In 15 jaar is er in Shanghai een ongelooflijk groot zakencentrum gebouwd. Deze stad is het blinkende hart van het nieuwe China

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Het bnp/hoofd is een gemiddeld getal en de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde kunnen erg groot zijn

AK hoofdstuk 2; Wereldbeeld

- De site voor samenvattingen en meer!

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

2: 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14. ATLAS MEE!

Je let op: koopkracht, levensverwachting en analfabetisme. Voor één dollar kan je in het ene land meer kopen dan in een ander.

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

6,1. Samenvatting door een scholier 1759 woorden 11 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Wereldbeeld

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld hoofdstuk 1

Samenvatting door een scholier 1840 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Hoeveel manieren worden er gebruikt bij aardrijkskunde om de welvaart in een land te meten?

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

1.2. Landbouw*, Mijnbouw, en Visserij. Industrie*, Ambacht en Bouw

4,6. Samenvatting door L. 989 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

6, Een grens tussen arm en rijk. 1.3 Relaties: handel en investeringen. Samenvatting door een scholier 1486 woorden 9 juni 2010

Nigeria. 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria

Samenvatting Aardrijkskunde H3 Paragraaf

Scheiding tussen de VS en Mexico is ook een cultuurgrens. Dit zie je aan verschil in:

6,6. Samenvatting door R woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,2. Werkstuk door een scholier 1726 woorden 7 januari keer beoordeeld. 10 kenmerken over de mate van ontwikkeling van een land:

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3.4 t/m 3.6

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 1 t/m 9

een wereld apart Vanuit aardrijkskundige (= geografische) invalshoek

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 paragraaf 2 t/m 10

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Samenvatting Aardrijkskunde Domein politiek ruimte

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Wereld

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 en 9

Samenvatting Economie H8

INDONESIË. Sociaaleconomische positie en ontwikkelingen

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 5

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

3.Wat zijn de eigenschappen van die indicatoren en waarom moet je voorzichtig zijn met het toepassen ervan?

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

Hoofdstuk 1 - Het noorden tegenover het Zuiden. 2 Noord-Zuidverhouding

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 10-13

Begrippenlijst Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

1 Nigeria: rijk maar toch arm.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Arm en rijk

PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen!

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

Werkstuk Economie Verschillen tussen arme en rijke landen

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2002-I

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Ontwikkelingssamenwerking

7,5. Samenvatting door een scholier 1422 woorden 27 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Samenvatting H1 AK

Werkstuk Aardrijkskunde Paragraaf 4; India onderzocht, kenmerken ontwikkelingsland

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Praktische opdracht Economie Wat voor rol heeft de opkomende economie van China in de wereldeconomie?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

Antwoorden Economie Handel

Toets_Hfdst9_ArmEnRijk

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

LES 1: De wereld in verandering

Toets_Hfdst6_BevolkingEnRuimtelijkeInrichting

Twee belangrijke aardrijkskunde vragen zijn waar komt iets voor? En waarom is het daar? Verklaring zoek je in interne factoren en externe factoren.

aardrijkskunde voor vmbo bovenbouw vmbo-kgt zakboek samenvattingen begrippen

Werkstuk Aardrijkskunde India

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Het wereld voedselvraagstuk

Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei

Programma van Toetsing en Afsluiting

De antwoorden zoek ik op in de Bosatlas, en vergelijk ik met Nederland, Japan en Chili. Hieronder zie je waar de vier landen liggen.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Praktische opdracht Economie Derde Wereld schuld

Samenvatting door Nienke 934 woorden 19 maart keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen 1.1. Redenen voor ontwikkelingssamenwerking:

Uitdaging door bevolkingsexplosie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, 2 en 3, Migratie en vervoer

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 voedselprobleem

Voorbeeld toetsen aardrijkskunde


Eindexamen aardrijkskunde vwo I

Ontwikkelingssamenwerking hv123. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

7,3. Samenvatting door een scholier 1540 woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

9,2. Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Oefentoets hoofdstuk 3

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

People. Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft. wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 14-16

