Thema: De kracht van vakmanschap Tiende ZWS-kennisdelingsconferentie trekt 200 deelnemers Op 29 maart 2012 is in Amersfoort de tiende kennisdelingsconferentie van de bedrijfstakgroep Zorg, Welzijn & Sport (ZWS) en kenniscentrum Calibris gehouden. Deze conferentie heeft rond de tweehonderd mbo-docenten, onderwijsontwikkelaars, teamleiders en opleidingsmanagers bij elkaar gebracht. Op de site van de bedrijfstakgroep ZWS staat een korte impressie van deze bijeenkomst. (Zie: http://www.mboraad.nl/?page/20021/kennisdeling.aspx) De deelnemers hebben op hun evaluatieformulieren de warming-up van Mathieu Weggeman als beste onderdeel van de dag beoordeeld. Waarom? Dit artikel geeft daar een indicatie over. Daarna is er aandacht voor de deelsessie over leren in opleidingsteams, met de nodige praktijkervaringen over de relatie tussen innovatie en het dagelijkse onderwijs. Daarna komt de deelsessie over de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming aan bod. Met die sessie kunnen roc s al meteen hun voordeel doen. Tot slot halen we de altijd gewaardeerde actualiteitenronde Vers van de pers voor het voetlicht. Humor en herkenning Humor bij de spreker en herkenning in de zaal. Dat zijn de ingrediënten waarmee prof. dr. ir. M.C.D.P. Weggeman, hoogleraar Organisatiekunde aan de Technische Universiteit Eindhoven, bij de evaluatie voor 99 procent goed tot heel goed scoort. Zijn wetenschappelijk onderbouwde betoog is tweeledig. Voor managers geldt: planning & control is prima voor een koekjesfabriek, maar heeft destructieve effecten op professionals. En voor vakmensen geldt: koop je vrijheid door goed te zijn en te blijven. Weggeman raadt managers aan bij het aansturen van professionals gedifferentieerd te werk te gaan. Tachtig procent van de professionals is vakdeskundig en doet liever iets goed dan iets fout. Die moet je ruimte en
vertrouwen geven, en sturen op output. Twintig procent kan het niet, wil niet of komt alleen om tijd voor geld te ruilen. Voor wie niet (meer) kan zijn er tal van mogelijkheden om leerprocessen in te richten, en om het repertoire van werkzaamheden kleiner te maken. Voor wie niet wil of tijd voor geld komt ruilen is er de planning & control: strakke processturing door regels en procedures. verder. Alles moet steeds meer gebaseerd worden op bewijzen; liefst van tevoren te leveren. Een complicerende factor daarbij is dat veel managers geen kennis hebben van wat er op de werkvloer gebeurt. Als Albert Heijn door de fabriek naar zijn kantoor liep, kon hij aan het geluid in de ketels horen of het verwerkingsproces van de cacaobonen naar wens verliep. De huidige MBA-opgeleide manager heeft zo n boon nog nooit gezien. Verteller over vroeger Professionals moeten volgens Weggeman alle zeilen bijzetten om bij te blijven. Hoe slimmer je bent, hoe eerder dom. Door de steeds kortere halveringstijd van kennis worden we op steeds jongere leeftijd minder goed in ons vak. Als je daar niets aan doet, draag je alleen aan het begin van je loopbaan in hoge mate bij aan productie en innovatie. Daarna stabiliseert je bijdrage tot routinematige productie, en voordat je het weet is je loopbaan als professional ten einde. Dan ben je de verteller die alles weet van vroeger. Vakdeskundigheid in de top Vakdeskundigheid in de top van een organisatie draagt volgens Weggeman bij aan excellentie in het primaire proces. Waarom kan Opel als enige niet meekomen in de huidige dominante marktpositie van de Duitse auto-industrie? Misschien wel omdat het Amerikaanse moederbedrijf General Motors alle vakinhoudelijk bekwame managers uit de top van het bedrijf heeft verwijderd. Hoe zit dat bij u? Wat zijn uw ervaringen als werkers in het primaire proces? Maakt het verschil als leidinggevenden in de top van onderwijsinstellingen uit eigen ervaring weten wat lesgeven is? Hoe minder vertrouwen van externe instanties en van het eigen bevoegd gezag in professionals, hoe harder de roep om transparantie, gaat Weggeman gedreven
