2: 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14. ATLAS MEE!

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

AK hoofdstuk 2; Wereldbeeld

Het bnp/hoofd is een gemiddeld getal en de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde kunnen erg groot zijn

In 15 jaar is er in Shanghai een ongelooflijk groot zakencentrum gebouwd. Deze stad is het blinkende hart van het nieuwe China

- De site voor samenvattingen en meer!

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Je let op: koopkracht, levensverwachting en analfabetisme. Voor één dollar kan je in het ene land meer kopen dan in een ander.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Wereldbeeld

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

6,1. Samenvatting door een scholier 1759 woorden 11 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

4,6. Samenvatting door L. 989 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

1.2. Landbouw*, Mijnbouw, en Visserij. Industrie*, Ambacht en Bouw

Hoeveel manieren worden er gebruikt bij aardrijkskunde om de welvaart in een land te meten?

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld hoofdstuk 1

Samenvatting door een scholier 1840 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,2. Werkstuk door een scholier 1726 woorden 7 januari keer beoordeeld. 10 kenmerken over de mate van ontwikkeling van een land:

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

6, Een grens tussen arm en rijk. 1.3 Relaties: handel en investeringen. Samenvatting door een scholier 1486 woorden 9 juni 2010

Nigeria. 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

6,6. Samenvatting door R woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde H3 Paragraaf

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 1 t/m 9

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Wereld

een wereld apart Vanuit aardrijkskundige (= geografische) invalshoek

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3.4 t/m 3.6

Scheiding tussen de VS en Mexico is ook een cultuurgrens. Dit zie je aan verschil in:

Samenvatting Aardrijkskunde Domein politiek ruimte

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Ontwikkelingssamenwerking

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Begrippenlijst Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Arm en rijk

Samenvatting Economie H8

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 paragraaf 2 t/m 10

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Werkstuk Economie Verschillen tussen arme en rijke landen

3.Wat zijn de eigenschappen van die indicatoren en waarom moet je voorzichtig zijn met het toepassen ervan?

De antwoorden zoek ik op in de Bosatlas, en vergelijk ik met Nederland, Japan en Chili. Hieronder zie je waar de vier landen liggen.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 en 9

1 Nigeria: rijk maar toch arm.

PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen!

Antwoorden Economie Handel

Werkstuk Aardrijkskunde Paragraaf 4; India onderzocht, kenmerken ontwikkelingsland

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 5

Hoofdstuk 1 - Het noorden tegenover het Zuiden. 2 Noord-Zuidverhouding

INDONESIË. Sociaaleconomische positie en ontwikkelingen

Toets_Hfdst9_ArmEnRijk

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

Praktische opdracht Economie Derde Wereld schuld

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

7,5. Samenvatting door een scholier 1422 woorden 27 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Samenvatting H1 AK

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

Stedelijk netwerk = een groep steden in een lang die onderling op tal van terreinen verbonden zijn; zoals de Randstad.

Samenvatting Aardrijkskunde 4 en 5. Inhoudsopgave. Tekstsamenvatting Pagina 2 t/m 5 Basisboek Pagina 6 t/m 7. 1 P a g e

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2002-I

Ontwikkelingssamenwerking hv123

People. Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft. wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Samenvatting Aardrijkskunde H1 Zuid-Afrika en Argentinië


Programma van Toetsing en Afsluiting

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 10-13

Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

1 keer beoordeeld 31 oktober 2015

De groei van de wereldbevolking: Demografische vloek of zegen?

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 1-2

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

Samenvatting door Nienke 934 woorden 19 maart keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen 1.1. Redenen voor ontwikkelingssamenwerking:

Praktische opdracht Economie Wat voor rol heeft de opkomende economie van China in de wereldeconomie?

Zekerheden over een onzeker land

Keuzeopdracht ANW Hoofdstuk 6

aardrijkskunde voor vmbo bovenbouw vmbo-kgt zakboek samenvattingen begrippen

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 voedselprobleem

Werkstuk Aardrijkskunde India

Welke effecten zal de eventuele toetreding van Turkije tot de EU hebben voor de EU zelf en voor Turkije?

