PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 april 2009 (07.05) (OR. en) 6367/3/09 REV 3 LIMITE



Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 juni 2007 (OR. en) 9201/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0806 (CNS) SCH-EVAL 91 SIRIS 84 COMIX 447

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

6354/17 oms/cle/ev 1 DG D 1A

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VOORLOPIGE AGENDA 2946e zitting van de RAAD VAN DE EUROPESE UNIE (Justitie en Binnenlandse Zaken)

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 oktober 2004 (28.10) (OR. en) 13824/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0198 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

13525/14 van/yen/sv 1 DG D1C

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juli 2015 (OR. en)

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 april 2009 (30.04) (OR. fr) 6094/1/09 REV 1 LIMITE JUSTCIV 32 CO SOM 21

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

5728/17 asd/sv 1 DG D 1A

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

UITVOERINGSBESLUIT (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument

11203/16 mou/hh 1 DG D 1 A

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

2. Het CATS heeft op 22 november 2010 deze ontwerp-conclusies van de Raad goedgekeurd.

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

12698/07 BERICHT. woensdag 12 september 2007 (10.00 uur), te Brussel

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

8620/01 AL/td DG H I NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2005 (OR. en) 7846/05 SIRIS 29 SCHENGEN 5 COMIX 216 OC 204

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 april 2004 (06.04) (OR. en) 8083/04. Interinstitutioneel dossier: 2003/0193 (CNS) 2003/0194 (CNS) LIMITE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 15 juli 2009 (24.07) (OR. en) ST 12116/09 DROIPE 66 COPE 139

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel netwerk

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 19 november 2007 (22.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0098 (COD) LIMITE

12926/16 nuf/mak/sl 1 GIP 1B

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 357 final. Bijlage: COM(2017) 357 final /17 fb DG D 2A. Raad van de Europese Unie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 12 mei 2006 (19.05) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 9226/06 LIMITE CATS 92 COPE 56

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

9935/16 roe/hh 1 DG D 2B

Transcriptie:

Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 27 april 2009 (07.05) (OR. en) PUBLIC 6367/3/09 REV 3 LIMITE CATS 37 SIRIS 24 E FOPOL 33 FRO T 23 JUSTCIV 89 COMIX 140 OTA van: het Comité van artikel 36 / Gemengd Comité (EU-IJsland/Noorwegen en Zwitserland/Liechtenstein) aan: de delegaties nr. vorig doc.: 16051/08 SIRIS 156 COMIX 849 + ADD 1 tot en met 30 Betreft: Aanbevelingen en bevindingen met betrekking tot een beter gebruik van SIS en SIRENE ter bescherming van kinderen I LEIDI G De Groep SIS/SIRENE is zich ten volle bewust van de doelstelling van de EU en het Schengengebied om binnen een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen een hoog veiligheidsniveau te bieden, en met name misdrijven tegen kinderen te voorkomen. De lidstaten wensen daarom intensief bij te dragen aan versterkte samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten op het gebied van kinderbescherming door middel van betere benutting van de SIS- en SIRENEinstrumenten. Het SIS en de SIRENE-bureaus zijn reeds doeltreffende instrumenten bij de handhaving van de openbare veiligheid gebleken. Het gebruik kan evenwel nog verbeterd worden, binnen de bevoegdheden die zijn vastgelegd in wetsbesluiten, waaronder passende waarborgen en garanties van de grondrechten. Hiertoe heeft het Tsjechische voorzitterschap bij de Groep SIS/SIRENE de vragenlijst betreffende de bescherming van minderjarigen in document 16051/08 SIRIS 156 COMIX 849 + ADD 1 tot en met 30 ingediend, waarop door de lidstaten positief is gereageerd. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 1

