Keuzeopdracht ANW Hoofdstuk 6

Transcriptie

1 Keuzeopdracht ANW Hoofdstuk 6 Keuzeopdracht door een scholier 1515 woorden 10 juni ,5 13 keer beoordeeld Vak Methode ANW Solar ANW Hoofdstuk 6: Over bevolking 1. Een rekenmodel voor bevolkingsgroei De omvang van de bevolking (aantal inwoners x 1 miljoen) Tabel voor twee kinderen Jaartal Grootouders 2,2 3,6 7,2 7,2 7,2 Ouders 3,6 7,2 7,2 7,2 7,2 Kinderen 7,2 7,2 7,2 7,2 7,2 Totaal 13,0 18,0 21,6 21,6 21,6 Tabel voor 4 kinderen Jaartal Grootouders 2,2 3,6 7,2 14,4 28,8 Ouders 3,6 7,2 14,4 28,8 57,6 Kinderen 7,2 14,4 28,8 57,6 115,2 Totaal 13,0 25,2 50,4 100,8 201,6 We kunnen hieruit de conclusie trekken dat bij twee kinderen per twee ouders de omvang van de bevolking stabiel blijft. Dat gebeurt pas na 40 jaar (in het jaar 2035). Bij vier kinderen verdubbelt de bevolking zich elke 20 jaar. Dit gebeurt alleen als je ervan uitgaat dat grootouders op 60-jarige leeftijd sterven, wat natuurlijk niet zo reëel meer is. 2. Lineaire groei: wanneer een hoeveelheid steeds met een vast aantal groeit. Wanneer je bijvoorbeeld elke maand 50 euro op je rekening laat zetten. Dan heb je na een jaar dus 600 euro. In een grafiek is dit dus een rechte lijn. Pagina 1 van 5

2 Exponentiële groei: wanneer een hoeveelheid met een vast percentage groeit. Bijvoorbeeld als je rente krijgt over je rente. Dan heb je steeds een groter bedrag waar je rente over krijgt, en dan is die rente dus ook steeds groter. Zo verdubbelt je oorspronkelijke bedrag dus vrij snel. In de grafiek is dit dus een lijn die steeds sterker toeneemt. Invloed op de wereldbevolking Bij een lineaire groei komt er elk jaar een vast aantal mensen bij in de wereld, maar komt natuurlijk niet veel voor, en als het voorkomt in ieder geval niet over een lange periode. De wereld groeit dus eigenlijk altijd in een exponentiële groei, maar deze is natuurlijk niet altijd even sterk. Hoe sterker de exponentiële groei, hoe sterker de wereldbevolking toe neemt. Het aantal mensen in de wereld groeit sneller met een exponentiële groei, want bij een lineaire groei duurt het veel langer voordat een aantal is verdubbeld; met een exponentiële groei gebeurt dit in een kortere periode. 3. Factoren die van invloed zijn op de grootte van onze wereldbevolking. Ziekten/epidemieën Hygiëne Voedsel: kwaliteit en kwantiteit Economie Oorlogen Radioactiviteit/bommen (Hiroshima) Leefomgeving Veiligheid Klimaat Migratie Vruchtbare grond Te kort aan grondstoffen Nieuwe bronnen van grondstoffen vinden Meer industrie Milieu (vervuiling) Technische ontwikkelingen Inkomens Belastingen over meer dan één kind (China) Adoptie Aardoppervlakte Kunnen bevolkingen blijven groeien of zijn er grenzen aan die groei? Er is altijd een grens aan de bevolkingsgroei. Je kan dit bijvoorbeeld zien aan het voorbeeld met de waterlelies in de vijver; de vijver groeit nooit helemaal vol met de waterlelies. Ook als je bijvoorbeeld een diersoort in een gebied laat leven die daar geen vijanden heeft, zijn er bijvoorbeeld nog factoren als voedsel die ervoor kunnen zorgen dan ze niet eeuwig door kunnen blijven groeien. En zo heeft elke factor een effect op de wereldbevolkingsgroei en zullen er altijd grenzen aan zijn. Pagina 2 van 5