Eén Korea, twee landen

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 Arm en Rijk genoeg voor iedereen

Twee belangrijke aardrijkskunde vragen zijn waar komt iets voor? En waarom is het daar? Verklaring zoek je in interne factoren en externe factoren.

6,9. Internationalisering. 1. Wat zijn de gevolgen van de internationalisering? van de voedselproductie:

8 6 Samenwerking in de wereld. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog.

H2: Europa, verenigd of versnipperd?

7,3. Samenvatting door een scholier 1540 woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Basisboeknummers

Uitdaging door bevolkingsexplosie

Transcriptie:

Aardrijkskunde samenvatting hoofdstuk 2: Aarde 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14. ATLAS MEE! 10 plus oefeningen is examentraining, eventueel ook handig? 1: De olifant wordt een Aziatische tijger 20% van de wereldbevolking woont in China, dit landt wordt sinds 1980 opgenomen in het wereldsysteem en China verandert snel. Sjanghai is goed bereikbaar vanaf zee, als je naar China vaart zie je meteen het uitgestrekte havengebied waar oude fabrieken worden afgebroken en nieuwe bedrijventerreinen worden gebouwd. Overal liggen voorraden steenkool, ijzererts en olietanks en het staat vol met borden van bedrijven, er zijn veel boten en de lucht zit vol stof en rook. In 15 jaar tijd is hier een gigantisch zakencentrum ontstaan. Pudong is vooral een financieel centrum, het Wallstreet in Azië, het hart van het nieuwe China. Van Shanghai naar Zhanzhen is het zes uur rijden, onderweg zie je wolkenkrabbers, villa s, golfbanen en Porsche dealers, na 50 kilometer kom je meer op het platteland, stoffige dorpjes met slechte voorzieningen en overal boeren die het land bewerken, hier en daar een tractor. 2: Patronen: verschillen in welvaart Welvaart kun je meten op drie manieren, namelijk: 1. BNP per inwoner (BNP/hoofd). Dit bereken je door de waarde van alle goederen en diensten die in een land in een jaar worden geproduceerd op te tellen, de inkomsten uit het buitenland aan toe te voegen en dat bedrag te delen door het aantal inwoners. Je drukt dit uit in euro s of dollars. Soms wordt het bruto binnenlands product gebruikt, dan tel je de buitenlandse inkomsten niet mee, (BBP/hoofd). 2. VN- Index of welzijnsindex. Hier kijk je ook naar levensverwachting en alfabetiseringsgraad, de index loopt van 1 (maximaal) tot 0 (minimaal). Nederland heeft een 0.9 (5 e plaats) en Siërra Leone 0.27 (laatste plaats). Een land kan hoog scoren qua BNP maar een lage welzijnsindex hebben. 3. Reeks aanwijzingen voor de mate van ontwikkeling: Verdeling beroepsbevolking Toegang tot schoon drinkwater, scholing en gezondheidszorg Voedsel Beschikbaarheid van telefoon en computer De nadelen aan het meten in BNP/hoofd is dat de koopkracht van een land kan verschillen, hiervoor is de koopkracht pariteit bedacht. De prijs van een gevulde boodschappenmand is daarin voor elk land omgerekend naar de dollar, in Nederland betaal je bijvoorbeeld voor een brood $2 en in India maar $0.20. Daarnaast zijn de inkomsten uit de informele sector niet meegerekend, ruilhandel en zelfvoorziening tellen ook niet mee terwijl in veel landen de informele sector veel groter is dan de formele sector. Ook is het BNP/hoofd een gemiddelde, terwijl de afwijkingen erg groot kunnen zijn. Die grote verschillen tussen groepen mensen noem je sociale ongelijkheid en de grootse verschillen hierin komen voor in de landen die we tot de semiperiferie rekenen. Als laatste laat het BNP/hoofd geen regionale verschillen zien, de inkomens per provincie van een land kunnen veel verschillen, onrechtvaardige verschillen in welvaart en ontwikkeling tussen gebieden noem je regionale ongelijkheid.

