Robuuste duinnatuur duurzaam verweven met de samenleving



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Stap 1: Overzicht huidige beloningsstructuur voor producten en diensten

Bescherm de kust! Duinbehoud voor mens en natuur. Missie en visie

Natuur weer verbinden met de mens: kansen creëren voor biodiversiteit in Zuid Holland. Paul Opdam. Wageningen Universiteit en Alterra

Rol PBL in het natuurbeleid Netwerk Land en Water. Petra van Egmond 21 maart 2014

Dynamisch duin Landschap van de eeuwige jeugd

Vraag en antwoord Ecologische Hoofdstructuur

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland

Natuurbeleid in Zuid-Holland

Watersysteem van de Toekomst: vervolg debat-diner

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Albert Vliegenthart De Vlinderstichting

Decentralisatie natuurbeleid en de Wet natuurbescherming. Mark Hoevenaars en Doorle Offerhaus

Actieve natuurbescherming onder de Wnb. Arnold van Kreveld Symposium Ecologie en de Praktijk van Ecologica Eindhoven, 8 maart 2018

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

Metro & De Volkskrant van mei. Veiligheid; versterking van de kustzone

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Landschap in de Omgevingsvisie Gelderland (dec 2015)

Dynamisch kustbeheer. Erna Krommendijk. Milieufederatie Noord-Holland. Versneller van duurzaamheid

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Motivaties in het beheer van de duinen

Noord-Holland. Stuknummer: AM q lllfjl? JUNI Raad van de gemeente Den Helder Postbus AA DEN HELDER

Programma van Eisen - Beheerplannen

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

De beleidsopgave vanaf 1990

Bijeenkomst provincie Noord-Holland 15 december 2014 Samen aan de slag met de natuur

Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De uitdaging van infrastructurele projecten beschouwingen op basis van 13 jaar wegenaanleg bij de Provincie Limburg

Motivatie wijzigingsplan

Natuurwetgeving & Windenergie op land. Marieke Kaajan 15 juni 2016 NWEA Winddagen

Denk op tijd aan m.e.r.

LEVE(ND) ZUID-HOLLAND

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Begrenzing van het Natuurnetwerk en de Natura 2000-gebieden

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Harderbos en Harderbroek verbonden

Voortvarend verder met opstellen Hoofdlijnennotitie Natuur

Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis

Bewonersvereniging Noordwest

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Dossier: Samenspraak bij de ontwikkeling van het Beheerplan

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

Provincie Vlaams Brabant

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K.van Viegen (PVDD) (d.d.15 januari 2013) Nummer Onderwerp Natuurcompensatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Bijeenkomst groenblauwe leefomgeving donderdag 1 maart 2018 Samenvatting opgehaalde inbreng

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292

Symposium Zoogdiervereniging De toekomst van de Natuursector 27 januari 2012

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Het is mij een eer en groot genoegen u welkom te mogen heten op het congres van het Overlegorgaan van Samenwerkingsverbanden Openluchtrecreatie.

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

VEEL GESTELDE VRAGEN NATURA 2000

Vakdag conditionering Workshop natuur en milieu(wetgeving): aanpak en benodigde onderzoeken. 6 maart 2014, prof. mr. A.A. Freriks

Wnb in de praktijk. Soortenmanagementplannen, natuurinclusief bouwen en de gebiedsgerichte aanpak natuur.

Aanbeveling 6: Stimuleer behoud en herstel biodiversiteit in eigen land

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Deelsessie werkroute Natuur Kirsten Haanraads & Hank Bartelink 22 mei 2019

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum. Geachte Voorzitter,

Wet natuurbescherming

De transitie van stad en platteland Een nieuwe koers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies Aanvullingswet Natuur

2 Beleidsconformiteit en draagvlak voor de natuurbrug in Zanderij Crailo

Veelgestelde vragen. Samenvatting van het rapport. Natura 2000 in Nederland

Subsidievrije natuur in Nederland:

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

Wat te doen met stilte?

Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING

GS brief aan Provinciale Staten

Raadspresentatie Organisatie van beheer en ontwikkeling Recreatieschap Midden Delfland

Wat te doen met stilte?

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. J.A.R.M. van Egmond (GROENLINKS) (d.d. 2 maart 2015) Nummer 3022

De nieuwe Wet natuurbescherming in vogelvlucht

Toerisme en Recreatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van J.W.A. Struijlaard (50PLUS) en J.J. Rijken ( PVV) (d.d. 17 mei 2017) Nummer 3299

De Nederlander en de natuur. Rapportage

Bestemmingsplan Wijk aan Zee (gemeente Beverwijk)

Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK!

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

het thema kind en natuur waarmee een basis gelegd wordt voor betrokkenheid op latere leeftijd.

Projectplan Slikken van Flakkee Ontwerpfase quick wins Projectnummer: 16508

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Bestemmingsplan Kustzone Petten, gemeente Schagen

Draagvlak voor natuur: van verdelen naar verbinden

Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Ede, t.a.v. mevrouw D.W. Vreugdenhil, wethouder, Postbus 9022, 6710 HK Ede.

Waterdunen. Nota Ruimte budget 18 miljoen euro. Planoppervlak 350 hectare

Grenzen verleggen in het Waddengebied. Maarten Hajer

Transcriptie:

Robuuste duinnatuur duurzaam verweven met de samenleving Advies van Stichting Duinbehoud aan de Provincie Zuid-Holland November 2014 1

Inhoud Pagina 1. Inleiding... 3 2. Achtergrond... 5 3. Interne discussie Duinbehoud... 9 4. Debat... 19 5. Overleg met Omgevingsdienst Haaglanden... 23 6. Conclusies en aanbevelingen... 24 Bijlage 1, Verslag Debat Robuuste natuur, duurzaam verweven met de samenleving... 25 Bijlage 2, Discussienotitie Binnenduinrand tussen Katwijk en Den Haag... 74 Bijlage 3, Verslag overleg Omgevingsdienst Haaglanden Duinbehoud... 79 2

1. Inleiding De Provincie Zuid-Holland heeft Duinbehoud om een advies gevraagd over de ontwikkeling van maatschappelijk draagvlak voor het duinlandschap in Zuid Holland en de wijze waarop Duinbehoud in die ontwikkeling betrokken wil zijn. Deze ontwikkeling wordt in verband gebracht met de mogelijkheden voor maatschappelijk en economisch gebruik van het duinlandschap. De Provincie heeft gevraagd bij het advies rekening te houden met de volgende ontwikkelingen: De verandering van de maatschappij in een netwerksamenleving, waarin mensen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties losse verbanden vormen rond een centraal onderwerp en waarin burgers, bedrijven en instellingen ruimte claimen in het publieke domein, publieke taken ter hand nemen en publieke verantwoordelijkheden naar zich toe trekken. Door het ontstaan van de netwerksamenleving krijgen private initiatieven en partijen in toenemende mate een rol in het beheer van de natuurlijke landschappen, zo ook het duinlandschap. De provincie investeert, samen met andere partijen en aansluitend op de wensen en interesses van haar bewoners, gericht in de groene ruimte. Daarbij ligt de focus op een gezond woon- en vestigingsklimaat met voldoende recreatiemogelijkheden, behoud van de biodiversiteit en sterke landschappen met een gezonde economische basis. Netwerksturing verandert op den duur de betrokkenheid en verantwoordelijkheden bij dit landschap en de manieren waarop het duinlandschap in stand gehouden kan worden. Daarbij dragen het gebruik en verantwoorde nieuwe gebruiksmogelijkheden in toenemende mate bij aan het beheer en behoud (en herstel en ontwikkeling). Een grotere betrokkenheid van private partijen betekent naar verwachting een ruimere focus op gebruik. Deze behoefte aan mogelijkheden van gebruik, vraagt inzet van kennis van het duinlandschap om die initiatieven constructief in dit landschap te plaatsen. Foto: Joost Bouwmeester Verder signaleert de provincie dat de inzet van Duinbehoud op procedures de laatste jaren is toegenomen en dat deze ontwikkeling ten koste gaat van de mogelijkheden om initiatieven in de duinen te ontwikkelen. De bedoeling van de opdracht is ook de mogelijkheden te verkennen de communicatie en informatie-uitwisseling te versterken met als doel de juridische procedures waar mogelijk te voorkomen. 3

