Vraagstukken met Oplossingen. bij het College Toegepaste Statistiek



Vergelijkbare documenten
Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur

In de Theorie worden de begrippen toevalsvariabele, kansverdeling en verwachtingswaarde toegelicht.

Tentamen Kansrekening en Statistiek (2WS04), dinsdag 17 juni 2008, van uur.

Tentamen Mathematische Statistiek (2WS05), vrijdag 29 oktober 2010, van uur.

Opgaven voor Kansrekening

11.1 Kansberekeningen [1]

Opgaven voor Kansrekening

Samenvatting Statistiek

3 Kansen vermenigvuldigen

. Dan geldt P(B) = a d. 3 8

Lesbrief hypothesetoetsen

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

Toetsen van hypothesen

Samenvatting Wiskunde A

Examen Statistiek I Feedback

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening

Kansrekening en statistiek wi2105in deel I 29 januari 2010, uur

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

14.1 Kansberekeningen [1]

Statistiek voor A.I. College 6. Donderdag 27 September

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

6. Op tafel liggen 10 verschillende boeken. Op hoeveel verschillende manieren kunnen 3 jongens daar ieder 1 boek uit kiezen?

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

6.1 Beschouw de populatie die beschreven wordt door onderstaande kansverdeling.

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

Kansrekening en Statistiek

Wiskunde B - Tentamen 2

13.1 Kansberekeningen [1]

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7

DEZE PAGINA NIET vóór 8.30u OMSLAAN!

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Cursus Statistiek Hoofdstuk 4. Statistiek voor Informatica Hoofdstuk 4: Verwachtingen. Definitie (Verwachting van discrete stochast) Voorbeeld (1)

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Examen Statistiek I Januari 2010 Feedback

11.0 Voorkennis. Wanneer je met binomcdf werkt, werk je dus altijd met een kans van de vorm P(X k)

Medische Statistiek Kansrekening

Voorbeeld 1: kansverdeling discrete stochast discrete kansverdeling

6.1 Beschouw de populatie die wordt beschreven door onderstaande kansverdeling.

Kansrekening en Statistiek

Opgeloste Oefeningen Hoofdstuk 8: Het Toetsen van Hypothesen

Statistiek voor A.I. College 10. Donderdag 18 Oktober

Tentamen Kansrekening en Statistiek MST 14 januari 2016, uur

De verstrooide professor

H9: Rijen & Reeksen H10: Kansverdelingen H11: Allerlei functies.5-6

Toetsen van Hypothesen. Het vaststellen van de hypothese

Binomiale verdelingen

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Meten en experimenteren

Populatie: De gehele groep elementen waarover informatie wordt gewenst.

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten

Hoofdstuk 6 Discrete distributies

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10)

Feedback proefexamen Statistiek I

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Tentamen Inleiding Kansrekening wi juni 2010, uur

Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 6

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek (2DD14) op vrijdag 17 maart 2006, uur.

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

36, P (5) = 4 36, P (12) = 1

vavo Toets VWO Examenklas Periode: 1 Toetsduur: 180 minuten (echte toets 120 minuten) Toetscode PTA: T1 Constructeur: M.

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

Tentamen Inleiding Kansrekening 25 juni 2009, uur Docent: F. den Hollander

Toegepaste Statistiek, Week 3 1

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Kansrekening en Statistiek

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Hoofdstuk 5: Steekproevendistributies

Kansrekening en Statistiek

Gegeven is een kansvariabele X met cumulatieve verdelingsfunctie P(X x)= 1/3 x voor 0 < x < 3. Bereken (a) P(2<X 3) (b) E(X) (c) Var(X)

Onderzoek of de rijen rekenkundig, meetkundig of geen van beide zijn. Geef bij de rekenkundige rijen v en t 7 en bij de meetkundige rijen q en t 7.

Tentamen Mathematische Statistiek (2WS05), dinsdag 3 november 2009, van uur.

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses

5,1. Samenvatting door een scholier 1647 woorden 18 oktober keer beoordeeld. Wiskunde A

1BA PSYCH Statistiek 1 Oefeningenreeks 3 1

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

Kansrekening en statistiek wi2105in deel 2 27 januari 2010, uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Statistiek = leuk + zinvol

Reflecties bij de invoering van TI-Nspire CAS op de Europese Scholen L.A.A. Blomme

Gokautomaten (voor iedereen)

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000

Les 1: Waarschijnlijkheidrekening

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Tentamen Wiskunde A. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

Radboud Universiteit Nijmegen Heyendaalse weg 135

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-I

Statistiek voor A.I. College 3. Dinsdag 18 September 2012

Kansrekening en Statistiek

Transcriptie:

TECHNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN Afdeling Algemene Wetenschappen Onderafdeling der Wiskunde Vraagstukken met Oplossingen bij het College Toegepaste Statistiek van Prof. Dr. H.C.Hamaker samengesteld door Drs. A.J.Bosch Voorjaarssemester 1969

Onderafdeling der Wiskunde Vraagstukken met oplossingen BEHORENDE BIJ HET COLLEGE TOEGEPASTE STATISTIEK VAN PROF. DR. H.C. HAMAKER SAMENGESTELD DOOR DRS. A.J. BOSCH VOORJAARSSEMESTER 1969 ~ <ECH'ISC"' HOG'5CHOOC EmDHOV'" DICT. NR. 31 PRIJS f,50

INHOUD I Verzamelingen. II Kansrekening (kansregels). III Kansrekening (kombinat~riek). IV Voorwaardelijke kansen. V De momenten. VI De correlatiecoëfficiënt. VII De normale verdeling. VIII De binomiale verdeling. IX De Poisson- en exponentiële verdeling. X XI Meerdimensionale verdeling. Verdeling van een funktie van één of meer variabelen. De X -, F- en t-verdeling. Oplossingen.

