Verslag Biologie Biologie dossier Verslag door Z. 1608 woorden 16 juni 2015 6,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Om dit verslag volledig te kunnen begrijpen, heb je de afbeeldingen uit het originele document nodig. Dit document kun je vinden onder de downloadknop. 1. De primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en bij meisjes benoemen. Je hebt Primaire geslachtskenmerken bij je geboorte. Zoals de penis en balzak bij jongens en de schaamlippen bij meisjes. Verder verschilt nog niet zo veel tussen een jongen en een meisje. In de puberteit worden de verschillen tussen jongens en meisjes groter. Dat noem je secundaire geslachtskenmerken. In de Afbeelding zie je secundaire geslachtskenmerken. 2.delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw in een afb. benoemen met de functies. Hieronder zie je een afbeelding van het voortplantingsstelsel van een vrouw. De voortplantingsorganen is de eileider, eierstok en de baarmoeder. Functies van de voortplantingsorganen: -In de zitten ongeveer onrijpe eicellen in (Beide eierstokken). 1 keer per maand daar een. - Na de of komt de eicel in. -In de tot een baby. 3. delen van het voortplantingsstelsel van een man in een afb. benoemen met de functies. Hieronder zie je een afbeelding van het voortplantingsstelsel van een man. De voortplantingsorganen is de zaadbal,bijbal,erectie,zaadleider,zaadblaasjes en prostaat. Functies van de voorplanting organen: -In de zaadbal worden zaadcellen gemaakt. -Alle zaadcellen worden in de bijbal opgeslagen. -Als een man opgewonden, krijgt hij erectie. 4. Beschrijven wat ovulatie en menstruatie is en aangeven wanneer deze processen in de menstruatiecyclus plaatsvinden. 1 keer per maand rijpt er een eicel bij een vrouw in de eierstok en het baarmoederslijmvlies wordt dikker. Waardoor de baarmoeder geschikt is om een baby in te laten groeien. Na ongeveer 14 dagen is de eisprong. Dit heet ook wel https://www.scholieren.com/verslag/verslag-biologie-biologie-dossier Pagina 1 van 5
ovulatie ( eisprong). Hierbij springt de eicel van de eierstok naar de eileider. De eicel blijft nog ongeveer 12 tot 24 uur leven. Als de eicel niet bevrucht wordt binnen de tijd sterft het. 5. Methode van geboorteregeling beschrijven en de betrouwbaarheid daarvan aangeven. (1) periodiek onthouding het is niet echt betrouwbaar methode omdat zaadcellen kunnen heel lang leven. (2) coïtus interruptus Deze methode is ook niet betrouwbaar omdat voor dat sperma het lichaam verlaat komt zaadvocht uit vagina en daar in zitten ook zaadcellen. (3) condoom Op zich wel betrouwbaar als je het goed gebruikt volgens de regels. (4) zaaddodende middelen Bij allen gebruik niet echt betrouwbaar. (5) sterilisatie bij man en vrouw Betrouwbaar maar de nadeel is dat je nooit zwanger kan worden/ of iemand kan maken. (6) de pil Wel betrouwbaar als je op tijd neemt. En niet vergeet om te nemen. (7) de prikpil Betrouwbaar maar er zijn ook nadelen bijv. je kan niet 1 jaar of langer zwanger worden. Je menstruatie kan veranderen etc. (8) spiraaltje Het is zeer betrouwbaar allen is het heel pijnlijk en er zijn nog heel veel nadelen. (9) morning afterpil ( in noodgeval) Het is zeer betrouwbaar maar je wordt misselijk er van en je kan dat niet elke dag gebruiken. http://mens-en-samenleving.infonu.nl/ ( hier uit heb ik informatie gevonden ) 6. Een zwangerschap beschrijven van bevruchting tot en met de bevalling. Vlak na de ovulatie (eisprong) ligt er een eicel in de eileider. Als een man en een vrouw rond de eisprong geslachtsgemeenschap hebben, kan die eicel bevrucht worden. Er