Leren in opleidingsteams In de deelsessie over leren in opleidingsteams presenteert prof. dr. Loek Nieuwenhuis, onder meer bijzonder hoogleraar bij het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit, ervaringen met dertien ict-innovatieprojecten in het mbo. (Informatie over deze projecten is binnenkort te vinden op www.kennisnet.nl.) Daarbij maakt hij onderscheid tussen verbeteren en innoveren. Elke professional ziet in de dagelijkse praktijk mogelijkheden tot verbeteringen. Die worden in het team besproken en zo snel mogelijk toegepast. Groepsproces in teams Innovatieprojecten laten volgens Nieuwenhuis nogal eens knelpunten zien. In opeenvolgende fases zijn telkens weer andere mensen bij het project betrokken, er is weinig teambetrokkenheid, er worden geen ervaringen uitgewisseld, en de docent die de kar moet trekken is geen eigenaar van de innovatie. Of het project blijkt de individuele hobby van een docent te zijn, zonder draagvlak bij het management. De knelpunten blijken goed aan te sluiten bij de ervaringen van de deelnemers aan deze sessie, die zij in alle openheid met elkaar delen. Daarbij komt in verschillende varianten het groepsproces binnen teams op tafel. Innovatie betreft grote veranderingen, gebaseerd op onderzoek dat gepaard gaat met zaken als analyse, reflectie, alternatieven zoeken en opdrachten herformuleren. Zaken die veel tijd, geld en energie kosten. En ook nog eens gepaard gaan met het onder veel professionals niet bepaald populaire meten is weten. Bovendien brengt innovatie met zich mee dat teamroutines duurzaam moeten veranderen. Daar zit ook niet iedereen op te wachten. Gevolg is dat veel innovatieprocessen halverwege stagneren, en dat leerprocessen die daar bij horen onafgemaakt blijven. Wij hebben enkele voorlopers, een middenmoot en teamleden die het hele onderzoek niet zien zitten. Ga dan maar eens samen op innovatie zitten reflecteren. Ook de spanning tussen individuele betrokkenheid en breder draagvlak openbaart zich: Er zijn docenten die een innovatiegerichte masteropleiding gaan volgen, om daar vervolgens rechten aan te ontlenen in hun streven om LC-er te worden. Onderzoeksrelevantie voor de school is vers twee. En er treden onverwachte neveneffecten op: Een paar nog digibete docenten kunnen nu beter met de computer overweg. Maar dat was niet het doel van het project.
Bpv-kwaliteit meten en verbeteren Sinds januari 2012 hanteert Calibris een digitaal meetinstrument dat inzicht verschaft in de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming (bpv) bij leerbedrijven. Ook roc s kunnen hun voordeel doen met dit nieuwe meetinstrument, zo blijkt uit deze deelsessie waarin Margriet de Hoop en Eric Albers, adviseurs kwaliteit & erkennen van Calibris, het instrument presenteren. In de meting komen beleid en organisatie van de bpv, werving en selectie, begeleiding op de bpv-plaats en afstemming tussen leerbedrijf en onderwijsinstelling aan de orde. aan hoe de papieren kwaliteit in werkelijkheid wordt ervaren. Het leerbedrijf bepaalt zelf of er reviews worden uitgezet en bij wie. Of een leerbedrijf wel of niet meedoet met dit meetinstrument is opgenomen in de erkenningsregeling van Calibris, maar het is geen harde voorwaarde voor erkenning als leerbedrijf. Daarvoor gelden alleen de criteria veilig leerklimaat en deskundige bpvbegeleiding. Als definitie van bpv-kwaliteit hanteren wij een maximaal leerrendement in een actuele leeromgeving, vertelt De Hoop. De afgelopen twee jaar hebben we digitale vragenlijsten ontwikkeld om op basis van deze definitie de kwaliteit te meten. De meting begint met deel A: 44 vragen van ons aan het leerbedrijf over de manier waarop bovengenoemde onderwerpen in documenten zijn vastgelegd. Daarmee brengen we de aantoonbare kwaliteit in beeld. Na beantwoording gaan wij bij het leerbedrijf op bezoek om na te gaan of alle met ja beantwoorde vragen ook echt aantoonbaar zijn. Reviews uitzetten Daarna volgt deel B: het leerbedrijf kan reviews uitzetten bij de student, de onderwijsinstelling en de bpv-begeleiders binnen het leerbedrijf zelf. Deze reviews geven Albers geeft aan dat ook roc s via de site www.calibris.nl reviews bij docenten en studenten kunnen uitzetten over hun ervaringen bij leerbedrijven. Bpv-coördinatoren van roc s die tevens contactpersoon zijn naar de Calibris-adviseur hebben daarover bericht ontvangen. Wij weten dat veel roc s zelf bpvenquêtes naar leerbedrijven uitzetten. Zij kunnen daarvoor aansluiten bij ons meetinstrument en op termijn de resultaten daarvan gebruiken. Want de uitkomsten van reviews zijn nu nog alleen beschikbaar voor het leerbedrijf en de Calibris-adviseur, maar dat gaat veranderen. Zet echter altijd reviews uit met open vizier, in goed overleg met het leerbedrijf, benadrukt Albers.
