Omgevingsindicatoren duurzame ontwikkeling in Vlaanderen 2008. Studiedienst van de Vlaamse Regering

Vergelijkbare documenten
Omgevingsindicatoren duurzame ontwikkeling in Vlaanderen Derde indicatorennota

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

4 oktober Studiedienst van de Vlaamse Regering

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

67,3% van de jarigen aan het werk

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

1. Vervoersprestaties

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

De hardwerkende Vlaming: mythe of realiteit?

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Waar staat Vlaanderen op de weg naar de doelstellingen voor 2020? Luk Bral. Studiedienst Vlaamse Regering

CO 2 -uitstootrapportage 2011

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Vlaanderen binnen Europa

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Regionale economische vooruitzichten

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

De vruchten van het hoger onderwijs

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

verbeelding werkt Stadsmonitor 2014 Kerncijfers steden

De arbeidsdeelname herstelt, maar niet iedereen profiteert mee

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

WERKZAAM VLAANDEREN IN DE TOEKOMST DRAAGVLAK WORDT HELLEND VLAK Hoofdstuk 3

Curaçao Carbon Footprint 2015

De Vlaamse arbeidsmarkt Een terugblik

Vlaanderen in Cijfers. Studiedienst van de Vlaamse Regering

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Socio-economische blik op de Kempen

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Socio-economische blik op de Kempen

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

3. Kenmerken van personenwagens

Evolutie van de sociale situatie en van de sociale bescherming in België

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Werkloosheid in de Europese Unie

Over arbeidsvolume en arbeidsduur in Vlaanderen en Europa

Marriages and births in the Netherlands/nl

Regionale economische vooruitzichten

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Bevolkingsvooruitzichten

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Emissie broeikasgassen in Europa,

MIRA 2012 Transport. Eco-efficiëntie van het personenvervoer

emissie broeikasgassen

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Instituut voor de nationale rekeningen

Omschrijving: De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkenden ( volgens IAB-statuut) in de bevolking.

Feiten en cijfers over arbeid en gezin

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

VR MED.0081/1

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Regionale inkomensrekeningen van de huishoudens

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Kerncijfers. 1. Personenmobiliteit. Personenmobiliteit

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Beroepsbevolking 2005

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

De honden en katten van de Belgen

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT STADSMONITOR 2017 VERTROUWEN TERUGWINNEN GAAT LANGZAAM

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Verbruik van hernieuwbare energie

Milieubarometer

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012

VLAANDEREN. Studiedienst Vlaamse Regering. Vlaamse overheid

Transcriptie:

Omgevingsindicatoren duurzame ontwikkeling in Vlaanderen 2008 Studiedienst van de Vlaamse Regering