komt dan sperma in de vagina, vlakbij de baarmoedermond. De zaadcellen zwemmen door de baarmoeder de eileiders in. Daar komt een klein deel van de zaadcellen uiteindelijk bij de eicel terecht. Er is maar één zaadcel nodig om de eicel te bevruchten. De kop van de zaadcel dringt binnen de eicel en gaat naar de kern. Vervolgens smelten beide kernen samen. Dit heet bevruchting. Tijdens de rijping in de eierstok heeft de eicel voedingstoffen opgenomen. De bevruchte eicel gebruikt de energie uit deze voedingsstoffen om zich te delen. Doordat de cellen zich gaan delen, ontstaat er een bolletje cellen. Dit bolletje https://www.scholieren.com/verslag/verslag-biologie-biologie-dossier Pagina 2 van 5
cellen gaat via de eileider naar de baarmoeder. Na ongeveer 6 dagen gaat het bolletje cellen vastzitten in het dikke baarmoedervlies. Dat heet innesteling. In de baarmoeder groeit het bolletje cellen uit tot een baby. In de eerste maand heeft het embryo (baby) al een hoofdje en klopt het hart al. Na 2 maanden zijn de ledenmaten en ogen goed te zien. Na 3 maanden zijn alle organen aangelegd en heet het een foetus. Na 5 maanden zijn de lippen oogleden en wenkbrauwen af. Na 9 maanden is de foetus klaar voor de geboorte. De bevalling gaat in 3 fasen. 1.: door weeën gaat de baarmoedermond open. Weeën zijn sterke spieren in de baarmoederwand. De weeën gaan steeds sneller. Vlak voor de ontsluiting breken de vruchtvliezen en loopt het vrucht water via de vagina weg. 2.: persweeën duwen de baby door de vagina naar buiten. Dit is de geboorte van de baby. Daarna kan de navelstreng doorgeknipt worden. 3.: door 1 of meer weeën komt de placenta samen met de vruchtvliezen en resten van de navelstreng naar buiten. 7. De delen van een baarmoeder met embryo benoemen met de functies. Op de plaats waar het embryo genesteld is, groeit de placenta / moederkoek. Via de navelstreng is de placenta verbonden met het embryo / foetus. Het vruchtwater en vruchtvliezen beschermen het kindje tegen stoten en tegen schadelijkstoffen. De navelstreng bestaat uit 3 bloedvaten: 2 navelstrengaders en 1 navelstrengader. In de placenta lopen bloedvaten van het kind dicht langs de bloedvaten van de moeder. De wanden van de bloedvaten zijn zo dun, dat hier stoffen uitgewisseld kunnen worden. -Van het bloed van de moeder gaan en via de naar het bloed van het kind. -Van het bloed van het kind gaan door naar het bloed van moeder. 8. Beschrijven hoe een één- en twee-eiige tweeling ontstaan. Een eeneiige tweeling ontstaat uit 1 bevruchte eicel, die zich tijdens het delen in tweeën splitst. In de baarmoeder nestelen zich 2 bolletjes cellen, die zich verder ontwikkelen. Doordat de embryo s zich uit 1 bevruchte cel ontwikkelen, hebben ze dezelfde erfelijke informatie. Een eeneiige tweeling is dan ook altijd van hetzelfde geslacht en de kinderen lijken sprekend op elkaar. Een twee-eiige tweeling ontstaat wanneer bij de eisprong 2 eicellen tegelijk vrijkomen en bevrucht worden. In dit geval kan er ook een jongen en een meisje geboren worden. 7. Uitleggen dat secundaire geslachtskenmerken door geslachtshormonen ontstaan. In de puberteit maakt je lichaam in korte tijd een grote ontwikkeling door. Je groeit snel en de secundaire geslachtskenmerken worden zichtbaar. Jongens krijgen kun eerste zaadlozing en meisjes hun menstruatie. Deze veranderingen worden in gang gezet door hormonen. Hormonen zijn regelstoffen die worden gemaakt in hormoonklieren. De hormoonklier maakt het hormoon en geeft het af aan het bloed. Via het bloed verspreidt het hormoon zich door het hele lichaam en komt langs alle organen. In de puberteit gaat de hypofyse, een hormoon onderaan je hersenen, extra groei hormoon maken. Dat extra groeihormoon zorgt voor een groeispurt. Een ander hypofyse hormoon zet de geslachtsorganen aan tot aan het maken van geslachtshormonen. https://www.scholieren.com/verslag/verslag-biologie-biologie-dossier Pagina 3 van 5
