk geweld of psychische problemen? Toon altijd eerst begrip: dat het vast heel moeilijk of erg voor deze persoon is (erkenning). Vervolgens: Ga inhoudelijk er niet te ver op in, maar pak het gesprek altijd terug naar: Hoe gaat u daarmee om? Hebben andere deelnemers tips voor deze vader of moeder? Hoe is dit voor het kind wellicht? En benadruk nogmaals (eventueel na afloop) het aanbod van individuele gesprekken bij een CJG of opvoedsteunpunt, doorverwijzing naar andere instanties. Als in uw groep ook mensen zonder kinderen aanwezig zijn, kunt u hen vragen naar hun ervaringen als kind of met kinderen in de familie, buurt etc. Houd rekening met het feit, dat in een enkel geval (ongewilde) kinderloosheid gevoelig kan liggen.

Sluit ten slotte altijd duidelijk af, het liefst met een evaluatierondje. Wat vonden de deelnemers ervan? En waar is nog behoefte aan? Zie ook Het basisstramien hieronder. U kunt ook heel positief afsluiten door een rondje Waar bent u trots op? in te lassen. Mensen gaan dan met een goed gevoel naar huis. Probeer altijd te evalueren met de ontvangende organisatie, contactpersoon of samenwerkingspartner en uzelf (reflecteer op uw eigen rol en ervaring). Zie hiervoor het evaluatieformulier voor de gespreksleider in de online toolkit. Het basisstramien Vooraf Het beste is dat de ontvangende organisatie, dus de gastheer of gastvrouw, even kort de gespreksleider welkom heet en introduceert. Vooral als de gespreksleider van buiten de organisatie komt natuurlijk. Belangrijk: zorg dat iedereen is gaan zitten, dat duidelijk is of er nog meer mensen verwacht worden of niet, check de aanvangstijd, eindtijd, groepsgrootte en vraag of er mensen echt eerder weg moeten e.d. Vraag of telefoons op stil kunnen. Groepsgrootte: een bijeenkomst van OSA is het beste te houden met groepen die niet groter zijn dan 15 personen. Splits de groep eventueel in tweeën bij veel meer deelnemers, als u een extra begeleider heeft. Volgens welke basisopzet kun je de bijeenkomst houden? Introductie, met de hele groep bij elkaar. Zie voorbeeldtekst introductie op laatste pagina. Voorstelrondje deelnemers: je naam, aantal kinderen, eventueel welk land van herkomst en leeftijd (hoeft niet). Kijkopdracht panelen uitleggen: ga langs de panelen, kijk en lees, kies twee banners uit die je aanspreken. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, ze kunnen om verschillende reden je aandacht trekken. Langs de panelen gaan (ongeveer 10-15 minuten nodig, hangt af van niveau). Indien nodig deelnemers stimuleren om aan de slag te gaan. Zie ook keuzeformulier kijkopdracht in de online toolkit. Inventarisatiefase: weer terug in de groep. De gespreksleider inventariseert wat iedereen gekozen heeft. U kunt dit opschrijven op een grote flap of meeschrijven op uw notitieblok, of u hierbij laten helpen door iemand. U kunt dit bij een drukke groep wat strak en schools doen, of bij een verlegen groep het ijs gelijk proberen te breken door korte, toelichtende vragen te stellen: Wat is de reden dat de banner u aanspreekt?, of Wat vindt u daar belangrijk aan?. Er mogen wel al tipjes van de sluier opgelicht worden van hoe mensen in het thema staan, maar niet te diep op het onderwerp ingaan, dat parkeert u voor straks! De gespreksleider kijkt of thema s vaak voorkomen, of dat er heel verschillend gekozen is, en doet voorstellen welke onderwerpen het eerst te bespreken. Optie: Bij veel deelnemers (meer dan 10) kunt u ook voorstellen om in subgroepjes van 2 te bespreken wat ze gekozen hebben als belangrijkste paneel (of tekst of foto die jou het meeste aanspreekt) en waarom. In de inventarisatieronde vertelt dan 1 persoon wat opviel. Gesprek over eerste thema; wat vindt men hiervan? (degenen die het thema gekozen hebben laten toelichten, daarna anderen om reactie vragen; eens/oneens etc.). Samenvatten en afronden eerste onderwerp, door naar tweede onderwerp.