Omgevingsindicatoren duurzame ontwikkeling in Vlaanderen Tweede indicatorennota Duurzame ontwikkeling is een overkoepelende doelstelling voor het beleid van de Vlaamse Regering. Het speerpunt van het Vlaamse beleid duurzame ontwikkeling is de opmaak en uitvoering van een Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (VSDO). De strategie vormt de basis voor het Vlaamse beleid duurzame ontwikkeling, en biedt het raamwerk voor dit beleid doorheen de hele Vlaamse overheid. Hiermee komt Vlaanderen het engagement na dat het in 2002 genomen heeft in het kader van de Wereldtop voor Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg. Naast een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling (VSDO) wordt er werk gemaakt van een monitor. De doelstelling van de monitor is om via een beperkte set van indicatoren weer te geven of Vlaanderen in een duurzame richting evolueert. De set is opgemaakt door de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Voor de keuze van de indicatoren werd geput uit de Europese indicatoren voor duurzame ontwikkeling. Deze zijn terug te vinden in een tweejaarlijks rapport van Eurostat, Measuring progress towards a more sustainable Europe 2007 monitoring report of the EU sustainable development strategy. Colofon Omgevingsindicatoren duurzame ontwikkeling is een uitgave van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Editie 2008 Verantwoordelijke uitgever Josée Lemaître Administrateur-generaal Boudewijnlaan 30 bus 23 1000 Brussel Samenstelling Dirk Smets dirk.smets@dar.vlaanderen.be Met medewerking van Veerle Beyst, Luk Bral, Jo Noppe, Myriam Vanweddingen en Thierry Vergeynst Eurostat hanteert 10 prioritaire thema s voor duurzame ontwikkeling - socio-economische ontwikkeling, duurzame consumptie en productie, sociale inclusie, demografische ontwikkelingen, gezondheid, klimaatverandering en energie, duurzaam transport, natuurlijke rijkdom, global partnership en goed bestuur en voor elk van deze thema s is een hiërarchisch systeem van indicatoren uitgewerkt. Zo is er per thema steeds een hoofdindicator of level-1 indicator om de algemene doelstelling van de strategie te monitoren. Het gaat om robuuste indicatoren waarvoor cijfermateriaal beschikbaar is voor het merendeel van de EU-lidstaten en dit over een periode van ten minste 5 jaar. Daaronder komen de level-2 indicatoren, gerelateerd aan een operationele doelstelling van de strategie. Ook hier gaat het om robuuste indicatoren, beschikbaar voor het merendeel van de lidstaten over een periode van minstens 3 jaar. Level-3 indicatoren ten slotte zijn voornamelijk gekoppeld aan acties die vooropgesteld worden in de strategie. Voor meer informatie zie Eurostat website http://epp.eurostat.ec.europa.eu In deze indicatorennota is voor elk thema de hoofdindicator opgenomen met bijkomend nog enkele level-2 of level-3 indicatoren. Bij de selectie hiervan werden volgende criteria gehanteerd: (i) vergelijking mogelijk maken van Vlaanderen met andere landen/regio s; (ii) vergelijking mogelijk maken in de tijd; (iii) gebruik maken van internationaal gevalideerde indicatoren. Deze aanpak versterkt een geïntegreerde benadering van duurzame ontwikkeling in Vlaanderen. Waar normen of doelstellingen werden geformuleerd werden deze mee in de tabellen en grafieken opgenomen. Telkens wordt bondig de ontwikkeling in positieve of negatieve richting aangegeven. De voorliggende indicatoren zijn gebaseerd op cijfers beschikbaar op 20 december 2007. - 1 -

Thema s en Indicatoren Thema Indicator 1. Socioeconomische ontwikkeling 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 2007 Reële groei van het bruto binnenlands product per inwoner 1996-2007 Eurostat, INR, SVR Het bruto binnenlands product (BBP) is een samengestelde indicator voor de mate waarin een land of regio welvaart voortbrengt. BBP per capita is ontwikkeld om een vergelijking te maken over tijd en tussen landen en regio s. Het BBP per capita van België en Vlaanderen wordt sterk beïnvloed door de mondiale conjunctuur zoals een lage groei van 2001 tot 2003 na een periode van hoogconjunctuur in 1999 en 2000. De conjunctuurschommelingen worden korter en minder voorspelbaar. 2006 en 2007 waren economisch vrij voorspoedige jaren. 75.000 70.000 65.000 60.000 55.000 50.000 45.000 40.000 35.000 Arbeidsproductiviteit (BBP in euro koopkrachtpariteiten per werkende, zelfstandig of in loondienst) 1995- Eurostat, INR De arbeidsproductiviteit ligt structureel hoger in het Vlaamse Gewest (en België) dan in de EU27 of zelfs de EU15. Dit komt door de relatief hoge investeringen in kapitaalgoederen om de relatief dure factor arbeid te compenseren. Het gevolg is een hoge kapitaalintensiteit in Vlaanderen (hoeveelheid kapitaal per werkende) wat de arbeidskrachten productief maakt. 30.000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003-2 -