Allereerst zij eraan herinnerd dat er reeds enkele instrumenten op Europees niveau bestaan ter bescherming van vermiste minderjarigen. Met het Europees aanhoudingsbevel (EAB) wordt het beginsel van de wederzijdse erkenning op strafrechtelijk gebied toegepast. Er zijn maatregelen betreffende familierechtelijke zaken in het kader van de eerste pijler genomen 1 en politiële en justitiële samenwerkingsactiviteiten voor de bescherming van kinderen uit hoofde van de derde pijler volgen thans de aannemingsprocedure 2. In de mededeling van de Commissie "Naar een EUstrategie voor de rechten van het kind" van juli 2006, gevolgd door de verklaring van het Europees Parlement over noodprocedures voor samenwerking bij het terugvinden van vermiste kinderen van september 2008, is gewezen op het probleem van ontvoering van kinderen. Tevens zij eraan herinnerd dat de Raad op 27 en 28 november 2008 alle lidstaten heeft aangemoedigd 3 het mechanisme voor alarmering bij ontvoering van kinderen, dat reeds in verscheidene lidstaten wordt toegepast, te implementeren. De bescherming van kinderen was ook een van de prioriteiten die zijn besproken tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van justitie en binnenlandse zaken op 15 januari 2009 te Praag. Dit document behelst aanbevelingen die van belang zijn voor het doeltreffende gebruik van het SIS en SIRENE bij het zoeken naar vermiste minderjarigen, onder meer de uitwisseling van aanvullende informatie en van gegevens over ontvoerders van en plegers van seksuele misdrijven tegen kinderen. Het is van belang te benadrukken dat nationale alarmeringssystemen betreffende vermiste kinderen 4 (hierna "alarmering vermist kind") in de specifieke context van de internationale zoektocht naar vermiste minderjarigen kunnen worden gebruikt. De vragenlijst en de gedeelde ervaringen van de deskundigen van de lidstaten in de Groep SIS/SIRENE hebben ook verscheidene voorstellen voor de verdere ontwikkeling van het SIS opgeleverd. Meer details zijn beschikbaar in de geannoteerde samenvatting en analyse in document 6368/2/09 REV 2 SIRIS 25 ENFOPOL 34 FRONT 24 JUSTCIV 90 COMIX 141 en in de antwoorden op bovengenoemde door het Tsjechische voorzitterschap voorgelegde vragenlijst. 1 2 3 4 Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1); Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (PB L 7 van 10.1.2009, blz. 1.). Initiatief van het Koninkrijk België met het oog op de aanneming van Kaderbesluit 2008/ /JBZ van de Raad van betreffende de erkenning van en de tenuitvoerlegging van verboden die het gevolg zijn van seksuele misdrijven tegen kinderen (PB C 295 van 7.12.2007, blz. 18). 14612/2/08 REV 2 CRIMORG 171 CATS 83. Nationale systemen om het publiek bij het zoeken naar vermiste minderjarigen te betrekken, waaronder het alarmeringsmechanisme bij ontvoering van kinderen, zoals voorgesteld door de Europese Commissie, in omstandigheden waarin reden bestaat om aan te nemen dat het leven van het betrokken kind in gevaar is. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 2

I. DE ZOEKTOCHT Het aantal signaleringen ingevolge artikel 97 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen (SUO) betreffende vermiste minderjarigen is de laatste tijd gestegen 5, hetgeen aangeeft dat het SIS een belangrijk instrument voor de bescherming van minderjarigen is, met name in gevallen van door ouders uitgevoerde en criminele ontvoeringen van kinderen. Vermiste minderjarigen moeten zo spoedig mogelijk na de melding van hun vermissing in het SIS worden opgenomen, teneinde hun bewegingen binnen het Schengengebied, waar geen controles aan de binnengrenzen plaatsvinden, zo spoedig mogelijk te kunnen traceren. Thans is de start van de zoektocht naar een vermiste minderjarige met gebruikmaking van het SIS onderworpen aan nationale selectiecriteria en wordt deze niet automatisch in alle lidstaten toegepast. Er is derhalve een minimale, duidelijke reeks gemeenschappelijke normen voor de opname van gegevens over vermiste minderjarigen in het SIS nodig, met inachtneming van de organisatorische opzet en de nationale wetgeving van de lidstaten. Hierbij kan ter vergelijking worden verwezen naar het werkdocument van de Commissiediensten over beste praktijken voor het starten van een grensoverschrijdend mechanisme voor alarmering bij de ontvoering van kinderen 6, waarin de lidstaten worden aangespoord om waar mogelijk het SIRENE-systeem te gebruiken. De kansen op succes bij het zoeken naar een vermiste minderjarige worden altijd groter indien de zoektocht wordt uitgebreid tot de ontvoerder en een eventueel voertuig waarvan bij de verdwijning gebruik is gemaakt, aangezien deze waarschijnlijk eerder de aandacht van de politie zullen trekken. Vermiste minderjarigen moeten zo spoedig mogelijk als signalering uit hoofde van artikel 97 in het SIS worden opgenomen. Dezelfde regel dient te gelden voor minderjarigen die zijn weggelopen uit onderwijsinstellingen of opvangtehuizen waar zij zijn geplaatst bij besluit van een bevoegde autoriteit, aangezien alle minderjarigen hetzelfde niveau van bescherming en hulp dienen te krijgen. De informatie dat de minderjarige zich in het buitenland zou kunnen bevinden, en/of informatie over degene die de kosten voor het terugbrengen van het kind zal betalen, mogen noch een voorwaarde, noch een belemmering voor de opname van een signalering in het SIS vormen. 5 6 Zie doc. 15934/08 SIRIS 152 COMIX 842. Zie doc. 15084/1/08 CRIMORG 177 CATS 87. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 3

