Studiegids Academiejaar 2012-13



Vergelijkbare documenten
1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Functiebeschrijving van kleuteronderwijzer(es) Bijlage 3: Basiscompetenties

Basiscompetenties voor de leraar kleuteronderwijs

1. Functionele gehelen

Functiebeschrijving van onderwijzer(es) Bijlage 3: Basiscompetenties

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Functiebeschrijving van leerkracht bewegingsopvoeding kleuteronderwijzer. Bijlage 3: Basiscompetenties

Basiscompetenties, opleidingsspecifieke accenten en attitudes KdG

De verhouding tussen de basiscompetenties, de Dublindescriptoren en de domeinspecifieke leerresultaten

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de basiscompetenties van de leraren DE VLAAMSE REGERING,

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Ondersteuning door kennis van :

Basiscompetenties voor de leerkracht secundair onderwijs

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Omgaan met diversiteit in de basiscompetenties voor de lerarenopleiding

Klasmanagement (KLM) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Functiebeschrijving beleidsmedewerker

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Communicatie en overleg (COO) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Klasmanagement (KLM) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

Studiewijzer Diversiteit

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Competentiegerichte Standaard voor Praktijk

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen.

Eindevaluatiedocument

Leraar en verantwoordelijkheden (LEV) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

Functiebeschrijving mentor

ECTS- FICHE. Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel dient de cursist over de volgende competenties te beschikken:

De competenties die prioritair aan bod komen tijdens dit opleidingsonderdeel zijn:

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL STUDIEGEBIED ONDERWIJS PROFESSIONELE BACHELOR KLEUTERONDERWIJS. 2-jarig deel I STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches. ECTS-Fiche Vakdidactische oefeningen 1 Code: Academiejaar: Aantal studiepunten: 6

De 10 basiscompetenties van de leraar

BEOORDELING STAGE DOOR DE VAKMENTOR

Functiebeschrijving leraar kleuteronderwijs

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel: Gretel Van Heukelom

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel: Gretel Van Heukelom. De cursist moet de volgende opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen:

Onderwijs- en onderzoeksopdrachten (OOO) A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Functiebeschrijving leraar lager onderwijs

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Specifieke lerarenopleiding Maatschappelijk en beroepsgericht handelen in de onderwijspraktijk

1 COMPETENTIEVELD 1: LERAARS BEWEGEN VOOR KINDEREN

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Specifieke Lerarenopleiding_SLO

Functiebeschrijving van preventie adviseur

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Module Didactische competentie stage 3

Functiebeschrijving onderwijzer

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING PROFESSIONELE BACHELOR LAGER ONDERWIJS. Tweede modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

STEEKKAART VERWACHTINGEN OLOD AFSTUDEERSTAGE

Home. Een verhaal uit de praktijk. Ludo Vandael KdG visie en beleid:

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING

Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Beste student, beste klasmentor,

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Functiebeschrijving leerkracht bewegingsopvoeding in het lager en kleuteronderwijs

A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

ECTS-fiche Didactische competentie praktijkinitiatie (DCP)

Beste student, beste klasmentor,

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel

Onderwijskundige doelen

Word jij leerkracht op de Tienerschool?

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL STUDIEGEBIED ONDERWIJS PROFESSIONELE BACHELOR KLEUTERONDERWIJS. Eerste modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

Krachtlijnen voor een sterk basisonderwijs Praktijkvoorbeeld

Gender en interculturaliteit

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING PROFESSIONELE BACHELOR KLEUTERONDERWIJS. Derde modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

Kinderen begeleiden in ontwikkeling /2077/1718/1/45

ECTS-fiche VAKDIDACTISCHE STAGE

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

Functiebeschrijving leraar

Vakdidactiek: inleiding

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Onderwijs : secundair onderwijs

* schrappen wat niet past

Wij gaan met plezier naar school.

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Didactische Competentie algemeen. Lestijden 80 Studiepunten 6 Ingeschatte totale

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni

De lat hoog voor iedereen! Conferentie Steunpunt GOK

Hoe bereiden we de toekomstige leerkracht voor op inclusie en inclusief evalueren binnen een klas?

Hoe kunnen we leraren in opleiding voorbereiden op lesgeven in een inclusieve klas?

1. Algemene situering van de cursus NCZ leraar secundair onderwijs-groep 1 2. Doel van de cursus NCZ

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

FORMULIER MENTOREN bachelor kleuteronderwijs tweede opleidingsfase (2 BaKO) m.i.v. semester 5

Functiebeschrijving administratief medewerker

Kwaliteit van evaluatie bewaken op opleidingsniveau: werken met een toetsdossier Lieve Lootens 23 oktober 2014

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

ECTS-fiche. Graduaat orthopedagogie Gesuperviseerde praktijk

2.1. Gegevens m.b.t. de situering van onze onderwijsinstelling Gegevens met betrekking tot lokale situatie

PROJECT BESTEMMING REISLEIDER EUROPA

ECTS-fiche. Opleiding Didactische Competentie algemeen

Model loopbaanbegeleiding - Marc De Brauwere, schoolbegeleider & Werkgroep regio Vlaamse Ardennen/Denderdal dpb Gent

THEMA 1 PREVENTIE EN REMEDIËRING VAN ONTWIKKELINGS- EN LEERACHTERSTANDEN *

Studiegids. BASO Opleidingsfase 3. Academiejaar Opleiding tot professionele bachelor in het onderwijs: Secundair onderwijs

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

breidt zijn professionele grondhouding uit: is kritisch ingesteld, creatief, organisatorisch sterk en flexibel

WERKPLEKLEREN OPLEIDINGSFASE 3 ACADEMIEJAAR Geachte stagementor, vakmentor(en)

Transcriptie:

Studiegids Academiejaar 2012-13 Traject : verkorte opleiding kleuteronderwijs PBKO-V 2 jarig Deel 1 (Voltijds modeltraject) Soort opleiding Diplomatitel Toelatingsvoorwaarden Studieomvang taal Begindatum Einddatum Vakantie Aansluit- en vervolgopleidingen Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs diploma secundair onderwijs of gelijkwaardig e taalproef voor anderstaligen 180 studiepunten (ECTS) 18-9-2012 17-9-2013 Kerstvakantie van 24-12-2012 tot 6-1-2013 Paasvakantie van 1-4-2013 tot 14-4-2013 Zomervakantie van 1-7-2013 tot 31-8-2013 Bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs Bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren Postgraduaat mentor in de stage- en aanvangsbegeleiding Postgraduaat: verantwoordelijke in de kinderopvang Verkorte opleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Verkorte opleiding - Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Postgraduaat in bewegingsopvoeding: bewegingsopvoeding bij kleuters Postgraduaat in de zorgverbreding: omgaan met kinderen en jongeren met een autismespectrumstoornis Specifieke lerarenopleiding in de niet confessionele zedenleer voor lager onderwijs Postgraduaat in de innovatieve agogische methodieken Postgraduaat in de educatieve benadering van mensen met autismespectrumstoornissen Postgraduaat Cultuurbemiddeling Schakelprogramma's voor diverse masteropleidingen Bachelor in de pedagogie van het jonge kind PBA kleuteronderwijs Pagina 1 van 38 - versie: 2012.9.17

sprofiel Deze zijn decretaal beschreven. We verwijzen naar: - Besluit van de Vlaamse regering van 05 oktober 2007 betreffende de basiscompetenties van leraren. Pagina 2 van 38 - versie: 2012.9.17

Eindcompetenties Basiscompetenties voor de leraar kleuteronderwijs Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de kleuters en de groep achterhalen. 1.1.1 in overleg met teamleden of externen, zowel individuele kindkenmerken als kenmerken van de groep achterhalen; 1.1.2 bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de kleuter. De ondersteunende kennis omvat de kindkenmerken en de kenmerken van de groep en werkwijzen om die te achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.2.1 bij het kiezen en formuleren van doelen de mogelijkheden van de kleuters als referentiepunt nemen; 1.2.2 gedifferentieerde doelen formuleren; 1.2.3 bij het kiezen en formuleren van doelen gebruikmaken van onder meer ontwikkelingsdoelen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan en het schoolwerkplan; 1.2.4 voor kleuters met specifieke behoeften, in overleg met collega's, in het kader van de handelingsplanning doelen selecteren die aansluiten bij de vastgestelde beginsituatie; 1.2.5 doelstellingen concreet en operationeel formuleren. De ondersteunende kennis omvat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de krachtlijnen van het leerplan in kwestie, het concept 'schoolwerkplan' en het proces van handelingsplanning, evenals de techniek van formulering van doelstellingen. 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.3.1 rekening houdend met het aanbod thuis, met de beginsituatie en met criteria van maatschappelijke relevantie, keuzes maken uit een breed ontwikkelingsaanbod; waarbij nagestreefd wordt dat elke kleuter maximale kansen op ontwikkeling krijgt; 1.3.2 spontaan inspelen op gedrag van kleuters; 1.3.3 een situatie die zich voordoet, omzetten in een leerervaring; 1.3.4 leer- en ontwikkelingskansen benutten vanuit de interactie met de kleuter. De ondersteunende kennis omvat de voor het ontwikkelingsaanbod geschikte informatiebronnen en materialen. 1.4 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod. 1.4.1 de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken; 1.4.2 een aanbod creëren dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters, waarbij hij gebruik maakt van de diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep. De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw van en de samenhang binnen en tussen diverse ontwikkelingsgebieden en praktijkvoorbeelden van omgaan met meertaligheid. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen; 1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen; 1.5.3 multimedia functioneel gebruiken; 1.5.4 zijn aanpak differentiëren als dat nodig is. De ondersteunende kennis omvat diverse werk- en groeperingsvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen. 1.6.1 informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de doelgroep; 1.6.2 ontwikkelingsmaterialen adequaat gebruiken en aanpassen. De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om ontwikkelingsmaterialen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen. 1.7 De leerkracht kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de groep. 1.7.1 voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden met de belangstelling en de capaciteiten van de kleuters en die de mogelijkheid bieden tot dialoog en interactie; 1.7.2 de kans op betrokkenheid en succesbeleving bij de kleuters zo groot mogelijk maken door te werken met authentieke en reële situaties die voor de kleuters betekenisvol zijn; 1.7.3 adequaat inspelen op wat zich voordoet in de leeromgeving en hij kan werken met de inbreng van de kleuters; 1.7.4 enerzijds stimulerend optreden en anderzijds het kind de autonomie verlenen om initiatief te nemen en om op een eigen wijze de dingen aan te pakken; Pagina 3 van 38 - versie: 2012.9.17