72 70 68 66 64 62 60 58 56 54 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 doel 2010 Totale werkzaamheidsgraad 1996-2006, doel 2010 FOD Economie- Afdeling Statistiek EAK, Eurostat LFS, bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE De werkzaamheidsgraad wordt gedefinieerd als het aandeel werkenden in de bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar). Deze indicator wordt berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) en de Labour Force Survey (LFS) van Eurostat. Zowel de Vlaamse Regering als de Europese Commissie willen tegen 2010 een arbeidsdeelname van 70% onder de 15- tot 64-jarigen. Anno 2006 waren er 65 op 100 Vlamingen op arbeidsleeftijd effectief aan het werk. 2. Duurzame consumptie en productie 130 120 110 100 90 80 70 60 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 Vlaanderen België EU15 2002 2003 Materiaalproductiviteit (index 2000=100) VL, BE, EU15 1995- VMM-MIRA, Eurostat, SVR De materiaalproductiviteit wordt berekend door het BBP te delen door de eigen materialen consumptie (EMC) en is een maat voor de materiaalefficiëntie van de economie. De EMC meet de hoeveelheid materialen die direct door een economie gebruikt wordt. In Vlaanderen bleef de EMC vrij stabiel tussen 1995 en terwijl het BBP toenam. Sinds 2000 zijn er tekenen van een ontkoppeling tussen het grondstoffenverbruik en de economische groei. Dit leidt tot een toename in materiaalproductiviteit. Een zelfde trend doet zich voor in Europa (EU15). De EMC was redelijk stabiel tussen 1990 en 2000 en is gedaald tussen 2000 en terwijl het BBP verder toenam. We spreken van een absolute ontkoppeling vanaf 2000. - 3 -

600 580 560 540 520 500 480 460 440 Opgehaald huishoudelijk afval (kg per capita) 1995-2006 Ovam, Eurostat De huishoudens zorgen voor ongeveer een tiende van alle afval. In Vlaanderen en België schommelt de hoeveelheid opgehaald huishoudelijk afval al jaren rond de 460 kg per persoon. Hiermee doen wij duidelijk beter dan het Europese gemiddelde. 420 400 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Gestort Verbrand Gerecycleerd en gecomposteerd Verwerking van huishoudelijk afval naar methode in Ovam, Eurostat In Vlaanderen en België is de voorbije 10 jaar de hoeveelheid gestort afval sterk afgenomen. In Vlaanderen werd in slechts 23,5 kg/inwoner gestort. Zowel in Vlaanderen, België als in de EU is de hoeveelheid verbrand afval eerder toegenomen. In Vlaanderen wordt al het afval verbrand met energierecuperatie. De hoeveelheid gerecycleerd en gecomposteerd huishoudelijk afval neemt de laatste 5 jaar toe in de EU maar aan een trager tempo dan voorheen. In Vlaanderen en België is de hoeveelheid gerecycleerd en gecomposteerd huishoudelijk afval het voorbije decennium meer dan verdrievoudigd. Opm.: voor België, EU15 en EU27 is de hoeveelheid gerecycleerd en gecomposteerd huishoudelijk afval gelijk aan het totaal ingezameld huishoudelijk afval min het gestort en verbrand huishoudelijk afval. Voor Vlaanderen is dat niet op die manier berekend. Het zijn exacte cijfers over de hoeveelheid gerecycleerd en gecomposteerd afval. - 4 -

125 120 115 110 105 100 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Elektriciteitsconsumptie van de huishoudens (index 1995=100) 1995- Energiebalans VITO, Eurostat Tussen 1995 en was er een vrij grote en gelijkmatige toename van het elektriciteitsverbruik door de huishoudens. De evolutie in Vlaanderen loopt quasi gelijk met deze in de rest van Europa. Een aantal factoren zijn hiervoor verantwoordelijk zoals de toegenomen welvaart en de veranderende levensstijl, wat leidt tot meer comfort en meer gebruik van elektrische apparaten, maar ook het toenemende aantal (kleinere) huishoudens met toch elk zijn eigen elektrische toepassingen. Verbeteringen van de eco-efficiëntie van vele elektrische toestellen, worden teniet gedaan door hun groeiend aantal. Ook belangrijk is het toenemend aantal elektrische apparaten die eveneens elektriciteit verbruiken in stand-by modus. 3. Sociale inclusie 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Vlaanderen België EU15 EU25 Risico op financiële armoede na sociale transfers Vl, BE, EU15, EU25 1995- vanaf : SILC, Eurostat en Fod Economie-Afdeling Statistiek tot 2001: ECHP, Eurostat en OASeS Risico op financiële armoede na sociale transfers geeft het percentage individuen met een equivalent netto-inkomen lager dan 60% van het nationale mediaan netto-inkomen. Volgens de SILC enquête van heeft 11 % van de bevolking in Vlaanderen een equivalent netto-inkomen onder die grens. Dit is een beduidend lager risico op financiële armoede in vergelijking met België en Europa. In de periode 1995 1999 kenden België en EU15 een daling van het risico op financiële armoede. Die daling stagneerde tussen 2000 en 2001. Er zijn geen cijfers voor 2002 en 2003, vanaf is de bron van de gegevens veranderd. - 5 -