23 keer beoordeeld 24 juni 2016

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Eén Korea, twee landen

Eindexamen aardrijkskunde havo I

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, Globalisering

WERELD. 4 havo 1 Wereldbeeld 1-2

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Het wereld voedselvraagstuk

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron:

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Transcriptie:

Aardrijkskunde SE hoofdstuk 2 Dagmar Rasenberg 4A Paragraaf 1: De olifant wordt een Aziatische tijger Ruim 20% van de wereldbevolking woont in China. Sinds 1980 wordt China langzaam opgenomen in het wereldsysteem. Velen voorspellen ook dat de 21 ste eeuw de eeuw van China zal worden. In deze paragraaf worden twee Chinese steden besproken: Shanghai en Zhanzhen. Shanghai Deze stad leer je het beste kennen vanaf het water Het uitgestrekte havengebied valt erg op: veel vrachtboten en containerschepen Shanghai is een grote bouwput Nieuwe bedrijventerreinen en bedrijfsgebouwen worden gebouwd Langs de rivier liggen enorme voorraden steenkool en ijzererts Overal zie je tanks voor olieopslag Oorverdovende herrie In 15 jaar is er in Shanghai een ongelooflijk groot zakencentrum gebouwd. Deze stad is het blinkende hart van het nieuwe China Zhanzhen Het echte Chinese platteland Veel beelden zoals ze in een ontwikkelingsstad zijn Weinig voorzieningen Boeren bewerken het land met de hand, weinig machines Ligt in een van de armste streken van China Hier worden nu pas zandpaden verhard Paragraaf 2: Patronen: verschillen in welvaart Welvaartsverschillen kun je op verschillende manieren meten: BNP per hoofd: dit bereken je door de waarde van alle goederen en diensten die in een land in een jaar worden geproduceerd op te tellen. Daarbij voeg je de inkomsten uit het buitenland toe en deelt dat bedrag door het aantal inwoners VN-index of welzijnsindex: hierbij let je naast de koopkracht ook op de levensverwachting en alfabetiseringsgraad. De index loopt van 1 (max.) tot 0. Nederland heeft bijvoorbeeld een score van 0.9 (is dus erg goed) Naast het BNP/hoofd en de welzijnsindex is er nog een reeks van aanwijzingen voor de mate van ontwikkeling, denk daarbij aan: de verdeling van de beroepsbevolking, toegenag tot schoon drinkwater, scholing, gezondheidszorg, voedselsituatie en beschikbaarheid van telefoon en computer. Aan de meting met het BNP/hoofd zitten wel een aantal nadelen: Voor één dollar kun je in het ene land veel meer kopen dan in het andere land. Om die onzuiverheid te ondervangen heeft men de koopkracht pariteit bedacht. Daarbij is de prijs van een gevulde boodschappenmand voor elk land omgerekend naar een standaard: de dollar.