Daarnaast heeft de provincie Duinbehoud gevraagd om: Het PAL advies over de Rijksvisie van 8 mei 2014 bij ons advies te betrekken. Aandacht te besteden aan concretisering van duurzaam gebruik, zoals ten aanzien van de binnenduinrand Katwijk Den Haag Aangeven op welke wijze wij dilemma s rond gebruik van het Duinlandschap benaderen, met het oog op natuur of ruimtelijk gebruik en wat dit concreet betekent voor onze inzet, met als voorbeeld de discussie over strandhuisjes. Om de kennis en ervaring van natuurbeheerders, verschillende overheden, het bedrijfsleven en belangenverenigingen voor het advies te benutten is het debat Robuuste duinnatuur, duurzaam verweven met de samenleving georganiseerd. Bijkomend voordeel van dit debat is dat we partijen die in de toekomst kunnen samenwerken aan duurzame oplossingen voor de duinen en aangrenzende gebieden al bij elkaar gebracht hebben. Als onderdeel van het debat is de thematafel Binnenduinrand tussen Den Haag en Katwijk georganiseerd, waarin aandacht is besteed aan de concretisering van duurzaam gebruik van de binnenduinrand. Duinbehoud heeft een interne discussie gevoerd over haar eigen rol en strategie in de hierboven geschetste veranderde omstandigheden. Deze discussie heeft plaatsgevonden tijdens twee bestuursvergaderingen en het Duinbehoudweekend, waaraan twintig betrokkenen bij Duinbehoud (bestuur, medewerkers en vrijwilligers, waaronder de duinconsulenten) deelnamen. In een gesprek van Zuid-Hollandse duinconsulenten met de Omgevingsdienst Haaglanden zijn de mogelijkheden verkend de communicatie en informatie-uitwisseling te versterken met als doel de juridische procedures waar mogelijk te voorkomen. Het advies is geformuleerd op basis van de uitkomsten van het debat, de workshop en de interne discussie. 4

2. Achtergrond Rijksnatuurvisie In de Rijksnatuurvisie 2014, Natuurlijk Verder wordt gesteld dat onze natuurlijke leefomgeving belangrijk is voor de samenleving en dat soortenrijkdom daarvan een vooraanstaand onderdeel is. Die rijkdom willen we doorgeven aan volgende generaties. Dat vraagt om een economie, waarin een veelzijdige natuur duurzaam is verweven. De Rijksnatuurvisie presenteert de wijze waarop het Rijk de komende vijftien tot twintig jaar samen met de provincies vorm wil geven aan het publieke belang van de natuur. In de visie wordt gekozen voor een grotere nadruk op de gebruiksfuncties van natuur om de betrokkenheid van de samenleving bij de natuur te vergroten. Voorheen lag de nadruk van het Rijksbeleid en het provinciale beleid meer op de intrinsieke waarde van de natuur. Aangenomen wordt dat dit heeft geleid tot afkalvende betrokkenheid van de samenleving. Hierbij speelt ook de beeldvorming van de natuur als hindermacht een belangrijke rol. In de Rijksnatuurvisie wordt dit gekoppeld aan het streven naar een robuuste en veelzijdige natuur. Voor de overheid, in haar voorwaardenscheppende rol, betekent dit meer aandacht voor natuurlijke systemen, natuurlijke processen en de landschappelijke schaal. Er is dan, volgens het Rijk minder focus nodig op het behoud van specifieke soorten en habitats op de plaats waar ze eerder zijn aangetroffen. PAL-advies Rijksnatuurvisie De Provinciale Adviescommissie Leefomgevingskwaliteit Zuid-Holland heeft Gedeputeerde en Provinciale staten van Zuid-Holland op 8 mei 2014 geadviseerd over de Rijksnatuurvisie in het document Hoe gaat de provincie natuurlijk verder?. De hoofdpunten van dit advies zijn: 1. Steun voor het versterken van natuur met de samenleving Daarbij constateert de PAL echter dat het zicht op concrete stappen op weg naar een succesvolle uitvoering nog in hoge mate ontbreekt. 2. Maak het provinciaal natuurbeleid doeltreffender en doelmatiger PAL steunt het onderzoek dat de Randstedelijke Rekenkamer hiernaar zal doen en verwacht in ZH nog veel te verbeteren valt. 3. Benut kansen voor ontwikkeling en particulier natuurbeheer Maak natuurontwikkeling waaronder tijdelijke natuur ruimtelijk mogelijk en ondersteun kansrijke initiatieven voor particulier natuurbeheer. 4. Breng provinciaal natuurbeleid in lijn met het Rijksbeleid Neem dit op in een nieuwe provinciale groenvisie en bij voorkeur in een integrale provinciale omgevingsvisie. 5. Kies voor een integrale (natuurinclusieve) gebiedsaanpak 5

Ontwikkel samen met partners integrale gebiedsvisies en programma s met oog voor zowel economische, ecologische als sociale aspecten. 6. Zet als provincie partners aan tot investeringen in natuur en landschap en benut de inzet van vrijwilligers Zoals deze provincie reeds succesvol realiseert bij de erfgoedlijnen. Het PAL-advies en de opdracht van Duinbehoud 1. In het advies van Duinbehoud aan de Provincie Zuid-Holland, geeft zij een uitwerking aan het versterken van natuur met de samenleving voor de duinen (adviespunt 1), waarbij getracht wordt de eerste aanzet te geven voor concrete stappen naar de uitvoering van het nieuwe natuurbeleid voor de duinen, waarin de duinnatuur wordt versterkt met de samenleving. 2. Het onder hoofdpunt 2 van het PAL-advies genoemde onderzoek van de Randstedelijke Rekenkamer naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het natuurbeleid is inmiddels uitgebracht. Het bevat voornamelijk aanbevelingen ten aanzien van de monitoring van de voortgang en de effecten van het natuurbeleid (o.a. met betrekking tot biodiversiteitsindicatoren) en de manier waarop het provinciale bestuur aan de hand van die monitoring kan sturen. Duinbehoud ziet daarin op dit moment over het algemeen geen specifieke aangrijpingspunten voor adviezen over duinnatuur. De aandacht die de Randstedelijke Rekenkamer vraagt voor omgevingsfactoren is wel van belang voor de duinen. Het gaat daarbij zowel over monitoring als over het maken van afspraken met o.a. beheerders over het realiseren van geschikte omstandigheden voor de gewenste natuur. In de duinen is stikstofdepositie een allesoverheersende omgevingsfactor. Daarnaast zijn verdroging en verzuring belangrijke omgevingsfactoren. Duinbehoud is het daarom in ieder geval met de Randstedelijke rekenkamer eens dat het in goed is om de omgevingsfactoren goed te monitoren. Complicerende factor is dat natuurbeheerders weinig invloed uit kunnen oefenen op de stikstofdepositie op hun gebieden. 3. De beschermde Duingebieden worden nu grotendeels beheerd door (semi)particuliere instanties zoals Staatsbosbeheer, Dunea, Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten. Dit zijn goede natuurbeheerders. Het in gang zetten van grote verschuivingen in het beheer van deze gebieden brengt eerder risico s met zich mee dan kansen. Van de grotere duingebieden wordt in Zuid- Holland alleen het Westduinpark (en Wapendal) beheerd door een overheid, namelijk de Gemeente Den Haag. Dankzij de Natura 2000 aanwijzing en de beheerplanprocedure zien we daar een gunstige verschuiving. Waar de gemeente het gebied voorheen vooral als een stadspark beschouwde, wordt het nu serieus als een natuurgebied beschouwd en behandeld. Ook hier is er dus geen dringende reden om over te stappen op een andere vorm van beheer. Hoewel we vanuit natuuroogpunt de overdracht van het terrein aan één van de andere grote duinbeheerders wel zouden toejuichen. We denken dat het natuurbelang voor het gebied dan beter geborgd is. Aan de andere kant zou je kunnen stellen dat juist de gemeente integrale belangenafwegingen moet maken, binnen de randvoorwaarden van de groene regelgeving. Voor het benutten van kansen voor Particulier natuurbeheer en tijdelijke natuur (hoofdpunt 3, PAL-advies) zien we vooral kansen aan de randen, buiten de grenzen van de beschermde duingebieden. 4. Met betrekking tot het in lijn brengen van het provinciale natuurbeleid met het Rijksbeleid (hoofdpunt 4, PAL-advies) is Duinbehoud van mening dat op provinciaal niveau meer inhoud gegeven zou moeten worden aan het herstel van natuurlijke processen in de duinen. Dit gebeurt natuurlijk al wel op het niveau van de Natura 2000 beheerplannen, maar het zou goed zijn als de biodiversiteitsdoelstelling in de Provinciale Groenvisie en Integrale Provinciale Omgevingsvisie voor de duinen vertaald zou worden in ambities met betrekking tot dynamisch kust-, zeereep- en duinbeheer. Duinbehoud zou de provincie daar graag in ondersteunen. 5. De integrale natuurinclusieve gebiedsaanpak (hoofdpunt 5, PAL-advies) voor de duinen en aangrenzende gebieden komt in het voorliggende advies uitgebreid aan de orde. 6. Duinbehoud ondersteunt de provincie in het kader van de concretisering van het natuurbeleid voor de Binnenduinrand bij het vinden van partners die willen investeren in een groene recreatieve inrichting (hoofdpunt 6, PAL-advies). Buiten deze opdracht om stimuleert Duinbehoud 6