5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Inkomensongelijkheid (S80/S20-ratio) VL, BE, EU15, EU25 1995- vanaf : SILC, Eurostat en Fod Economie-Afdeling Statistiek tot 2001: ECHP, Eurostat en OASeS De indicator vergelijkt de som van het totale inkomen van de 20% rijksten met dat van de 20% armsten. De inkomensongelijkheid volgens de SILC enquête van is met een 3,5 ratio voor Vlaanderen lager dan voor België en EU25. Algemeen schommelt de inkomensongelijkheidratio in Europa tussen 4,5 à 5. Er zijn geen cijfers voor 2002 en 2003, vanaf is de bron van de gegevens veranderd. Vlaanderen België EU15 EU25 4. Demografische ontwikkelingen 55 50 45 40 35 30 25 20 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 doel 2010 Werkzaamheidsgraad van personen tussen 55 en 64 jaar 1996-2006, doel 2010 FOD Economie- Afdeling Statistiek EAK, Eurostat LFS, bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE Deze indicator geeft het aandeel werkenden weer in de bevolking tussen 55 en 64 jaar. Hij wordt berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) en de Labour Force Survey (LFS) van Eurostat. De Europese doelstelling om tegen 2010 een arbeidsdeelname van 50% onder de ouderen te realiseren, lijkt onhaalbaar voor Vlaanderen. Een rist factoren belemmert hun arbeidsdeelname, zoals een beperkt jobaanbod of onvrijwillig ontslag. Daarnaast stimuleert een reeks elementen een vroegtijdige uittrede, zoals de sociale omgeving, vervroegd pensioen of brugpensioen. - 6 -

2,0 1,9 1,8 1,7 1,6 1,5 1,4 1,3 1,2 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 Totaal vruchtbaarheidscijfer (aantal kinderen per vrouw) VL, BE, EU25 1995-2006 SVR, Eurostat (cijfers België vanaf 1998 schatting van het Population Reference Bureau (PRB)) Het totaal vruchtbaarheidscijfer (TVC), uitgedrukt in aantal kinderen per vrouw, moet geïnterpreteerd worden als het virtuele aantal kinderen dat per vrouw geboren zou worden als de vruchtbaarheidscijfers van een bepaald kalenderjaar zouden gelden voor een denkbeeldige generatie van vrouwen. Het Vlaamse TVC daalde van meer dan 2,6 kinderen per vrouw in 1965 naar 1,45 in 1985. Sindsdien schommelde het TVC rond de 1,50, zonder dat van een duidelijke trend sprake was. Sinds 2001 is het TVC echter opmerkelijk aan het stijgen: van 1,55 in 2001 tot 1,75 in 2006. Vlaanderen België EU25 30 28 26 24 22 20 18 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 2007 Afhankelijkheidsratio ouderen (Verhouding 65-plussers t.o.v. 15-64-jarigen, in %) VL, BE, EU27 1990-2007 FOD Economie- Afdeling Statistiek, Eurostat De afhankelijkheidsratio van ouderen toont de verhouding tussen de nietactieven (ouder dan 65 jaar) en de potentieel actieven (tussen 15 en 64 jaar). In 2007 staat in Vlaanderen tegenover 1 niet-actieve ouder dan 65, slechts 3,7 potentieel actieven. In 1990 was dit nog 4,8. Ook in België en Europa stijgt de afhankelijkheidsratio van ouderen wat een belangrijk aandachtspunt is voor de sociale zekerheid in de toekomst. In vergelijking met België is in Vlaanderen de stijging sterker. Vlaanderen België EU27-7 -