I.1 I Verzamelingen 1. Voor twee van toeval afhankelijke gebeurtenissen V en W geldt: P(vjw) = 1 en P(wjv) 1 1. Welke der betrekkingen is geldig: a) V U w = V c) V n w = V b) V u w = w d) v n w = w., Schrijf de volgende deelpopulaties als som van elementaire deelpopulaties a) A(B U C) d) ABC b) A u (BC) e) A U (BUC) o) A U B.U C 3, In een fabriek is 65% van het personeel mannen, 70% is gehuwd en 47% zijn gehuwde mannen. a) Wat is het percentage gehuwde vrouwen? b) Wat is het percentage ongehuwde mannnen? c) Welk percentage van het personeel zijn mannen en/of gehuwd? 4. Bewijs: - - a) A U B = A n B c) (AB) U C = (A U C) n (B U C) b) A(B U C) = (AB) U (AC) d) A n Ë = A u B. 5. Wanneer geldt P(A n B) = P(A)P(B) en wanneer P(A U B) = = P(A) + P(B)? 6, Het percentage vrouwen in de nederlandse bevolking is 4 hoger dan dat van de mannen. Het percentage van nature stroblonde personen is, onafhankelijk van het geslacht gelijk aan 5%. Van de vrouwen met andere haarkleur bleekt echter 5% het haar tot het stroblond is. Hoe groot is de kans dat een aselect gekozen persoon met stroblond haar een man is?

I. 7, A, B en C Zijn 3 willekeurige gebeurtenissen, Vindt uitdruk~ kingen voor het geval: a) alleen A optreedt e) minstens optreden b) A en B, maàr niet c optreden f) geen enkele optreedt c) alle drie optreden g) precies 1 optreedt d) minstens 1 optreedt h) niet meer dan optreden.

II.1 II Kansrekening (kansregels) 1. Bepaal de kans om in 5 worpen met een munt minstens 3 keer achtereen "kruis" te werpen.. A en B werpen in deze volgorde met een munt tot één van hen kruis gooit. Wie het eerst kruis gooit heeft gewonnen. a) Hebben A en B gelijke winstkansen? b) Als A bij verlies f.1 aan B geeft, hoeveel moet B dan aan A betalen als A wint opdat het een eerlijk spel is? 3 Een marl van 40 jaar koopt een lijfrente die 0 jaar later zal ingaan. Zijn vrouw is 38. Van alle mannen van 40 leeft 4/5 nog na 0 jaar en van alle vrouwen van 38 nog 9/10. Wat is de kans dat minstens één van beide nog in leven is als men de lijfrente gaat uitkeren? 4. A en B spelen een tennismatch van 3 sets. Wie het eerst twee sets gewonnen heeft is winnaar. Als A een kans p heeft een set te winnen hoe groot is dan A's kans de match te winnen? 5. Een roulette bevat de nummers 1,,36. Alle hebben gelijke kans. Hoe vaak moet een speler op één van deze nummers spelen om een kans ~t te hebben minstens 1 keer te winnen? 6. Uit een doos met N lootjes waaronder slechts 1 prijs, trekken achter elkaar n personen elk 1 lot. Als de prijs echter getrokken is, is het spel afgelopen. Moet het spel mèt of zonder teruglegging van het getrokken lot gebeuren opdat het eerlijk is voor allen spelers? (n~n)?. Beschouw groepen van 4 toevalscijfers. Hoe groot is de kans dat bet hoogste van de 4 cijfers een 8 of een 9 is? 8. A en B werpen in deze volgorde om beurten met een munt totdat KK achter elkaar voorkomt. Degeen die de tweede K gooit is winnaar. Hoe liggen de winstkansen voor A en B?

II. 9. Er wordt tweemaal achtereen geworpen met dobbelstenen. a) Hoe groot is de kans dat beide malen hetzelfde totaal aantal ogen wordt geworpen? b) Gegeven dat beide malen hetzelfde aantal punten werd geworpen, hoe groot is dan de kans dat dit aantal 8 was? 10. Uit een bridgespel trekt men blind een kaart, bekijkt haar en legt haar terug. Na goed schudden herhaalt men dit. Hoeveel maal dient men minstens te trekken teneinde een kans van minstens f te hebben dat men schoppen aas heeft gezien? 11. A werpt met 3, B met munten. Wie het grootste aantal malen kruis werpt heeft gewonnen. Bij een gelijk aantal wordt overgeworpen. Bereken de winstkansen voor A en B. 1. Hoe groot zijn de kansen a) om bij 4 worpen met 1 dobbelsteen minstens1 keer 6 te gooien? b) om bij 4 worpen met dobbelstenen minstens 1 keer 66 te gooien? (Beroemd probleem van Chevalier de Méré voorgelegd aan Pascal.) 13. Bereken de kans dat bij een worp met 4 dobbelstenen, de hoogste worp een 5 is. 14. Ik werp met 3 dobbelstenen. Bereken de kans: a) dat een 3, 4 en 5 wordt geworpen; b) dat 3 opeenvolgende puntentallen worden geworpen; c) dat het produkt der 3 puntentallen even is; d) dat de laagste worp een 1 is; e) dat de laagste worp een 3 is. 15. Hoe groot is de kans bij een worp met 4 dobbelstenen minstens een 1 en een te werpen? 16. Hoe groot is de kans dat bij een worp met 4 dobbelstenen de hoogste worp een 5 en'de laagste worp een 1 is?

