Jonge kinderen met afstemmingsproblemen in hun relatie tot de omgeving Rob Neyens 20.11.2012
Inhoud 1. Algemeen 2. Overleg met de leerkracht en ouders 3. Kennismaking 4. Communicatie bij kinderen met autisme 5. Gedrag in de klas 6. Werken rond gevoelens 7. Conflicten bespreken 8. Werken rond sociale vaardigheden 9. Psycho-educatie 10. Transfer naar de buitenwereld verbeteren
1. Algemeen - Remediëren en compenseren - Zorgen voor een auti-vriendelijke omgeving - Werking in het GON: drie vergaderingen * startvergadering * tussentijdse evaluatie * eindevaluatie
2. Overleg met de leerkracht en ouders - Overleg met de leerkracht: * wekelijks, rustige omgeving * oog voor succeservaringen * voorspelbaarheid bieden * tips en afstemming op elkaar * informatie doorgeven GON-begeleider als tussenperspoon
2. Overleg met de leerkracht en ouders - Overleg met de ouders: * ervaringsdeskundigen * heen-en-weer schrift * overleg op school
3. Kennismaking - Informeren over het kind - Voorstellen en klasobservatie - Veiligheid en voorspelbaarheid creëren - Gemakkelijke vragen stellen - Praten moet niet + geheimhouding - Afsluiten met een spel - Personaliseren van het GON-schrift - Het kind prijzen
4. Communicatie bij kinderen met ASS - Valkuil: overschatting door woordenschat - Vertraag je communicatie - Vermijd emotioneel taalgebruik en ironie - Begrepen? Uitleggen in eigen woorden - Wel: expliciet, positief, concreet en visueel - Gebruik contrasten - Let op: doorgeven van informatie
5. Gedrag in de klas - Klasafspraken: duidelijk + ophangen - Boodschappen via signalen geven - Invullen van de agenda + boekentas maken: voorzie voldoende tijd - Visualisaties in de klas - Werken met een buddy
6. Werken rond gevoelens - Voeling krijgen met eigen gevoelens - Basisgevoelens: tekenen, herkennen, uiten - Intensiteit van gevoelens - Gepersonaliseerde gevoelsthermometers - (on)geschreven regels - Woordenschat over gevoelens - Visualisatie van gevoelens
7. Conflicten bespreken - Voorvalrapporten gebruiken - Indien het kind zelf vertelt: * bekrachtigen, structureren, alternatieven geven - Indien iemand anders heeft verteld: * verhalen om beurt vertellen en vergelijken - Indien kinderen blokkeren: niet dwingen - Bespreek het gedrag van het kind
8. Werken rond sociale vaardigheden - Kwetsbaarheid ondersteuning nodig - Leren door imitatie: goede voorbeelden - Oefenen in een rollenspel - Sociale gedragsregels in een social script - Social story maken - Uitleggen hoe je spelletjes speelt - Fictieve problemen oplossen: oorzaak-gevolg
9. Psycho-educatie - Maatwerk en onder voorwaarden - Inlichten van de klas - Gelijkenissen en verschillen tussen mensen - Positieve en negatieve kenmerken - Term autisme gebruiken? visie KIDS: best op jonge leeftijd visie ouders belangrijk
10. Transfer buitenwereld verbeteren - Concreet beleefde, recente gebeurtenissen overleg is noodzakelijk - Eventueel naspelen in een rollenspel - Hoe levensechter, hoe groter de kans op transfer
Illustraties - Sociale regels - Social script - Social story - Story strip - Onaangepast gedrag - Een aangepaste leersituatie - Literatuur
Voorbeeld duidelijke regel bij kleuters Hoe zeg ik bij het begin van de dag goeiemorgen? Openen van het deurtje Omdraaien naar de kleuters Zwaaien Goeiemorgen zeggen vele en vooral kleine stapjes
Voorbeeld van social story Meedoen met een spel. Ik speel graag met andere kinderen. Soms zijn andere kinderen aan het spelen op de speelplaats. Ik doe graag mee met het spel dat andere kinderen aan het spelen zijn. Als ik wil meespelen vraag ik dat op een vriendelijke manier: «Mag ik meespelen?» Andere kinderen hebben graag dat ik het eerst vraag en dan pas meespeel. Als ik het niet vraag, worden ze boos op mij. Dan kan ik hun vriend niet worden. Als ik het vriendelijk vraag, zijn de andere kinderen ook vriendelijk tegen mij en dan heb ik veel vrienden.
Voorbeeld van social script Ik kom te laat op school Als het nodig is, ga ik naar het toilet. Ik ga zo vlug mogelijk naar de klas. 1. Ik kom stil en rustig de klas binnen. 2. Als ik een briefje heb, geef ik dat aan de leerkracht. 3. Ik ga op mijn plaats zitten en neem het nodige materiaal. 4. Ik volg de rest van de les mee. 5. De leerkracht zal vertellen welke les ik moet inhalen.
Social script Winnen / verliezen Ik win. Ik verlies. Opscheppen tegen iedereen = onsportief Fier zijn op jezelf = sportief Aanvaarden dat je verliest = sportief Kwaad worden, gooien, een boos gezicht = onsportief. Volgende keer win jij misschien Proficiat, jij hebt gewonnen. Gevolg : niemand wil nog met je spelen. Gevolg : ze willen wel met je spelen. Sportief zijn Gevolg : ze willen wel met je spelen. Gevolg : niemand wil nog met je spelen.
Story strip Op schoolreis
Voorbeeld onaangepast gedrag Een kind roept en schreeuwt door de klas. Je kan zeggen: je roept, dat is te hard. Auti-vriendelijke communicatie kan door te verwijzen naar een geluidsmeter. Roepen = rood. Ik wil geel (praten). Veel praten is af te raden! Taal is vluchtig. Verschil tussen begrip en productie van taal.
Een aangepaste leersituatie Wat moet ik doen? Wanneer? Hoelang? Wat daarna? Waar moet ik het doen? Waar ligt het? Waar is mijn plaats? visualisatie / verduidelijking Hoe moet ik het doen? Welke stappen? Hoeveel keer? Wat nodig? Waarom?
Literatuur