1.1 OPLEIDINGSEISEN VOOR VAATFUNCTIETECHNIEKEN



Vergelijkbare documenten
HANDBOEK VOOR ONBLOEDIG VAATONDERZOEK

Factsheet generieke indicatoren vaatcentrum (DAVC) A. Beschrijving Indicator

Factsheet generieke indicatoren vaatcentrum (DAVC)

Fries Wisselprotocol CVRM

Fries Wisselprotocol CVRM Auteurs: Wim Brunninkhuis, Martinus Fennema en Froukje Ubels, November 2014 Beheerder: Froukje Ubels

Claudicatio intermittens

Zorginnovatie voor pijnlijke diabetische polyneuropathie. Margot Geerts Verpleegkundig Specialist

Fries Wisselprotocol CVRM

Is er een expertisecentrum?

Overzicht Ketenzorg 2015

Cardio Vasculair Risico Management 29 januari 2014

Module 1 Varices van oppervlakkig en perforerend systeem. Theorie Locatie Vergadercentrum Hoog Brabant (Hoog Catherijne) Utrecht

BELANGRIJKE RESULTATEN SAMENGEVAT

Wond Expertise Centrum

Combinatie afspraak Hypertensie polikliniek

Aan de staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Opleidingseisen en herregistratievoorwaarden voor de differentiatie Nefrologie binnen de Interne Geneeskunde

ACUTE ZORG SIONSBERG 2.0 ACUTE ZORG SIONSBERG 2.0. Wie sturen de patiënten: ACUTE ZORG SIONSBERG 2.0. Opvang basis acute zorg: Ons Streven:

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij hart- en vaatziekten! Optimale zorg bij hart- en vaatziekten door samenwerkende zorgverleners

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij hart- en vaatziekten! Optimale zorg bij hart- en vaatziekten door samenwerkende zorgverleners

Zorgprogramma Lijf & Leven. Beter in je lijf, beter in je hoofd Herstel van psychiatrische aandoeningen door een betere lichamelijke gezondheid.

Pilot nieuwe functie: Het concept ziekenhuisarts Het belang van generalisten in het ziekenhuis. Abe Meininger UMCG

Differentiatie - Vasculaire Geneeskunde

Onderzoek naar het functioneren van arts-assistenten in ziekenhuizen

Besluit van 27 maart 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme longziekten en tuberculose

Parkinsonzorg en behandeling in Groningen, Maartenshof

Combinatie afspraak vasculaire preventie poli

adviezen vaatfunctie na een hernia-operatie onderzoek ZorgSaam

Op het verplichte en vrijwillige eigen risico zijn niet van toepassing: - de kosten van ketenzorg bij diabetes, vasculair risicomanagement en COPD.

DiHAG-statement voetzorg. Inleiding

BH kernwaarden A2_Opmaak :04 Pagina 1. Beleidskader

de randvoorwaarden voor goede diabeteszorg in Nederland

Standpunt ouderenzorg HKA

TIA/ herseninfarct van spoed- naar ketenzorg

Beleidsplan Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie

Richtlijn DIABETISCHE NEUROPATHIE

Hand-out perspectief Vasculitis

Binnen 2 uur hartonderzoek & behandelplan. Nieuw Cardicare

De rol van de praktijkondersteuner bij hartfalen Cordiaal 5/2007

StiffnoGraph Vroege detectie van arteriële verstijving en vitamine K status ter preventie van hart- en vaatziekten

Indicatorenset Chronische belemmering bloedstroom been. Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013

De diabetische voet; chirurgische aspecten

Hart- en vaatziekten Een chronische ziekte, een gezamenlijke zorg

De Carotis (halsvaat OK) WJ Schuiling Anja van Schelven

CVRM: richtlijnen en werkwijze in 2 de lijn. Sybiel Bakker-Aling VS vasculaire geneeskunde Gelre ziekenhuis Apeldoorn

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme reumatologie

De meervoudigedifferentiant, de algemeen internist anno Thijs ten Doesschate, voorzitter JNIV 7e middagsymposiumseniorledenniv

Opleidingseisen en herregistratievoorwaarden voor de differentiatie Nefrologie binnen de Interne Geneeskunde

Bijlage 1b Richtlijnen shared care kinderoncologie geaffilieerde ziekenhuizen

Leerboek Atherotrombose

Congres Revalidatie 2016 Bas Meijer, podotherapeut

Format doelmatigheidsinitiatieven Verbetering aanvraagroute, uitvoering en planning tilt-tafeltesten

Diagnostische technieken door optometristen gehanteerd behoren tot te verzekeren prestaties. De optometrist verricht diagnostiek in de oogheelkundige

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief

VAATONDERZOEK DUPLEX FRANCISCUS VLIETLAND

Chronische Nierschade in Nederland

Perifeer Arterieel Vaatlijden en het Aneurysma Aortae Abd.