II.3 17. Geef een formule voor de kans dat bij een worp met n dobbelstenen de cijfers 1,,,6 alle minstens één maal voorkomen. 18. Hoe kan men met behulp van een onzuivere munt een pakje onder mensen verloten zodat elk gelijke kans heeft? 19. Op een cirkelomtrek worden willekeurig 3 punten geplaatst en genomen als de hoekpunten van een driehoek. Hoe groot is de kans dat deze driehoek stomp is? 0. In een cirkel wordt "at random" een koo~de getrokken. Hoe groot is de kans dat deze groter ia dan de zijde van een ingeschreven gelijkzijdige driehoek? (Paradox van Bertrand; deze demonstreert Q.at men "random" nader moet preciseren). 1. Uit een doos met M witte en N zwarte knikkers nemen we er één voor één uit, totaal k. Hoe groot is de kans dat de laatste wit is: a) als trekking gebeurt met teruglegging; b) als trekking gebeurt zonder teruglegging.. Een relais heeft een kans p niet goed in te schakelen en een 1 kans p niet goed uit te schakelen. a) Wat is de kans dat het relais éénmaal goed in- en uitschakelt? b) Als relais in serie geschakeld worden en tegelijk bekrachtigd, hoe groot is dan de kans dat het samenstel éénmaal goed in- en uitschakelt? c) Is het mogelijk dat beide relais in serie beter zullen funktioneren dan één relais alleen en zo ja onder welke voorwaarden? d) Beantwoordt dezelfde vragen wanneer relais parallel geschakeld worden. 3. Een keuring van sigarettenmerken op nicotinegehalte werd uitgevoerd in 1958 en 1961. Naar grootte van de uitkomst gerangschikt werd gevonden:

II.4 De merken A,B,C en D zijn in 1958: C,E,A,F,B,D. dus in beide jaren onderzocht, de merken E,F,G en in 1961: C,B,H,D,G,A. H slechts in 1 van beide jaren, De bepaling van het nicotinegehalte is met grote toevallige fouten behept en het is best mogelijk dat de gevonden volgorden zuiver toevallig zijn. Het valt echter op dat het merk C beide malen op de eerste plaats staat. Vraag: mag men nu op grond van deze resultaten concluderen (a;0,05) dat het merk C inderdaad een hoger nicotinegehalte bevat dan de overige merken? 4. accu lamp A,B,C en D zijn onafhankelijke schakelaars, Kans op open of gesloten zijn ie f voor elk. Hoe groot is de kans dat de lamp brandt? (accu, lamp, leiding funktioneren goed.) 5. Bij een statistisch onderzoek worden op 5 groepen waarnemingen die onderling onafhankelijk verkregen zijn, statistische analyses toegepast die tot de conclusies A,B,C,D en E leiden. Voor ieder der analyses geldt dat de bijbehorende conclusie behoudens een onbetrouwbaarheid a(die voor alle dezelfde is) geldt. Beantwoordt de volgende vragen: a) Hoe groot is bij een dergelijke werkwijze de kans dat er onder de conclusies minstens 1 foute voorkomt? b) Hoe groot is de kans dat ze allemaal fout zijn? c) Bereken deze kansen voor a; 0.05. d) Hoe groot moet men a nemen om, behoudens een onbetrouwbaarheid 0.05, er op te kunnen rekenen dat alle 5 conclusies juist zijn? 6. Men wenst contröle op een produktieproces door een randomsteekproef ieder uur te onderzoeken. Het proces zal gestopt worden indien er 1 of meer defectieve exemplaren worden gevonden, Neem aan dat er 3% defectieven zijn hoe groot moet dan de steekproef hoogstens zijn om de ka.rul dat het proces zal worden gestopt hoogstens 1o% is?

II.5 7, Een urn bevat n loten genummerd 1,,,n. Men trekt er 1 voor 1 een lot uit zonder teruglegging. Als men bij de ke greep juist lot nr. k pakt, spreekt men van een "match" of "rencontre". Gevraagd de kans op minstens 1 match. (Game of rencontre - matching problem) Andere versie: n paren komen op een feestje, De dames doen een briefje met hun naam erop in een doos, De heren mogen er elk 1 uitpakken om met de dame wier naam men trekt een dansje te maken. Hoe groot is de kans dat geen enkele heer met zijn eigen vrouw danst? 8, Twee spelers A en B werpen om de beurt met dobbelstenen. A begint, Het spel wordt door A gewonnen als deze 6 ogen werpt vóórdat B 7 ogen heeft geworpen. Werpt B 7 ogen vóórdat A 6 ogen heeft geworpen dan wint B. a) Bereken de winstkansen voor A en B als ze hebben afgesproken dat elk hoogstens 10 keer mag werpen. b) Bereken de kans dat het spel onbeslist zal zijn na 10 worpen van ieder. c) Bereken ook de winstkansen als dit spel onbepaald lang wordt voortgezet.