5. Gezondheid 78 77 76 75 74 73 83 Mannen 1999 2000 1995 1996 1997 1998 2001 2002 2003 Vlaanderen België EU15 EU25 Vrouwen Levensverwachting bij de geboorte (naar geslacht) VL, BE, EU15, EU25 1995- FOD Economie- Afdeling Statistiek, Eurostat De levensverwachting bij de geboorte is het aantal nog te verwachten levensjaren voor een pasgeborene indien het dan geldende sterftecijfer gedurende zijn of haar hele leven ongewijzigd zou blijven. Zowel in Vlaanderen als in Europa neemt de levensverwachting jaar na jaar toe. In bedroeg de levensverwachting voor Vlaamse mannen 77,6 jaar, voor Vlaamse vrouwen 82,9 jaar. In vergelijking met zowel België als Europa scoort Vlaanderen hoog wat betreft levensverwachting. 82 81 80 79 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Vlaanderen België EU15 EU25 70 69 68 67 66 65 64 63 62 1999 2000 2001 2002 2003 België vrouw en België mannen EU15 vrouw en EU15 mannen Gezondheidsenquête 1997 2001 Vlaanderen mannen 63,1 64,5 67,2 Vlaanderen vrouwen 67,4 67,3 69,5 België mannen 60,7 61,6 64,0 België vrouwen 64,7 65,1 67,1 Gezonde levensverwachting bij de geboorte (naar geslacht) BE, EU15 1999-2003 (grafiek) VL, BE 1997-2001- (tabel) Eurostat (grafiek), WIV (tabel) De indicator is een maat voor het aantal verwachte jaren in goede gezondheid dat een man/vrouw heeft bij geboorte. De bevolking in België en Europa blijft relatief langer leven en ook de gezonde levenverwachting bij geboorte stijgt (zie grafiek). Cijfers van het WIV aan de hand van de Gezondheidsenquête geven een hogere gezonde levenverwachting bij geboorte voor Vlaanderen dan voor België (zie tabel). Eurostat geeft geen Vlaamse cijfers. Beide organisaties gebruiken andere gegevensbronnen waardoor de cijfers niet direct vergelijkbaar zijn. - 8 -

6. Klimaatverandering en energie 112 110 108 106 104 102 100 98 96 94 92 90 88 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 doel 2008-2012 Broeikasgasemissies (index basisjaar=100) 1990-2006, doel 2008-2012 Emissie Inventaris Lucht en Energiebalans VITO (rapportering EC 15.03.2008), Eurostat Via het Kyoto protocol engageren geïndustrialiseerde landen zich om de broeikasgasemissies te reduceren. De Kyoto-doelstelling legt Vlaanderen tegen 2012 een reductie op van 5,2% ten opzichte van het referentiejaar 1990. In 2006 lag voor Vlaanderen de uitstoot reeds 1,7% onder het niveau van het referentiejaar 1990. Voor België geldt een reductie van 7,5%, Europa verbindt zich tot een reductie van 8%. 25 20 15 10 5 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 doel 2010 Aandeel groene stroom in het totale bruto binnenlands elektriciteitsverbruik 1995-2006, doel 2010 VITO, VEA, VREG, BFE, Eurostat Groene stroom is elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. Volgens een Europese Richtlijn moet België tegen 2010 voor 6% van het bruto binnenlands elektriciteitsverbruik groene stroom hebben. Deze doelstelling werd ook overgenomen in het Vlaamse Regeerakkoord. In Vlaanderen bedroeg het aandeel groene stroom in 2006 2,43%. Gezien de toename de jongste jaren lijkt de 6% tegen 2010 haalbaar. In bedroeg het aandeel groene stroom in de EU27 14% en Europa wil nog een stuk verder gaan met als streefcijfer 21% tegen 2010. - 9 -