Gesprek over tweede thema, zelfde als hierboven. Gesprek over een derde onderwerp (bij voldoende tijd). Dan: samenvatten en vragen of er dingen zijn die de aanwezigen zelf nog graag kwijt willen over opvoeding, of vragen die men heeft (rondje, vingers, aanwijzen/uitnodigen). Afsluitende ronde: hoe vond men dit? Doortrekken naar de vraag; waar hebben deelnemers behoefte aan? Moet er volgens hen een vervolg komen? Wat en hoe dan? Conclusies trekken: wat leeft er, waar is behoefte aan. Bedanken voor deelname, voor de openheid en afsluiten. Belangrijk: als er mensen zijn met serieuze opvoedingsproblemen of vragen, doorverwijzen naar het CJG of een andere organisatie. Evaluatie Wat vonden de deelnemers van deze manier van praten over het opvoeden en opgroeien van (hun) kinderen? Wat vonden de gespreksleiders en de organisatoren ervan? Het is altijd goed om deze informatie over de evaluaties van betrokkenen te inventariseren. Daarom vindt u in de online toolkit twee evaluatieformulieren. Eén voor de deelnemers en één voor de gespreksleider. Voorbeeld introductietekst Wat kunt u de groep vertellen bij aanvang van de dialoogbijeenkomst: Deze bijeenkomst is geen cursus of voorlichting. Ik zal het gesprek leiden, maar dat betekent niet dat ik het beter weet dan u. [Als u zelf ouder bent, kunt u hier iets zeggen als: Vaak vind ik mijn kinderen heel leuk, maar soms weet ik het ook even niet zo goed. ] Doel van deze bijeenkomst/het project is praten met u over opvoeding, uitwisselen met elkaar. Waarom? Opvoeden is belangrijk, voor alle ouders, en wij denken dat het voor u interessant kan zijn om te horen wat andere ouders bezig houdt en hoe zij het doen. Misschien heeft u ook tips voor elkaar. We willen het graag hebben over wat u belangrijk en lastig vindt als het gaat om het opgroeien en opvoeden van uw kinderen. Er is een aantal spelregels, die gaan met name over veiligheid en respect: Respecteer elkaars mening. Niets is goed of fout. Wel kunnen jullie op elkaar reageren, elkaar tips geven, ervaringen uitwisselen, enzovoorts. [Eventueel: Er worden aantekeningen gemaakt maar niet met de namen erbij, dit is omdat wij willen weten waar mensen behoefte aan hebben.] Wat gaan we doen vandaag? Tentoonstelling bekijken: 17 gezinnen, 1 klas, 1 informatiepaneel. Bestaande gezinnen die vertellen over wat zij belangrijk vinden in de opvoeding. Daarna gaan we erover praten met elkaar: Welke 2 panelen spreken u het meest aan? En waarom? Wat vindt u er zelf van? Welke ervaringen, vragen, knelpunten en tips heeft u? Maar eerst een korte voorstelronde. Vertel in het kort hoe u heet, of u kinderen heeft en iets over uw achtergrond.

