Antwoorden Biologie Deel 2: 10.1 en 10.2

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, 12

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

2 soort eter planteneter vleeseter alleseter tanden afbijten van het voedsel. snijtanden voor het afbijten van het voedsel

Cellen aan de basis.

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Beestige bundel van: 1

Werkblad schedels groep 1

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 en 6

Samenvatting Biologie Verbranding en ademhaling

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Voeding. Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

- Yoghurt: aan melk worden speciale soorten bacteriën toegevoegd. Deze bacteriën zetten energierijke stoffen in melk om in melkzuur.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4. M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool

5,8. Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Samenvatting door een scholier 1678 woorden 31 oktober keer beoordeeld.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Presentatie Biologie cellen ordenen onder een microscoop

Verschillende eters hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Verschillende eters vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Verbranding

Organismen worden beïnvloed door ziektes. Ziektes kunnen worden veroorzaakt door schimmels, virussen, parasieten en bacteriën.

Verschillende eters vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Biologie ( havo vwo )

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets

- Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt bederf vaak veroorzaakt door salmonellabacteriën.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie H2: Voedsel en vertering

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 21 mei uur. Naam kandidaat. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Verschillende eters vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ecologie voedselweb van zoetwater

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

- melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken

biologie CSE BB herziene versie

PTA biologie BBL Statenkwartier, Waldeck en Kijkduin cohort

Ecosysteem voedselrelaties

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel.

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Samenvatting Biologie Hoofstuk 6: Ecologie

Voeding. klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Daarmee verklein je het voedsel en wordt er speeksel doorheen gemengd, zodat het een papje wordt.

Samenvatting door Een scholier 2020 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Samenvatting Biologie Thema 1.

Bijlage VMBO-GL en TL

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

Praktische opdracht. klas 2 atheneum

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels

Bepaalde voedingsmiddelen, zoals yoghurt een zuurkool, worden met behulp van bacteriën gemaakt.

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

1. We ademen om te leven

Korsakow-Syndroom = Minder denkvermogen, geheugenverlies, veranderingen in het gedrag als gevolg van alcohol

Verschillende eters vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Planten en dieren en hun samenhang

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 7-8

6,8. Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Samenvatting Biologie Thema 1

In planten vindt fotosynthese plaats:

2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6 groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water mineralen en vitamines. Je hebt alle 6 voedingsstoffen nodig om gezond te blijven.

HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL Docent: A. Sewsahai HAVO

Antwoorden Biologie Thema 3: Ecologie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie.

Subkern Primair onderwijs Niveau BB Niveau KGT Niveau havo Niveau vwo Kerndoel po Kerndoel obvo Je benoemt hoe bouw en. voortplanting.

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie b

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 4VMBO- B Deel 1 en 2 KLAS: 4 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

Verschillende voedselketens

Module Dierverzorger. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Fotosynthese vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Blok 5

beschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x

Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling

Transcriptie:

Antwoorden Biologie Deel 2: 10.1 en 10.2 Antwoorden door een scholier 1826 woorden 13 maart 2011 7,2 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 10 Dieren en planten 10.1 Eten 10.1 Paragraaf 2 a planteneters vleeseters b alleseters c vleeseters d alleseters 3 a Door de taaie celwanden die om de plantencellen heen zitten. b richels kauwrichting links naar rechts c hoektanden 4 a 1 prooien doden 2 vlees van de botten van prooien scheuren (prooi verscheuren) b De kiezen uit de bovenkaak vallen langs de kiezen uit de onderkaak. Het vlees ertussen wordt geknipt. Zo werkt een schaar ook. c Doordat er geen celwanden om dierlijke cellen zitten. 5 a Een knobbelkies, het is een brede kies met knobbels. Er zitten geen richels op. De kies heeft ook geen scherpe punten. b wortel glazuur zenuwen en bloedvaten c Door zenuwen en bloedvaten, want door de zenuwen kun je er pijn in voelen en door bloedvaten worden, net als bij ander levend weefsel, stoffen aangevoerd. 6 a glazuur b tandbeen c Hun kiezen slijten continu. 7 a Het verteringsstelsel bij de koe is veel groter/ langer dan van een hond. Dat zit allemaal in de buik. b 1 (kauwen en) speeksel https://www.scholieren.com/verslag/antwoorden-biologie-deel-2-101-en-102 Pagina 1 van 7