Indien er informatie beschikbaar is betreffende het gebruik van een voertuig in verband met de verdwijning en/of indien de ontvoerder bekend is, dient die informatie onmiddellijk in het SIS te worden opgenomen op grond van een relevant artikel van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SUO). Andere SIRE E-bureaus moeten over met elkaar verband houdende signaleringen worden geïnformeerd met gebruikmaking van het M-formulier, totdat de onderlinge koppeling tussen signaleringen in het bijgewerkte SIS beschikbaar is 7. De bijgewerkte versie van het SIS die de mogelijkheid biedt om met elkaar verband houdende signaleringen (vermiste minderjarige, gebruikt voertuig, ontvoerder) onderling te koppelen, moet snel worden ingevoerd. De SIRENE-bureaus spelen een centrale rol in een zoektocht die het gehele EU-/Schengengebied beslaat, wanneer er van een SIS-signalering sprake is 8. Niet alle lidstaten betrekken de SIRENEbureaus echter bij het starten van dergelijke zoektochten, noch verstrekken zij alle aanvullende informatie aan SIRENE. De toegang van de SIRENE-bureaus tot aanvullende informatie op nationaal niveau is van cruciaal belang, vooral in geval van een treffer of met het oog op intensivering van de zoektocht, omdat de SIRENE-bureaus als enig contactpunt voor elke signalering dienst doen. De SIRE E-bureaus zijn opgericht en bedoeld als enig contactpunt voor elke Schengenstaat met betrekking tot SIS-signaleringen, voor de verstrekking van alle aanvullende informatie die noodzakelijk is in verband met de opname van signaleringen en om het mogelijk te maken dat passende maatregelen worden genomen waaronder de uitwisseling van informatie en met betrekking tot de procedure na een treffer 9. De SIRE E-operatoren dienen voor het oplossen van vraagstukken in verband met signaleringen permanent toegang te hebben tot informatiebronnen of databanken die signaleringen aan het SIS verstrekken of voor aanvullende informatie benodigde gegevens bevatten 10. Eventuele relevante aanvullende informatie dient onverwijld via SIRE E te worden verspreid met gebruikmaking van het M-formulier 11. 7 8 9 10 11 Bijgewerkte catalogus van aanbevelingen voor de juiste toepassing van het Schengenacquis en van beste praktijken: deel over het Schengeninformatiesysteem. SIRENE-handboek (Besluit 2006/758/EG van de Commissie). Artikel 92 SUO, als gewijzigd, en het SIRENE-handboek, aanbeveling 2.1. SIRENE-handboek. (Besluit 2006/758/EG van de Commissie). Verklaring van het Uitvoerend Comité van 9 februari 1998 betreffende de ontvoering van minderjarigen (SCH/Com-ex(97) decl. 13, 2e herz.). 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 4