De inkomsten uit de informele sector, de ruilhandel en de zelfvoorziening, tellen niet ee in de statistieken van de officiële economie. Maar in veel arme landen is de informele sector veel groter dan de formele sector Het BNP/hoofd is een gemiddeld getal en de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde kunnen erg groot zijn. Ongewenste en grote verschillen in inkomen en ontwikkelingskansen tussen groepen mensen noem je sociale ongelijkheid. Het BNP/hoofd lat geen regionale verschillen zien. Dergelijk onrechtvaardige verschillen in welvaart en ontwikkeling tussen gebieden noem je regionale ongelijkheid. Centrum: rijke en vooral westerse landen, zoals Nederland Semiperiferie: de landen die de laatste twintig jaar een flinke groei hebben doorgemaakt Periferie: de armste landen Paragraaf 3: Patronen: bevolkingsspreiding en cultuurgebieden De gemiddelde bevolkingsdichtheid op aarde is 50 inwoners per km2. Op een kaart met de bevolkingsspreiding zie je dat de grootste concentraties aan de randen van de continenten, in kustvlaktes, langs rivieren en in vruchtbare gebieden liggen. Vier dichtbevolkte gebieden vallen op: Zuid en Oost-Azië, West-Europa en de VS. De verklaring voor de bevolkingsspreiding is een mix van natuurlijke en sociaal-economische factoren: De natuurlijke mogelijkheden: dichtbevolkt valt vaak samen met een geschikt klimaat, vruchtare bodems, beschikbaarheid van water, niet te bergachtig en dus geschikt om een dichte agrarische samenleving te dragen De ligging: gebieden die gunstig liggen ten opzichte van de economische kerngebieden in de wereld of daar goed mee zijn verbonden, zijn vaak dichter bevolkt. Het koloniale verleden: in vrijwel alle vroegere gekoloniseerde gebieden concentreert de bevolking zich in de kustgebieden. Kijk maar eens naar de bevolkingspreiding van Brazilië. Het westerse cultuurgebied beslaat het grootste oppervlak, maar de Chinese cultuur telt de meeste leden. Bij Aardrijkskunde verstaan wij onder cultuur: Hoe de mensen het gebied hebben ingericht De bouwstijl van huizen De bouwstijl van religieuze gebouwen De wijzen van bewerken van het land De kleding Taal Godsdienst In de huidige tijd spelen toerisme, migratie en e moderne communicatiemiddelen ook een belangrijke rol in het overdragen van cultuurelementen. Diffusie: de verspreiding vanuit een kerngebied van een ruimtelijk verschijnsel (bijvoorbeeld een cultuurelement)

Acculturatie: een nieuw cultuurelement wordt ingepast in een bestaande cultuur Paragraaf 4: Patronen: de politieke en sociale wereldkaart In 2005 zijn er al bijna tweehonderd soevereine staten in de wereld. Een soevereine staat, zoals Nederland, mag als enige macht uitoefenen over de bevolking en het grondgebied van de staat. De manier waarop een staat wordt bestuurd, blijkt uit het politieke stelsel. Globaal onderscheiden we drie vormen: Democratie: de burgers hebben door de vrije verkiezingen grote invloed op het bestuur. In een democratie zijn ook tal van andere vrijheden gewaarborgd, zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Deze bestuursvorm vind je vooral in westerse landen. Beperkte democratie: in deze landen wordt het land strek gecontroleerd door de centrale overheid. Zo hebben de burger wel stemrecht, maar dat alleen op één of twee door de overheid gecontroleerde politieke partijen. Deze bestuursvorm vind je bijvoorbeeld in Latijns-Amerika Dictatuur: hierbij wordt het land autoritair bestuurd door slechts één partij. De politieke vrijheid van de burgers is klein. De mensenrechten (recht op vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid) worden er met voeten getreden. Deze bestuursvorm vind je vooral in Afrika, Azië en het Midden-Oosten Een van de belangrijkste elementen van de welzijnsindex is de alfabetiseringsgraad. Vaak worden meisjes in arme landen thuis gehouden, omdat: Hoge schoolkosten Het belang van onderwijs voor meisjes wordt niet gezien Meisjes kunnen al snel in het huishouden meehelpen Een cartograaf is iemand die een bepaalde kaart maakt van een land. Hij moet voordurend keuzes maken; Welke projectie en schaal gebruik ik? Hoe zal ik de kaart vormgeven? Een van de belangrijkste beslissingen is uit welke klassen de legenda zal bestaan. Paragraaf 6: Samenhang: ontwikkeling en werk Als we de economische geschiedenis van de wereld bekijken, dan zien we die ingrijpende veranderingen: De agrarische revolutie: de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw De industriële revolutie: de overgang van handarbeid naar grootschalige fabrieksmatige productie De opkomst van de dienstenmaatschappij Deze veranderingen hadden gevolgen voor de economische structuur van landen. In feite is er een patroon te ontdekken: in centrumlanden begint na 1850 de uitstoot van arbeid uit de landbouw naar de industrie. De industrialisatie valt samen met de mechanisering en de schaalvergroting in de landbouw. Vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw neemt door de mechanisering, automatisering en late uitschuiving naar lagelonenlanden de secundaire sector af. De dienstenmaatschappij dient zich aan. In de semiperiferie is de overgang van een agrarische naar industriële samenleving pas na WOII gestart. De echte periferie landen zijn nog