Landen in de wereld kunnen we indelen in drie hoofdgroepen: Centrum rijke landen Semiperiferie minder rijke landen Periferie armste landen 3: Patronen: bevolkingsspreiding en cultuurgebieden De gemiddelde bevolkingsdichtheid op aarde is 50 inwoners per km² maar deze mensen zijn niet precies zo verdeeld, sterker nog, er zijn genoeg plaatsen waar helemaal niemand woont, bijna de hele wereldbevolking woont op zo n 10% van het aardoppervlak. Bevolkingsspreiding en bevolkingsdichtheid zijn dan ook twee hele andere dingen. Op de bevolkingsspreiding is te zien dat de meeste mensen aan de randen van continenten, in kustvlaktes, langs rivieren en in vruchtbare gebieden wonen. Er zijn vier gebieden die opvallen vanwege hun dichtbevolktheid: Zuid-Azië, Oost-Azië, West-Europa en de oostkust van de VS. Om een goed beeld van de bevolkingsspreiding te krijgen moet je vaak verder inzoomen om te zien dat ook in dichtbevolkte landen sommige gebieden erg dunbevolkt kunnen zijn en andersom. Het spreidingspatroon is een plaatje dat ieder moment verandert door natuurlijke groei en migratie zoals de Zuid-Noord migratie en de urbanisatie in de periferie en de semiperiferie. Er zijn drie factoren die de bevolkingsspreiding bepalen, namelijk: 1. Natuurlijke mogelijkheden zoals een geschikt klimaat, vruchtbare bodem, beschikbaarheid van water, niet te bergachtig etc. 2. Ligging. Gebieden die gunstig liggen ten opzichte van de economische kerngebieden zijn dichter bevolkt dan slecht bereikbare gebieden. 3. Koloniaal verleden, in bijna alle vroegere gekoloniseerde gebieden woont het grootste deel van de bevolking in de kustgebieden, bijvoorbeeld in Brazilië. 4: Patronen: de politieke en sociale wereldkaart Op 4 november 1989 valt de Berlijnse Muur, het ijzeren gordijn in Europa verwijt en er komt een einde aan de koude oorlog, dit zorgt ervoor dat de politieke wereldkaart enorm verandert. Er ontstaan nieuwe staten en vijanden gaan samenwerken. In 2005 zijn er bijna 200 soevereine staten, een soevereine staat mag als enige macht uitoefenen over de bevolking en het grondgebied dat ze bezitten en wordt internationaal erkend. De manier waarop een staat wordt bestuurd blijkt uit het politieke stelsel, hierin zijn drie vormen: 1. Democratie, burgers hebben veel vrijheid en grote invloed op het bestuur. 2. Beperkte democratie, het land wordt gecontroleerd door de centrale overheid, er is stemrecht op 2 partijen en beperkte vrijheid, het land heeft 1 leider. 3. Dictatuur, het land wordt bestuurd door één partij, een kleine minderheid of een dictator, er is weinig vrijheid en mensenrechten worden niet gewaarborgd. Tegenspraak wordt niet geduld en vaak zwaar gestraft. Een van de belangrijkste elementen van de welzijnsindex is de alfabetiseringsgraad, wereldwijd gaat een op de zeven kinderen niet naar school en als ze wel gaan verlaten ze de school vaak al na een paar jaar onderwijs. In arme landen worden meisjes al eerst thuisgehouden vanwege de volgende zaken: 1. Hoge schoolkosten, veel ouders kunnen dit niet betalen. 2. Het belang van onderwijs voor meisjes wordt niet gezien, ze moeten vaak in het huishouden werken voor de rest van hun leven. 3. De meisjes kunnen al snel in het huishouden meehelpen.