330 310 290 270 250 230 210 190 170 Energie-intensiteit van de economie ((kgoe/1000 euro BBP) 1995-2006 Energiebalans VITO, Eurostat, SVR De energie-intensiteit vergelijkt het energieverbruik met het BBP en geeft een goed beeld van de energie afhankelijkheid van de economie. Sinds 1996 steeg in Vlaanderen het BBP sterker dan het energieverbruik met als gevolg een dalende energie-intensiteit. Vlaanderen had in de hoogste energie-intensiteit van de EU15. Een belangrijke oorzaak hiervoor is de energie-intensieve industrie zoals de chemie, de ijzer- en staalsector en de voeding- en dranksector. 150 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 7. Duurzaam transport 110 105 100 95 90 Energie-intensiteit van de transportsector (index 2000=100) 1995-2006 Energiebalans VITO, Eurostat Het energiegebruik voor alle transportmodi (spoor, weg, binnenlands luchtverkeer en binnenwater) is een belangrijke milieudruk indicator, o.a. de verbranding van fossiele brandstoffen is de voornaamste oorzaak van de uitstoot van CO 2. Voor 2000 steeg het energieverbruik van de transportsector ongeveer even snel als het BBP. Vanaf 2000 stijgt het BBP echter sneller dan het energieverbruik van de transportsector waardoor er een relatieve ontkoppeling is. 85 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006-10 -

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vlaanderen België EU15 EU25 Wegvervoer Binnenvaart Spoorvervoer Modale verdeling goederenvervoer in VL, BE, EU15, EU25 EC DG TREN, Algemene Directie Statistiek, PBV, NMBS, SVR Bij het goederenvervoer werd in Vlaanderen 76% van alle tonkilometers in afgelegd via de weg. Dit is 0,8 procentpunt minder dan in de EU25. Het aandeel van de binnenvaart bedraagt in Vlaanderen bijna 13%, wat 7,2 procentpunt meer is dan in de EU25. Qua vrachtvervoer per spoor blijven we met ongeveer 11% 6,3 procentpunt onder het EU25- gemiddelde. De Vlaamse evoluties in het goederenvervoer volgen de Europese trends niet. Vergeleken met 1995 daalde in Vlaanderen het aandeel van het wegvervoer ten voordele van de binnenvaart en het spoor. De EU15 en de EU25 vertonen een omgekeerde tendens. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vlaanderen België EU15 EU25 Modale verdeling personenvervoer in VL, BE, EU15, EU25 EC DG TREN, FOD Mobiliteit en Vervoer, Algemene Directie Statistiek, NMBS In nam in Vlaanderen de wagen ongeveer 82% van de personenkilometers voor zijn rekening. Dit is 2,1 procentpunt onder het EU25- gemiddelde. Voor de trein waren er geen grote verschillen tussen Vlaanderen en de EU25. Wat bussen betreft zit Vlaanderen met ongeveer 11% 1,7 procentpunt hoger dan de EU25. In tegenstelling tot de Europese Unie winnen in Vlaanderen bussen en treinen sinds het einde van de jaren 90 aan marktaandeel. Personenwagens Bussen-Autocars Treinen - 11 -

22 20 18 16 14 12 10 8 6 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Vlaanderen België EU15 EU25 2003 2006 Aantal verkeersdoden per 100.000 inwoners VL, BE, EU15, EU25 1990-2006 EC DG TREN, Algemene Directie Statistiek, SVR Een methode om de verkeersveiligheid internationaal te vergelijken, is het aantal verkeersdoden te relateren aan het bevolkingscijfer. Zo worden wel een aantal belangrijke factoren buiten beschouwing gelaten zoals het aantal voertuigen, de afgelegde kilometers, de bevolkingsdichtheid, de wegendichtheid, de ruimtelijke ordening, wegenwerken of weersomstandigheden. Per 100.000 inwoners vielen in 2006 in Vlaanderen 8,9 verkeersdoden. Sinds 1990 betekent dit een vermindering van méér dan 10 doden per 100.000 inwoners. Toch deed Vlaanderen het in nog iets slechter dan het EU-gemiddelde, al is de kloof klein geworden. 8. Natuurlijke rijkdom 100 95 90 85 80 75 70 65 Broedvogelindex (index 1990=100) BE, EU25 1994- INBO, Eurostat De Europese algemene broedvogelindex beschrijft een selectie van algemene vogelsoorten op basis van de broedvogelinventarissen in de verschillende landen. In Europa is de index sterk achteruit gegaan tussen 1990 en 2000, vooral voor de vogels van landbouwgebieden. Tussen 2000 en is de index gestabiliseerd. 60 55 50 1994 1995 1996 1997 1998 1999 vogels van landbouwgebieden, België andere algemene vogels, EU25 2000 2001 2002 2003 vogels van landbouwgebieden, EU25 In Vlaanderen zijn de vogels van het landbouwgebied het voorbije decennium sterk achteruit gegaan door de intensivering en schaalvergroting in de landbouw. De vogels van meerdere leefgebieden deden het meestal goed in Vlaanderen. Vlaanderen : evolutie in het aantal soorten tussen 1990 (index 1990=100) en 2000-2002 Vogels van landbouwgebieden 71 Andere algemene vogels 122-12 -