voornamelijk agrarisch. Het verschuiven van het zwaartepunt in de economie van de ene naar de andere sector noem je het doorschuiven in de sectoren. Tegenwoordig komen de producten die bij ons in de winkel liggen uit totaal andere landen. Door de internationalisering worden gebieden steeds meer met elkaar verweven. Dit heeft gevolgen voor de internationale arbeidsdeling. Deze kun je aflezen aan: De internationale verdeling van de beroepsbevolking De samenstelling van het exportpakket van de landen Vooral in echt armere landen vind je nog exportpakketten die alleen uit grondstoffen bestaan, bijvoorbeeld in Latijns-Amerika, maar dit heeft drie nadelen: De prijzen voor grondstoffen, met uitzondering van aardolie, zijn sinds 1960 veel minder snel gestegen dan de prijzen van eindproducten De prijzen van grondstoffen kunnen op de wereldmarkt snel wisselen. Door de grote vraag naar grondstoffen en energie vanuit India en China stijgen de prijzen vvan grondstoffen de laatste jaren sterk. Wanneer de export uit handelsgewassen bestaat, dreigt altijd het gevaar van misoogsten. In een klap kan daardoor het inkomen van een land gehalveerd worden. Paragraaf 7: Samenhang: ontwikkeling en demografie Op het mondiale schaalniveau meet je de natuurlijke bevolkingsgroei door het verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer vast te stellen. Het sterftecijfer is altijd lager geweest dan het geboortecijfer en was er dus sprake van natuurlijke groei. Dit is niet hetzelfde als totale bevolkingsgroei. Het verschil tussen het aantal nieuwkomers en vertrekkers levert het migratiesaldo op. Als je kijkt naar de groei van de wereldbevolking vallen twee dingen op: De groei gaat steeds sneller. In de 20 e eeuw is de bevolking vier keer zo groot geworden De groei gaat niet overal even snel. Vooral in ontwikkelingslanden gaat het hard. De natuurlijke bevolkingsgroei is wereldwijd tussen 1970 en 2002 gedaald van 23 naar 16 promille. De relatieve groei neemt dus af. Maar de absolute groei gaat nog door. De vruchtbaarheid, et aantal levend geboren kinderen per 1000 vrouwen van 15 tot 45 jaar, daalt. Waarom hebben arme landen zo n hoog geboortecijfer? De redenen zijn divers: Demografisch: arme landen kennen een jonge leeftijdsopbouw. Scholing: in het algemeen daalt de vruchtbaarheid wanneer de scholingsgraad van vooraal de meisjes stijgt. Religie: het katholieke geloof stimuleert grote gezinnen en wijst abortus en het gebruik van voorbehoedmiddelen af Cultuur: in veel culturen geeft een groot gezien aanzien; vooral voor de vrouw Gezondheidssituatie: voornamelijk de hoge zuigelingensterfte. Dat is het aantal baby s per duizend levendgeborenen dat in het eerste levensjaar sterft. Armoede: veruit de belangrijkste reden. Wanneer de welvaart stijgt, daalt de kindersterfte.