Eventuele aanvullende informatie die nuttig kan zijn bij de zoektocht (foto, beschrijving, extra informatie over de mogelijke route, ontvoerder, gebruikt voertuig), met inbegrip van een verzoek om "alarmering vermist kind", dient onmiddellijk aan SIRE E te worden verstrekt voor verdere verzending naar geselecteerde SIRE Ebureaus, naar gelang van het geval 12. Indien de verblijfplaats van de vermiste minderjarige bekend is, dient via SIRE E onverwijld nader contact te worden opgenomen met de tegenhangers in het buitenland. De snelle invoering van een geactualiseerde versie van het SIS, waarin foto's kunnen worden opgeslagen, is wenselijk. Het gebruik van SIS is alleen doeltreffend indien de gevraagde maatregel naar behoren wordt uitgevoerd. De bevoegde nationale autoriteiten kunnen besluiten de minderjarige tijdelijk onder politiebescherming te plaatsen, indien zij hiertoe door de nationale wetgeving worden gemachtigd, teneinde eventuele dreiging te voorkomen en totdat zijn situatie is opgehelderd. De politieautoriteiten kunnen hem verhinderen zijn reis voort te zetten, indien zij hiertoe door de nationale wetgeving worden gemachtigd, en hem later met een daartoe gemachtigd persoon verder laten reizen. 13 Internationale overeenkomsten zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens uit 1950 en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind uit 1989 bieden de noodzakelijke rechtsgrondslag voor het garanderen van de veiligheid van het kind ondanks de verschillen in nationale procedures 14. In gevallen waarin er inbreuk is gemaakt op de voogdijrechten door de overbrenging of het niet doen terugkeren van een kind, werken de centrale autoriteiten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2201/2003 in specifieke gevallen met elkaar samen ter verwezenlijking van de doeleinden van deze verordening en zorgen de centrale autoriteiten uit hoofde van het Verdrag van 's-gravenhage uit 1980 voor de administratieve regelingen die eventueel nodig en passend zijn om de veilige terugkeer van het kind te verzekeren. De in de signalering gevraagde beschermingsmaatregelen dienen van toepassing te zijn totdat een definitief besluit is genomen, in overeenstemming met de nationale wetgeving. 12 13 14 Bijgewerkte catalogus van aanbevelingen voor de juiste toepassing van het Schengenacquis en van beste praktijken: deel over het Schengeninformatiesysteem. Artikel 97 SUO. Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, gesloten op 25 oktober 1980 te 's-gravenhage, van kracht geworden op 1 december 1983. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 5

De uitwisseling van informatie na een treffer dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden. Hiertoe behoort het onmiddellijk verstrekken aan het SIRENE-bureau van de uitvoerende lidstaat van de rechterlijke of administratieve besluiten betreffende ouderlijk gezag/voogdij over de vermiste minderjarige. Het besluit betreffende het ouderlijk gezag over in het SIS opgenomen vermiste minderjarigen dient eenvoudig beschikbaar te zijn voor het SIRE E-bureau van de signalerende lidstaat en onverwijld, met inbegrip van de desbetreffende documenten, aan het SIRE E-bureau van de uitvoerende lidstaat te worden verstrekt. II. VERSPREIDI G VA DE I FORMATIE De zoektocht naar vermiste minderjarigen vereist vaak bijkomende informatie, vooral foto's en een beschrijving van de minderjarige, omdat kinderen gewoonlijk niet in het bezit zijn van een identiteitsdocument. De informatie over mogelijke routes, het gebruikte voertuig, de mogelijke ontvoerder, verduidelijking betreffende ouderlijk gezag/voogdij enz., moet onverwijld worden uitgewisseld zoals hierboven vermeld. Aangezien de uitwisseling van informatie signaleringen in SIS betreft, is deze uitwisseling een taak voor de SIRENE-bureaus. Wanneer een SIRENE-bureau nog niet volledig operationeel is, dienen de bevoegde contactpunten voor internationale politiële samenwerking of het toekomstige SIRENE-bureau als bevoegde instantie te fungeren. Er dienen duidelijke nationale procedures te worden uitgewerkt. Deelname van het publiek aan de zoektocht naar vermiste minderjarigen is, zo leert de ervaring van de lidstaten, zeer succesvol. Het betrekken van het publiek bij de zoektocht dient derhalve altijd te worden overwogen, vooral wanneer er een duidelijk gevaar bestaat voor de gezondheid van de minderjarige of wanneer zijn leven in gevaar wordt gebracht. Anderzijds dient ook te worden gekeken naar de bescherming van de privacy van het kind. Er bestaan verscheidene instrumenten om de publieke belangstelling voor de zoektocht naar een vermiste minderjarige op te wekken. Bij de bekendmaking van de zoektocht dient rekening te worden gehouden met nationale en/of regionale specifieke kenmerken en andere omstandigheden van de verdwijning om te bepalen welke de beste manier is om het publiek bewust te maken. Met hulp van de media en de nationale website kan de duur van de zoektocht worden beperkt en een positief resultaat worden bereikt. Om te voorkomen dat de belangstelling afneemt, moet het publiek niet met verzoeken overladen worden. De presentatie van positieve resultaten kan de motivatie van het publiek versterken. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 6