III.1 III Kansrekening (kombinatoriek) 1. In een zak zitten 4 witte, 5 rode en 6 zwarte knikkers. Men trekt er 3 uit. Hoe groot ia de kans op: a) geen zwarte? b) twee van de 3 zijn zwart? c) 3 van dezelfde kleur?. Een bridgespel wordt kaart voor kaart gekeerd. Hoe groot ia de kans dat de 15e kaart die wordt gekeerd de tweede schoppenkaart is? 3 Hoe groot is de kans bij bridge dat u het spel begint a) met minstens één renonce? b) met een zevenkaart in een kleur? c) met een achtkaart in een kleur? 4. Een groep van N jongens en N meisjes wordt willekeurig in groepen van N personen verdeeld. Hoe groot is de kans dat elke groep uit precies N jongens en N meisjes bestaat? 5 Hoeveel verschillende worpen zijn mogelijk met 3 dobbelstenen wanneer men deze niet van elkaar onderscheidt? 6. Pak 10 kaarten uit een bridgespel van 5 kaarten. Hoe groot ia de kans op minstens 1 aas onder deze 10? 8. Hoe groot zijn de kansen dat de 4 azen in een bridgespel verdeeld zijn als a) 4 0 0 0 b) 3 1 0 0 c) 0 0 d) 1 1 0 e) 1 1 1 1?

III. 9 Wanneer bij bridge een speler 1 aas heeft, hoe groot zijn dan de kansen dat zijn partner 0,1, resp. 3 azen in handen heeft? 10. Hoe groot is de kans dat van 3 (aselect gekozen) personen er minstens twee op dezelfde dag jarig zijn? (1 jaar=365 dagen) 11. Hoe groot is de kans om met 6 dobbelstenen precies 1 t/m 6 te gooien? 1, Hoe groot is de kans dat van een aselecte groep van 1 mensen de verjaardagen in 1 verschillende maanden vallen? 13. Twee personen kiezen elk 10 verschillende getallen uit 1 t/m 100, Wat is de kans op minstens 1 paar gelijke? 14. a) Op hoeveel manieren kan ik 10 guldens onder 3 personen verdelen? b) 8 gelijke dobbelstenen worden tegelijk geworpen. Hoeveel verschillende "beelden" zijn mogelijk? c) Hoeveel dominostenen zitten er in een dominospel? 15. 7 loten worden gekenmerkt met de 7 letters van het woord ENERGIE. Uit deze loterij worden met teruglegging 3 loten getrokken. a) Hoe groot zijn de kansen om met de 3 getrokken letters de woorden ERG resp. EEN te kunnen vormen? b) dezelfde vraag zonder teruglegging. 16. Hoe groot is de kans dat uit een willekeurige groep van 5 mensen precies 3 paren op dezelfde dag jarig zijn? (de overige op verschillende dagen) 17. Op hoeveel manieren kan men de letters van de volgende woorden rangschikken: a) ranp,om b) statistiek.

18, Ik pak 3 letters uit het woord examen, Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er? 19, Er zijn 8 vakjes en 6 balletjes. Op hoeve,el manieren kan ik deze balletjes over de vakjes verdelen als: I Alle balletjes verschillend zijn en a) er meerdere per vakje toelaatbaar zijn (Maxwell-Boltzmann) b) er maximaal 1 per vakje toelaatbaar is. II Alle balletjes hetzelfde zijn en a) er meerdere per vakje toelaatbaar zijn (Bose-Einstein) b) er maximaal 1 per vakje toelaatbaar is. (Fermi-Dirac) 0, Een club heeft 100 leden waaronder 50 advocaten en 50 leugenaars, Het aantal dat noch advocaat nèch leugenaar is, is 0. Men kiest bij loting een comité van 5 man. a) Hoe groot is de kans dat het comité precies 3 advocaten bevat? b) Hoe groot is de kans dat het comité precies 3 advocaten bevat die tevens leugenaars zijn? 1, Bereken voor een groe,p van 4 toevalcijfers de kans op: a) 4 gelijke: AAAA d) 1 paar AABC b) 3 gelijke: AAAB e) alle verschillend: ABCD. c) paren: AABB. Van een doos met 100 schroeven is 5% defect. Men neemt hieruit zonder teruglegging een steekproef van 0 stuks. Hoe groot is de kans op defecte hierin? 3, In het Morse-alfabet worden letters aangegeven door een opeenvolging van punten en strepen waarbij herhalingen zijn toegestaan. Hoeveel verschillende combinaties van punten en/of strepen kunt u van 5 tekens vormen?

III.4 / 4. Bepaal de kans op "9" bij het werpen met ~ dobbelstenen. Bspaal de kane dat in een serie valt in het (x+k)e-experiment. (Negatief binomiale verdeling.) e Bernoulli-experimenten het k -suooes 6. ' ' ).!.,_,.. ' I e e \ etc. ' ' ' Boven in een Galton-bord worden n kogeltjes geworpen. De onderste rij van het bord bevat k spijkertjes. Bij botsing met een spijkertje is de kans om naar links te vallen p, naar rechts q 1 - p. Hoe groot is de kans dat in het i 9 vakje van links minstens x kogeltjes terechtkomen?