Het werkplezier wordt alleen maar groter

CVRM onderwijs 17 april Vaatchirurgie

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich.

1.3.4 Fysiologie en pathofysiologie van het veneuze systeem 15

1 3 SCP VOÜ. Oi. College voor zorgverzekeringen. Eekholt 4 ni2 xh Diemen

Samen voor de beste wondzorg in de regio!

Informatie over het Expertisecentrum Interne Geneeskunde in oprichting. -November Snapper-instituut. Primum non-nocere

Specialist. De chemie van geneeskunde. demedisch. Federatiepartner NVKC in beeld. TAAKHERSCHIKKING Vertrouwen speelt een sleutelrol

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist

Vaatlab voor dummies. Inhoud: - Wie, wat, waar, waarom, hoe - Doppler - Enkel/arm-index (EAI) - Duplex - Cases

Van "lijder" naar "leider" van reumatologische aandoeningen.

Toelichting Elsevier's De beste ziekenhuizen 2015 Appendix D - Codering Rekenregels

VERDUIDELIJKING CASEMANAGEMENT

Cardiovasculair risicomanagement. Patrick Schrömbges Kaderhuisarts Diabetes Mellitus

ZELFMANAGEMENT IN DE ZORGSTANDAARDEN

Ketenzorg inleiding. Ph.E. de Roos

Is er een expertisecentrum?

Kwaliteitsnormen Praktijkvoering Interne Geneeskunde

Voorlopige minimale dataset Diabetes

Consensus Screening op risicofactoren hart/vaatziekten

Fysiotherapie bij patiënten met Hart-, Vaat- en / of Longaandoeningen, een blik naar de toekomst

Wondzorg & positie in de regio. Pieter Boele van Hensbroek traumachirurg

Besluit van 14 december 2016 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie

Persoonsgerichte preventie in de praktijk. S.A. Petra

Genetische kennis, attitudes en vaardigheden onder artsen niet werkzaam op het terrein van de genetica

Nieuws vanuit de werkgroep vorming van een Regionaal Palliatief Advies Team in de regio s-hertogenbosch Bommelerwaard

Medisch dossier Sociografisch gedeelte, identiteitsblad Statisch medisch gedeelte Behandelingsverslag of ziekteverloop 21

Werkinstructie Consultatie via het KIS Voor de huisartsenpraktijk

Radiologen en Nucleair Geneeskundigen: samen verder

Enkel Arm Index. Het zorgnetwerk van ons allemaal

MOSAIC studie Informatiebrief voor cases

Differentiatie - Ouderengeneeskunde

Opleidingseisen voor het aandachtsgebied Ouderengeneeskunde binnen de Interne Geneeskunde

Besluit van 12 juni 2019 houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme interne geneeskunde

Differentiatie - Nefrologie

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme kindergeneeskunde OUD

vrijdag 18 maart 2016

Business Marketing Examennummer: Datum: 26 mei 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Als regioziekenhuis heeft het IJsselland Ziekenhuis veel aandacht voor de samenwerking met de partners uit de regio.

Toelichting oprichting en inhoudelijk jaarplan Transmuraal Platform BovenIJ, OLVG, SLAZ (BOS) Januari 2014

College Geneeskundige Specialismen

Transcriptie:

VTLB-BINNENWERK_168 x 242 2-2 01-08-13 14:44 Pagina 13 H O O F D S T U K 1 EEN VTLB VOOR DE INTERNIST VSCULIRE GENEESKUNDE; OPZET.J. SMIT EN F.L. UBELS 1.1 OPLEIDINGSEISEN VOOR VTFUNCTIETECHNIEKEN De opleidingseisen voor de internist vasculaire geneeskunde met betrekking tot het kennisniveau van vaatfunctietechnieken zijn samengevat in tabel 1.1. Kennisniveau veronderstelt dat de betrokkene expert geacht mag worden op het kennisniveau van mogelijkheden en beperkingen van de genoemde vaattechnieken, kennisniveau B veronderstelt kennis boven dat van een algemeen internist. Verder geven de opleidingseisen een differentiatie aan voor de internist vasculaire geneeskunde met respectievelijk enkelvoudig en meervoudig profiel (zie tabel 1.2). Expliciet wordt hier ook aangegeven dat het opleidingsniveau zodanig is dat super - visie van een vaatlab gerekend mag worden tot de competenties van een internist vasculaire ge neeskunde. TBEL 1.1 VTFUNCTIETECHNIEKEN: OPLEIDINGSEISEN ziektebeeld functie kennisniveau bloeddrukregulatie 24-uurs ambulante bloeddrukmeting/ thuisbloeddrukmetingen niet-ambulante bloeddrukmetingen orthostasemeting tilt-test cardiovasculaire reflextesten atherotrombose enkel-arm-index, looptest intima-media-dikte PWV/arteriële stijfheid perifere doorbloedingsstoornissen enkel-arm-index vinger-teendrukken foto-elektrische plethysmografie veneuze trombo-embolie venen extremiteiten longvaten, ventilatie/perfusiescan B 13

VTLB-BINNENWERK_168 x 242 2-2 01-08-13 14:44 Pagina 14 E E N V T L B V O O R D E I N T E R N I S T V S C U L I R E G E N E E S K U N D E ; O P Z E T TBEL 1.2 ENKEL- EN MEERVOUDIG PROFIEL meervoudig profiel enkelvoudig profiel 8 maanden 24 maanden cardiovasculair supervisie en organisatie zorg risicomanagement veneuze trombo-embolie veneuze trombo-embolie pulmonale hypertensie trombofilie oogheelkundige pathologie diabetes mellitus continue subcutane insuline-infusie diabetische voet vasculitiden basisdiagnostiek behandelingen multidisciplinair team vasculaire diagnostiek indicatiestelling en capillairmicroscopie interpretatie basis autonome functietesten supervisie vaatlab graviditeit specifieke zorgvragen 1.2 ORGNISTIE EN SUPERVISIE VN EEN VTLB DOOR VSCULIR INTERNISTEN Recent hebben we een enquête uitgevoerd onder voornamelijk vasculair internisten om de organisatie rondom vaatdiagnostiek in Nederland beter in beeld te krijgen. Van de 88 verstuurde enquêtes werden er 31 (35%) geretourneerd vanuit 18 algemene ziekenhuizen, 9 STZ-ziekenhuizen en 4 universitaire medische centra (UMC s). Uit de enquête bleek de verhouding tussen internisten vasculaire geneeskunde versus vaatchirurgen en interventieradiologen in verschillende typen ziekenhuizen als weer - gegeven in tabel 1.3. Tabel 1.4 geeft de verdeling van het beheer over vaattechnieken. Duidelijk is dat behalve de 24-uurs ambulante bloeddrukmeting en in mindere mate de capillair - micro scopie, de meeste vaattechnieken in de meerderheid van de ziekenhuizen niet onder beheer en/of supervisie van een internist vasculaire geneeskunde vallen. 14