Mogelijke vragen per onderwerp Algemene vragen nadat een thema gekozen is Kun je vertellen waarom je voor dit onderwerp hebt gekozen? Wat sprak je het meest aan bij dit onderwerp? Wat zijn je (recente) ervaringen rondom dit onderwerp? Vaak komt het gesprek vanzelf op gang. Laat dit dan vooral gebeuren. Mochten deelnemers een extra aanzetje nodig hebben, dan kun je onderstaande vragen gebruiken om het gesprek te stimuleren. 1. Algemeen paneel. a. Hoe lang mogen jouw kinderen per dag achter de computer zitten? Wat kijken/doen ze achter de computer? Zit je zelf ook achter de computer?. Kijk je wel eens mee met je zoon/dochter?, b. Hoe belangrijk is jouw man bij de opvoeding van de kinderen> c. Heb je wel eens het gevoel dat je jouw baby teveel verwent? Wat doe je dan? 2. Doen we het wel goed? a. Wanneer voelde je je het laatst onzeker over opvoeden? Wat gebeurde er, wat deed je toen, wat was het resultaat/gevolg? b. Heb je het wel eens met je dochter/zoon over jouw opvoedtwijfels? Wat zeg je dan, hoe reageren je kinderen hierop? c. Wat doe je als je twijfelt aan jouw manier van opvoeden? 3. Ik werk s nachts zodat ik overdag bij de kinderen kan zijn. a. Hoe belangrijk vinden jullie het dat een ouder altijd thuis is voor de kinderen? b. Hebben jullie thuis een afspraak wie wat wanneer doet bij het opvoeden? c. Hoe vinden je kinderen het dat je s nachts/overdag werkt? 4. Mijn zoon mag gezien worden. a. Dit thema gaat over kinderen met een beperking, wie heeft ervaring met een kind met een beperking? b. Heeft iemand in de groep een kind met een vorm van beperking? Wil je daarover iets vertellen? Hoe beïnvloedt het je opvoeding (ben je liever, laat je meer toe)? 5. Ik ben een leukere moeder dan toen ik thuiszat. a. Wanneer ben jij een leuke moeder? Of: Wanneer was het voor het laatst dat je jezelf een leuke moeder vond, wat gebeurde er? b. Wanneer was je recent trots dat je een werkende moeder bent? c. Of: wanneer was je recent trots dat je een thuis blijvende moeder bent? d. Hoe zien andere moeders dat jij een leuke moeder bent? En wat zeggen ze dan tegen je? e. Wie zegt: Ik ben juist een leuke moeder omdat ik altijd thuis ben? f. Vraag je aan de kinderen hoe jij als moeder bent, wat zeggen ze dan over je? g. Wist je, voordat je ging werken, dat je een leukere moeder zou worden? Of kwam je er later achter?

6. Hun Ethiopische achtergrond poetsen we niet weg. a. Waaraan merk je dat je een andere achtergrond dan de Nederlandse hebt? b. Hoe hou je de achtergrond van je geadopteerde kinderen levend? c. Hoe kom jij meer te weten van die achtergrond? 7. Seksuele voorlichting hoort er ook bij. a. Wie weet nog goed hoe je je kinderen seksuele voorlichting hebt gegeven? Wil je daar iets over vertellen?, wat zeiden de kinderen? Hoe vonden ze het? b. Heb jezelf voorlichting gehad?, hoe ging dat?, herken je veel van jezelf in de manier waarop jouw ouders jouw voorlichting gaven? c. Vanaf welke leeftijd ben je er met jouw kinderen over begonnen? d. Welke rol speelt jouw man in de voorlichting? Waarom?, wat vind je daar van?, Zou je het anders willen?, waarom?, waarom niet? 8. Als vader hoor je te weten waar je kinderen mee bezig zijn a. Welke rol heeft jouw man/vrouw in de opvoeding? Wat vind je daarvan? Zou je het anders willen? b. Hoe weet jij wat je kinderen buiten, op school of bij vriendjes doen? c. Wat vinden jouw kinderen van de rol van hun vader? d. Hoe was jouw vader? Is er een groot verschil met de situatie nu bij je thuis? 9. Waarom zijn we geen gewoon gezin? a. Wat is voor jullie een gewoon gezin? b. Kun je een voorbeeld geven van een gezin dat je kent en dat in jouw ogen anders of niet gewoon is? Hoe ga je daar mee om? Doe je dingen anders, vaker of minder vaak? 10. Ik wil een gids zijn voor mijn kinderen a. Wat is precies een gids in het gezin? b. Wat vind jij belangrijk om je kinderen te leren? c. Vind jij jezelf een gids, wat doe je dan om een gids te zijn? d. Wat vinden je kinderen ervan om van jou te leren? Kunnen ze het waarderen? Wanneer wel/niet? 11. Als we het konden betalen deden we ze ook nog op muziekles a. Als geld even geen probleem was, wat zou je dan voor je kind kopen/regelen/doen? b. Is er een maximum voor wat je kind aan clubjes/hobby s mag doen? c. Kinderen van nu moeten vaak veel, hoe vind je tijd voor rust? 12. Je kind loslaten is het moeilijkst a. Kun je eens een moment noemen waarop je voelde dat je je kind moest loslaten? Hoe voelde dat bij jou? Heb je het er met je kind wel eens over gehad? b. Wat maakt het voor jou moeilijk om je kind los te laten? c. Wat is jouw belangrijker vrijheid of regels? Hoe zien die regels eruit? En hoe ziet de vrijheid eruit?