9. Fasen benoemen in de lichamelijke en geestelijke groei van mensen. 10. Verschillende opvattingen over seksualiteit benoemen. de meeste meisjes worden verliefd op een jongen en andersom. Je bent heteroseksueel als je op iemand van het andere geslacht verliefd wordt. Sommige mensen worden op hetzelfde geslacht verliefd dat noem je homoseksueel. Bij meisjes wordt dat ook wel lesbisch genoemd. Val je op beide geslachten dan ben je biseksueel. Homoseksualiteit komt overal in de wereld voor,niet iedereen vind het normaal. In sommige landen is het verboden en in Nederland komt discriminatie van homoseksuelen voor. Mensen met verschillende culturen en achtergronden denken heel verschillend over seksualiteit. Bij sommige geloven mag seks alleen binnen het huwelijk. Sommige mensen vinden homoseksualiteit een ziekte. Er zijn dus verschillende waarden en normen als het om seksualiteit gaat. 11. De delen van bloemen benoemen en hun functie beschrijven. Meeldraad: hierin worden stuifmeelkorrels gemaakt. Stijl: Hier door gaat stuifmeeldraad naar het vruchtbeginsel. Kroonblad: om de meeldraden zitten kroon bladeren. Deze hebben van die opvallende kleuren zodat insecten hierop afkomen. Stamper: als een insect stuifmeel korrels bij zich heeft komt het in de stamper terecht. Kelkblad: Deze beschermen de bloemen als het nog in de knop zit. 12. De kenmerken van bloemen met windbestuiving en bloemen met insectenbestuiving beschrijven. Bij insectenbloemen trek de plant insecten. De kroonbladeren zijn opvallend kleurrijke bloemen die nectar hebben. Bij windbloemen hoeven planten geen insecten te trekken. De bloemen zijn dan ook klein, groen en hebben ook geen nectar. Bij windbloemen vervoert de wind het stuifmeel. 13. De volgende planten begrippen beschrijven; (1) bestuiving : bij het bezoeken van een andere bloem, laat het insect enkele stuifmeelkorrels achter op de stempel. Dit heet bestuiving. (2) bevruchting : het samensmelten van 2 celkernen van een plant. (3) eenjarige, tweejarige en meerjarige plantensoorten: Eenjarige planten ontkiemen in het voorjaar, bloeien in de zomer, vormen zaden in de herfst, daarna sterven ze in de winter. Tweejarige planten ontkiemen en groeien in het eerste jaar, overwinteren in de winter en komen in het tweede jaar weer uit daarna het plant in de winter volledig sterft. Meerjarige planten ontkiemen in het voorjaar, bloeien in de zomer en vormen zaden in de herfst. De planten lopen elk jaar weer vooruit. -(4) overwinteren: Als planten reserve voedsel opslaan in de wortel, waarna ze in de winter blijven overwinteren. -(5) geslachtelijke voortplanting: Voorplanting waarbij bevruchting plaatsvindt. -(6) ongeslachtelijke voortplanting: https://www.scholieren.com/verslag/verslag-biologie-biologie-dossier Pagina 4 van 5
Als er een nieuwe planten zonder bevruchting ontstaan. H10 14. Uitleggen wat het verschil is tussen fenotype en genotype. De verschijningsvorm van een eigenschap wordt ook wel fenotype genoemd. De fenotype is dat je wat van een erfelijke eigenschap ziet bij een organisme. Bij genotype kun je de erfelijke eigenschap niet zien. Genotype is iets waar je bijvoorbeeld goed in bent. https://www.scholieren.com/verslag/verslag-biologie-biologie-dossier Pagina 5 van 5