IV.1 IV Voorwaardelijke kansen 1, Gegeven vazen. Vaas 1 bevat 3 zwarte en 5 witte ballen, vaas bevat 7 zwarte en 3 witte ballen. Men kiest willekeurig een vaas en trekt daaruit aselect een bal. Hoe groot is de kans dat deze wit is? (Exacte afleiding), Een kast heeft 3 laden. In de ene la liggen gouden munten, in een andere zilveren en in de derde 1 gouden en 1 zilveren munt. Blindelings wordt een la opengetrokken en hieruit aselect een munt gepakt die van goud blijkt te zijn, Hoe groot is de kans dat de andere munt in die la ook van goud is? (Exacte afleiding) 3, Vaas 1 bevat 1 witte en 3 rode ballen, vaas bevat witte en rode, vaas 3 bevat 4 witte en 3 rode ballen. Men kiest at random een vaas en trekt er blindelings een bal uit, Deze is wit. Hoe groot is de kans dat deze uit vaas 1 afkomstig is? 4, Men werpt met drie dobbelstenen, Bereken de kans op of 3 vieren, als men weet dat er minstens 1 vier geworpen is. 5, Bewijs dat: P(B) = P(B/A)P(A) + P(B/A)P(A). 6. Hoe groot is de kans dat een gezin van 4 kinderen bestaat uit 3 jongens en 1 meisje als resp. gegeven is: a) het gezin bevat tenminste 3 jongens b) de oudste 3 kinderen zijn jongens. 7, Uit een vaas die 6 witte en 4 zwarte ballen bevat worden zonder teruglegging ballen getrokken waarvoor zwarte ballen in de plaats komen. Weer trekt men aselect zonder teruglegging ballen. Bereken de kans dat beide zwart zijn. 8, Als A en B onafhankelijke gebeurtenissen zijn, zijn A en B resp. A en B dat ook. Bewijs.

IV. 9. Bij een experiment kunnen 3 gebeurtenissen A, B en C optreden die elkaar noch uitsluiten, noch een volledig stelsel vormen. Alle hebben. dezelfde kans om op te treden. A is onafhankelijk van BC, maar B en C zijn afhankelijk: de voorwaardelijke kans op C onder voorwaarde B is K onvoorwaardelijke kans op C. De kans op het gelijktijdig optreden van A, B en C is t. Bewijs dat uit het optreden van B volgt dat ook C optreedt en omgekeerd. 10, Een moeder met bloedgroep A heeft een baby gekregen met bloedgroep 0, Er zijn 3 mannen in het spel. Eén van hen is de vader, maar men weet niet wie en heeft ook geen voorkeur, De bloedgroepen echter van de 3 mannen zijn resp. A, 0 en AB, Hoe is nu de kansverdeling van het vaderschap? Gegevens: de kans op een baby met bloedgroep 0 uit ouders met AA, AO, A(AB) is resp. 0,065; 0,5 en 0, 11, Gegeven 3 dozen. Doos 1 bevat ballen met een erop en één met een 3 Doos bevat 3 witte en 1 zwarte, doos 3 bevat 1 witte en 4 zwarte ballen. We pakken aselect een bal uit doos 1 en daarna aselect een bal uit de doos met hetzelfde nummer als op de getrokken bal. Hoe groot is de kans dat deze laatste zwart is? (Exacte afleiding) 1, ~ bezit een Peiseonverdeling met ~ = 3 a) Wat is de verdeling van ~ onder de voorwaarde x < 4? (m, b, v. tabel) b) Bereken E(~J~<4) en var(~j~<4). 13. Uit een vaas die 4 witte en 6 zwarte ballen bevat, worden eerst ballen aselect getrokken en opzij gelegd zonder naar de kleur te kijken. Daarna wordt een derde bal getrokken. Hoe groot is de kans dat a) de derde bal wit is? Wat merkt u dus op? b) de derde bal wit is als gegeven is dat onder de opzijgelegde ballen minstens 1 witte is?

IV.3 14. In een fabriek staan 3 machines die alle hetzelfde produkt vervaardigen. Door kleine verschillen in constructie etc. leveren deze een ongelijk percentage defecte exemplaren op en wel: machine A a%, B f3% en machine C y%. De ongesorteerde produkten van de 3 machines gaan doorelkaar naar het magazijn. Hieruit wordt 1 exemplaar genomen en dat blijkt fout te zijn. Hoe groot is de kans dat dit van machine A afkomstig is, als gegeven is dat in het magazijn op dat moment aanwezig waren: a exemplaren van A, b van B en c van C. 15, A en B zijn elkaar uitsluitende gebeurtenissen, terwijl elk afzonderlijk een positieve kans heeft om op te treden. Zijn A en B stochastisch onafhankelijk? 16. Als P(A)P(A).f 0 en P(B I A) P(B I A), zijn A en B dan onafhankelijke gebeurtenissen? 17. Als A, B en C onafhankelijk zijn, dan geldt bijv. P(A I B u c) - P(A)

V.1 V. De momenten n = a var ~. Zij ~ = ~ (!i-~) /(n-1). Bewijs: a) E~ = a b) E~ < a d.w.z. s is een zuivere schatter voor a d.w.z. ~ is gèèn zuivere schatter voor a. 3. Bewijs dat voor stochastieken! en z geldt dat de spreiding van de som hoogstens gelijk is aan de som der spreidingen afzonderlijk: a(!+z) ~a(!)+ a(z). Geldt dit ook voor de variantie? 4. Bereken ~(!) en a (!) van de volgende populaties: a) x is het aantal ogen geworpen met 1 dobbelsteen. b)!i: 1,o pi: p,q p + q = 1 ( Eernou lli-verdeling) c) x is een aselecte trekking uit de populatie: ~: 5 10 15 0 ni: 3 7 4 1 5. Zij x,,x een aselecte steekproef zonder teruglegging uit -1 -n een populatie. Bewijs dat var! indien: a) de populatie oneindig groot is, gelijk is aan a (x)/n. b) de populatiegrootte N eindig is, gelijk is aan a a( x) (N-n\ n- N-1Ï ~ a (!) ( 1-n/N)/n. 6. x,x,,x vormen een steekproef uit een verd.eling met -1- -n eindige ~ en a.. ~ = 'f ~/n. Bewijs met behulp van de on- 1. gelijkheid van Bienaym6-Tchebycheff dat x stochastisch naar 11 convergeert d.w.z. lia n... oo P( 1!-~1 >c) = 0.