2 bacteriën 3 maagsap 4 bacteriën (en darmsap) 8 a,b,c 9 Roy heeft gelijk. Planteneters eten weliswaar langzamer dan vleeseters, maar dat verklaart niet het grote verschil in eettijd. De voedingswaarde van plantaardig voedsel is inderdaad kleiner, dus moet je van planten meer eten dan van vlees. Plantaardig voedsel is inderdaad veel slechter verteerbaar, door de taaie celwanden. De taaie celwanden worden deels niet verteerd en zo uitgepoept. Dat is een groot deel van het plantaardige voedsel. Van vlees is bijna alles verteerbaar. 10 a Het konijn, want zijn voedsel is plantaardig en groeit vlak buiten zijn hol. b De vos, want zijn voedsel zal proberen te vluchten. 11 a Bij evenwicht krijgt een dier evenveel energie binnen als het gebruikt. Die energie is nodig voor beweging (B), handhaven lichaamstemperatuur (T), opbouw en onderhoud van het lichaam (P). Bovendien gaat er energie verloren doordat het dier afvalstoffen uitscheidt (U). b Nee, het dier heeft meer energie nodig voor B ent, dan voor P en U. Dat zie je aan de grootte van de gewichtjes. c E=U+B+T+P d E= 0 T= groter dan 0 U= groter dan 0 P= groter dan 0 B= groter dan 0 e Slaat door naar één kant (met de vier gewichtjes), want de ijsbeer krijgt geen energie binnen, maar verbruikt wel energie. 12 a strandgaper vangen: B De wulp loopt over het strand op zoek nar voedsel en graaft met z n snavel. Dat is dus bewegen. strandgaper eten: E b Om E groot genoeg te laten zijn, moet de wulp veel kleine strandgapers eten. Dat betekent dus veel lopen en veel graven en dat kost veel energie; de energie voor beweging (B) is te groot voor de energie uit voedsel (E) die het oplevert. c De wulp eet geen grote strandgapers, omdat: ze moeilijk uit te graven en open te krijgen zijn: dat kost veel energie, ze dieper zitten (moeilijk te vinden zijn): ook dat kost extra energie. Dus bij grote strandgapers is B ook te groot ten opzichte van E. d Alleen bij middelgrote starndgapers zijn de energiekosten voor het vangen (B) gunstig (klein) genoeg ten opzichte van de energie die het voedsel oplevert (E). B+U+T+P is dan minstens zo groot als E. 13 a-f 14 a koolstofdioxide + water -> glucose en zuurstof b Dat er voor het maken van glucose (en zuurstof) energie uit zonlicht nodig is. c door de huidmondjes https://www.scholieren.com/verslag/antwoorden-biologie-deel-2-101-en-102 Pagina 2 van 7