de inzet van vrijwilligers, door daar in onze media aandacht aan te besteden, bijvoorbeeld in de vorm van oproepen om te komen helpen. Ook krijgen de vrijwilligers van Dunea, in het kader van onze samenwerking met dit bedrijf, een gratis abonnement op het tijdschrift DUIN. We overwegen om deze service uit te breiden naar alle vrijwilligers die in de duinen actief zijn. Netwerksamenleving De ontwikkeling van de netwerksamenleving leidt ertoe dat de rol van de overheid verschuift naar het scheppen van voorwaarden. De verdere invulling van het beleid wordt meer beïnvloed door het netwerk van mensen, bedrijven en maatschappelijke organisaties dat zich rond een bepaald onderwerp ontwikkelt. Dit leidt tot een grotere rol van private partijen en initiatieven in het beheer van het duinlandschap. In het kader van dit advies is onderzocht hoe de verschillende partijen in de netwerksamenleving kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het draagvlak voor het beheer van het duinlandschap. Financiering natuur In het rapport Financiering van bos en natuur in Nederland, Knelpunten en kansen in de beloning voor producten en diensten (Probos in opdracht van Innovatienetwerk, 2011) wordt gewezen op knelpunten in de huidige beloningsstructuur voor de producten en diensten (ecosysteemdiensten) die bos- en natuurgebieden leveren. Een belangrijk knelpunt is de mismatch tussen betaler en begunstigde. Natuur biedt een fysieke locatie en decor voor recreatie, sport, zorg en gezondheid, wonen en economische activiteiten. De openstelling van gebieden word vaak betaald uit generieke overheidssubsidies, terwijl de lokale hardloopvereniging en het pannenkoekenhuis ervan profiteren. Probos concludeert dat er kansen liggen voor nieuwe vormen van beloning voor deze ecosysteemdiensten en dat daarbij een belangrijke rol is weggelegd voor private financiering. De ontvangers van de diensten kunnen bijvoorbeeld geld storten in een gebiedsfonds, dat ten goede kan komen aan de natuurbeheerders. Overigens geldt ook voor veel kustgemeenten dat zij baat hebben bij de nabijheid van ontsloten duingebieden. Zij hebben daardoor gratis recreatiegebieden en hoeven daardoor zelf minder recreatief groen aan te leggen. Gemeenten zouden daarom financieel bij kunnen dragen aan de recreatieve infrastructuur in de duinen. Dit ligt in het verlengde van de aanbeveling van de Randstedelijke Rekenkamer aan de Provincie Noord-Holland om de verdeling van de beheergelden voor recreatie en natuurbeheer meer te baseren op reële kostprijzen voor natuurbeheer en recreatie (Natuurbeheer in beeld, Onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van natuurbeheersubsidies in Noord-Holland, Randstedelijke Rekenkamer, 2014). Voor de overheid geldt volgens Probos dat zij veel in de randvoorwaardelijke sfeer kan doen om vernieuwing te stimuleren en te borgen. Er dient meer sprake te zijn van centraal regelen waar het moet, decentraal waar het kan. Dit betekent onder andere dat algemene maatschappelijke diensten die bos en natuur leveren (bijvoorbeeld het bieden van een habitat voor flora en fauna en het dragen en verbinden van ecosystemen) worden betaald uit generieke (nationale) subsidies, terwijl lokale diensten (zoals het bieden van een recreatieruimte voor de lokale sportvereniging) direct of indirect worden betaald door de lokale afnemers van deze diensten. Daarnaast is het van belang dat het draagvlak voor natuurgebruik wordt versterkt en er goede hanteerbare, heldere en algemeen geaccepteerde werkwijzen komen voor de beloning en de prijsbepaling van producten en diensten. Voor nieuwe producten en diensten worden onder andere de volgende mogelijkheden genoemd: Wellness, zorg en gezondheid (verder opschalen van het concept natuurbegraafplaatsen en analogie met wellnessboerderij en zingevingsboerderij) Aandeelhouderschap in bos- en natuurgebieden en nieuwe rood voor groen -concepten (zie concepten van het Nationaal Groenfonds) 7

Nationaal Groenfonds In het rapport Mogelijkheden voor private en maatschappelijke financiering voor natuur (2014) geeft het Nationaal Groenfonds aanbevelingen ten aanzien van: a) financiering met privaat kapitaal zoals geef- en spaargeld, natuurmecenaat en vrijwillige natuurcompensatie b) (voor)financiering door pensioenfondsen en verzekeraars c) financiering van natuur door middel van functiecombinaties Het betreft voornamelijk aanbevelingen aan het Rijk m.b.t. de wettelijke kaders hiervoor. Met betrekking tot vrijwillige natuurcompensatie heeft Duinbehoud enige recente ervaring. We zijn (buiten de Provincie Zuid-Holland) als initiator partij in een nog te sluiten overeenkomst, waarin een projectontwikkelaar samen met een gemeente gaat investeren in ecologische verbindingen rond de projectlocatie. Omdat de overeenkomst nog niet gesloten is, kunnen we er op dit moment geen verdere details over geven. Relatie natuur en gezondheid Uit verschillende studies en onderzoeken blijkt een positieve invloed van natuur op gezondheid. Dit wordt ook erkend in de Landelijke nota gezondheidsbeleid Gezondheid dichtbij (2011). Tijdens het Heimans en Thijsse symposium 2014: Natuur en gezondheid heeft een vertegenwoordiger van zorgverzekeraar Menzis gepleit voor een sterkere investering in natuur als preventief en curatief middel. Ze gaf daarbij aan dat dit niet eenvoudig is en dat dit onder andere om nieuwe vormen van financiering van de zorg vraagt. Daaruit kunnen we de conclusie trekken dat het op dit moment niet aannemelijk is dat er op korte termijn spontaan financiering voor natuur uit de gezondheidssector zal komen. De marktwaarde van natuur in dit verband blijkt wel uit het feit dat er zorgverzekeraars zijn die leden en donateurs van natuurorganisaties verzekeren tegen lagere premies. Ook Duinbehoud ontvangt incidenteel giften van ziekteverzuimverzekeringen en zorginstellingen, met als reden dat wij opkomen voor de bescherming van de duinen en dat de duinen van belang zijn voor de gezondheid van werknemers en de bevolking. Crowdfunding voor natuur Probos heeft in 2013, in opdracht van het Innovatienetwerk, het rapport Naar een impuls voor meer waarde uit crowdfunding in de natuur-, bos- en landschapssector uitgebracht. Daarin staat dat crowdfunding in het algemeen een sterk groeiende financieringsbron is (in 2012 met 460% gegroeid t.o.v. 2011), maar dat crowdfunding in de groene sector nog maar zeer beperkt wordt benut. Het rapport concludeert dat er wel potentieel is. In april 2014 is op initiatief van het Innovatienetwerk, in samenwerking met De12Landschappen, CrowdAboutNow en Douw&Koren, Crowdfunding VoorNatuur gelanceerd (www.crowdfundingvoornatuur.nl). In zeven maanden is via deze website 70.000 ingezameld, voor 9 projecten. Overigens is er nog weinig bekend over concurrentie-effecten van crowdfunding. Het is mogelijk dat meer crowdfunding leidt tot minder inkomsten elders in de sector, zoals bijvoorbeeld giften aan (semi) particuliere natuurbeheerders als Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen. Als er in het vervolg op het voorliggende advies concrete projecten voor duinnatuur worden uitgedacht, dan kunnen we die aanmelden bij Crowdfunding VoorNatuur voor beperkte aanvullende financiering. 8