1.7.5 het actief ontdekken en verwerken van leerervaringen bevorderen en de kleuters leren nadenken over hun leerproces. De ondersteunende kennis omvat implicaties van diversiteit en de kenmerken van een ontwikkelingsbevorderende en stimulerende omgeving, alsook de rol van een aangepast taalgebruik daarin. 1.8 De leerkracht kan observatie voorbereiden. 1.8.1 met ondersteuning van collega's en experten, bepalen waar hij bij de observatie van de kleuters op zal letten en welke beoordelingscriteria hij hanteert om uit te maken of kleuters een "gezond" ontwikkelingsverloop vertonen of integendeel in hun ontwikkeling stagneren of problemen ondervinden; 1.8.2 in overleg met collega's en experten, instrumenten kiezen ter ondersteuning van de observaties; 1.8.3 de functie van een specifiek observatiemoment bepalen (screening, remediëring, doorverwijzing). De ondersteunende kennis omvat observatietechnieken en -instrumenten, kindvolgsystemen, de signaalwaarde van gedragingen en visies op observatie met het oog op bijsturing en differentiatie. 1.9 De leerkracht kan observeren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. 1.9.1 op permanente en systematische wijze observatiegegevens verzamelen en aanwenden om zijn eigen handelingen bij te sturen of in te spelen op ontwikkelingsbehoeften van kleuters; 1.9.2 met het oog op een systematische gegevensverzameling met hulp van collega's een kindvolgsysteem gebruiken; 1.9.3 in overleg met collega's en experten de signaalwaarde van gedragingen achterhalen en mogelijke interpretaties formuleren; 1.9.4 op basis van observatiegegevens, in overleg met collega's en experten, interventies bespreken en adviezen formuleren over de voortgang van de kleuters in hun schoolloopbaan; 1.9.5 evaluatiegegevens aanwenden om zijn eigen didactisch handelen te evalueren en bij te stellen. De ondersteunende kennis omvat observatietechnieken en -instrumenten, kindvolgsystemen, de signaalwaarde van gedragingen, visies op observatie met het oog op bijsturing en differentiatie en kennis van wijzen van reflecteren op zijn eigen onderwijsgedrag. De kennis omvat tevens de structuur en de werking van het lager onderwijs en van het buitengewoon onderwijs, met het oog op (her-)oriëntering en eventuele samenwerking. 1.10 De leerkracht kan in overleg met het team deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. 1.10.1 de school situeren in de buurt en de implicaties daarvan onderkennen; 1.10.2 participeren in het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid van de school. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van de grootstedelijke context en belangrijke beleidsmaatregelen voor gelijke kansen en zorg. 1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de kleuters. 1.11.1 met de kleuters doelgericht gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven; 1.11.2 teksten beoordelen en mondeling toegankelijk maken door ze te bewerken op het vlak van taal en door een aangepaste didactiek; 1.11.3 vragen, opdrachten en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere ondersteuning, helder formuleren en herformuleren; 1.11.4 via beeldtaal vragen en opdrachten helder formuleren; 1.11.5 een korte heldere uiteenzetting geven, met integratie van visuele of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen; 1.11.6 expressief vertellen en voorlezen en dat flexibel aanpassen; 1.11.7 constructief reageren op het taalgebruik van de kleuter. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties en methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in niet-taalvakken. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de groep. 1.12.1 in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning het onderwijsleerproces aanpassen aan de specifieke behoeften en de mogelijkheden van de kleuters door in te spelen op de verschillen tussen kleuters, het verstrekken van aangepaste en individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen; 1.12.2 rekening houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van kleuters waaronder de grootstedelijke context. De ondersteunende kennis omvat de werking van het CLB en methoden en werkvormen voor kleuters met leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden; het omvat tevens de kenmerken van de grootstedelijke context en van diverse leefculturen. 1.13 De leerkracht kan bijdragen aan het gevoelig maken en openstaan voor talen door aan Pagina 4 van 38 - versie: 2012.9.17

talensensibilisering te doen. De ondersteunende kennis omvat doelstellingen, methodieken en goede praktijkvoorbeelden van talensensibilisering. Functioneel geheel - 2 De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de kleuters in de groep en op school. 2.1.1 als teamlid werken aan het opbouwen van een positieve interactie met de groep, waarbij hij ook de relatie tussen de kleuters stimuleert; 2.1.2 ervoor zorgen dat de inbreng en keuzen van kleuters worden gerespecteerd en gewaardeerd; 2.1.3 met respect voor eigenheid en diversiteit reageren op gevoelens van kleuters; 2.1.4 reflecteren op zijn omgang met hen, met het oog op een groeibevorderende relatie met elke kleuter. De ondersteunende kennis omvat groepsdynamische en interactieprocessen en kennis van sociale ontwikkeling bij jonge kinderen. 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de kleuters bevorderen. 2.2.1 de eigenheid van een individuele kleuter in het kader van zijn sociaal-culturele context (h)erkennen, bespreekbaar maken, en ermee omgaan met het oog op de zelfontplooiing en de integratie van elke kleuter; 2.2.2 kansen geven tot mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief en verantwoordelijkheid en participatie. De ondersteunende kennis omvat de sociale en culturele realiteiten van kinderen, en tevens het ontstaan van beeldvorming en vooroordelen en de wijze waarop men ermee kan omgaan. 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming kleuters op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.3.1 een aantal conventies op het gebied van sociale omgang voorleven en leren toepassen; 2.3.2 door zijn voorbeeldgedrag en het bespreekbaar maken van positieve waardeoriëntaties jonge kinderen waardegevoelig maken, hierbij rekening houdend met het pedagogische project; 2.3.3 de gerichtheid op participatie stimuleren. De ondersteunende kennis omvat het pedagogische project, het schoolwerkplan, de van toepassing zijnde eindtermen en ontwikkelingsdoelen, verschijningsvormen van het verborgen curriculum, en kenmerken van de morele ontwikkeling van jonge kinderen. 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.4.1 het ontwikkelingsaanbod koppelen aan maatschappelijke gebeurtenissen en tendensen; 2.4.2 kleuters kritisch en zinvol leren omgaan met de informatie van en beïnvloeding door de media. De ondersteunende kennis omvat maatschappelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen, en de manier waarop die door de media worden vertolkt. 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met kleuters in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kleuters met gedragsmoeilijkheden. 2.5.1 met ondersteuning van collega's of externen, probleemgedrag herkennen en de hulpvraag van kleuters expliciteren; 2.5.2 onder begeleiding en in team op een planmatige wijze hulp bieden bij problemen, indien nodig samen met experten. De ondersteunende kennis omvat diverse vormen van sociaal-emotionele probleemsituaties, signaalgedrag bij jonge kinderen, de achtergronden van probleemgedrag, en mogelijke interventies en ondersteunende diensten, waaronder het CLB. 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de kleuters bevorderen. 2.6.1 zorgen voor de algemene lichamelijke gezondheid van de kleuter en courante elementaire verzorgingstaken uitvoeren; 2.6.2 gepast omgaan met kleuters met gezondheidsproblemen of fysieke beperkingen; 2.6.3 zorg dragen voor het algemene welbevinden van de kleuters. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn van jonge kinderen en van basisprincipes van eerstehulpverlening, en van basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen. 2.7 De leerkracht kan communiceren met kleuters met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert 3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming,, Wereldoriëntatie en Wiskundige Initiatie in het kleuteronderwijs volgen. Pagina 5 van 38 - versie: 2012.9.17