15 a b planten c planteneters en afvaleters en (via de planeteters) ook de vleeseters d mineralen 16 a b ongeveer 12 muizen Een kerkuil eet 1,5 x zijn gewicht: 1,5 X 350 gram = 525 gram, dat is 525/45 = 11,67 veldmuizen = ongeveer 12. 17 18 a Aantallen muizen nemen toe, want de aantallen uilen nemen ook toe gedurende die jaren. Het aantal kerkuilen kan alleen maar toenemen als het aantal muizen ook toeneemt. b Bij een driejarige cyclus is te verwachten dat het aantal muizen en daarmee ook het aantal kerkuilen het jaar daarna zal afnemen. 19 10 dagen later In dag 1 en 2 verschijnt ei nr 1; in dag 3 en 4 verschijnt ei nr 2; enzovoort tot dag 11 en 12 waarin ei nr 6 verschijnt. De uil begint steeds meteen met broeden; dus deze tussenpozen gelden ook voor het uitkomen van de eieren. b De jongen die het laatst uitkomen. c Als alle jongen tegelijk zouden uitkomen en evenveel voedsel zouden krijgen, dan is er voor elk jong te weinig en zouden ze allemaal doodgaan. 10.1 Test jezelf 1 a 2, 3, 5 b 1, 7, 8 c 4, 6, 9 2 A celwand B is fout, omdat het naar de vacuole wijst en C wijst naar een bladgroenkorrel. 3 D plooikiezen, de richels lopen van links naar rechts. Bij planteneters is de kauwrichting loodrecht op de richels. 4 C Doordat het tweede gaatje dichter bij de zenuw zit dan het eerste gaatje. Dankzij zenuwen voel je pijn. Bij het hebben van een gaatje zoals in de tweede kies, komt de zenuw in contact met de buitenwereld. Alles wat je eet en drinkt zal dan pijn veroorzaken. De antwoorden A, B en D hebben niets met pijn te maken. 5 a balans B b Bij deze balans komt er minder energie binnen dan er verbruikt wordt. Het blokje rechts (de energie die verbruikt wordt) is groter dan het blokje links (de energie die binnenkomt door eten). 6 a koolstofdioxide + water -> glucose en zuurstof b mineralen https://www.scholieren.com/verslag/antwoorden-biologie-deel-2-101-en-102 Pagina 3 van 7

10.2 Ademhalen 10.2 Paragraaf 2 a,b,c d 5 achterlijf wordt groter. 1 spieren in achterlijf trekken samen. 6 lucht stroomt naar binnen. 3 lucht stroomt naar buiten. 2 achterlijf wordt kleiner. 4 spieren in achterlijf ontspannen. e Vliegen kost meer energie dan lopen. De verbranding in de vliegspieren is dus hoger dan in de pootspieren. Voor de hogere verbranding moet meer zuurstof naar de vliegspieren toegevoerd worden, dus meer vertakte tracheeën. Er moeten ook meer energierijke stoffen naar de vliegspieren vervoerd worden, maar dat gaat via het bloed. 3 a Bij mensen is het bloed rood door de rode bloedcellen voor het zuurstoftransport in het bloed. Insecten vervoeren zuurstof via de tracheeën en hebben dan ook geen rode bloedcellen. De rode bloedcellen zorgen voor de rode kleur van (mensen)bloed. b Je ziet alleen rood bloed bij een mug die mensenbloed heeft opgezogen. Dit rode bloed zit dan in het verteringsstelsel van de mug. 4 a,c,d b kieuwboog (met kieuwplaatjes) e De vis doet zijn bek open (mondholte omlaag, kieuwdeksels zijn dicht) de vis sluit zijn bek (mondholte omhoog) de kieuwdeksels gaan open. 5 a,b 6 a hoge lage b hoge concentratie: de waterstroom lage concentratie: het bloed aan het begin van de kieuwlamellen. Zuurstof gaat van het water dat langs de kieuwen stroomt via de kieuwplaatjes naar het vissenbloed. c hoge concentratie: het bloed lage concentratie: de waterstroom Koolstofdioxide gaat van het vissenbloed via de kieuwplaatjes naar het water dat langs de kieuwen stroomt. d Door heel veel lamellen (plooien) op de kieuwplaatjes. In longen door heel veel longblaasjes. 7 a Omhoog, want dan ga je tegen elkaar in en kom je meer mensen tegen. b De waterstroom en de bloedstroom gaan in tegengestelde richting van elkaar, waardoor het bloed zoveel mogelijk water tegenkomt en er dus zo veel mogelijk uitwisseling plaats kan vinden. c tegenstroomprincipe. 8 a Hoe warmer het water is, hoe minder zuurstof er in opgelost kan worden. b 55 % zuurstof c Omdat het water weinig zuurstof bevat, proberen de vissen dat rechtstreeks uit de lucht halen. https://www.scholieren.com/verslag/antwoorden-biologie-deel-2-101-en-102 Pagina 4 van 7