V. 7 Als men 0 appels uit een partij van 1000 mag trekken om het gemiddelde gewicht te schatten, met welk van de volgende methoden zou men dan het nauwkeurigste resultaat verkrijgen: a) 1 steekproef van 0 met teruglegging b) 4 steekproeven van 5 met teruglegging c) 4 steekproeven van 5 zonder teruglegging d) 1 steekproef van 0 zonder teruglegging. 8. Stel ~is normaalverdeeld met parameters ~ en a. Bewijs: a) ].., f(x)dx = 1 b) Ex = ~ en var x = a c) de absces van de buigpunten zijn ~ ± a. -Àx 9 Bepaal ~ en a van de exponentiële verdeling Àe, 0,;;x< oo. 10. Twee grote en even grote partijen kogels worden bij elkaar gevoegd tot één grote gemengde partij. De diameters van de kogels hebben resp. frekwentiefunkties f 1 en f met gemiddelden 11 1 = en 11 =, en spreidingen a 1 = 0, en a = 0,3. a) Bereken 11 en a van de gemengde partij. b) Als f en f beide normaal zijn, is de frekwentieverdel ling van de gemengde partij dan ook normqal? 11, Gegeven een driehoekige verdeling: f(x) = x 0 ~ x ::s:;;1 Bereken 11 en a = - x = 0 elders. 1. Bereken gemiddelde en variantie van ~ indien a) x een continue rechthoekigverdeelde variabele is op (O,a) b) x de getallen 1,,,n met gelijke kansen doorloopt. -ÀX 13, Gegeven de frekwentieverdeling f( x) = A x e Gevraagd A, I' en a 'x n -x 0 Aanw. : e dx = n I te berekenen, 0 ~ x ~ 00.À, > o.

14. Bereken I' eno voor: a) de binomiale verdeling p(x;n,p) = b) de Peissenverdeling p(x;à) = c) de Hypergeometrische verdeling p(x;m,n,n) (n) x n-x x p q e-à Àx/x! M N-M N = <xl <n-xl/(n) 15. x bezit een driehoekige verdeling als in de fig. getekend. 0 ~x ~a. Bereken I' en o 16. Een produktieproces wordt uitgevoerd op machines I, II. Een karakteristieke maat ~ van het produkt bezit een frekwentieverdeling f 1 (x) en f (x) voor deze machines met verwachtingen I' en I' en spreidingen o en a resp. Van 1 1 de totale produktie worden frakties p 1 en p (p +P. = 1) 1 geproduceerd op machines I en II. a) Indien alle produkten afkomstig van deze machines bijeen worden gevoegd, wat is dan de frekwentieverdeling voor het totaal? b) Leidt hieruit een formule af voor de verwachting I' en de variantie o van de totale produktie? 17. Men werpt met een dobbelsteen. Als men een zes gooit stopt men. Wat is de verwachting voor het aantal worpen nodig om de eerste zes te werpen? (Exacte afleiding) 18. Als men een pakje Hunter sigaretten koopt, staat er aan de binnenkant van de deksel één van de letters Hunter op. Levert men 6 deksels in zodat het woord Hunter kompleet is, dan krijgt men er 1 pakje als reclame voor terug. Alleen deze letters komen voor en wel met gelijke frakwenties over de handelaren verdeeld. Hoeveel pakjes moet men gemiddeld kopen om een reclamepakje te bemachtigen? (Toets uw antwoord met een dobbelsteen door te kijken hoe vaak men gemiddeld moet werpen om alle ogen minstens 1 keer geworpen te hebben.)

V.4 19. Een kansfunktie is gegeven door f(x) = A + Bx 0 "" x "" 1 Gevraagd A en B, als gegeven is dat ~ = 1 ~ = 0 elders. 0. Een doos bevat n kaartjes, Er zijn (~) kaartjes met het - getal k er op (k = O, 1,,..,,n). Ik pak er m uit. Wat is de verwachtingswaarde van de som van de m getallen? 1. Bij het keuren van een partij gaat men door tot men afgekeurde exemplaren heeft aangetroffen. Het e afgekeurde blijkt juist het 0e gekeurde exemplaar te zijn. Is 1~/o een zuivere schatting van het percentagefoutenpin de partij?. Gegeven de getallen 1,,,N. Men trekt hieruit een steekproef van n stuks: x,,x, Stel v = -1 -n "- en o (:t_) indien a) trekking geschiedt met teruglegging b) trekking geschiedt zonder teruglegging. x., Bereken IJ( v) -~ "- 3. Bereken ~ en o voor de X - verdeling. 4. Wanneer geldt voor stochastieken x en :t. a) var(.<!;+:t.l = var x + var :t.? b) o(.<!;+:t.l = 0 (-'!;) + o(:t.l? 5. Leidt af dat voor grote v geldt: var s :::: o / v. Het betrouwbaarheidsinterval voor o wordt dan: met a = Vv/[{V +UO-al] 1 a =VZV/[{ZV-u(fa)]. 6. -'!: en :t.. zijn onafhankelijke stochastieken met gemiddelde en spreiding resp. ~, o en ~, o. Laat~;;;'.!:i. 1 1 Bereken var ~ en geef een uitdrukking in variatiecoëfficiënten. ( variatiecoëff.: V= q/j.l)