SIRE E moet door de bevoegde nationale autoriteiten onmiddellijk op de hoogte worden gebracht van alle beschikbare aanvullende informatie betreffende de zoektocht naar een vermiste minderjarige, d.w.z. het verzoek om een alarmering betreffende een vermist kind 15, en dient gemachtigd te zijn een alarmering te doen uitgaan, zodra het het desbetreffende verzoek van een andere lidstaat ontvangt, overeenkomstig de nationale wetgeving en procedures van de aangezochte lidstaat wanneer de signalering verband houdt met ontvoering van kinderen. De beginselen evenredigheid, noodzaak en adequaatheid moeten altijd worden afgewogen tegen de operationele behoeften in geval van zoektochten waarbij het publiek betrokken wordt. Bij een publieke zoektocht dient te worden overwogen alleen de voornaam en de leeftijd van het kind te vermelden teneinde een eventuele inbreuk op het privéleven te voorkomen en de voorschriften betreffende gegevensbescherming na te leven. Bij de start van een publieke zoektocht dient voor een dergelijk verzoek, waar mogelijk en passend, altijd toestemming door de ouders, de wettelijk voogd, of een andere bevoegde autoriteit te zijn gegeven. Deze toestemming dient te worden verkregen zodra de verdwijning is gemeld en aan SIRE E te worden doorgegeven met het oog op de internationale zoektocht. De beëindiging van een zoektocht moet op dezelfde wijze worden gemeld als de start. De mogelijkheid van het presenteren van vermiste minderjarigen op de gemeenschappelijke website van SIRE E-Schengeninformatiesysteem (www.sirene.europa.eu) zou nader kunnen worden onderzocht, met inbegrip van de benodigde wetswijzigingen, in verband met de toekomstige versie van het Schengeninformatiesysteem. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de buitengrenzen, omdat het moeilijker kan zijn de minderjarige te vinden en terug te brengen wanneer hij zich eenmaal buiten het EU-/Schengengebied bevindt. Wat de overschrijding van de buitengrenzen betreft, schrijft de Schengengrenscode voor dat grenswachten bijzondere aandacht moeten schenken aan minderjarigen die deze grenzen overschrijden. Met name om grensoverschrijdende ontvoering door ouders te voorkomen, moet 15 Wat het mechanisme voor alarmering betreffende vermiste kinderen betreft, zouden de lidstaten gemeenschappelijke communicatiekanalen moeten definiëren, zodat de beschikbare informatie volledig en snel kan worden verzonden en om het SIRENE-systeem waar mogelijk te gebruiken zonder andere communicatiekanalen te moeten uitsluiten. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 7