De ontwikkeling van het geboorte- en sterfte- cijfer kun je weergeven in een model: het demografisch transitiemodel. Hierin kun je de overgang volgen van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag niveau. Paragraaf 8: Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking Het proces waarbij het aandeel van de bevolking dat in de stad woont groeit, noem je urbanisatie en dat druk je uit in de urbanisatiegraad. In Nederland ligt die op 89%. De urbanisatiegraad is in de rijke landen hoger dan in de arme landen. Maar toch moet je voorzichtig zijn met deze getallen, want: Lang niet alle landen verstaan hetzelfde onder een stad De hoogte van de urbanisatiegraad hangt ook sterk af van de geografische omstandigheden. De arme landen hebben nog een lage urbanisatiegraad, maar de stadsbevolking neemt wel snel toe. Ze kennen een hoog urbanisatietempo. Hiermee meet je de jaarlijkse toename van de urbanisatiegraad. De groei van steden in de derde wereld kent drie oorzaken: De trek van het platteland naar de stad De trek van de ene stad naar de andere Natuurlijk bevolkngsgroei De rijke landen hadden hun periode van versnelde urbanisatie van 1830-1930. Het tempo lag toen echter veel lager dan nu in de arme landen. Na 1960 slaat de urbanisatie om in suburbanisatie. Veel mensen verlaten de stad en gaan op het platteland wonen. In arme landen richt de migratie zich steeds meer op de grootste steden. Dit zijn meestal de megasteden, steden met meer dan 10 miljoen inwoners, zoals: Tokio, New York en Los Angeles. In arme landen is er vaak een overheersende stad: primate city. Hier woont een groot deel van de bevolking en daar concentreren ze zich op belangrijke activiteiten. Paragraaf 11: Heb je honger of trek? Voedselzekerheid: een land beschikt altijd van het goede voedsel Kwantitatieve honger: er is te weinig eten Kwalitatieve honger: er is wel eten maar dit is niet van goede kwaliteit: bijvoorbeeld geen voedingsstoffen of weinig calorieën. Bij de oorzaken van honger denk je eerst aan de natuurlijke omstandigheden: droogte, overstromingen, een sprinkhanenplaag etc. Veel hongergebieden hebben een geringe draagkracht of carrying capacity. Dat is het aantal mensen in een gebied dat kan leven zonder schade aan te richten aan de leefomgeving.

Als de productiviteit van de bodem sterk afneemt, spreek je van bodemdegradatie. Maar hoe meer voedsel er in een land is, hoe hoger het carrying capacity. In arme gebieden is de productiviteit per hectare zeer laag; vaak maar één ton/ha. Rijk of arm, de mondiale voedselproductie neemt og steeds toe. Twee belangrijke ontwikkelingen hebben hieraan bijgedragen: De groene revolutie: in de jaren 70, door veredeling had men zaden van rijst, tarwe en maïs gemaakt ie het driedubbele opbrachten wanneer je irrigatie, kunstmest en bestrijdingsmiddelen toepaste De genetische revolutie: in de jaren 80, men kan nu de erfelijke eigenschappen van planten veranderen, zodat rijst in zout water kan groeien, maïs tegen de droogte kan en soja niet vatbaar is voor schimmels. Paragraaf 12: De maatschappelijke omstandigheden Je las eerder in dit hoofdstuk dat er in elke samenleving klassen van rijk, gemiddeld en arm bestaan. Dat noem je de sociaal-economische stratificatie van een bevolking. Op het platteland wordt de verdeling in klassen meestal gemaakt op basis van bezit. Zo is de ongelijkheid duidelijk te zien aan de scheve grondbezitverhoudingen. Deze sociale ongelijkheid is het gevolg van maatschappelijke belemmeringen die ervoor zorgen dat arme mensen arm blijven. Op het platteland leeft men veelal in een grootfamilie, waar ook de grootouders en ooms en tantes en hun kinderen bij horen. Dat vergroot de overlevingskansen wanneer de oogsten karig zijn, want dan kan er altijd iemand voor wat extra inkomen zorgen. In sommige gezin in de rol van de vrouw super belangrijk: Huishouden Kinderen Water halen Fijnstampen van graan Koken Wassen Werken op het land Geld verdienen op de markt als dagloner of met kleinschalige ambachten Doordat de mannen vaak weg gaan, worden de kinderen ondervoed. Ook aids heeft een grote invloed op de voedselzekerheid. Veel hongerlanden zijn politiek instabiel: regeringen wisselen elkaar zo snel af dat er nooit iets wordt opgebouwd. Staatsgrepen gaan vaak gepaard met veel geweld soms ontstaan er, door armoede en onrecht, territoriale conflicten, waarbij minderheden zelfbeschikking of een eigen staat opeisen.