7. Uit een steekproef van 50 waarnemingen berekende men x= 6.81 en s = 3.10 (volgens de gebruikelijke formules). Later bleek dat bij de berekening één der waarnemingen foutief was overgenomen. Er moest staan.7 in plaats van 7.. Bereken de juiste waarde van x en s. 8. Gegeven de frekwentieverdeling f(x) Bereken k, I.L en CJ JJO<~<oo (Cauchy-verdeling) 9. Een dronken man heeft 10 verschillende sleutels, waaronder zijn huissleutel, in zijn jaszak. Hij probeert steeds een sleutel en als hij niet past doet hij hem weer in dezelfde zak terug, schudt goed en probeert de volgende. a) Hoeveet pogingen zal deze man gemiddeld nodig hebben om de deur te openen? b) En hoeveel indien hij niet dronken was en de niet-passende sleutels steeds opzij legde? 30. x bezit een lognormale verdeling d.w.z. ;! e< lnx is normaal verdeeld (zie ook ~.15) Bepaal I.L(:!!:) en a (x). 31. a) Bij.elke verdeling waarbij 1-1 bestaat ie E(;.-c/ minimaal ale c ~ Ex. (x. -d) ) En J. b B a 1 -n:::..._-::1~ ie minimaal voor d = x, 3. Bewijs de ongelijkheid van Bienaymé- Cebysev voor een continu verdeelde stochastische variabele~ (cr (x) bestaat) 33. ~,!n vormen een aselecte steekproef van~ Zij t ~,,,,x ) een zuivere schatter voor de populatiegrootheid a. ~ -n. a) Is i een zuivere schatter voor t1? b) Bewijs dat lim E{i) I.L n-oo 34 ~ en ~ zijn onafhankelijk. Er worden n paren onafhankelijke waarnemingen (xi,y i) gedaan. Men wil een schatting maken van de parameter ) 1 n -- E~~ ( E~E~ Toon aan dat ii I: 1!.:!.~ en!_~ zuivere schatters zijn en dat de laatste beter is.

VI,1 VI De correlatiecoëfficiënt 1. Bereken voor de volgende gevallen r(~,:z:) en zet x en y tegen elkaar uit. a) x: 1 3 4 b) x: 1 3 4 y: 3 5 7 9 y: 6 4 0 c) x: 1 3 4 d') x: 1 3 4 y: 5 5 y: 1 3. Bewijs: I p(x,y) I!$; 1. 3. Bewijs: 1. ';!' a x + b - p = 1 4, Bewijs: indien ~ en 1. onafhankelijk zijn, zijn ze ongecorreleerd (d.w.z. p=o), Geldt het omgekeerde ook? Zo neen, geef v,b. 5. ~ en 1. zijn simultaan verdeeld met correlatiecoëfficiënt p. Een reeks van n onafhankelijke paren waarnemingen hiervan wordt voorgesteld door (x 1,y 1 ),,(xn,yn), Bereken p(~,l) 6, x en 1. zijn twee stochastieken met correlatiecoëfficiënt P Stel u= ax +ben~~ CJ. + d (a,b,c end zijn constanten f 0). Bereken p(~,!) Wat merkt u dus op? 7. Men werpt met een dobbelsteen. Bereken de correlatiecoëfficiënt tussen het geworpen cijfer en het naar u toegekeerde cijfer. Zijn beide variabelen onafhankelijk? 8. Van een stochastiek ~worden n + k onafhankelijkewaarnemingen x,,x k verricht, Als x_ het gemiddelde van de eersten, 1 n+ en l het gemiddelde van alle waarnemingen is, bereken dan p(~ l). 9, Er wordt driemaal áchtereen met een dobbelsteen geworpen. Bereken de correlatiecoëfficiënt tussen de eerste worp en de som van de 3 worpen.

VI. 10,!t!n zijn engecorreleerde isomore stochastieken Bereken de correlatiecoëfficiënt tussen a) 11, Bepaal de marginale frekwentieverdelingen van b)!i.!i en - x - x en x a) f(x 1 y) = e -x -y I n _co < x < oo; _co < Y <CO b) f(x,y) = 1/n x + y ::::::;: 1 Zijn! en ;[_ onafhankelijk? Bepaal P. 1. Onderstaande tabel geeft voor een groep van 100 middelbare scholieren de twee-dimensionale verdeling van de rapportcijfers voor neder lands en algebra. ned. 3 4 5 6 7 8 9 1 1 Bereken voor beide variabe- 3 1 3 4 1 len het gemiddelde 1 de vari- 4 3 5 3 1 antie en bereken daarna de alg. 5 1 5 7 4 1 correlatiecoëfficiënt. 6 1 1 4 8 9 7 1 3 4 7 8 1 1 4 3 1 9 1 13. Bij het werpen met dobbelstenen is! de laagste, ;[_ de hoo~.,. ste worp. Worden gelijke punten geworpen dan hebben! en ;t_ beiden die waarde. Bereken p(!o;t.l 14. x en ;t_ hebben als simultane verdeling f(x,y) = k 0 ~x; 0 ~ y; x+ y ~ 1. 15. Uit 4 loten genummerd 1 1 1 3,4 worden na elkaar twee loten getrokken zonder teruglegging. Zij! het nummer op het eerste lot, ;[_het nummer op het tweede lot. Bereken p(! 1 ;t_).