3. Interne discussie Duinbehoud Behoud biodiversiteit De provincie Zuid-Holland heeft het behoud van biodiversiteit hoog in het vaandel staan. De duinen zijn in dit verband van groot belang, als hotspot voor biodiversiteit en als de grootste terrestrische natuurgebieden in de provincie. Voor de duinen vertaalt Duinbehoud het biodiversiteitsdoel als het behoud en verder ontwikkelen van natuurwaarden die kenmerkend zijn voor de duinen. Bij zeewaartse landuitbreiding kan duinnatuur worden gerealiseerd buiten de bestaande Natura 2000 gebieden. Dit is echter duur en voor de kustveiligheid zijn de komende eeuw waarschijnlijk geen zeewaartse versterkingen noodzakelijk. Bij revitaliseringsen herstructureringsopgaven kunnen mogelijk nog kleine stuken grond worden benut voor de ontwikkeling van duinnatuur (mogelijk in combinatie met andere functies). Deze kansen moeten natuurlijk benut worden als ze zich voordoen. Voor het realiseren van de biodiversiteitsdoelstelling in Zuid-Holland zijn de duingebieden die onderdeel uitmaken van Natuurnetwerk Nederland en Natura 2000 echter het belangrijkst. Daar zijn de specifieke milieucondities die tot de hoge biodiversiteit hebben geleid nog deels aanwezig en daar kunnen ze het beste hersteld worden. Bovendien zijn gebruiksvormen die bedreigend zijn voor de biodiversiteit daar het meest beperkt gebleven. Voor de verdere ontwikkeling van natuurwaarden liggen er kansen bij beheer en inrichting van de parken en landgoederen langs de binnenduinrand. Dit geldt ook voor de inrichting en het beheer van de groene en blauwe verbindingen die aansluiten op het duingebied. Deze kansen kunnen worden benut door particulieren en lokale overheden. Foto: Joost Bouwmeester Ecologische Hoofdstructuur / Natuurnetwerk Nederland Het niet voltooien van de Ecologische Hoofdstructuur, zoals die oorspronkelijk was gepland, en het naar beneden bijstellen van de ambities daarin door herijkingen, zien wij als een bedreiging voor de instandhouding van de biodiversiteit. De opbouw van de EHS heeft er de laatste jaren mede toe geleid dat de afname van de biodiversiteit werd afgeremd. Voor de biodiversiteit in de duinen is het van groot belang dat planten en dieren zich langs struikelblokken, zoals kustplaatsen en havengebieden kunnen verplaatsen, van en naar de aan weerszijden gelegen duingebieden. Dit is onder andere ook van belang in verband met klimaatverandering. Soorten moeten met de verschuivende klimaatzones mee kunnen migreren. In dit opzicht zijn het strand en de zeereep voor kustplaatsen van belang, maar ook blauwgroene structuren, parken, landgoederen in en langs kustplaatsen en (akkerranden en oevers in) agrarische gebieden. Voor de soorten die minder specifiek zijn voor de duinen, maar wel bijdragen aan de biodiversiteit van Nederland, geld dat ecologische verbindingen tussen de duinen en natuurgebieden, landgoederen en stadsparken in het achterland van belang zijn. Stikstofproblematiek Een aantal factoren zorgt ervoor dat er de laatste decennia minder dynamiek in de duinen is. Daardoor neemt de biodiversiteit in de duinen versneld af. Vermesting (in de duinen gaat het dan om stikstofdepositie) is hierbij de belangrijkste factor (Balans van de Leefomgeving 2014). Dit kan deels 9

worden ondervangen door effectgerichte maatregelen in het veld, maar deze maatregelen zullen de problemen niet definitief oplossen en ze kunnen bovendien niet eindeloos herhaald worden. Naast de effectgerichte maatregelen moet er dus ook gewerkt worden aan emissiebeperking. De (Rijks)overheid zal hierin een belangrijke rol moeten blijven spelen. Figuur 1: Vermesting is het belangrijkste knelpunt voor het herstel van de natuur in de open duinen. Bron: Balans van de Leefomgeving, 2014 Natuurlijke dynamiek We ondersteunen de grotere focus in het natuurbeleid op (het herstel van) natuurlijke processen. De aanname daarbij is dat dit over het algemeen leidt tot een duurzamere instandhouding van de kenmerkende natuurwaarden. Een kanttekening hierbij is dat maatwerk noodzakelijk blijft, om te voorkomen dat een te grote dynamiek de bestaande natuurwaarden onherstelbaar beschadigt, zonder dat de zekerheid bestaat dat deze op andere plekken terugkomen. Voor de duinen vertalen we dit vooral in de noodzaak om de zeereep dynamischer te beheren. Zand moet vanaf het strand de zeereep instuiven. Ook in de zeereep moeten zandverstuivingen aanwezig zijn, zodat de achterliggende duinen vanuit de zeereep overstoven raken. Lokaal kunnen stuifkuilen in de duinen achter de zeereep ook voor overstuiving van de duingraslanden zorgen. Verstuiving vanuit de zeereep is noodzakelijk voor het in stand houden van kenmerkende natuurwaarden in de duinen. In de zeereep moeten dus stuifkuilen en kerven kunnen ontstaan. We vinden dat die dynamiek, daar waar zij niet meer spontaan op gang komt, actief op gang gebracht moet worden. De schaal waarop dit gebeurt moet, afhangen van de veiligheid en van aanwezige en te verwachten natuurwaarden. Bij brede en hoge duingebieden, waarin de achter de zeereep liggende duinen grotendeels zijn dichtgegroeid met grassen en struiken, kan overwogen worden om lopende paraboolduinen te laten ontstaan. Hierdoor wordt een grootschalig landschapsvormend proces op gang gebracht, waardoor het oude dichtgegroeide duinlandschap waar het paraboolduin overheen loopt wordt opgeruimd. De kop van de parabool zorgt voor overstuiving van het landwaarts gelegen duin en zeewaarts van de parabool kan een vochtige duinvallei ontstaan en begint de successie van witte stuivende duinen naar grijze duingraslanden opnieuw. Los van de noodzaak voor de instandhouding van de natuurwaarden zorgt dynamiek in de zeereep voor een spannender en mooier kustlandschap waarin recreanten het geologische proces van duinvorming kunnen beleven. 10