3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen. De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en de samenhang tussen de diverse leergebieden en de mogelijkheden van permanente vorming. 3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot de leergebieden op een geïntegreerde manier aanwenden. 3.2.1 flexibel gebruik maken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak. De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren en methodes van het leergebied. 3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van kleuters. 3.3.1 gebruikmaken van horizontale en verticale verbanden om het eigen onderwijsaanbod te situeren en die verbanden integreren in het eigen aanbod. De ondersteunende kennis omvat ontwikkelings- en leerlijnen en verwantschappen tussen verschillende leergebieden, zowel voor het kleuteronderwijs als voor de eerste jaren van het lager onderwijs, evenals de krachtlijnen van het buitengewoon onderwijs. Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen. 4.1.1 vaardigheden en aanpakwijzen van goed klasmanagement hanteren. De ondersteunende kennis omvat de aspecten van kindaangepast klasmanagement en van ontwikkelingsbevorderende en -belemmerende factoren. 4.2 De leerkracht kan een kindgericht dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning. 4.2.1 voor de kleuters gelijktijdige en opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen en een kindgericht dagverloop opbouwen; 4.2.2 een timing respecteren en die indien nodig aanpassen; 4.2.3 de eigen taken op korte en langere termijn plannen. De ondersteunende kennis omvat de diverse aspecten van kindaangepast tijdsmanagement en voor de leerkracht relevante planningsmethoden op korte en langere termijn. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. 4.3.1 op correcte wijze een aantal administratieve taken uitvoeren die behoren tot zijn takenpakket. De ondersteunende kennis omvat de administratieve verplichtingen van de leerkracht, en van het doel ervan. 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters. 4.4.1 een ruimte aanpassen aan de mogelijkheden en behoeften van de kleuters; 4.4.2 die ruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van een stimulerend en veilig milieu voor jonge kinderen. Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen. 5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden; 5.1.2 in samenspraak met het schoolteam vernieuwende inzichten die zich in de samenleving aandienen, in zijn onderwijspraktijk integreren. De ondersteunende kennis omvat kenmerken van schoolcultuur en relevante informatiebronnen met betrekking tot ontwikkelingen in onderwijs en samenleving. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk. De ondersteunende kennis omvat relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek. 5.3 De leerkracht kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen. 5.3.1 de klaspraktijk vanuit reflectie op de eigen ervaringen bijsturen, onder meer door onder begeleiding eenvoudig praktijkgericht onderzoek uit te voeren. De ondersteunende kennis omvat vormen van reflectie op het eigen handelen en functioneren in de klas en op school, en de kenmerken van een eenvoudig praktijkgericht onderzoek. Functioneel geheel 6 - De leraar als partner van de ouders of verzorgers (1) 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over het kind. De ondersteunende kennis omvat elementen van deontologie met betrekking tot gegevens over kinderen. 6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over hun kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. Pagina 6 van 38 - versie: 2012.9.17

6.2.1 met de hulp van collega's informatie verstrekken over het ontwikkelingsverloop van het kind op school; 6.2.2 met de hulp van collega's of externe deskundigen in gesprek treden met de ouders of verzorgers over de ondersteuning thuis; 6.2.3 in overleg met het multidisciplinaire team de ouders of verzorgers in contact brengen met hulpverleners. De ondersteunende kennis omvat agogische inzichten in de communicatie tussen school en ouders, en beschikbare hulpverleningsinstanties en -personen. 6.3 De leerkracht kan in overleg met het team de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. De ondersteunende kennis omvat kennis van de diversiteit van sociale en culturele realiteiten van ouders of verzorgers en communicatietechnieken. 6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. De ondersteunende kennis omvat referentiekaders om onderwijskundige thema's en ontwikkelingen te duiden. 6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. 6.5.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 6.5.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 6.5.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. 6.6 De leerkracht kan strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige ouders. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige ouders kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 7.1.1 zijn opdracht realiseren in samenwerking met de leden van het schoolteam en rekening houdend met de schoolcultuur; 7.1.2 participeren in overleg over het schoolbeleid. De ondersteunende kennis omvat vormen van samenwerkingsverbanden binnen de school, decretale participatiestructuren, overlegorganen en hun bevoegdheden en kenmerken van schoolcultuur. Ondersteunende kennis omvat eveneens de relevante kennis inzake het schoolbeleid en modellen van schoolorganisatie. 7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven. De ondersteunende kennis omvat kennis van functies en taken binnen een school. 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. 7.3.1 in dialoog met collega's en de schoolleiding reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen; 7.3.2 feedback integreren in het eigen handelen. De ondersteunende kennis omvat diverse vormen van schoolinterne coaching en reflecterend leren. 7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. 7.4.1 relevante en actuele informatie over juridische en administratieve aspecten van het leraarschap raadplegen; 7.4.2 zich informeren over de rechten van het kind en daaruit conclusies trekken voor de evaluatie en advisering. De ondersteunende kennis omvat basisregelgeving en instanties of bronnen die toegang geven tot geselecteerde en goed toegankelijke juridische kennis over de rechten van het kind en van ouders of verzorgers. 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. 7.5.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 7.5.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 7.5.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. Functioneel geheel 8 - De leraar als partner van externen Pagina 7 van 38 - versie: 2012.9.17

8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.1.1 in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met onderwijsbetrokken initiatieven die gericht zijn op kinderen en jongeren; 8.1.2 in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met onderwijsbetrokken initiatieven die gericht zijn op leerkracht- en teamondersteuning. De ondersteunende kennis omvat zoekmethoden om initiatieven of instanties op te sporen die actief zijn in een betrokken regio. 8.2 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven. 8.2.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 8.2.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 8.2.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. Functioneel geheel 9 - De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. De ondersteunende kennis omvat recente ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om die ontwikkelingen in onderwijs te duiden. 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. De ondersteunende kennis betreft referentiekaders om het lerarenberoep maatschappelijk te kunnen situeren en de eigen basiscompetenties en het eigen beroepsprofiel. Functioneel geheel 10 - De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen : - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. 10.1.1 werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema's en ontwikkelingen, en erover dialogeren. De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen. Attitudes De volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen. A1 beslissingsvermogen : durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. A2 relationele gerichtheid : in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. A3 kritische ingesteldheid : bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. A4 leergierigheid : actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen : erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking : bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. A7 verantwoordelijkheidszin : zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. A8 flexibiliteit : bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. Internationale competenties 1. logisch redeneren waarin culturele aspecten en achtergronden worden meegenomen 2. kunnen reflecteren op Vlaams / persoonlijk handelen, kennis, inhoud, werkwijze, vakgebied, plaats van vakgebied in internationale maatschappelijke context 3. inzicht hebben in internationale normen binnen het vakgebied en het professioneel handelen 4. in staat zijn met internationale vakgenoten en niet-vakgenoten te communiceren over een Pagina 8 van 38 - versie: 2012.9.17