d Twee mogelijke verklaringen zijn: De kieuwlamellen worden van elkaar gehouden in water. Komt er een luchtstroom langs de kieuwen, dan plakken de lamellen aan elkaar. Bovendien zullen de kieuwlamellen dan ook uitdrogen. Kieuwen werken dankzij het op gang brengen van een waterstroom. Het lukt een vis niet een luchtstroom in gang te houden. 9 Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij. Planten maken het dus zelf. 10 a koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof b glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water 11 a fout Fotosynthese vindt alleen overdag, in het licht, plaats. b goed c goed d fout Een plant maakt alleen overdag zuurstof, het zuurstofverbruik is overdag en s nachts. 12 B Om aan te geven dat er meer zuurstof naar buiten gaat dan dat de plant gebruikt bij de verbranding. 13 a 1, 2, 3, 4, 5, 6 Alle nummers, want de plant heeft én fotosynthese én verbranding. b 2, 3, 6 Alle nummers die bij verbranding horen. Alle organismen hebben verbranding, maar dat geldt niet voor de fotosynthese. 14 a overdag is de concentratie van: in het blad buiten het blad zuurstof hoog laag koolstofdioxide laag hoog b van in het blad naar buiten het blad koolstofdioxide: van buiten het blad naar in het blad. 15 a cyanobacteriën b C in de oceanen c tegen ultraviolette straling van de zon 16 a Het verloop van de de concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer. Het verloop van de concentratie zuurstof in de atmosfeer. Wanneer verschillende groepen organismen ontstonden. De toename van de kracht van de zonnestraling. Hoe oud de aarde is. b https://www.scholieren.com/verslag/antwoorden-biologie-deel-2-101-en-102 Pagina 5 van 7

Je werkt steeds met verschillende schaalverdelingen tussen de jaartallen van bron 8. De getallen in deze tijdlijn zijn een grove benadering. 17 a 46,7 minuten geleden Ontstaan aarde = 4500 miljoen jaar geleden = 1 uur; (3500 (ontstaan cyanobacteriën) : 4500) 60 (minuten) = 46,7 minuten geleden. b 52 seconden geleden c 2 seconden geleden 18 insect ademt door halen zuurstof uit waterkever tracheeën lucht muggenlarve adembuis lucht larf waterjuffer uitwendige kieuwen water b zuurstofrijk, want een larve van een waterjuffer haalt rechtstreeks zuurstof uit het water. 19 C Zij nemen zuurstof op via de huid. 10.2 Test jezelf 1 a tracheeën b kieuwen 2 a 1 stigma 2 trachee b lucht met veel koolstofdioxide Lucht met veel zuurstof gaat juist naar binnen. c lucht Bij pijl B gaat zuurstof vanuit de lucht naar de cellen. 3 a A Het water stroomt in tegengestelde richting langs de lamellen. Zo verloopt de gaswisseling van zuurstof en koolstofdioxide beter. b tegenstroomprincipe 4 a fout Planten maken in het licht zelf zuurstof bij de fotosynthese. Een beetje daarvan gebruiken ze bij de verbranding. b goed https://www.scholieren.com/verslag/antwoorden-biologie-deel-2-101-en-102 Pagina 6 van 7

c goed d fout Cyanobacteriën waren de eerste zuurstofproducerende organismen. e fout Eerst was er zuurstof in de oceanen, want daar leefden de cyanobacteriën, daarna kwam er ook zuurstof in de atmosfeer. 5 a B Stikstof en koolstofdioxide b ozon https://www.scholieren.com/verslag/antwoorden-biologie-deel-2-101-en-102 Pagina 7 van 7