70 60 50 40 30 20 10 0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2006 Zuiveringsgraad van de huishoudens VL, BE 1996-2006 VMM-MIRA, Eurostat De zuiveringsgraad is het percentage inwoners waarvan het afvalwater via de riolering ingezameld en gezuiverd wordt in een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie. Niet iedereen kan echter aansluiten op de riolering; afgelegen woningen moeten hun afvalwater zuiveren via een individuele behandelingsinstallatie. In 2006 werd in Vlaanderen ongeveer 67% gezuiverd, tegenover 41% in 1996. Bijkomende initiatieven in Vlaanderen zijn in uitvoering. Bij Eurostat zijn slechts beperkte, meestal verouderde gegevens beschikbaar. Vlaanderen België 30 25 20 15 10 Bebouwde oppervlakte VL, BE, Nederland, Duitsland, Frankrijk 1990-2007 Algemene Directie Statistiek, Eurostat Deze indicator wordt gebruikt als proxy voor de verandering in landgebruik. België is een van de Europese landen waar het aandeel bebouwde oppervlakte het snelst toenam tussen 1990 en 2000. In Vlaanderen nam de bebouwde oppervlakte tussen 1990 en 2007 toe met 21,5%. 5 0 1990 1995 2000 2007 Vlaanderen België Nederland Duitsland Frankrijk - 13 -

9. Global partnership 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 Officiële ontwikkelingshulp als percentage van het bruto nationaal inkomen BE, EU15 1995-, doel 2015 In de jaren 90 was er in de EU15 een dalende trend wat betreft de officiële ontwikkelingshulp (ODA) als percentage van het bruto nationaal inkomen (BNI). Tussen 2000 en steeg de ODA in de EU15 echter van 0,32% tot 0,44% van het BNI. De Europese (en ook Belgische) doelstelling bedraagt 0,7% van het BNI tegen 2015. 0,1 0,0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 doel 2015 Eurostat Ontwikkelingssamenwerking is nog overwegend federale bevoegdheid, daarom zijn Vlaamse cijfers hier minder relevant. België EU15 10. Goed bestuur 60 55 50 45 40 35 30 1999* 2001* 2006 Vlaanderen EU25 Eurobarometer 2006: vertrouwen in Vlaanderen België EU27 Nationale regering 50,4 51,1 30,2 Vertrouwen in instellingen VL, EU25 (* EU15) 1999-2006 (grafiek) VL, BE, EU27 2006 (tabel) Eurobarometer De indicator wordt uitgedrukt als het percentage van de bevolking dat vertrouwen heeft in instellingen. Naast een globaal vertrouwen op basis van een vijftiental publieke en private instellingen (zie grafiek), wordt het vertrouwen weergegeven in enkele politieke instellingen (zie tabel). Globaal zien we dat het vertrouwen van de Vlamingen in instellingen de jongste jaren hoger ligt dan dit van de gemiddelde Europeaan. Sinds eind vorige eeuw neemt het vertrouwen van de Vlamingen gestadig toe. Wat de politieke instellingen betreft, ligt het vertrouwen ook systematisch hoger. Nationaal parlement 55,3 54,1 32,3 Europese Unie 58,9 60,9 46,3 Europees Parlement 66,2 66,8 52,5 Verenigde Naties 58,5 58,8 51,8-14 -