Zandsuppleties Zandsuppleties hebben met name aan de Zuid-Hollandse vastelandskust een stabiliserend effect op de zeereep. Daar zien we dat zich een nieuwe zeereep heeft ontwikkelt, voor de oude zeereep. Hierin wordt vrijwel al het stuivende zand ingevangen. Het zand stuift niet door naar de oude zeereep en de duinen erachter. De oude zeereep veroudert snel en groeit dicht met grassen en struiken. Daardoor is de zeereep van de Zuid-Hollandse vastelandskust de minst dynamische zeereep van Nederland. Hoe het komt dat de zeereep van de Zuid-Hollandse vastelandskust anders reageert dan de zeereep in de rest van Nederland, is niet helemaal bekend. Daar zou nader onderzoek naar gedaan moeten worden. Duinbehoud heeft sterk het vermoeden dat dat komt, doordat aan deze kust de afgelopen 25 jaar het meest frequent gesuppleerd is. De plannen voor PAS-maatregelen in de zeereep van Berkheide en Meijendel juichen wij toe. Maar ze hebben naar ons idee een bescheiden schaal en zorgen zeer lokaal voor wat dynamiek in de zeereep. Daarnaast zou er ook onderzoek gedaan moeten worden naar mogelijkheden om de dynamiek op grotere schaal op gang te brengen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door op plaatsen waar dat kan, de frequentie van zandsuppleties omlaag te schroeven en, als de dynamiek eenmaal op gang is gekomen grotere suppleties te uit te voeren om areaalverlies te voorkomen. Dit kan natuurlijk alleen op plaatsen waar de feitelijke veiligheid niet in het geding is. Met de feitelijke veiligheid bedoelen we de bescherming van mensen en belangen tegen overstromingen en niet het strikt en op iedere termijn handhaven van de Basiskustlijn. We pleiten ervoor om meer te experimenteren bij brede en hoge duingebieden, waar de veiligheid van het achterland gewaarborgd is. Daar kan gedurende een aantal jaren kusterosie worden toegelaten tot voorbij de Basiskustlijn. Hierdoor kan de bij een afslagkust horende dynamiek op gang komen. Als dit proces een tijdje aan de gang is, kan met een grotere suppletie de kustlijn hersteld worden. Overigens wordt dit de komende 8 jaar uitgeprobeerd op de Kop van Schouwen. Dit zou ook geld kunnen uitsparen in het suppletiebudget. Grotere suppleties zijn relatief goedkoper. Het bespaarde budget zou weer ingezet kunnen worden waar het zand wel echt nodig is, of op plaatsen waar tijdelijk een aangroeikust, met zijn eigen kenmerkende dynamiek en natuurwaarden (zoals bij de zandmotor, of in natuurlijke situaties het Verklikkerstrand op Schouwen en de Hors op Texel) kan worden gecreëerd. Duinbehoud blijft lobbyen en ideeën inbrengen voor het verder opschalen van dynamisch zeereepbeheer in Zuid-Holland. Draagvlak natuur Duinbehoud is van mening dat er een breed maatschappelijk draagvlak is voor natuur, behoud van biodiversiteit en een natuurbeleid dat mede gericht is op de bescherming dier- en plantensoorten en dat dit ook voor de duinen geldt. Bij de bevolking is het draagvlak daarvoor groot. Dat blijkt onder andere uit onderstaande figuur uit de Natuurverkenning 2010-2040 (figuur 2). 11

Figuur 2: Bewerking van gegevens van de Europese Commissie 2010, door het PBL, uit de Natuurverkenning 2010-2040. Bijschrift in de natuurverkenning: Nederlanders noemen meerdere drijfveren voor het stoppen van biodiversiteitsverlies. De stelling dat het behoud van natuur een morele verplichting is, krijgt de meeste bijval, gevolgd door de stelling dat de natuur producten levert. Uit figuur 3 blijkt weliswaar dat 44% van de respondenten het economisch voordeel van natuur net zo belangrijk vindt als bescherming van dier- en plantensoorten, maar uit deze figuur blijkt niet exact hoeveel mensen het behoud van biodiversiteit minstens net zo belangrijk vindt. 16% vindt de bescherming van dier- en plantensoorten belangrijker dan het economisch voordeel van natuur. Gesteld kan dus worden dat minimaal 60% van de respondenten biodiversiteit minstens even belangrijk vindt als het economisch voordeel van natuur. Bovendien heeft de grootste groep (40%) aangegeven neutraal tegenover de stelling te staan. Het is niet duidelijk hoe deze groep tegenover een natuurbeleid met de focus op de bescherming van natuurwaarden staat. Wij zien in deze cijfers geen aanleiding om aan te nemen dat er slechts een beperkt draagvlak zou zijn voor een natuurbeleid dat gericht is op de bescherming van dier- en plantensoorten. 12

3: Bron: Kennis en houding van Nederlandse burgers ten aanzien van de nieuwe natuurvisie, Verslag van een opinieonderzoek van Veldkamp in opdracht van het ministerie van Economische Zaken naar de nieuwe koers in het natuurbeleid (2013). Bestaande betekenis duinnatuur voor de samenleving De natuur in de duinen en de samenleving zijn al met elkaar verweven. Belangrijke maatschappelijke functies (ecosysteemdiensten) zijn onder andere: drinkwaterproductie, recreatie en waterveiligheid. Bovendien zorgen de duinen voor een gezonde leefomgeving en een goed vestigingsklimaat voor wonen en bedrijvigheid. Deze functies zijn in de huidige situatie al in behoorlijke mate geïntegreerd. Zo wordt er al lang fors geïnvesteerd in recreatie in de duinen en het beleefbaar maken van het duinlandschap. Een aanzienlijk deel van het geld dat voor natuurbeheer was bestemd is besteed aan recreatiebeheer (onderhoud paden en andere voorzieningen). Deze integratie is een verdienste van het natuurbeleid van de afgelopen decennia en Duinbehoud heeft zich er ook voor ingezet. Wij zien de wijzigingen in het Rijksnatuurbeleid en het provinciale natuurbeleid (aan de hand van het PAL-advies), met betrekking tot het versterken van natuur met de samenleving, dan ook meer als een accentverschuiving dan als een omslag. Communicatie en voorlichting Duinbehoud denkt dat deze accentverschuiving vooral communicatief van aard is. Met andere woorden: natuur en samenleving waren al met elkaar verweven, maar dit wordt nu duidelijker uitgedragen. Het bewustzijn van de betekenis van het duinlandschap voor de samenleving is bij de bevolking nog niet optimaal. Via publiekscommunicatie, educatie en onderwijs kan daar meer aan gedaan worden. Belangentegenstelling Het probleem met betrekking tot draagvlak zit hem meer in het feit dat wensen van bedrijfsleven/politiek/burgers soms onverenigbaar zijn met de afgesproken internationale, nationale en provinciale beleidsdoelen voor natuur en de vastgestelde wetgeving en verdragen over natuur. De overheid en de politiek hebben de afgelopen jaren voortdurend verkondigd de grenzen van de 13