de grenswacht, wanneer de minderjarige door slechts één volwassene wordt begeleid en er ernstige redenen bestaan om aan te nemen dat de minderjarige wederrechtelijk is onttrokken aan het toezicht van de persoon of personen die rechtmatig het ouderlijk gezag over hem uitoefenen, nagaan of de begeleidende volwassene het ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent (bijlage VII, deel 6, van Verordening (EG) nr. 562/2006). Daartoe verricht de grenswacht verder onderzoek, teneinde eventuele onverenigbare of tegenstrijdige elementen in de verstrekte inlichtingen te ontdekken 16. Informatie over vermiste minderjarigen moet bij voorrang worden verzonden aan grenswachten, vooral op luchthavens, zodat zij aan de buitendoorlaatposten de nodige maatregelen kunnen nemen 17. Er dienen specifieke regelingen te worden uitgewerkt om voor de snelle informatiestroom tussen SIRE E en de buitendoorlaatposten te zorgen. III. SPECIFIEKE PROBLEME BETREFFE DE O TVOERI G DOOR OUDERS Het aantal verbintenissen tussen personen uit verschillende lidstaten of tussen Europese burgers en onderdanen van derde landen is de afgelopen jaren toegenomen. In geval van echtscheiding en regelingen betreffende het gezag over kinderen kan de situatie gecompliceerd worden indien één van de ouders naar een ander land verhuist of het EU-/Schengengebied verlaat. In deze gevallen kan er van een groter risico op ontvoering door een ouder sprake zijn. Ondanks de verscheidenheid van de nationale systemen van de lidstaten creëert Verordening (EG) nr. 2201/2003 een uniform systeem op het niveau van de Europese Unie op civielrechtelijk gebied betreffende internationale ontvoering van kinderen door een ouder. Daarnaast zijn er nationale preventieve maatregelen op basis van burgerlijk recht 18. Vaak wordt de ontvoering als misdrijf aangemerkt; dit houdt in dat het SIS als instrument ter bestrijding van ontvoering door een ouder kan worden gebruikt. 16 17 18 Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), bijlage VII. Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), bijlage VII, Bijzondere regels voor bepaalde categorieën personen, punt 6 - Minderjarigen. Zie deel III.2 in 6368/2/09 REV 2 en 16051/08 + ADD 1 tot en met 30. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 8

In geval van ontvoering door een ouder is de spoedige aanvang van een zoektocht, overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat, van belang om overbrenging van het kind uit zijn gewone land van verblijf te voorkomen. De opneming van een SISsignalering betreffende de ontvoerder dient in elk afzonderlijk geval objectief te worden beoordeeld. Het creëren van een nieuwe categorie signaleringen betreffende minderjarigen die hen zou beletten het Schengengebied te verlaten 19, dient veeleer door de desbetreffende werkgroepen te worden onderzocht teneinde tot conclusies over het voorstel voor een nieuwe signalering in het SIS te komen. Er dient in het oog te worden gehouden dat een zoektocht veel doeltreffender is indien deze niet beperkt wordt tot de vermiste minderjarige, zoals hierboven is gemeld. Wat de ontvoerder betreft, kan een artikel 95-signalering uitsluitend worden opgenomen wanneer door de bevoegde justitiële autoriteit een Europees aanhoudingsbevel (EAB) is uitgevaardigd. In de meeste landen wordt het niet-terugbrengen van het kind als een onwettige daad aangemerkt die een dergelijke aanpak rechtvaardigt 20. De andere landen zouden kunnen overwegen gebruik te maken van artikel 98- of artikel 99-signaleringen, mits aan de voorwaarden voor het gebruik van deze artikelen is voldaan. Een artikel 99-signalering kan worden overwogen om een onmiddellijke reactie op de ontvoering voorafgaand aan de (eventuele) uitvaardiging van een EAB mogelijk te maken ingeval de ontvoering als een ernstig misdrijf wordt aangemerkt en/of het leven van de minderjarige in gevaar is. IV. SPECIFIEKE VRAAGSTUKKE BETREFFE DE PLEGERS VA SEKSUELE MISDRIJVE Plegers van seksuele misdrijven, waarvan op basis van een risicoanalyse een algemene dreiging voor minderjarigen uitgaat, vormen een specifiek gevaar. Aangezien bij dit type delict vaak recidive voorkomt, zou het uitwisselen van informatie over degenen die na een individuele beoordeling worden geacht een dergelijk risico te vormen een belangrijke preventieve maatregel inhouden. Het Schengeninformatiesysteem wordt als een geschikt instrument voor politiële samenwerking beschouwd, aangezien de gegevens snel en rechtstreeks toegankelijk zijn. Het beschikbaar stellen van gegevens over, op basis van een risicoanalyse potentieel gevaarlijk geachte, plegers van seksuele misdrijven moet binnen de bestaande structuren worden overwogen, en andere voorstellen ten aanzien van dit punt kunnen worden aangedragen. 19 20 Signalering inzake minderjarigen; haalbaarheidsstudie inzake de opneming van een nieuwe categorie signaleringen in het SIS betreffende minderjarigen die het Schengengebied niet mogen verlaten, JLS-B3-2005-04, Institut de Dret Públic, Barcelona. Artikel 2, lid 2, van het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (2002/584/JBZ) bepaalt dat ontvoering, indien daarop in de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat met een maximum van ten minste drie jaar, tot overlevering op grond van een Europees aanhoudingsbevel kan leiden. 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 9