Vers van de pers Ook dit jaar levert deze actualiteitenrubriek een bovengemiddelde waardering in de evaluatieformulieren op. Bedrijfstakgroepvoorzitter Anky Veldman begint met een heet hangijzer: volgens de V&VN zijn er in 2020 geen mboverpleegkundigen meer nodig. Werkveld en vakbonden hebben hun kanttekeningen, en de bedrijfstakgroep ZWS wil meepraten in het vervolgtraject naar nieuwe beroepsprofielen. En dat gebeurt, kan Veldman meedelen. Het Ministerie van VWS stelt een onafhankelijke adviescommissie in, waarin het mboonderwijsveld een zetel heeft. Verder passeren veertien maatregelen uit Focus op vakmanschap de revue. Veel van die maatregelen hebben we wat de uitvoering betreft zelf in de hand. Maar een feit blijft dat deze Focus vooral afnemend vertrouwen en toenemende controledwang illustreert, aldus Veldman. Daarnaast zet OCW via zijn hoofdlijnenakkoord met de Hboraad en zijn beleidsplan voortgezet onderwijs ook voor ons relevante lijnen uit. In het hbo meer selectie aan de poort, dus de lat ligt steeds hoger voor doorstromers uit het mbo. Het voortgezet onderwijs moet opbrengstgericht en ambitieus te werk gaan. Het beleidsplan heeft veel aandacht voor vwo en havo, maar aanzienlijk minder voor vmbo en doorstroom naar mbo. Nieuwe kwalificatiedossiers Er komt rust. Dat beloofde vorig jaar Hanny Vroom, programmamanager Ontwikkeling en Innovatie van Calibris, na een hectische periode van veranderingen in kwalificatiedossiers. En nu sta ik hier weer om allerlei veranderingen aan te kondigen, want ook hier doet Focus op vakmanschap van zich spreken. Vroom leidt de zaal door een nieuw format. Met nieuwe termen, terwijl iedereen net aan de oude gewend was. U mag per 1 augustus 2013 met de nieuwe dossiers gaan werken, en dat moet u per 1 augustus 2014. Bedenk daarbij goed: wat de nieuwe terminologie ook suggereert: u als onderwijs bepaalt de volgorde van het onderwijsprogramma, en niemand anders.
Op naar volgend jaar Dagvoorzitter Rennie ten Dam komt niet aan zijn gebruikelijke dagsluiting toe, want de actualiteiten lopen dit jaar bij wijze van experiment naadloos over in het al genoemde informeel samenzijn. Dit is volgens de evaluatieformulieren nog even wennen, maar Met haar volgend onderwerp brengt Vroom tot ver in de informele dagafsluiting de tongen in beweging: clustering. De discussie daarover is nog volop gaande, maar de zaal is uitermate geïnteresseerd in de stand van zaken. Het gaat om de mogelijke clustering van verwante kwalificaties in één dossier. Bijvoorbeeld als er sprake is van weinig arbeidsmarktrelevantie, aldus Vroom. Zoals bij Onderwijsassistent, dat grotendeels opleidt voor doorstroom naar het hbo. Kan deze opleiding worden ondergebracht bij Pedagogisch Werk? En zou vanwege geringe arbeidsmarktrelevantie Jeugdzorg een plek kunnen vinden bij Maatschappelijke Zorg? Het blijken vragen die velen nog lang bezig houden. de vervolgbijeenkomst op 28 maart 2013 is dat niet. Negen van de tien deelnemers geven aan dat zij er volgend jaar waarschijnlijk weer bij zullen zijn. U ook? Tekst: Ruud Sneller Foto s: Marina Popova (ex-leerling Rijn IJssel) Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de ZWS beleidsadviseurs: h.dahlmans@mboraad.nl en n.ader@mboraad.n of met het secretariaat van de Btg ZWS m.vanderpol@mboraad.nl of via de website www.mboraad.nl/zws.