VTLB-BINNENWERK_168 x 242 2-2 01-08-13 14:44 Pagina 15 TBEL 1.3 GEMIDDELD NTL MEDISCH SPECILISTEN MET DRONDER DE OPGEGEVEN SPREIDING, UITGESPLITST NR ZIEKENHUISTYPE internisten waarvan vasculair chirurgen waarvan radiologen waarvan geneeskundigen vaatchirurgen interventieradiologen algemeen 8.3 1.1 6.9 1.9 5.8 1.8 4-13 0-2 4-12 1-4 3-8 0-4 STZ 16.4 2 13.5 3.8 12.4 3.9 13-24 1-3 12-18 3-6 10-16 2-6 UMC 80 7.5 29.5 5.3 27.3 4.0 20-140 4-14 23-40 3-8 20-40 3-6 TBEL 1.4 VERDELING VN HET BEHEER OVER VTTECHNIEKEN: DE MEEST FREQUENT OPGEGEVEN BEHEERDER/SUPERVISOR (MET PERCENTGE VN HET TOTL) algemeen STZ UMC 24-uurs bloeddrukmeting internist 72% internist 89% internist 75% arteriële duplex chirurg 76% chirurg 56% chirurg 75% echografie carotiden radioloog 50% neuroloog 33% divers diagnostiek diepe radioloog 67% radioloog 78% radioloog 50% veneuze trombose radioloog met internist 50% autonome functietest (5 ziekenhuizen) (6 ziekenhuizen) (3 ziekenhuizen) cardioloog 40% neuroloog 57% internist 50% capillairmicroscopie (4 ziekenhuizen) (6 ziekenhuizen) (3 ziekenhuizen) internist 50% internist met reumatoloog 50% reumatoloog 50% internist 50% 1.3 RGUMENTEN VOOR DIRECTE TOEGNKELIJKHEID TOT EEN VTLB VOOR DE INTERNIST VSCULIRE GENEESKUNDE Er zijn verschillende argumenten aan te voeren voor het beheer c.q. de supervisie van een vaatlab door een internist vasculaire geneeskunde, al of niet gezamenlijk met een belendend vaatspecialist. 1 Het brede scala aan technieken moet zonder inhoudelijke of organisatorische drem pel beschikbaar zijn om aan de gestelde opleidingseisen te kunnen voldoen (zie boven). Centraal staat hierbij tevens de klinische interpretatie van diagnostiek voor de in te stellen therapie. 15

VTLB-BINNENWERK_168 x 242 2-2 01-08-13 14:44 Pagina 16 E E N V T L B V O O R D E I N T E R N I S T V S C U L I R E G E N E E S K U N D E ; O P Z E T 2 Verschuiving van accenten van zorg met kwaliteitswinst voor de patiënt: zorg voor perifeer vaatlijden verschuift van interventies naar initieel vooral conser - vatieve behandeling en cardiovasculair risicomanagement; acute veneuze problematiek (trombose, tromboflebitis e.d.) wordt aangeboden aan de vasculair internist, niet alleen voor diagnostiek maar ook voor therapie; analyse van (recidiverende) syncope zonder ecg-afwijkingen hoort meer tot de competentie van een internist vasculaire geneeskunde dan tot die van een cardio - loog; bij secundaire Raynaud zonder uitgebreide andere orgaanbetrokkenheid (wat de grote meerderheid betreft) kan zorg evengoed verleend worden door de internist vasculaire geneeskunde als door de reumatoloog/immunoloog. 3 Beschikbaarheid van aanvullende risicopredictoren zoals intima-media-dikte (IMT) en pulsewave velocity (PWV) op het vaatlab kan een tegenwicht vormen voor de dominantie of het monopolie van conventionele risicoscores. Conventionele risico - scores zoals de SCORE-score domineren in toenemende mate de cardiovasculaire richtlijnen, ondanks hun vele gebreken (matige kalibratie, veel patiënten met grijs gebied -uitslag en onbruikbaarheid bij een aanzienlijk aantal omvangrijke risico - groepen). Dergelijke risicogroepen waarbij aanvullende risicopredictoren waardevol kunnen zijn voor een betere risico-inschatting, zijn bijvoorbeeld patiënten met een sterk belaste familieanamnese voor hart- en vaatziekten, met een hemato-onco lo gi - sche behandeling in het verleden, met reumatoïde artritis of andere auto-im muunziekten, met een obstructief slaapapneusyndroom, patiënten die onder chronische psychiatrische behandeling zijn, patiënten met een voorgeschiedenis van preeclamp sie, enz. Het nu in richtlijnen geadviseerde opplussen met 15 jaar van de SCORE-score voor een deel van de genoemde risicogroepen doet volstrekt geen recht aan het gedifferentieerde risico bij individuen uit deze groepen. 4 Een groter aantal vaatlaboratoria voor internisten vasculaire geneeskunde vormt een goede setting voor een verdere ontwikkeling van een samenwerkingsverband voor klinische research. 5 Vaatlaboratoria kunnen diensten aanbieden aan de eerste lijn, zoals ambulante bloed drukmeting, thuisbloeddrukmeting, enkel-arm-indexbepaling en compres sieecho grafie. Hierbij kan worden gedacht aan het uitvoeren van de verrichting zelf, maar ook aan (na)scholing op het uitvoeren ervan aan andere zorgverleners. Welis - waar worden enkele van deze diensten ook aangeboden door huisartsen laboratoria, maar expertise in het geven van begeleidende adviezen bij de uitslagen ontbreekt daar veelal. 6 Last but not least, eigen tools zoals bij andere medisch specialistische aan dachts - gebieden zijn van waarde voor de erkenning en de identiteit van de internist vasculaire geneeskunde. 16