internationale verplichtingen, die ze zelf zijn aangegaan, op te willen zoeken en deze op te willen rekken. Zij hebben dat ook werkelijk geprobeerd. Dit heeft soms ondermijnend gewerkt voor de doeltreffendheid van het eigen natuurbeleid. Het heeft er onder andere toe geleid dat de implementatie van Natura 2000 is vertraagd en nog steeds niet is voltooid. Dit brengt, onder andere ook voor het bedrijfsleven, voortdurende onduidelijkheden en onzekerheden met zich mee. Bovendien blijken de mogelijkheden om de grenzen van de internationale verplichtingen op te rekken vaak beperkt. Daardoor is het draagvlak voor het natuurbeleid met name bij het bedrijfsleven afgekalfd. In de publiciteit hebben bedrijfsleven, politiek en overheid de nadruk gelegd op de beperkingen die Natura 2000 met zich meebrengt voor de economie. Gecombineerd met de vertraging van de implementatie van Natura 2000 heeft dit voor een langdurige negatieve publiciteit voor het natuurbeleid gezorgd. In de communicatie is onvoldoende nadruk gelegd op de grote voordelen van het Natura 2000 beleid. Duidelijke grenzen, helder communiceren De overheid zou zich hierin verantwoordelijker, besluitvaardiger en daadkrachtiger op moeten stellen en duidelijkere grenzen moeten stellen. Dat is tegenwoordig extra noodzakelijk, doordat groepen van burgers (denk bijvoorbeeld aan verenigingen van hondenbezitters) mondiger zijn geworden en belangengroepen grotere druk uitoefenen om deelbelangen te laten prevaleren boven het algemene belang. De te stellen grenzen moeten recht doen aan internationale afspraken, aan nationale en provinciale beleidsdoelen en aan de door de bevolking erkende morele verplichting om de natuur te beschermen. Vervolgens kan de overheid het bedrijfsleven ondersteunen en stimuleren om zich aan de gestelde grenzen aan te passen en om met wensen en voorstellen te komen die wel verenigbaar zijn met het natuurbeleid. De overheid zou het eigen beleid moeten uitleggen en verdedigen. Daarbij is het ook van belang om niet alleen de nadruk te leggen op enkele beschermde dier- en plantensoorten, maar op de waarde van het beschermde natuurgebied als geheel met al zijn maatschappelijke functies (ecosysteemdiensten), die wel verenigbaar zijn met het behoud van kenmerkende natuurwaarden. Hierbij kunnen natuurorganisaties en natuurbeheerders een ondersteunende communicatieve rol spelen. Vertaling abstracte doelen naar lokale waarde De verplichtingen en afspraken m.b.t. natuurbescherming zijn op nationaal en internationaal niveau gemaakt. De doelen zijn daarbij abstract geformuleerd. De systematiek van de Habitatrichtlijn, met zijn habitattypenummers, is voor gewone mensen niet te begrijpen. De beperkingen die de verplichtingen en afspraken met zich meebrengen worden vooral lokaal ervaren, door overheden, burgers en bedrijven, terwijl de abstracte doelen daar niet worden begrepen en dus niet worden gedeeld. Bij de lokale uitvoering van het natuurbeleid (op gebiedsniveau of op kleinere schaal binnen de gebieden), zou dus eigenlijk een vertaalslag gemaakt moeten worden, waarbij op lokale schaal duidelijk gemaakt wordt welke natuurwaarden beschermd worden, wat daarvan de internationale betekenis is, hoe dit in het duinlandschap als geheel past en wat de waarde van het duinlandschap is voor de (lokale) samenleving. Dit is in hoofdzaak een communicatie-opgave. Mede in het licht van de decentralisatie van het natuurbeleid is de provincie een ideale intermediair om deze vertaalslag te maken. Voor de Duingebieden kan Duinbehoud hierin een ondersteunende rol spelen. Duinbehoud is van mening dat deze vertaalslag onderdeel moet zijn van de gebiedsgerichte integrale aanpak, die onder andere in dit advies, tijdens het debat en door de PAL wordt voorgesteld. Benutten en beleven De discussie over het relatieve belang van het economisch of maatschappelijk voordeel van natuur ten opzichte van de bescherming van zeldzame dier- en plantensoorten is niet van belang, als ervoor gezorgd wordt dat deze belangen met elkaar verenigd kunnen worden. In veel gevallen is het heel goed mogelijk om kenmerkende natuurwaarden te beschermen en tegelijkertijd invulling te geven aan andere functies van natuur. Overigens dragen de rijkdom aan soorten planten en dieren en de aanwezigheid van kenmerkende planten en dieren ook in belangrijke mate bij aan de 14

belevingswaarde van de duinen. Wij zien, in de benutting en beleving van natuur in de duinen en de ecosysteemdiensten-benadering, kansen voor verbetering van het draagvlak voor het behoud van het duinlandschap en haar biodiversiteit. Dit past in onze statutaire doelstelling: het bevorderen van een integratie van verschillende functies, die de duinen vervullen, onder het behoud van en ten dienste van het behoud van de natuurlijke kwaliteiten van het duingebied en aangrenzende gebieden. Wij blijven daarbij van mening dat het duurzaam voortbestaan van de kenmerkende natuurwaarden en het behoud van de biodiversiteit in de Natura 2000 gebieden een randvoorwaarde moet blijven voor andere ontwikkelingen. Dit om verdere (en mogelijk onomkeerbare) achteruitgang van de biodiversiteit te voorkomen. Zolang de biodiversiteit in de duinen achteruit gaat, kan Duinbehoud haar waakhondfunctie niet loslaten en zullen we er bij bevoegde gezagen op blijven aandringen om geen activiteiten toe te laten die de biodiversiteit verder bedreigen. We zullen ons daarnaast blijven richten op het bevorderen van ontwikkelingen die wel samen kunnen gaan met het behoud van biodiversiteit en die daarnaast kunnen bijdragen aan het draagvlak voor het in stand houden van het duinlandschap. De boodschap die we daarbij (in de toekomst duidelijker) naar voren willen brengen is dat het ons niet alleen gaat om specifieke beschermde soorten of habitats, maar om het duinlandschap en de aangrenzende gebieden en ecologische structuren als geheel, waarbij we belang hechten aan de samenhang tussen de grote biodiversiteit, het natuurlijke milieu, de natuurlijke processen die het landschap gevormd hebben en nog steeds vormen, de cultuurhistorische waarden en de belevingswaarde van het duinlandschap. Waterwinning Met betrekking tot de drinkwaterproductie in de duinen in combinatie met een verantwoord natuurbeheer door de duinwaterbedrijven, is Duinbehoud haar visie aan het heroverwegen. De duinwaterbedrijven hebben zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot goede duinbeheerders, die ook in perioden waarin er minder overheidsgelden beschikbaar zijn, voor continuïteit van het natuurbeheer zorgen. In de praktijk werken we al samen met de duinwaterbedrijven. Met Dunea werken we momenteel aan een gezamenlijke visie op de grondwatergebonden duinnatuur in Berkheide. De waterwinning in het duingebied kan gezien worden als een ecostysteemdienst. Randvoorwaarde daarbij is dat deze dienst een meerwaarde moet opleveren voor de natuur in het duingebied (meer dan de verplichte instandhoudingsdoelstellingen). Dit is afgelopen jaren o.a. inhoud gegeven door de ontwikkeling van nieuwe natuur (De Klip, Hertekamp) en de uitvoering van natuurherstelprojecten (regeneratie). Deze lijn kan de komende jaren worden doorgezet. Regeneratieplannen Duinbehoud heeft in het verleden regeneratieplannen voorgesteld, die nog niet allemaal zijn uitgevoerd. De uitvoering hiervan kan bijdragen aan het robuuster maken van de duinnatuur en kan de integratie van de dinkwaterproductie in de duinen een stap verder brengen. Integrale gebiedsgerichte benadering Met name aan de randen van de duingebieden zien we, net als de deelnemers aan het debat, kansen voor verdere geïntegreerde oplossingen voor verschillende beleidsopgaven waarbij meerdere belangen gediend worden. Duinbehoud heeft zich altijd al ingezet voor geïntegreerde oplossingen, maar wil zich daar, aansluitend bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, nog verder op toeleggen. De Nationale Parken Texel en Zuid-Kennemerland zien we als structuren waarin al eerste stappen gezet zijn richting een integrale gebiedsgerichte benadering. Als specifiek voorbeeld wordt daarbij het gastheerschap van recreatieondernemers genoemd. Recreatieondernemers hebben in die rol al geholpen om gemeenten te overtuigen dat toeristen en recreanten naar het gebied komen voor de beleving van rust, ruimte en natuur. 15