3 4. Keuzeopdracht 6.2 B Geacht Tweede-Kamerlid, Op dit moment hebben alle studenten in heel Nederland een ov-jaarkaart. De aanleiding van deze brief is, dat ik steeds meer scholieren op het voortgezet onderwijs hoor over het feit dat zij vinden dat ze ook een ov-jaarkaart zouden moeten hebben. Ik ben het hiermee eens en wel om de volgende redenen: Er is minder overlast wanneer alle bromfietsers verdwijnen. Hiermee bedoel ik overlast in de vorm van vervuiling en overlast in de vorm van geluid. De milieuvervuiling van de scooters en bromfietsen is relatief veel groter dan die van het openbaar vervoer. Ook zorgen de bromfietsen en scooters voor zeer veel geluidsoverlast in de grote steden en de zeer drukke woonwijken. De mensen klagen hier herhaaldelijk over bij de politie. Ik zou het ook vervelend vinden wanneer er om het kwartier een scooter of bromfiets door je straat komt scheuren. Verder is er op dit moment ook een discussie gaande over het feit of jongeren van 16 jaar al wel een scooter zouden mogen rijden. Als het idee doorgezet wordt dat jongeren vanaf 18 jaar pas scooter mogen rijden, dan betekent dit dat veel jongeren die nu ver van school wonen ipv van met de scooter ineens met fiets naar school moeten en dit is in veel gevallen niet te doen. Als ze dan voor het openbaar vervoer zouden kiezen, kost dit hen natuurlijk heel veel geld. Aan de andere kant zit er natuurlijk ook een kern van waarheid in deze discussie en zijn veel scholieren op scooters, maar ook op fietsen, een gevaar voor het verkeer vanwege hun roekeloze gedrag. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom alle scholieren een ov-jaarkaart moeten krijgen. De scholieren lopen in het openbaar vervoer minder risico dan op de fiets of brommer. In het verkeer komen gemiddeld 1500 jongeren om het leven door een ongeval met de fiets of bromfiets. Terwijl het aantal ongevallen bij jongeren in het openbaar vervoer stukken kleiner is. Het kost erg veel geld om elke scholier een OV-jaarkaart te geven. Maar mensenlevens en het milieu zijn veel belangrijker dan geld. Een mensenleven is onbetaalbaar en het brengt erg schade toe aan de nabestaanden. Ik denk dat veel mensen wel bereid zullen zijn om voor hun eigen veiligheid en het milieu iets meer te betalen. Scholieren hebben een even groot inkomen als studenten (misschien zelfs wel minder), maar waarom krijgen studenten dan wel een OV-jaarkaart? Een OV-jaarkaart zorgt er in principe voor dat degene ermee kan reizen, dit is voor jongeren ook goed om dingen te ontdekken, wat weer leidt tot volwassenheid en zelfstandigheid. De OV-jaarkaart zou (als die voor jongeren ingevoerd zou worden) voor een groot deel gebruikt worden om naar andere steden te gaan om daar te winkelen. Dit is goed voor jongeren om te ontdekken wat hun smaak is en om hun creatieve ontwikkeling te stimuleren. Mijn mening is dan ook: elke scholier moet net als studenten een ov-jaarkaart krijgen! Pagina 3 van 5