Het zich ontrekken aan een verplichte behandeling en/of verplichte behandelingsvoorwaarden door een potentieel gevaarlijke pleger van seksuele misdrijven wordt in de lidstaten gewoonlijk niet als voldoende grond beschouwd om een EAB uit te vaardigen. Daarom moet een ander type signalering worden overwogen als uit het risico-evaluatieproces blijkt dat de opstelling van de signalering gerechtvaardigd is. Indien een justitiële autoriteit een EAB heeft uitgevaardigd, dient de artikel 95- signalering snel via het SIS in het gehele Schengengebied te worden verspreid. Indien mogelijk en passend zouden de lidstaten altijd moeten overwegen een geschikt type signalering in het SIS op te nemen wanneer het een potentieel gevaarlijke pleger van seksuele misdrijven betreft, vooral artikel 95- of artikel 99-signaleringen. Andere SIRE E-bureaus moeten naar behoren worden geïnformeerd via het M-formulier zodat bij een treffer de juiste maatregelen kunnen worden genomen. De idee van uitwisseling van informatie over potentieel gevaarlijke plegers van seksuele misdrijven die een rechtstreeks gevaar vormen voor minderjarigen, kan binnen het huidige rechtskader niet voor alle gevallen worden geïmplementeerd. De uitwisseling van informatie over potentieel gevaarlijke plegers van seksuele misdrijven tussen de lidstaten in alle geschikte en relevante gevallen dient evenwel als de lege ferenda (toekomstig wenselijk recht) te worden beschouwd. Het strookt met andere initiatieven waarin erop wordt aangedrongen dat het SIS wordt gebruikt als het platform voor de uitwisseling van informatie over personen waarvoor de politiële en justitiële autoriteiten belangstelling hebben 21. De uitwisseling van informatie over potentieel gevaarlijke plegers van seksuele misdrijven tussen de lidstaten, in gevallen waarin het SIS thans niet kan worden gebruikt, dient evenwel plaats te vinden overeenkomstig het toepasselijk recht. Het voorstel om in SIS een nieuw type signalering te creëren waardoor informatie over personen waarvoor de politiële en justitiële autoriteiten belangstelling hebben in alle relevante gevallen, vooral met het oog op preventie, kan worden uitgewisseld, dient nader te worden bestudeerd en er dienen voorstellen hiertoe te worden ingediend, rekening houdend met de grondrechten van de betrokken personen. --------------- In zijn vergadering op 27 april 2009 heeft het Comité van artikel 36 overeenstemming bereikt over deze aanbevelingen en bevindingen, die dienen als referentie voor de conclusies van de Raad in document 9148/09 JAI 236 SIRIS 61 ENFOPOL 93 FRONT 33 JUSTCIV 107 COMIX 333. 21 Zie 7558/09 SIRIS 45 ENFOPOL 57 COMIX 237 betreffende "verbetering van de informatieuitwisseling over personen die de openbare orde verstoren en/of de openbare veiligheid in gevaar brengen, door gebruik te maken van SIS". 6367/3/09 REV 3 cle/jel/rb 10