Financiering natuurbeheer De duinen zijn belangrijk als leefgebied voor kenmerkende flora en fauna. Dit is een algemene maatschappelijke dienst en derhalve ligt het voor de hand het beheer ten behoeve van deze dienst grotendeels te blijven financieren uit algemene middelen (generieke subsidies). Dit geldt vooral voor de duingebieden die zijn aangewezen als Natura 2000 gebied. Kosten die echter gepaard gaan met de functie van de duinen als fysieke locatie en decor voor recreatie, sport, zorg en gezondheid, wonen en economische activiteiten zouden in grotere mate verhaald kunnen worden op de groepen of sectoren die van deze ecosysteemdiensten profiteren. Veel van het geld dat voor duinbeheer bestemd is, gaat naar recreatieve voorzieningen. Kustgemeenten hebben daardoor gratis recreatiegebieden voor hun bevolking en hoeven zelf dus geen recreatief groen aan te leggen. Gemeenten zouden daarom financieel bij kunnen dragen aan het onderhoud van de recreatieve infrastructuur. Dit ligt in het verlengde van de aanbeveling van de Randstedelijke Rekenkamer om de verdeling van de beheergelden voor recreatie en natuurbeheer meer te baseren op reële kostprijzen voor natuurbeheer en recreatie (Natuurbeheer in beeld, Onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van natuurbeheersubsidies in Noord-Holland, Randstedelijke Rekenkamer, 2014). Ten behoeve van de continuïteit van het natuurbeheer, willen we graag meedenken over aanvullende financieringsbronnen. Er zit ook een strijdigheid in de snelle afbouw van de financiering voor beheer en handhaving van bijvoorbeeld Zuid-Hollands Landschap en Staatsbosbeheer en de wensen ten aanzien van benutting en beleving van de duinen. Als er onvoldoende geld beschikbaar is om het beleid in het veld uit te dragen, uit te voeren en te handhaven, heeft dat zijn weerslag op de manier waarop het publiek de gebieden gebruikt, of juist niet gebruikt. Waardoor de stelling dat het natuurbeleid zich te weinig op gebruik richt juist bewaarheid wordt. Heroverweging inzet op procedures De provincie heeft gevraagd of Duinbehoud haar inzet op juridische procedures (tegen natuurbeschermingswetvergunningen) wil heroverwegen. Daarbij heeft de provincie specifiek verwezen naar onze procedures tegen de vergunning voor strandhuisjes bij de duincompensatie voor de Delflandse kust (Spanjaardsduin) en de Kapittelduinen en tegen de vergraving van een duin en een duinvallei t.b.v. de golfbaan in Noordwijk. Bij de strandhuisjes gaat het ons om het principe dat de effecten van strandhuisjes op de natuurdoelstellingen van Spanjaardsduin (ontstaan vochtige duinvallei en grijze duinen) en de Kapittelduinen (behoud van oppervlakte en verbetering van kwaliteit witte duinen) niet, voorafgaand aan vergunningverlening, naar behoren zijn getoetst. Deskundigen schatten in dat vooral aaneengesloten rijen strandhuisjes effecten hebben op de dynamiek van de direct daarachter liggende duinen. Het gaat daarbij om de belemmering van het instuiven van zand, maar ook om de beperking van de invloed van wind op de direct achter de strandhuisjes liggende duinen. Daardoor wordt ook het doorstuiven van het zand uit de duinen die direct achter de strandhuisjes liggen beïnvloed. Dynamiek in de zeereep is essentieel voor de kwaliteit van de instandhoudingsdoelstellingen voor verschillende habitattypen van de duinen. Effecten zijn vooral te verwachten op de witte duinen, maar als het doorstuiven van zand naar de grijze duinen (duingraslanden) teveel wordt belemmerd, zijn ook daar negatieve effecten niet uit te sluiten. De Hoor- en adviescommissie heeft ons echter gelijk gegeven in onze bezwaren tegen de strandhuisjes voor Spanjaardsduin (m.b.t. toetsing effecten op ontwikkeling duinvallei) en ongelijk gegeven m.b.t. de toetsing van de effecten op de witte duinen van de Kapittelduinen. De HAC heeft een advies gegeven aan GS, om het besluit om de vergunning gedeeltelijk in te trekken. GS heeft nog geen besluit genomen op ons bezwaar. 16

Bij de golfbaan gaat het ons om het principe dat het niet de bedoeling is om het prioritaire habitattype grijze duinen aan te tasten ten behoeve van een niet doorslaggevend maatschappelijk belang, ook niet als de schade in theorie kan worden gecompenseerd, door elders een gelijke oppervlakte van dat habitattype te laten ontstaan. De Golfclub heeft de maatregel opgevoerd als mitigatie, maar in feite gaat het om compensatie, omdat elders op het golfterrein het habitattype opnieuw ontwikkeld moet worden. In beide zaken hebben we de indruk dat we geldige ecologische en procedurele argumenten hebben en dat we daardoor kans hebben om de procedure te winnen. De principes wegen bij ons dermate zwaar dat we de procedures niet hebben ingetrokken. Het gaat ons er daarbij ook om dat er geen precedentwerking wordt geschapen m.b.t. ondeugdelijke toetsing van effecten aan de Natuurbeschermingswet en met betrekking tot het meerekenen van mitigatie bij de bepaling de significantie van negatieve effecten op een prioritair habitattype en het opvoeren van compenserende maatregelen als mitigerende maatregelen. Een recente uitspraak van het Europese hof van justitie m.b.t. de A2 ondersteunt deze laatste stellingname. Interne discussie inzet op procedures Duinbehoud is de laatste jaren relatief vaak in procedures terechtkomen, vooral ook in Zuid-Holland. Procederen is geen doel op zich voor Duinbehoud. We zien ook nadelen van procederen. Een procedure is alleen effectief als we hem geheel of gedeeltelijk winnen. Als we hem verliezen zijn we onze tijd en ons griffiegeld kwijt en hebben we niets bereikt. Een verloren procedure kan ongewenste jurisprudentie opleveren. Procedures kunnen, onafhankelijk van of je verliest of wint, ook negatieve effecten hebben op het draagvlak voor natuur bij het bedrijfsleven en overheden. Bovendien kunnen ze negatieve publiciteit opleveren en zo het draagvlak bij de bevolking negatief beïnvloeden. Als wij echter geconfronteerd worden met vergunningen voor activiteiten die onherstelbare en voor ons onacceptabele schade aan de natuurwaarden in de duinen, zien we geen andere mogelijkheid om voor ons belang op te komen. Dit wordt per geval gedegen afgewogen in het bestuur van Stichting Duinbehoud. In die afweging worden onder andere de geldigheid van de argumenten en de kans van slagen meegewogen. We procederen niet om het procederen, maar omdat we soms geen betere mogelijkheid zien om onze belangen te behartigen. Als er werkelijk spraken is van een belangentegenstelling en er al toezeggingen zijn gedaan aan initiatiefnemers, of gedoogsituaties zijn ontstaan, kan dat lastig zijn voor het bevoegd gezag, maar Duinbehoud blijft het van belang vinden dat de besluiten op basis van inhoudelijke argumenten worden genomen. Bovendien willen we, als er verschillende interpretaties van de wet mogelijk zijn, graag dat de rechtbank of de Raad van State daar duidelijkheid over geeft. We hebben inmiddels afspraken gemaakt met de Omgevingsdienst Haaglanden over vroegtijdige informatie-uitwisseling en inbreng van onze kennis in vergunningprocedures. Hiermee hopen we procedures te kunnen voorkomen. Om effectief juridische procedures te voorkomen is het echter ook van de belang dat er nog voor de vergunningaanvraag contact is tussen de Stichting Duinbehoud en de initiatiefnemer. In die fase van het proces kan nog overleg plaatsvinden over de voorgenomen activiteit en kan die eventueel bijgesteld worden. We willen ons nog meer inspannen, om eerder in het besluitvormingsproces betrokken te zijn. Het gaat dan om de fase waarin overheden, politici en ondernemers aan het lobbyen zijn voor hun ideeën en plannen. We kunnen dan nog meedenken en eventueel bijsturen. Ook kunnen we alternatieven die positieve (of geen negatieve) effecten op de natuurwaarden hebben, actiever steunen. Dit is intensief, maar kan in sommige gevallen ook weer tijd besparen, als we daardoor met minder procedures te maken krijgen. We moeten dan wel voeling hebben met wat er in een gemeente op politiek en ambtelijk niveau en bij het bedrijfsleven speelt, liefst nog voordat het in de publiciteit komt. Samenwerking met lokale natuurorganisaties is hierbij van belang. Dit past ook in de ideeën over een meer integrale gebiedsgerichte aanpak. Als we daar meer op inzetten en erin slagen om ervoor te zorgen dat het natuurbelang in het resultaat van die aanpak goed geborgd is, zijn minder procedures nodig. 17