6: Samenhang: ontwikkeling en werk De economische wereldgeschiedenis wordt door drie overgangen getypeerd, namelijk: 1. De agrarische revolutie: overgang van jagen en verzamelen naar landbouw. 2. De industriële revolutie: overgang van handarbeid naar fabrieksmatige productie. 3. de opkomst van de dienstenmaatschappij. Deze drie veranderingen hadden allemaal gevolgen voor de economische structuur van landen, een land heeft in relatie tot zijn ontwikkeling een verdeling van de beroepsbevolking. De industrialisatie gaat samen met de mechanisering en vanaf de jaren zestig van de 20 e eeuw neemt door de mechanisering, automatisering en later de uitschuiving van productie naar lagelonenlanden de secundaire sector in omvang af. De dienstenmaatschappij met de sterk ontwikkelde tertiaire (commerciële) en kwartaire (niet-commerciële) sector dient zich aan. In de semiperiferie is de overgang naar een industriële samenleving pas na WOII gestart. Het verschuiven van het zwaartepunt in de economie van de ene naar de andere sector heet het doorschuiven in de sectoren. Vroeger waren goederen die je in de winkel kocht dichtbij gemaakt maar tegenwoordig liggen producten wereldwijd in de winkels, door internationalisering raken gebieden meer en meer met elkaar verweven. Dat heeft gevolgen de internationale arbeidsindeling waaronder we de specialisatie van werkgelegenheid in verschillende delen van de wereld verstaan. Dit kun je aflezen aan de internationale verdeling van de beroepsbevolking en de samenstelling van het exportpakket van de landen. In de jaren 60 van de vorige eeuw bestond het exportpakket van de ontwikkelingslanden bijna helemaal uit grondstoffen als ertsen, energie en handelsgewassen maar nu bevat dat pakket steeds meer industriële producten. Alleen de allerarmste landen hebben nog een exportpakket van grondstoffen. Maar zo n pakket heeft een aantal nadelen, namelijk: 1. De prijzen van grondstoffen zijn veel minder snel gestegen dan de prijzen van eindproducten. 2. De prijzen van grondstoffen wisselen sterk op de wereldmarkt, door grote vraag van grondstoffen en energie vanuit India en China tijgen de prijzen de laatste jaren sterk. 3. Wanneer de export uit handelsgewassen als thee bestaat dreigt altijd het gevaar van misoogsten, daardoor kan het inkomen van een land in een klap gehalveerd worden. 7: Samenhang: ontwikkeling en demografie Natuurlijke bevolkingsgroei op mondiaal niveau meet je door het verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer vast te stellen, het geboortecijfer van de mens is altijd al hoger geweest dan het sterftecijfer, er is dus sprake van natuurlijke groei. Op een lager schaalniveau als bij regio s en landen moet je echter ook rekening houden met migratie, het verschil tussen de nieuwkomers en de vertrekkers levert het migratiesaldo op, dit saldo kan positief of negatief zijn. Kijkend naar de groei van de wereldbevolking vallen er twee dingen op: 1. De groei gaat steeds sneller. 2. De groei gaat niet overal even snel, vooral in ontwikkelingslanden gaat het hard. De natuurlijke bevolkingsgroei is de laatste jaren gedaald, de relatieve groei neemt dus af maar de absolute groei gaat nog door. Ondertussen daalt de vruchtbaarheid, het aantal levend geboren kinderen per 1000 vrouwen van 15 tot 45 per jaar. Arme landen hebben hoge geboortecijfers, dit kent vele redenen: 1. Demografisch: Arme landen hebben een jonge leeftijdsopbouw, veel vrouwen in de vruchtbare leeftijd dus een hoog geboortecijfer. 2. Scholing: Over het algemeen daalt de vruchtbaarheid als de meisjes betere scholing krijgen, ze weten meer over geboorteregeling en hebben betere carrièremogelijkheden. 3. Religie: Het katholieke geloof stimuleert grote gezinnen en wijst abortus en het gebruik van voorbehoedsmiddelen af. 4. Cultuur: In veel culturen geeft een groot gezin met vooral zonen aanzien.