4 Hartelijke groet, Anne Fleur Gijbels 5. Factoren die van invloed zijn op de hoeveelheid beschikbaar voedsel op de aarde. Technische en nieuwe ontwikkelingen Milieu (bijv. vervuiling) Te kort aan grondstoffen Vruchtbare grond Klimaat veranderingen Het weer Insectenplagen Infrastructuur Genetische manipulatie Bevolkingsgroei Economie Erosie Bio-industrie Nieuwe bronnen van grondstoffen vinden Industrialisatie Opheffen van subsidie Kennis van de boer Voldoende mest Voldoende zaaigoed 6. Met de term duurzaamheid wordt bedoeld dat iets lang meegaat, dat iets lang blijft bestaan. Dat je zuinig om moet gaan met grondstoffen, energie en afval. Je kan de grondstoffen bijvoorbeeld hergebruiken om ze zo langer mee te laten gaan. Het milieu moet intact blijven. Bij een duurzame ontwikkeling moet je verder kijken dan je eigen generatie. De mogelijkheden van de toekomstige generaties mogen bij een duurzame ontwikkeling niet aangetast worden. Verder moet er ook al gedacht worden aan alternatieven die ontwikkeld moeten zijn tegen de tijd dat de grondstofvoorraden opraken. Je kan bijvoorbeeld denken aan duurzame energie, zoals zonne-energie en windenergie. Deze vormen van energie raken nooit uitgeput en ze belasten het milieu niet. Een voorbeeld van een duurzame ontwikkeling is de beperking van het mestprobleem dat veroorzaakt wordt door de intensieve veehouderij. Door vermindering van de veestapel en het voor iedere boer verplicht stellen van een mineralenboekhouding kan dit mestprobleem beperkt worden. Een ander voorbeeld is de manier waarop landbouw duurzaam kan worden gemaakt. Dit kan door integratie van landbouw en veeteelt, grondverbetering en het gebruik van minder chemische middelen. Verder zijn er nu vele ontwikkelingen gaande waarbij mensen worden gestimuleerd om gebruik te maken van soorten energie die niet door fossiele brandstoffen (waarvan de voorraden uitgeput kunnen raken) worden opgewekt. Zo wordt er steeds meer gebruik gemaakt van zonnepanelen en groene stroom. Deze Pagina 4 van 5

5 energiebronnen zijn duurzamer en beter voor het milieu. 7. Keuzeopdracht 6.4 C Keus tussen welvaart en milieu Momenteel is het zeer slecht gesteld met de gelijkheid in de wereld, in de derde wereld sterven mensen dagelijks aan honger en ziektes als gevolg van armoede. In het westen leven de meeste mensen juist in grote welvaart. Deze ongelijkheid heeft veel conflicten tot gevolg. Ook gaat het zeer slecht met het milieu, de vervuiling van lucht, water en aarde is een bedreiging voor het voortbestaan van de mens. Stelling: Iedereen in de westerse samenleving moet afzien van zijn eigen welvaart, ten gunste van een gezond milieu en een redelijke welvaart, ook in de derde wereld. + Een gezond milieu heeft effect op generaties na ons, want als het zo door blijft gaan zullen er steeds meer mensen overlijden aan de gevolgen van een vervuild milieu. Een gezond milieu achterlaten voor de generaties na ons, zijn we verplicht en geeft zin aan ons leven. + Bijna alle dingen die wij nu kopen doordat we veel welvaart hebben, zijn volledig overbodig en het geld dat wij daaraan besteden, zou in de derde wereld levens kunnen redden. Ik vind die levens veel belangrijker dan onze verwendheid. + Een redelijke welvaart overal bevordert de wereldvrede, want de grote ongelijkheid die er nu is, is de grote bron van alle spanningen en conflicten en soms zelfs oorlogen op de wereld. Wereldvrede is heel erg belangrijk, want ook aan oorlogen streven dagelijks heel veel mensen, terwijl dit helemaal niet nodig is. Ik dacht eerst dat ik niet zou willen afzien van mijn eigen welvaart, omdat ik er teveel aan gewend ben. Maar nadat ik er een tijdje over heb nagedacht en met anderen over gepraat, ben ik tot de conclusie gekomen dat er hele goede argumenten voor deze stelling zijn. Het enige tegenargument dat ik kan verzinnen, is dat ik mijn eigen welvaart niet zou willen opgeven. Voor mij wegen uiteindelijk de voorargumenten veel zwaarder, omdat het goed is voor de hele wereld en daarmee ook voor mij. Daarom zou ik het wel willen, als dit een werkelijke keuze en mogelijkheid zou zijn. Pagina 5 van 5