Samenwerking De Stichting Duinbehoud heeft in de afgelopen jaren met diverse duinbeheerders een werkwijze afgesproken die invulling geeft aan de vraag om in een vroegtijdig stadium van planontwikkeling met elkaar in gesprek te gaan. Over vrijwillige natuurcompensatie is in hoofdstuk 2 al aangegeven dat we in een gemeente buiten Zuid-Holland initiatiefnemer zijn van een nog te sluiten overeenkomst waarin gemeente, projectontwikkelaar en Duinbehoud gezamenlijk voor ecologische verbindingen in de omgeving van een project zorgen, waarbij de projectontwikkelaar financieel bijdraagt aan de inrichting. Overigens moet hierbij wel vermeld worden, dat deze mogelijke overeenkomst pas bespreekbaar werd, nadat we een procedure gestart waren. De procedure is inmiddels ingetrokken. Volgens afspraken met de gemeente Westland heeft Duinbehoud drie procedures tegen recreatieve infrastructuur in de duinen beëindigd. De gemeente zal in een bestemmingsplan een strook tussen het Staelduinse Bos en het Oranjekanaal met hoge natuurwaarden de bestemming natuur-natuur geven. De gemeente zal zich inzetten voor opname in de EHS van delen van het Natura 2000 gebied in de gemeente die daar nu nog niet toe behoren (met name de kustversterking) en deze delen binnen het bestemmingsplan ook als EHS beschermen. De strandslag Vlugtenburg wordt aan de zuidzijde uitgebreid in plaats van aan de natuurrijk noordzijde. Duinbehoud constateert dat de gemeente zich door deze afspraken meer bewust is geworden van de noodzaak om de EHS ruimtelijk te beschermen en vindt het hoopgevend dat de gemeente dit nu ook in andere dossiers voortvarend oppakt. 18

4. Debat Op 7 november 2014 heeft het debat Robuuste duinnatuur, duurzaam verweven met de samenleving plaatsgevonden. In bijlage 1 is een verslag van het debat opgenomen. Tijdens het debat zijn vanuit verschillende invalshoeken presentaties gegeven en hebben aan thematafels discussies plaatsgevonden over maatschappelijk gebruik van de duinen. De uitkomsten hiervan zijn hieronder samengevat. Algemene indruk van het debat is dat er onder de deelnemers, die toch een diversiteit aan belangen vertegenwoordigden, een grote mate van overeenstemming is over de waarde van het duingebied en de manier waarop dat beschermd zou moeten worden. Foto: Ruben de Faber Integrale gebiedsgerichte aanpak Tijdens het debat is in diverse presentaties en aan de verschillende thematafels de noodzaak naar voren gekomen, om vooral op lokaal niveau verschillende opgaven in gezamenlijkheid op te lossen. Het behoud van kenmerkende natuurwaarden voor de duinen (biodiversiteit) is daarbij, naast andere opgaven voor het kustgebied, één van de beleidsdoelen. De bij het kustbeleid betrokken partijen uit de verschillende sectoren (kustveiligheid, waterkwaliteit, drinkwater, natuur, toerisme en recreatie en eventueel volksgezondheid), moeten hierin hun verantwoordelijkheid nemen door op het gebied van lokale opgaven samen te werken en initiatieven te nemen om samen te gaan werken. Van overheden wordt daarbij een coördinerende en kader stellende rol gevraagd. Tegelijk wordt van overheden gevraagd om meer flexibiliteit (met betrekking tot regels en plannen) en meer continuïteit (met betrekking tot beleidsdoelen) in het ruimtelijke ordeningsbeleid. Bijpassende ideeën Tijdens het debat zijn de volgende bij een integrale gebiedsgerichte aanpak passende ideeën naar voren gekomen: - De integrale benadering kan worden bevorderd door kaders te stellen voor een positieve externe werking van Natura 2000, waarmee in de randzone ontwikkelingen worden bevorderd die positief uitwerken voor de natuur in het gebied. - De invloed van natuur op (stedelijke) gebieden buiten Natura 2000 vergroten en de (emotionele) betrokkenheid met de natuur vergroten. Voorbeelden hiervan zijn het benutten van het schone kwelwater dat uit de duinen komt voor recreatieve en (blauw)groene functies in het achterland (bijvoorbeeld ecologische verbinding en bufferzone bij Lentevreugd); stadslandbouw; het gebruik van overhoekjes en plantsoenen voor de 19

ontwikkeling van voor het kustgebied kenmerkende natuurwaarden; het creëren van ruimte voor groen bij herstructureringsopgaven voor glastuinbouw, verblijfsrecreatie en bij revitalisering kustplaatsen. - Inrichten en ontwikkelen van speelnatuur (in bestaande natuur, maar ook in nieuw aan te leggen groen). - Ruimte voor passende economische functies tegen Natura 2000 gebieden aan. - (Economische) activiteiten bedenken die goed zijn voor de (natuur in de) duinen. - Over eigen grenzen heen kijken (natuurbeheerders en beschermers meer naar omgeving natuurgebieden; gebruikers en ondernemers meer naar de opgave: instandhouding van kenmerkende natuurwaarden). - Het overbruggen van de discrepantie tussen de verwachtingen van gebruikers ten aanzien van het duinlandschap en de natuurlijke dynamiek die noodzakelijk is voor het behoud en herstel van biodiversiteit. Dit is behalve een integratie-opgave ook een communicatieopgave. Synergie verblijfsrecreatie en natuur Er zijn voorbeelden in de verblijfsrecreatiesector, waar al wat meer geïntegreerd met natuur omgegaan wordt. Deze kunnen verder worden uitgebouwd en als inspiratie dienen voor gebiedsgerichte integrale benaderingen. Het gaat dan onder andere om: - Landschappelijke inpassing van huisjes - Natuurlijke inrichting van vakantieparken (bedrijfsnatuurplannen) - Gecombineerde aanleg natuur en vakantieparken (Waterdunen) - Gastenvoorlichting (natuurarrangementen) Strandbebouwing Ook bij strandbebouwing geldt dat een meer integrale aanpak wenselijk is. In een gebiedsgerichte aanpak gaat het dan om een betere inpassing van de bebouwing in het landschap, om aanpassingen aan de bebouwingsstructuur, die ervoor zorgen dat er voldoende dynamiek in de zeereep blijft en om een meer integrale belangenafweging. Als het om zonering gaat, moet echter ook op een bovenlokaal niveau beleid ontwikkeld worden. In die zonering is het gewenst om naast zones met mogelijkheden voor ontwikkeling van strandbebouwing ook zones voor rust en duinvoetreservaten aan te wijzen en in te richten. Structuur voor samenwerking Er is in het kader van de gebiedsgerichte integrale aanpak behoefte aan een structuur voor samenwerking. Daarbij kan aan een duurzame structuur worden gekozen (een soort productschap, met een bestuur dat de voortgang bewaakt) met natuurorganisaties, natuurbeheerders en commerciële partijen. Mogelijk kan een bestaande organisatie (duinbeheerder, stichting) de regie voeren en voor continuïteit zorgen. Er kan ook een nieuwe organisatie opgericht worden (Stichting Duin & Economie, of Duin & Samenleving). Een andere denkrichting is een tijdelijke structuur in de vorm van een programma. Hierbij is behoefte aan een programmamanager die mogelijk door één van de participerende partijen geleverd kan worden. Een uitbreiding van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland (tot het Nationaal Park de Hollandse Duinen), zou ook de gewenste samenwerkingsstructuur kunnen leveren. Bij de integrale benadering op bovenlokale schaal (zoals m.b.t. zonering van strandbebouwing) kunnen de Kustcommunity (het Landelijk Overleg Kust) en het Provinciaal Overleg Kust een rol spelen. Bestaande verwevenheid duinen en samenleving De duinen zijn al verbonden met economie en samenleving. Ze dragen bij aan een goed woon-, leefen vestigingsklimaat in Zuid-Holland, aan de volksgezondheid (beleving, bewegen), aan de 20