eigen project/aspect van het vakgebied 5. in staat zijn informatie uit een brede verzameling van internationale bronnen te vergaren, vergelijken en op waarde te kunnen schatten 6. in staat zijn de culturele grondslagen van het vakgebied aan te geven en te interpreteren 7. in staat zijn om een brugfunctie te vervullen en te functioneren in een multidisciplinair internationaal team 8. in staat zijn in groepen met mensen uit verschillende culturen te werken 9. in staat zijn de manier/stijl van communicatie aan te passen aan de bestaande gebruiken in andere culturen (crossculturele communicatievaardigheden 10. in staat zijn met formele buitenlandse instellingen om te gaan 11. in staat zijn in minimaal één andere dan de moedertaal te communiceren 12. reflecteren op de verschillen en overeenkomsten tussen de eigen cultuur en een andere cultuur, in het bijzonder waar het communicatieverschillen betreft 13. reflecteren op het eigen aanpassingsvermogen aan de context van een andere cultuur 14. effectief kunnen functioneren in formele en informele situaties binnen een andere culturele of multiculturele context 15. in staat zijn in een vreemde cultuur te werken en omgaan met cultuurverschillen 16. in staat zijn zich te verplaatsen in een andere manier van denken en communiceren Taalcompetenties DOMEIN 1: DE LERAAR IN INTERACTIE MET ZIJN LEERLINGEN Doelstelling 1: Gesprekken voeren met leerlingen Doelstelling 2: Beoordelen en toegankelijk maken van teksten Doelstelling 3: Mondeling opdrachten geven Doelstelling 4: Schriftelijk vragen en opdrachten formuleren Doelstelling 5: Een uiteenzetting geven met schriftelijke ondersteuning Doelstelling 6: Een schriftelijke evaluatie geven Doelstelling 7: Vertellen Doelstelling 8: Voorlezen DOMEIN 2: DE LERAAR IN INTERACTIE MET VOLWASSENEN IN EN ROND DE SCHOOL Doelstelling 9: Gesprekken voeren Doelstelling 10: Een presentatie houden met schriftelijke ondersteuning Doelstelling 11: Schrijven Doelstelling 12: Lezen DOMEIN 3: DE LERAAR ALS LERENDE Doelstelling 13: Innoveren en professionaliseren Pagina 9 van 38 - versie: 2012.9.17

Modeltrajecten Modeltraject PB-KO-V - 1-jarig - deeltraject PB-KO-V - 1 jarig Modeltraject PBKO-V - 2 jarig - deeltraject PBKO-V 2 jarig Deel 1 - deeltraject PBKO-V 2 jarig Deel 2 Pagina 10 van 38 - versie: 2012.9.17