5. Gezondheidssituatie: Voornamelijk de hoge zuigelingensterfte, dat is het aantal baby s per duizend levendgeborenen dat in het eerste levensjaar sterft. 6. Armoede: De belangrijkste reden voor het verschil in geboortecijfers komt door het verschil in welvaart. Als de welvaart stijgt, daalt de kindersterfte, educatie wordt beter en de invloed van godsdienst neemt af waardoor de noodzaak van een groot gezin verdwijnt. De ontwikkeling van het geboorte- en sterftecijfer is te weergeven in een model: het demografisch transitiemodel, daarin kun je de overgang van een hoog naar een laag geboorte- en sterftecijfer volgen. 8: Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking Tegenwoordig woont meer dan de helft van de wereldbevolking in de stad, het proces waarbij mensen naar de stad trekken noem je urbanisatie, dit wordt uitgedrukt in de urbanisatiegraad. In rijke landen is die urbanisatiegraad vaak veel hoger dan in arme landen maar je moet toch voorzichtig zijn met deze getallen omdat: - Niet alle landen verstaan hetzelfde onder een stad, op IJsland is een plek met 500 inwoners al een stad terwijl dat in Japan pas bij 50 000 is. - De hoogte van de urbanisatiegraad hangt af van de geografische omstandigheden, als een land voor het grootste deel uit woestijn of ander onherbergzaam gebied bestaat woont het grootste deel van de bevolking al snel geconcentreerd in een paar steden. Arme landen hebben een lage urbanisatiegraad maar de stadsbevolking neemt ook daar snel toe, ze kennen een hoog urbanisatietempo. De groei van de steden in de Derde Wereld heeft drie oorzaken, namelijk: 1. De strek van het platteland naar de stad, in westerse landen was de ruraal-urbane migratie in de negentiende eeuw het gevolg van de mechanisering van het platteland en de industrialisatie in de steden. Het arbeidsoverschot op het land ontstaat vaak niet door productieverhoging maar door stagnatie, in de stad blijft door de geringe industriële ontwikkeling de vraag naar arbeidskrachten achter bij het aanbod. 2. De trek van de ene stad naar de andere, bijvoorbeeld eerst naar een middelgrote en dan naar een grote stad. 3. De natuurlijke bevolkingsgroei, in veel ontwikkelingslanden is in grote steden de natuurlijke groei groter dan het vestigingsoverschot, vooral jongeren wagen de sprong naar de stad en als ze daar hun plek hebben gevonden stichten ze een gezin. Na 1960 slaat de urbanisatie om in suburbanisatie, veel mensen waaronder vooral jonge gezinnen verlaten de stad en zoeken hun plek op het platteland rondom de steden, infrastructuur is verbeterd, autobezit neemt toe en veel mensen kunnen zich een huis in het groen permitteren, daarbij komt het werk steeds vaker naar hen toe, veel bedrijven verlaten de stad en kiezen een goed bereikbare locatie in de randzone. In arme landen richt migratie zich vooral op de grootste steden, van de 20 megasteden liggen er maar drie in rijke landen, Tokyo, New York en Los Angeles, in arme landen ontstaat vaak een overheersende stad terwijl in westerse landen de verdeling van de omvang naar steden gelijkmatiger is hoewel bijvoorbeeld Parijs en Londen ook trekjes van een primate city vertonen. 11: Heb je honger of heb je trek? In sommige dorpen in arme landen is het normaal als niemand meer dan twee maaltijden per dag eet en in een goed jaar de helft van de families het hele jaar te eten heeft, tenminste als de man niet sterft en het ongedierte de oogst niet opeet.