Paragraaf 13: Internationale voedselhandel Geglobaliseerde landbouw = Er wordt mondiaal geïnvesteerd en gehandeld in voedselgewassen, dit zijn nu handelsgewassen geworden. Boeren concurreren wereldwijd met elkaar, dit leidt tot betere en goedkopere producten. Landen beschermen hun eigen landbouw ten koste van de landbouw in andere landen. Handelspolitiek = Beleid gevormd door de WTO ten aanzien van de belemmeringen voor import en export. Men wil vrije import/export en handelsbelemmeringen afschaffen. Hierdoor wordt de concurrentie bevorderd en blijft het vraag en aanbod op de wereldmarkt in evenwicht. Landbouwsubsidies = Steun aan boeren om hun kosten te beperken. Dumping = Het verkopen van gesubsidieerde voedseloverschotten onder de kostprijs van de wereldmarkt. Deze dumping zorgt voor lage prijzen waardoor boeren uit ontwikkelingslanden niet meer kunnen concurreren. Lage wereldmarktprijs betekent wel goedkoop voedsel voor de groeiende stedelijke bevolking. Afschaffen importheffingen kan positief uitwerken voor producten in ontwikkelingslanden. De toegang tot de Westerse markt voor gemakkelijker. Invoerrechten in een ontwikkelingsland kunnen beschermen tegen dumping uit Westerse landen. WTO, Wereldbank en IMF zijn tegen bescherming van zwakke landbouw, want economische ongezonde bedrijven blijven zo in stand. Arme landen hebben schulden bij deze organisaties en zijn verplicht dit beleid te voeren. Landen in de semi-periferie hebben zich juist vooral kunnen ontwikkelingen dankzij hun bescherming van hun landbouwsector met importheffingen. Paragraaf 14: Helpt hulp? Hongerende mensen zijn vaak aanleding tot hulp. Je kunt hulpgevers in drie groepen verdelen: Bilaterale hulp: hulp van de ene overheid aan een andere, zoals een irrigatieproject van Nederland met het Ministerie van Landbouw in Tanzania Internationale organisaties: hierin werken meer landen samen, zoals de Wereldbank, het IMF en de Verenigde Naties (191 lidstaten) NGO S: dit zijn niet-gouvernementele oraganisaties, zoals het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen. Hun sterke kant is dat ze buiten de overheid om direct met belangengroepen in het ontwikkelingsland werken. Hun hulp komt vaker terecht bij mensen die het nodig hebben. Er zijn veel verschillende soorten hulp. Ten eerste is er noodhulp, die hulp is bedoeld om levensbedreigende situaties, zoals een hongersnood, overstroming of oorlog, op te lossen. Noodhulp moet dus per definitie tijdelijk zijn. Ten tweede is er projecthulp, een project is een vorm van hulp die langer duurt, bijvoorbeeld drie of vijf jaar en het verhelpt een concreet probleem: bijvoorbeeld het opleiden van landbouwadviseurs of het aanleggen van een irrigatiesysteem. Een van de gevaren is dat de bevolking of overheid er zelf geen geld voor over heeft. Het is daarom soms beter om

programmahulp te geven: dit is geld dat een ontwikkelingsland naar eigen inzicht kan besteden. De laatste vorm van hulp wordt door Nederland gegeven aan landen die de criteria van grote armoede en good governance voldoen. De landen moeten arm genoeg zijn en ze moeten een goed bestuurt hebben, dat wil zeggen dat ze democratisch zijn en niet al te corrupt. Ontwikkelingshulp heeft zelfs vaak geleid tot grote(re) problemen. Het is vrij eenvoudig om de visvangst in een land te laten stijgen. Zo werden met ontwikkelingshulp in India grote trawlers gekkocht. De visopbrengsten stegen flink. Maar de vissers visten de kustwateren leeg, zodat duizenden kleine vissers hun broodwinning verloren. De rijke landen hebben wel meer doelen om ontwikkelingshulp te geven: Politieke doelen: het staat goed en je hebt dan ook ietts te vertellen in zo n land Economische doelen: een deel van het geld wordt besteed in het donorland, de zogenaamde gebonden hulp. Dat betekend dat bij een door Nederland gefinancierd wegenbouwproject de vrachtwagens in Nederland moeten worden gekocht. Vaak is het beleid van donorlanden incoherent. Dat betekent dat de doelstellingen van de verschillende ministeries in het donorland niet zo goed op elkaar zijn afgestemd.