sprogramma PBKO-V 2 jarig Deel 1 (Voltijds modeltraject) studiepunten tijdsorganisatie DLO/12-13/pBa-KOV/V.1 Godsdienst V 4 Variabel of Periode 1+2 DLO/12-13/pBa-KOV/V.2 Religie, zingeving en levensbeschouwing V 3 Variabel of Periode 1+2 DLO/12-13/pBa-KOV/V.3 Ervaringsgericht kleuteronderwijs V 3 Variabel of Periode 1 DLO/12-13/pBa-KOV/V.4 Kleuterdidactiek algemeen V 4 Variabel of Periode 1 DLO/12-13/pBa-KOV/V.5 Kleuterdidactiek wereldoriëntatie V 4 Variabel of Periode 2 DLO/12-13/pBa-KOV/V.6 Kleuterdidactiek spel V 4 Variabel of Periode 2 DLO/12-13/pBa-KOV/V.7 Beeld V 4 Variabel of Academiejaar DLO/12-13/pBa-KOV/V.8 Beweging V 4 Variabel of Academiejaar DLO/12-13/pBa-KOV/V.9 Muziek V 4 Variabel of Academiejaar DLO/12-13/pBa-KOV/V.10 Taal V 4 Variabel of Academiejaar Taalvaardigheid V 3 DLO/12-13/pBa-KOV/V.11 - Schrijfvaardigheid V 1 Variabel of Academiejaar DLO/12-13/pBa-KOV/V.12 - Mondelinge taalvaardigheid V 2 Variabel of Academiejaar DLO/12-13/pBa-KOV/V.13 Specifieke doelgroepen algemeen V 3 Variabel of Periode 3 DLO/12-13/pBa-KOV/V.14 Specifieke doelgroepen jongste kleuters 3 Variabel of Periode 4 DLO/12-13/pBa-KOV/V.15 Specifieke doelgroepen oudste kleuters V 3 Variabel of Periode 3 Praktijk A V 36 DLO/12-13/pBa-KOV/V.16 - Stage A V 16 Variabel of Academiejaar - Stage A - 1jaar V 16 Academiejaar DLO/12-13/pBa-KOV/V.17 - Didactisch atelier A V 2 Academiejaar DLO/12-13/pBa-KOV/V.18 - LTB A V 2 Academiejaar Module Instap V 7 Variabel Module Spelenderwijs 1 V 8 Variabel Module Communicatie 1 V 7 Variabel Module Communicatie 2 V 9 Variabel Module Kijk 1 V 8 Variabel Module Kijk 2 V 9 Variabel Keuzetrajecten V 12 Variabel Bachelorproef V 8 Variabel Praktijk V 15 Variabel Pagina 11 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs Michielsen Sara Vandevoordt Karolien Studiepunten: 4 Internat. gemerkte stp. : 1 Wegingsfactor: 4 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 100u Contacturen per jaar: 12u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.1 - Godsdienst V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud - Opbouw en visie van het werkplan godsdienst voor het R.-K. kleuteronderwijs in Vlaanderen. - Componenten van levensbeschouwelijke en religieuze groei. - De betekenis van belangrijke kerkelijke feesten binnen het christendom en hun wortels in de joodse godsdienst. - De manier waarop deze feesten op een gepaste wijze aan bod kunnen komen in het kleuteronderwijs. - Verschillende aspecten van de godsdienstdidactiek voor het kleuteronderwijs. - Godsdienst op een evenwichtige manier integreren in een weekschema. Doelstellingen - De student verwerft inzicht in de visie en de fundamenten van het werkplan godsdienst voor R.-K. kleuteronderwijs in Vlaanderen. - De student kent de componenten van levensbeschouwelijke en religieuze groei. - De student kent de oorsprong en de betekenis van de belangrijkste liturgische feesten binnen het christendom en kan ze gepast aan bod laten komen in de kleuterklas. - De student is vertrouwd met het werkplan godsdienst, de handleidingen en leermiddelen voor het godsdienstonderwijs in de kleuterschool en kan deze verantwoord hanteren. - De student kent de geziene didactische werkvormen en kan deze toepassen in de praktijk. - De student kent het pedagogisch belang van het werken aan verbondenheid. - De student kan de geziene inhouden creatief en didactisch verantwoord vertalen naar een aanbod op maat van de kleuterschool, rekening houdend met de levensbeschouwelijke diversiteit in de kleuterklas. - De student kan de culturele grondslagen van het christendom aangeven en interpreteren. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) workshop (12u) 2 periodes Periode 1 Zelfstudie (88u) 2 periodes Periode 1 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? 1 Einde periode 2 Schriftelijk examen 50% Ja Toelichting 1 Einde periode 2 opdracht 50% Ja De opdracht dient ingediend te worden op het moment van het examen. 2 augustusseptember Schriftelijk examen Studiematerialen (onder voorbehoud) Instap- en studiebegeleiding 100% NVT Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Godsdienst V/PBKO Michielsen, S. KDG/DLO/PBKO-V Wat Christenen geloven De Schepper, J. Lannoo 9020966391 Werkplan R.K. godsdienst voor het katholiek kleuteronderwijs in Vlaanderen (editie 2001) Licap Bij dit hoor vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetenties: 1, 2, 3, 4, 5, 10 Taalcompetenties: 1, 2, 3, 4, 7, 9, 11, 12 en 13 Internationale competenties: 1, 6, 8, 9, 12 en 16 Pagina 12 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs Studiepunten: 3 Internat. gemerkte stp. : 0,75 Wegingsfactor: 3 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 75u Contacturen per jaar: 10u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.2 - Religie, zingeving en levensbeschouwing V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud - Aan de hand van het ui-model van Korthagen verduidelijken we de rol van religie en levensbeschouwing bij het competentiegericht opleiden. - Het ontdekken, verhelderen en verdiepen van je persoonlijke levensbeschouwelijke opvattingen. - De relatie tussen ervaren, ideaal, doel en handelen in de praktijk. - Kernaspecten van het pedagogisch project van een RK school leren kennen. - Verschillende profielen van de levensbeschouwelijke identiteit van een school. - Verkennen en verdiepen van het inzicht in de persoonlijke, professionele en institutionele identiteit. Doelstellingen - De student kan RZL kaderen binnen het competentiegericht opleiden volgens het ui-model van Korthagen. - De student verwerft inzicht in de wisselwerking tussen persoonlijke, professionele en institutionele identiteit. - De student kan aangeven op welke wijze zijn/haar persoonlijke levensbeschouwig doorwerkt in zijn/haar professioneel handelen en kan hierop kritisch reflecteren. - De student kan communiceren over zijn/haar persoonlijke levensbeschouwelijke opvattingen en zich verplaatsen in een andere manier van denken en communiceren. - De student verwerft inzicht in verschillende types RK scholen. - De student verwerft inzicht in de rol van godsdienst en levensbeschouwing als dragende grond voor het pedagogisch project van een katholieke basisschool. - De student ontwikkelt een visie hieromtrent en kan zijn/haar standpunt beargumenteren. - De student reflecteert over de betekenis van de katholieke identiteit in een multiculturele context. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) Contacturen (4u) 2 periodes Periode 1 workshop (6u) 2 periodes Periode 1 Zelfstudie (65u) 2 periodes Periode 1 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? 1 Einde periode 2 opdracht 100% Ja 2 augustusseptember opdracht 100% NVT Toelichting Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Instap- en studiebegeleiding Religie Zingeving en Levensbeschouwing V/PBKO V Michielsen, S. KDG/DLO/PBKO Bij dit hoor vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetenties: 2, 5, 7, 9 en 10 Te verwerven attitudes: 2, 3 en 4 Taalcompetenties: 9, 11, 12 en 13 Internationale competenties: 1, 6, 12 en 16 Pagina 13 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs De Greve Hannelore Driesen Godelieve Studiepunten: 3 Internat. gemerkte stp. : 0,25 Wegingsfactor: 3 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 75u Contacturen per jaar: 12u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.3 - Ervaringsgericht kleuteronderwijs V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud In de cursus EGO maak je kennis met de theorie van het ervaringsgericht kleuteronderwijs. We behandelen alle hoofdstukken uit het boek Ervaringsgericht werken met kleuters in het basisonderwijs. van Ferre Laevers: * Ervaringsgericht onderwijs: waar het vandaan komt * Goed onderwijs * Welbevinden en betrokkenheid als richtsnoer * Een rijk milieu * Kleuterinitiatief via een soepele organisatie * Werken aan het klasklimaat en positieve relaties * Een ervaringsgerichte leerkrachtstijl * Wat onderwijs moet opleveren * De kern van een ervaringsgerichte aanpak Daarnaast besteden we aandacht aan het leren observeren via het Procesgericht Kindvolgsysteem en brengen we aan hoe je de Doos vol gevoelens kan gebruiken in de kleuterklas. Doelstellingen - Je verwerft inzicht in de theorie van het ervaringsgericht kleuteronderwijs - Je leert te observeren via het Procesgericht Kindvolgsysteem - Je maakt kennis met de Doos vol gevoelens van het CEGO. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) Contacturen (12u) 1 periode Periode 1 Zelfstudie (63u) 1 periode periode 1 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? 1 Einde periode 1 Schriftelijk examen 100% Ja 2 augustusseptember Schriftelijk examen 100% NVT Toelichting Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Instap- en studiebegeleiding Ervaringsgericht werken met kleuters in het basisonderwijs (editie 2004) Procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters : werkmap (editie 2001) Laevers, F.; Depondt, L. CEGO PUBLISHERS, Leuven F. Laevers Centrum voor Ervaringsgericht Bij dit hoor vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetentie 1, 2, 3, 4, 5. Internationale competenties: 1, 9, 12, 13, 16. Taalcompetenties : 2, 11, 12 Pagina 14 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs Vandevoordt Karolien Studiepunten: 4 Internat. gemerkte stp. : 0,25 Wegingsfactor: 4 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 100u Contacturen per jaar: 12u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.4 - Kleuterdidactiek algemeen V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud In de cursus kleuterdidatiek A maak je kennis met algemene didactische inhouden die betrekking hebben op de kleuterklaspraktijk. Dit houdt onder meer in dat je kennis verwerft over: - Ontwikkelingsplan - Ochtendritueel - Lesvoorbereiding - Doelen - Sfeerschepping - Kringgesprek - Beertjes van Meichenbaum en zelfsturing - Klasmanagement - Creatief denken. Doelstellingen In de cursus kleuterdidatiek A maak je kennis met algemene didactische inhouden die betrekking hebben op de kleuterklaspraktijk. Dit houdt onder meer in dat je kennis verwerft over: - Ontwikkelingsplan - Ochtendritueel - Lesvoorbereiding - Doelen - Sfeerschepping - Kringgesprek - Beertjes van Meichenbaum en zelfsturing - Klasmanagement - Creatief denken. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) workshop (12u) 1 periode periode 1 Zelfstudie (88u) 1 periode periode 1 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? Toelichting 1 Einde periode 1 Schriftelijk examen 100% Ja De overzichtstabel met ontwikkelingsdomeinen mag meegebracht worden naar het examen. 2 augustusseptember Schriftelijk examen Studiematerialen (onder voorbehoud) Instap- en studiebegeleiding 100% NVT Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Ontwikkelingsplan voor de katholieke basisschool VVKBAO Kleuterdidactiek A V/PBKO V Vandevoordt, K. Bij dit hoor vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetenties 1, 2, 3, 4. Internationale competenties: 1, 9, 12, 13, 16. Pagina 15 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs Vandevoordt Karolien Studiepunten: 4 Internat. gemerkte stp. : 0,25 Wegingsfactor: 4 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 100u Contacturen per jaar: 12u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.5 - Kleuterdidactiek wereldoriëntatie V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud De cursus kleuterdidactiek B bestaat uit 2 delen: enerzijds een aantal workshops die te maken hebben met 'wereldoriëntatie' gerelateerde kleutermaterie en anderzijds stagevoorbereidingsinhouden. In deze cursus verwerf je inzicht in: Wereldoriëntatie: - Natuurgebonden spel - Zintuigelijke ontwikkeling - WO - Waarneming - Mondiale vorming - Kleuters en techniek - Organisatie van een uitstap. Stagevoorbereiding: - Van belangstellingscentrum naar weekschema - Verkennen van belangstellingscentrum met kleuters - Agenda en reflectie - Belangstellingscentrum verkennen vanuit een boek/vers/lied. Doelstellingen De cursus kleuterdidactiek B bestaat uit 2 delen: enerzijds een aantal workshops die te maken hebben met 'wereldoriëntatie' gerelateerde kleutermaterie en anderzijds stagevoorbereidingsinhouden. In deze cursus verwerf je inzicht in: Wereldoriëntatie: - Natuurgebonden spel - Zintuigelijke ontwikkeling - WO - Waarneming - Mondiale vorming - Kleuters en techniek - Organisatie van een uitstap. Stagevoorbereiding: - Van belangstellingscentrum naar weekschema - Verkennen van belangstellingscentrum met kleuters - Agenda en reflectie - Belangstellingscentrum verkennen vanuit een boek/vers/lied. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) workshop (12u) 1 periode periode 2 Zelfstudie (88u) 1 periode periode 2 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? 1 Einde periode 2 Schriftelijk examen 100% Ja 2 augustusseptember Schriftelijk examen 100% NVT Toelichting Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Kleuterdidactiek B V/PBKO V Vandevoordt, K. Leerplan Wereldoriëntatie (editie 2010) Vlaams verbond van het katholiek basisonderwijs Vlaams verbond van het katholiek basisonderwijs Brochure Mondiaal leren in de kleuterklas Studio Globo 90.74261-17-5 Kleuterhoekenboek, milieuverrijking van 2,5 tot 6 jarigen (editie 2006) Declercq, H.; Vandevoordt, K.; Verbeeck, L. Wolters Pagina 16 van 38 - versie: 2012.9.17