Als er in een land altijd genoeg eten van goede kwaliteit is, heet dat voedselzekerheid, maar wereldwijd hadden 800 miljoen mensen te weinig voedsel in 2005, kwantitatieve honger. Nog eens 2 miljard mensen hadden wel voedsel maar daarin zaten niet genoeg vitaminen en mineralen, kwalitatieve honger. Honger komt vooral voor het op platteland, bij de oorzaken daarvan denk je al snel aan droogte, overstromingen of een insectenplaag maar honger is vaker een sluipmoordenaar, jarenlange ondervoeding is vaak de oorzaak. Er kunnen verschillende hongeroorzaken zijn, namelijk: - Natuurlijke omstandigheden: mislukte oogst, droogte, natuurrampen - Geringe draagkracht: het maximale vermogen van de natuur om de populatie in ecosysteem te verdragen is te laag. - Maatschappelijke omstandigheden: politieke en sociale onrust zoals conflicten, opstanden of burgeroorlogen. Als de productiviteit van de bodem afneemt noem je dat bodemdegradatie. De welvaart van een land bepaalt vaak ook de draagkracht of carrying capacity, dat is het aantal mensen dat in een gebied kan leven zonder schade aan te richten aan de leefomgeving, dus de maximale bevolkingsdichtheid. In arme gebieden is de productiviteit per hectare erg laag, vaak maar een ton/ha, in Nederland is dat 11 ton/ha. Arme boeren kunnen geen kunstmest kopen waardoor de grond uitgedroogd raakt en de productiviteit daalt. Het verbeteren van de landbouwmethoden is een logische stap in het bestrijden van honger maar wereldwijd wordt er meer dan genoeg voedsel geproduceerd, het probleem is alleen dat er in de westerse landen te veel wordt geproduceerd en er vaak grote overschotten zijn waardoor de arme landen te weinig hebben. Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen waardoor de mondiale voedselproductie nog steeds toeneemt: 1. De Groene Revolutie in de jaren 70, door veredeling had men zaden van rijst, tarwe en maïs gemaakt die het driedubbele opbrachten, wanneer je irrigatie, kunstmest en bestrijdingsmiddelen toepaste, een hongersnood in India werd hierdoor afgewend. 2. De Genetische revolutie in de jaren 80, tegenwoordig kunnen we de eigenschappen van planten aanpassen waardoor ze in zout water groeien, tegen droogte kunnen en niet vatbaar zijn voor schimmels maar veel arme boeren passen deze verbeteringen niet toe omdat ze het niet kunnen betalen. Dus ondanks dat de wereldvoedselproductie meer dan voldoende is, blijft de armoede en daarmee het hongerprobleem. Watertekort door: - Bevolkingsgroei - Irrigatielandbouw - Giftige lozing van fabrieken Voedseltekort door: - Onvoldoende geld - Slechte verdeling van voedsel en waterbronnen Soms zijn er lokale tekorten bij mondiale overschotten, de verdeling is dan erg slecht. 12: De maatschappelijke omstandigheden In elke samenleving bestaan klassen van rijk, gemiddeld en arm, dit heet de sociaal- economische stratificatie van een bevolking. Op het platteland wordt de verdeling in klassen meestal gemaakt op basis van bezig, de ongelijkheid is duidelijk te zien aan de scheve grondbezitverhoudingen, er zijn vaak een paar grootgrondbezitters en vele kleine boeren en landlozen. Sociale ongelijkheid is het gevolg van maatschappelijke belemmeringen waardoor mensen arm blijven.