VI.3 16. Laten! en~ onafhankelijke stochastieken zijn met o(~) = o(!) Stel~:! + ~ Bereken p(!,~). 17.! en l zijn onafhankelijke stochastieken met dezelfde variantie. Zij!!. ~ a! + bl en ~ ~ C! + dl Bereken p (!:!_,:!:) Controleer uw antwoord met a=b=c=d=1 en a=d=1,b=c=0. 18, Twee grootheden! en ~ bezitten een simultane verdeling. Zij!!. ~! + l en v ~! - l Wanneer is p(!!_,~) = 0? 19. Men werpt met 3 zuivere dubbeltjes en zuivere kwartjes. Zij! het aantal malen kruis van de dubbeltjes en kwartjes tezamen. Vervolgens werpt men alleen de dubbeltjes opnieuw, de kwartjes blijven liggen. Weer telt men het aantal malen kruis van de dubbel.. tjes en kwartjes tezamen: ~ Bereken p (!, ~). 0. Zij x,,, 1 x een aselecte steekproef van x (!l 0), ""1 -n -3 Toon aan dat i en f ongecorreleerd zijn, Opm.: Voor een symmetrische verdeling is o.a.!l 3 0, Is - ~ normaal verdeeld, dan zijn ~ en ~ zelfs onafhankelijk, Het bewijs hiervoor ligt veel dieper, 1. Men we~t met dobbelstenen, De uitkomsten zijn! reep, ~ Zij y_ = ~ - ~ en _g_ = ~~ - yj e.) Bepaal gemiddelde en variantie van y_ en _g_, b) Bepaal p (y, _g_). Zijn y_ en 9._ onafhankelijk?

VII.1 VII De normale verdeling 1. Gegeven: Bereken!. ~ 50 + 7.!!, a) P(!. >60) cl P(4<!_ <63) e) Bepaal x zodat b) P(!_<40) d) Bepaal x zodat P( /!_-50/<x) = 0.85. P(!_<x) = f%.. Van een normaalverdeelde grootheid!. met ~ = en a = 3 worden vier onafhankelijke waarnemingen verricht. Hoe groot is de kans dat de grootste van deze vier waarnemingen ~ 5. En hoe groot dat de kleinste ~ 5? 3. In een magazijn van 3,0 m, hoog ligt een groot aantal platte schijven waarvan de dikte normaal is verdeeld met gemiddelde 1 cm. en spreiding cm. Men heeft de gewoonte 5 schijven op elkaar te stapelen. Hoe groot is de kans dat dat mislukt? 4. De gewichtsinhoud van een pakje boter heeft een spreiding van 3 gram. Een regeringsinstantie neemt ter contrêle af en toe een steekproef van 5 pakjes. De fabrikant krijgt een boete als de gemiddelde gewichtsinhoud van deze steekproef minder is dan 50 gram. Op welk gemiddelde moet de varpakkingsmachine worden ingesteld om het risico van een boete tot 1% te reduceren? 5. Een droog korrelig poeder bevat deeltjes die zuiver bolvormig zijn en waarvan de diameter normaal verdeeld is met ~ = 170 en a= 11,6 mikron. Men wil dit poeder in 3 soorten verdelen nl. grof, middel en fijn en wel zodanig dat deze 3 klassen een gelijk aantal korrels bevatten. Hoe groot moeten de diameters van de gaten van de benodigde zeven zijn, opdat de gewenste indeling te verkrijgen is? 6. x ~ ~ + 3.!!_, ~ onbekend. Hoeveel onafhankelijke waarnemingen van x moet men minstens nemen opdat de breedte van een tweezijdig 95%-betrouwbaarheidsinterval voor ~ hoogstens is?

VII. 7. Een verpakkingsmachine die pakjes thee van nominaal 100 gram maakt, verpakt gemiddeld 101,0 gram in elk pakje. De verdeling van het gewicht aan thee in een pakje is normaal met een spreiding van 0,6 gram. Hoeveel procent van de pakjes bevat minder dan het nominale gewicht? 8, Van een grote partij assen is de diameter normaal verdeeld met ~ = 14,8 mm. en a = 0,03 mm. Van een evengrote partij 1 1 boringen is de diameter eveneens normaal verdeeld met = 14,89 mm. en a = 0,04 mm. Een as "past" in een boring ~ als zijn diameter minstens 0,05 en hoogstens 0,15 mm. kleiner is dan die van de boring. a) Bereken welk percentage assen in boringen zal passen als as en boring aselect aan elkaar worden toegevoegd. b) Hoe kan dit percentage worden verhoogd indien men wèl de gemiddelden van as en boring door gewijzigde instelling der machines kan wijzigen, maar niet de spreidingen? Welk percentage kan men dan maximaal bereiken? 9, In een magazijn worden dozen opeengestapeld. Deze zijn gemiddeld 10 cm. hoog, doch met een spreiding van 1 cm. De beschikbare hoogte is 106 cm. Wanneer men de dozen aselect opstapelt, hoe groot zijn dan de kansen a) dat er voor een stapel van 10 dozen onvoldoende ruimte is? b) dat er voor een stapel van 11 dozen wel voldoende ruimte is? c) dat er voor 10 dozen wel, maar voor 11 dozen geen voldoende ruimte is? 10. Een automatische draaibank produceert assen waarvan de diameter ~ een normale verdeling bezit met ~ = 5.010 mm. en a = 0.006 mm. De tolerantie-eisen zijn 5.000 ~x ~ 5.00 mm. a) Welk percentage produkten valt buiten de toleranties? b) Wanneer het gemiddelde ~ verloopt doch a constant blijft, hoe zal dan het percentage uitval met ~ veranderen? (neem b.v. ~ = 5. oo6 ; 5. oo8 ; 5 o 1 ; 5 o 14 ; 5. o 16) c) Tot welke waarde moet men a verkleinen opdat bij een juiste instelling van ~ het percentage uitval tot 1% wordt teruggebracht?