Instap- en studiebegeleiding Bij dit hoor vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetentie 1, 2, 3, 4, 5, 6, 10. Internationale competenties: 1, 9, 12, 12, 16. Taalcompetenties : 2, 11, 12 Pagina 17 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs De Greve Hannelore Studiepunten: 4 Internat. gemerkte stp. : 0,75 Wegingsfactor: 4 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 100u Contacturen per jaar: 12u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.6 - Kleuterdidactiek spel V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud In Kleuterdidactiek C wordt er voornamelijk ingezoomd op 'spel' bij kleuters. De inhouden die aan bod komen zijn: - Gezelschapspellen - Milieuverrijking - Zelfstandig spel - Spelontwikkeling - Keuzegroepen - Spelbegeleiding in hoeken - Inspelen op interesses Daarnaast komen ook 'sociaal competent gedrag' en 'het omgaan met grensoverschrijdend gedrag' aan bod. Doelstellingen - De studenten kunnen een gezelschapspel begeleiden bij kleuters van verschillende leeftijden. - De studenten kunnen het begrip 'milieuverrijking' uitleggen, kunnen het belang ervan toelichten en kunnen milieuverrijking toepassen in de praktijk. - De studenten kunnen het begrip 'zelfstandig spel' uitleggen, kunnen het belang ervan toelichten en kunnen dit op een zinvolle manier organiseren in de praktijk. - De studenten kunnen de spelontwikkeling van de baby, peuter en kleuter omschrijven en aangeven wat het belang van deze kennis is voor hun klaspraktijk. - De studenten kunnen een boeiend en haalbaar aanbod in keuzegroepen bedenken, voorbereiden, organiseren en begeleiden. - De studenten kunnen het spel van kleuters in hoeken ondersteunen en verrijken. - De studenten kunnen interesses bij kleuters observeren en hierop inspelen. - De studenten kunnen het aangereikte model i.v.m. grensoverschrijdend gedrag toepassen op praktijksituaties. - De studenten verwerven inzicht in sociaal competent gedrag bij kleuters. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) Contacturen (12u) 1 periode periode 2 Zelfstudie (88u) 1 periode periode 2 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? 1 Einde periode 2 Schriftelijk examen 100% Ja 2 augustusseptember Schriftelijk examen 100% NVT Toelichting Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Instap- en studiebegeleiding Kleuterhoekenboek, milieuverrijking van 2,5 tot 6 jarigen (editie 2006) Kleuterdidactiek - spel V (editie 2012-2013) Declercq, H.; Vandevoordt, K.; Verbeeck, L. De Greve, H. Wolters V Bij dit hoort vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetenties : BC1: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9 BC2: 2.2, 2.3, 2.5 BC4: 4.1, 4.2, 4.4 BC9: 9.1, 9.2 Taalcompetenties : domein 1: 1, 3 Internationale competenties : 1, 9, 12, 13, 16 Pagina 18 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs Michiels Cynthia Studiepunten: 4 Internat. gemerkte stp. : 0,25 Wegingsfactor: 4 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 100u Contacturen per jaar: 16u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.7 - Beeld V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Didactiek beeldlessen: explorerend en ontwikkelingsondersteunend leren Doelstellingen Een kleuteronderwijzer worden die: Creativiteit kan stimuleren bij (jonge en oudere) kleuters De beeldtaal van kinderen op een speelse en doelgerichte manier kan prikkelen en verrijken Een beeldles kwaliteitsvol kan uitwerken, begeleiden, realiseren en organiseren. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) Contacturen (16u) 4 periodes periode 1 Zelfstudie (84u) 4 periodes periode 1 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? 1 Einde periode 4 Mondeling examen 100% Ja 2 augustusseptember Mondeling examen 100% NVT Toelichting 1ste examenkans Mondeling examen : 1 uur voorbereidingstijd en 30 minuten toelichting 2de examenkans Mondeling examen: 1 uur voorbereidingstijd en 30 minuten toelichting Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Beeld V/PBKO V Beeldende opvoeding Geens, S.;Michiels,C. Instap- en studiebegeleiding Beeld V/PBKO V Ontwikkeling kindertekening Beeld V/PBKO V Beeldend werken met jonge kleuters Beeld V/PBKO V Basismaterialen en technieken Beeld V/PBKO V Uitbreidingsmaterialen en technieken Geens,S. ;Michiels,C. Geens,S. ;Michiels,C. Geens,S. ;Michiels,C. Geens,S. ;Michiels,C. Bij dit hoor vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetenties: 3 Taalcompetenties: 13 Internationale competenties : 1, 6 Pagina 19 van 38 - versie: 2012.9.17