Een gezin is in ontwikkelingslanden niet altijd de belangrijkste samenlevingsvorm, vooral op het platteland zijn er veel grootfamilies waar ook grootouders, ooms, tantes en hun kinderen bijhoren, dat vergroot de overlevingskansen als de oogst slecht is want er is altijd iemand die voor wat extra inkomen kan zorgen. Er zijn steeds minder grootfamilies in ontwikkelingslanden vanwege de modernisering, migratie en oorlogen. In arme families is de positie van de vrouw cruciaal, zij verzetten het meeste werk en zorgen voor het huishouden en de kinderen, water halen, koken, wassen, voor de kinderen zorgen, werken op de markt en op het land. Als mannen weggaan, komen er steeds meer alleenstaande moeders, ze zoeken voedsel en werk en kinderen worden hierdoor vaak verwaarloosd, ook aids heeft grote invloed op de voedselzekerheid, in ontwikkelingslanden zal tot 2020 tussen de 5 en 35 procent van de werkende bevolking sterven aan aids. Veel hongerlanden zijn ook politiek instabiel, regeringen wisselen elkaar zo snel af dat er nooit iets wordt opgebouwd, staatsgrepen gaan vaak samen met veel geweld en soms ontstaan er door armoede en onrecht territoriale conflicten waarbij minderheden zelfbeschikking of een eigen staat opeisen. 13: Internationale voedselhandel Honger hangt vaak samen met natuurlijke, sociale en politieke omstandigheden binnen een land zelf, maar het heeft ook te maken met het buitenland. De landbouw is geglobaliseerd door goedkoper en beter transport en moderne telecommunicatie. Onder auspiciën van de World Trade Organisation (WTO) wordt een nieuwe handelspolitiek vormgegeven, vrijere import en export en het afschaffen van handelsbelemmeringen. Dit zou vraag en aanbod in evenwicht houden maar er zijn veel landen en organisaties die het hier niet helemaal mee eens zijn. Een vrije markt kan tot grotere armoede en milieudegradatie leiden. De productie van voedsel is sterk afhankelijk van het weer, het ene jaar is de oogst erg klein en het andere jaar komt het eten niet op, opslaan en bewaren is echter erg duur en daarom besloot de EU om in dit geval het verschil met de wereldmarktprijs te vergoeden en exportsubsidies te verlenen. Onder de nieuwe WTO afspraken is dit echter niet toegestaan en de EU krijgt hiervoor een boete maar die is lager dan de kosten voor opslag. Er zijn ook nog andere landbouwsubsidies waarmee westerse landen hun boeren steunen, bijvoorbeeld voor kunstmest en krediet, of inkomenssteun bij slecht weer en lage opbrengsten. Het verkopen van gesubsidieerde voedseloverschotten onder de kostprijs op de wereldmarkt heet dumping, dit leidt tot zulke lage prijzen dat de kleine voedselproducerende boeren in Afrika er niet tegen kunnen concurreren, veel boeren moeten hun productie opgeven en naar de stad trekken. 14: Helpt hulp? Hulpgevers zijn in drie groepen te verdelen: 1. Bilaterale hulp, hulp van de ene overheid aan de andere zoals Nederland die Tanzania helpt. 2. Internationale organisaties, meerdere landen die samenwerken zoals de Wereldbank, het IMF en de Verenigde Naties. 3. NGO s, niet-gouvernementele organisaties zoals het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen. Er zijn ook verschillende soorten ontwikkelingshulp: 1. Noodhulp, voor het oplossen van levensbedreigende stuaties als een hongersnood, overstroming of oorlog. 2. Projecthulp, deze hulp duurt langer, bijvoorbeeld een aantal jaar en het verhelpt een concreet probleem, bijvoorbeeld het aanleggen van waterputten.

3. Programmahulp, dit is vaak geld dat een ontwikkelingsland naar eigen inzicht kan besteden. Deze laatste vorm van hulp geeft Nederland aan landen die aan de criteria van grote armoede en good governance voldoend, de landen moeten arm genoeg zijn en een goedbestuur hebben, redelijk democratisch en niet al te corrupt. Ontwikkelingshulp wordt al sinds de Tweede Wereldoorlog gegeven maar leidt soms tot grotere problemen, ontwikkelingshulp wordt ook niet alleen uit liefde voor de medemens gegeven, rijke landen hebben ook: - Politieke doelen, het staat goed en je hebt iets te vertellen in zo n land dat je helpt. - Economische doelen, een deel van het geld wordt besteed in het donorland, de zogenaamde gebonden hulp. Dat betekent dat bij een door Nederland gefinancierd wegenbouwproject de vrachtwagens in Nederland moeten worden gekocht. Het beleid van donorlanden is vaak incoherent, dat betekent dat de doelstellingen van de verschillende ministeries in het donorland niet goed op elkaar zijn afgestemd.