VTLB-BINNENWERK_168 x 242 2-2 01-08-13 14:44 Pagina 17 1.4 OPZET EN ORGNISTIE VN EEN VTLB Een vaatlab onder de hoede van de internist vasculaire geneeskunde is, zoals uit de enquête hierboven blijkt, bepaald geen vanzelfsprekendheid. De traditie van een klinisch angiologisch laboratorium zoals dat in enkele Duitssprekende landen al lang bestaat, heeft in Nederland nooit wortelgeschoten. fgezien van een beperkt aantal UMC s was tot voor enkele jaren in algemene ziekenhuizen nauwelijks een vaatlab voor de vasculair internist beschikbaar. In de afgelopen jaren is dit in een klein aantal klinieken veranderd met aansturing door vasculair internisten van vaatlaboranten of vasculair nurse-practitioners/verpleegkundig specialisten voor de uitvoering en ana - lyse van in ieder geval een deel van de vasculaire technieken. Ontwikkelingen als het brede gebruik bij de diagnostiek van diepe veneuze trombose van relatief een vou dige compressie-echografie, acceptatie van ambulante en thuisbloeddrukmetingen en kanteltafelonderzoek hebben hieraan ook bijgedragen. In de hierboven genoemde enquête blijken de wensen over een eigen of geza - men lijk vaatlab aanzienlijk te variëren: verschillende respondenten geven aan weinig behoefte te hebben aan het opzetten van een eigen vaatlab en ook de wensen voor een gezamenlijk vaatlab zijn uiteenlopend. Belangrijke factor is hierbij de grootte van de organisatie. Tevens speelt de beschikbare of wenselijke mate van (digitale) com - mu ni catie in de organisatie een rol. Een landelijke beperking in de verdere (door)ontwikkeling van vaatlaboratoria is dat er een tekort aan vaatlaboranten bestaat. Voor de bezetting van een vaatlabora - to rium ligt aanwezigheid van een vaatlaborant, of een vasculair verpleegkundige of researchverpleegkundige met aanvullende vaatdiagnostiekopleiding voor de hand. Momenteel is slechts op één plaats in Nederland, de hogeschool Haarlem (Inholland FIGUUR 1.1 Opleiding vasculair diagnostisch laborant, Inholland cademy Haarlem. 17

VTLB-BINNENWERK_168 x 242 2-2 01-08-13 14:44 Pagina 18 E E N V T L B V O O R D E I N T E R N I S T V S C U L I R E G E N E E S K U N D E ; O P Z E T cademy, locatie Haarlem) een deeltijdopleiding tot vasculair laborant beschikbaar (1 dag in de week) (figuur 1.1). Hier kunnen ook opleidingen gevolgd worden voor deelmodules, zoals vasculaire echografie. Een nadeel van deze opleiding is dat deze vrij chirurgisch en op de beoordeling van geschiktheid voor interventies gericht is, met veel aandacht voor diagnostiek van arteriële stenoses en aneurysmata, en follow-up hiervan. Trainingen voor andere technieken, bijvoorbeeld IMT-metingen, von den en vin den vaak plaats op de werkvloer door een interne scholing of in het ver leden vaak via hiervoor opgezette cursussen bij de voorbereiding voor geneesmiddelentrials (laatst ge noemde cursussen hebben in de afgelopen paar jaar nauwelijks meer plaatsgevonden). Voor nieuwe initiatieven met betrekking tot een vaatlab zijn niet alleen goede afspraken met belendende specialismen nodig, maar ook moet een in vesterings aan - vraag en businessplan worden opgesteld; vaak gebeurt dat in samenwerking met het management van de betreffende afdeling. In dit hoofdstuk zal op de financiële kant van het opzetten of veranderen van een vaatlab niet worden ingegaan, omdat er tussen de ziekenhuizen grote verschillen bestaan, zoals lokaal sterk wisselende bijdragen van onderzoek voor derden en van trials bij financiering van apparatuur. In het huidige DOT-systeem is het wel van belang alle vaatdiagnostiek goed als zorgactiviteit te registreren met expliciete afstemming ervan in de organisatie. 18