: verkorte opleiding kleuteronderwijs De Bruycker Sabine Studiepunten: 4 Wegingsfactor: 4 Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Studiebelasting: 100u Contacturen per jaar: 16u enkelvoudig Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: sonderdeel DLO/12-13/pBa-KOV/V.8 - Beweging V Diploma hoger onderwijs : minstens Bachelor of gelijkgesteld niveau. Geen specifieke studievoortgangsmaatregel. Leerinhoud Volgende inhouden komen aan bod: - de sensorische en motorische ontwikkelingslijn van kinderen - werken met het ontwikkelingsplan, leerplan LO, en PKVS - een bewerkingsplan opstellen (facultatief) - beweging stimuleren in de klas oa. d.m.v. tussendoortjes, een bewegingshoek... - bewegingsactiviteiten uitwerken in de zaal : in omloop, hoeken of golven, - muzisch werken met kosteloos materiaal, met groot materiaal, werken vanuit een thema of verhaal, kleuterdans, sherborne en relaxatie. Het vaardig worden in één voorlingse zwemslag is zelfstandig werk. Doelstellingen De student toont dat hij de competentie zwemmen bereikt heeft, dit wil zeggen dat hij/zij één voorlingse slag technisch beheerst met de juiste aquatische ademhaling en onder water durft te gaan. De student krijgt zicht op de motorische ontwikkelingslijnen bij kleuters en kan veilig en gevarieerd bewegen maximaal stimuleren binnen deze ontwikkelingslijnen. Concreet betekent dit dat de student een rijk bewegingslansdschap en eenbreed, uitnodigend, muzisch bewegingsaanbod kan creëren op school, in de klas en in de zaal. De student kan hierbij met het ontwikkelingsplan, het leerplan, en PKVS aan de slag. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) workshop (16u) 4 periodes periode 1 Zelfstudie (84u) 4 periodes periode 1 Evaluatie Ex. kans Moment Vorm Gewicht Herhaal baar? Toelichting 1 Einde periode 4 Mondeling examen 80% Ja mondelinge toetsing evt. aangevuld met paper 1 Einde periode 4 Vaardigheidstoets 20% Ja aantonen zwemvaardigheden 2 augustusseptember 2 augustusseptember Schriftelijk examen Studiematerialen (onder voorbehoud) Instap- en studiebegeleiding 80% NVT Vaardigheidstoets 20% NVT zwemmen: één voorlingse slag alsook basisvaardigheden in het water Medium Studiemateriaal Auteur Uitgever ISBN Speelkriebels voor kleuters : een ontwikkelingsgerichte kijk op bewegingsspelen (editie 2003) Kleutergym met alternatief materiaal (editie 2002) Florquin, V.; Bertrands, E. Göring-Lamers, A.; ten Napel-Schuring, F. Acco - Leuven - Amersfoort (herziene druk) EDUCATIEF, Meppel Beweging V/PBKO V De Bruycker, S. 109789033431043 Bij dit hoor vakgeïntegreerde studiebegeleiding. Voor andere vormen van studiebegeleiding kun je terecht bij je leertrajectbegeleider, die je kan verwijzen in functie van specifieke leerbegeleiding. Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Basiscompetenties : 1,2,3,10 Taalcompetenties : 1,2,7,8,11 Pagina 20 van 38 - versie: 2012.9.17