13. Wij laten onze jongens nooit alleen. a. Wanneer had je het moment dat je dacht: Nu kan ik ze alleen laten.? Hoe oud waren ze? b. Praat je wel eens met je kinderen over bijvoorbeeld de vraag of ze alleen thuis kunnen blijven? c. Kun je je nog herinneren dat jij voor het eerst alleen thuis was of alleen ergens heen mocht? Hoe voelde dat? Hoe oud was je toen? d. Is er een verschil tussen dochters en zonen als het gaat om alleen thuis blijven of alleen dingen doen? 14. Drink gezellig een wijntje mee. a. Wat doe je als je kind voorstelt een glas alcohol te nemen? b. Stel je hoort via via dat jouw kind op een feestje drie biertjes heeft gedronken. Hij/zij heeft het jou niet zelf verteld. Wat doe je dan? c. Je zoon/dochter wordt uitgenodigd ergens te gaan logeren. Je weet dat in dat gezin de fles vaak op tafel staat. Mag jouw kind daar dan logeren? Waarom wel/niet? Meer algemeen over pubers: d. Hoe gaan jullie om met pubergedrag van je kinderen? e. Wat is voor jou typisch pubergedrag? f. Wat spreken jullie af over zakgeld met je kind? g. Heb je het wel eens over je eigen pubertijd? Hoe was die? Herken je er iets in van wat er nu gebeurt? 15. Onderhandelen? Daar doen wij niet aan. a. Wat vind je van onderhandelen met je kind(eren)? b. Doe je het zelf weleens? Waarom wel/niet? c. Wat is onderhandelen eigenlijk? d. Wanneer heb je voor het laatst onderhandeld met je kind(eren)? 16. Fijn dat ook anderen soms voor onze kinderen zorgen. a. Welke anderen zorgen wel eens voor je kinderen? (Dit kan natuurlijk familie, vrienden, maar ook de opvang, docent of sportleraar zijn.) b. Hoe gaat dat? Wat vinden je kinderen daar van? Wat vind jij ervan? c. Moet je soms je kind door anderen laten verzorgen (is er een noodzaak)? Of gebeurt dit met een andere reden? 17. We zijn gescheiden, maar we hebben bijna dagelijks contact. a. Zijn er hier mensen die gescheiden zijn? Wil je daar iets over vertellen, bijvoorbeeld hoe lang geleden, hoe was dat voor de kinderen, hoe verliep het contact tussen jou en je ex-vrouw/-man? Hebben de kinderen nog goed contact met hun vader/moeder? b. Heb je het wel eens met je kind over de scheiding? Wat zeggen ze dan? c. Kun je met je ex over de opvoeding praten? Hoe gaat dat dan? 18. Waarom word ik gepest? a. Wie heeft ervaring met pesten of gepest worden? Kun je een voorbeeld geven? Hoe reageer je als je zoiets hoort van je kind? b. Als je kind gepest wordt, heb je het er op school over gehad? Wat heeft de school er mee gedaan?

c. Waarom wordt jouw kind gepest? Kun je er met je kind over praten? Wat zegt hij/zij dan? Hoe voelt dit voor jou? d. Hoe kwam je erachter dat jouw kind werd gepest? e. Wie heeft kinderen die wel eens zeggen andere kinderen te pesten? Wat doe je met deze informatie? 19. Werken is belangrijk, maar de kinderen gaan voor. a. Hoe belangrijk is je werk voor jou? b. Moet er bij jou iemand thuis zijn als de kinderen thuis komen? c. Wanneer heb je voor het laatst moeten kiezen voor je werk? En wanneer voor je kinderen? d. Hoe vind je de balans tussen werk en privé? e. Ben je liever thuis of liever aan het werk? Kan je daar iets meer over vertellen? f. Als je van je baas moet overwerken, doe je dat dan? En hoe regel je dat dan met je kinderen?