Afkortingen BBP: Bruto Binnenlands Product BFE: Belgische Federatie van voortbrengers en verdelers van Elektriciteit BNI: Bruto Nationaal Inkomen EAK: Enquête naar de Arbeidskrachten EC DG TREN: Europese Commissie, Directoraat-generaal Energie en Vervoer ECHP: European Community Household Panel EMC: Eigen Materialen Consumptie INBO: Instituut voor natuur- en bosonderzoek INR: Instituut voor de Nationale Rekeningen kgoe: kilogram olie equivalenten LFS: Labour Force Survey NMBS: Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen OASeS: Onderzoeksgroep Armoede, Sociale uitsluiting en de Stad ODA: Official Development Assistance OVAM: Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij PBV: Promotie Binnenvaart Vlaanderen PRB: Population Reference Bureau SILC: Statistics on Income and Living Conditions SVR: Studiedienst van de Vlaamse Regering TVC: Totaal vruchtbaarheidscijfer VEA: Vlaams Energieagentschap VITO: Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek VMM: Vlaamse Milieumaatschappij VREG: Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt VSDO: Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling WIV: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid WSE: Werk en Sociale Economie - 15 -

Vergelijking eerste en tweede indicatorennota Ten opzichte van de eerste indicatorennota, is er in de tweede nota niet meer uitgegaan van nrg4sd-indicatoren (Network of Regional Governments for Sustainable Development, nrg4sd). Reden hiervoor is de moeilijkheid om momenteel voldoende representatief cijfermateriaal voor de verschillende regio s te vinden. Daarnaast bevat de nrg4sd-set ook tal van indicatoren die eerder van toepassing zijn op ontwikkelingslanden. De tweede indicatorennota is dan ook enkel gebaseerd op Eurostat-indicatoren, met als voornaamste aandachtspunten het in de tijd vergelijken van Vlaanderen met andere landen/regio s, waarbij gebruik gemaakt wordt van internationaal gevalideerde indicatoren. Thema Tweede nota (2007) Eerste nota (2006) Socio-economische ontwikkeling Reële groei van het bruto binnenlands product per capita Reële groei van het bruto binnenlands product per capita Arbeidsproductiviteit Human development index Totale werkzaamheidsgraad Duurzame consumptie en productie Materiaalproductiviteit Eigen materialen consumptie Opgehaald huishoudelijk afval Niet-gerecycleerd huishoudelijk afval Verwerking van huishoudelijk afval naar methode Elektriciteitsconsumptie van de huishoudens Sociale inclusie Risico op financiële armoede na sociale transfers Risico op financiële armoede na sociale transfers Inkomensongelijkheid (S80/S20-ratio) Inkomensongelijkheid (S80/S20-ratio) Werkzaamheidsgraad naar geslacht Demografische ontwikkelingen Afhankelijkheidsratio ouderen Afhankelijkheidsratio ouderen Werkzaamheidsgraad van personen tussen 55 en 64 jaar Totaal vruchtbaarheidscijfer Gezondheid Levensverwachting bij de geboorte Aantal nieuwe HIV-seropositieven per 100.000 inwoners Gezonde levensverwachting bij de geboorte Gezonde levensverwachting bij de geboorte Klimaatverandering en energie Broeikasgasemissies Broeikasgasemissies Aandeel groene stroom in het totale bruto Bruto binnenlands energieverbruik binnenlands elektriciteitsverbruik Energie-intensiteit van de economie - 16 -

Duurzaam transport Energie-intensiteit van de transportsector Totaal energiegebruik van de transportsector Modale verdeling goederenvervoer Modale verdeling personenvervoer Aantal verkeersdoden per 100.000 inwoners Natuurlijke rijkdom Broedvogelindex Populatie index van weidevogels Zuiveringsgraad van de huishoudens Zuiveringsgraad van de huishoudens Bebouwde oppervlakte Oppervlakte speciale beschermingszones voor biodiversiteit Global partnership Officiële ontwikkelingshulp als percentage van het bruto nationaal inkomen Goed bestuur Vertrouwen in instellingen Vertrouwen in instellingen - 17 -