inhoud blz. 1. Borst of fles 2. Zogen 3. De boer en zijn dieren 4. De fabriek 5. Slagroom, boter en karnemelk 6. Kaas 7. Meer zuivel 8.

Vergelijkbare documenten
inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik?

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud blz. 1. Zoet 2. Honing 3. Suiker 4. Zoet water 5. Smaak en proeven 6. Zoet en tanden 7. Wie zoet is. 8. Snoep 9. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

Inhoud 1. Allemaal botten 2. Stevig 3. Licht 4. Beschermen 5. Bewegen 6. Grote botten, kleine botten 7. In het gips 8. Dieren 9. Filmpje Pluskaarten

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10.

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

Inhoud 1. Het gebit 2. De eerste tanden 3. Wisselen 4. Een nieuw gebit 5. Zorg voor je gebit 6. De tandarts 7. Een gaatje 8. Zoet 9.

inhoud Neuzen 1. Je neus 2. Groot is mooi 3. Wroeten 4. Grijpneus 5. Speurneus 6. Onder water 7. Zoem, zoem, ik ruik je 8. Ruiken met je tong

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

inhoud blz. 1. Haar 2. Met of zonder haar 3. Haar beschermt 4. Voelen met haar 5. Praten met haar 6. Mens en haar 7. Wenkbrauwen en wimpers

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Textiel? Wat is dat? 2. Weven met papier 3. Stoffen van textiel 4. Wol 5, Zijde 6. Katoen 7. Linnen 8. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

inhoud blz 1. Buideldieren 3 2. Kangoeroes 6 3. De wombat 8 4. De koala 9 5. De opossum De numbat De suikereekhoorn 12 8.

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

inhoud blz. 1. Een wereld vol cijfers 2. Een bot met streepjes 3. Tellen 4. Turven 5. Oude getallen 6. Onze cijfers 7. Tellen in drie talen

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

inhoud Het konijn 1. Bos en duin 2. Het hol 3. Keutels 4. Gevaar 5. Een huisdier 6. Rassen 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

inhoud 1. In de lucht 3 2. Ik zweef 4 3. Een sigaar in de lucht 5 4. Brand! 6 5. In de luchtballon 7 6. Landen op water 8 7. Op reis 9 8.

1. De maan 3 2. Volle maan 4 3. Een maand 6 4. De maan trekt 8 5. Een reis naar de maan 9 6. Op de maan Maanweetjes 11 8.

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9.

inhoud 1. Oren 2. De vleermuis 3. De olifant 4. De uil 5. De dolfijn 6. De postduif 7. De tijgermot 8. De kat 9. De hond 10. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Kunst! Wat is dat? 2. Het schilderij 3. Het beeld 4. Het verhaal 5. De dans 6. Het gebouw 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

Productinformatie: Melk en melkproducten. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Wat is melk?

Raar, maar waar! Natuur Na

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

inhoud 1. Mijn fiets 2. De delen van een fiets 3. De loopfiets 4. Trappen maar! 5. Hoog op een wiel 6. De ketting 7. De damesfiets 8.

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

Het museum museum mu

inhoud 1. De merel 2. Waar is mijn eten? 3. De tuin 4. Vogels helpen 5, Wat eten vogels? 6. Vogels in de tuin 7. Een goede plek 8.

inhoud blz. 1. Prikken en steken 2. De bij 3. De brandenetel 4. De mug 5. De kwal 6. De pieterman 7. De rode mier 8.

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

MELK BESTAAT UIT: De melk die van de koe komt wordt ook wel de rauwe melk genoemd. Dit is een plaatje van wat er in de melk van de koe zit.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

Inhoud blz. 1. Honden 2. Van wolf naar hond 3. Rassen 4. Rashonden 5. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9.

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

3. Zinnen knippen: De woorden zijn allemaal aan elkaar geschreven. Zet een streepje tussen elk woord en lees de zin nog een keer.

inhoud blz. Overal gereedschap 3 1. De timmerman 4 2. De schilder 5 3. De tandarts 6 4. De kok 7 5. De schoonmaker 8 6. De leerling 9 7.

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

inhoud 1. Staarten 2. Weg vlieg! 3. Evenwicht. 4. Een fopstaart 5. Hoe vind je mijn staart? 6. Een extra arm 7. Een praatstaart 8.

inh oud 1. Inleiding 3 2. Kijken en zien 4 3. Proefjes 4. Hoogte, breedte en diepte 5. Gefopt door licht en donker 6. Gefopt door schuine lijnen

inhoud blz. De computer 3 1. Wat is een computer De delen van een computer 5 3. Hoe werkt een computer? 8 4. Van groot naar klein 12 5.

inhoud blz. Oude foto s 1. De scharensliep 2. De melkboer 3. De kruidenier 4. De tonnenman 5. De kolenboer 6. De putjesschepper

inhoud Airbus A De eerste vlucht 2. Samenwerken 3. Het vervoer 4. Aan boord 5. De motoren 6. Maten 7. Luchthavens 8. Airbusweetjes 9.

Frisdrank - omschrijving

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

inhoud blz. Helikopters 3 1. De geboorte van de helikopter 4 2. De delen van de helikopter 6 3. In de cockpit 7 4. De rotor 8 5.

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

Ganzenbord: vraagjes & opdrachten

inhoud 1. Herten 2. Herten over de wereld 3. Hertenweetjes 4. Herten in Nederland 5. Nog meer herten 6. Filmpje Bronnen en foto s

Doelstellingen. De leerlingen weten hoe kaas wordt gemaakt.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

Waar ligt de Beemsterpolder?

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Toemaatjes voor kids > Quiz je slim

Er werd goed naar de maan gekeken. vragen: kromp tot nieuwe maan. chocolade

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

inhoud blz. De zeppelin 1. Graaf von Zeppelin 2. Hoe vliegt een zeppelin? 3. Zeppelin of blimp 4. De ramp met de Hindenburg 5. Filmpjes Pluskaarten

Zuivel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

In houd 1. Inleiding 2. De luchthaven 3. De vertrekhal 4. De douane 5. De wachtkamer 6. De bagage 7. Eten en drinken 8. De brandstof 9.

inhoud blz. Inleiding 1. Met je mond vol tanden 2. Giftanden 3. Tanden als scheermesjes 4. Knaagtanden 5. Het paard 6.

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Brunelleschi. De Dom van Florence

Tante Lactruus BENAMINGEN VOOR MELK

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

inhoud 1. Torens 3 2. De kerktoren 4 3. Het kasteel 5 4. Nog meer torens 6 5. Beroemde torens 9 Pluskaarten 12 Bronnen 13 Colofon en voorwaarden 14

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 2. Het water bevriest 3. IJspegels en ijsbloemen 4. Neerslag 5, Kunstijs 6. De polen 7.

Bij dit prentenboek Tim zoekt de koe hoort een handleiding met aanvullende opdrachten voor groep 1-4. Daarnaast is een vertelplaat beschikbaar voor

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7.

inhoud 1. Een bijzondere vogel 2. De woonplaats 3. Soorten pinguins 4. Pinguinweetjes 5. Filmpjes Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

Transcriptie:

Melk

inhoud blz. 1. Borst of fles 3 2. Zogen 4 3. De boer en zijn dieren 5 4. De fabriek 6 5. Slagroom, boter en karnemelk 7 6. Kaas 8 7. Meer zuivel 9 8. Melkweetjes 10 9. Filmpjes 13 Pluskaarten 14 Bronnen en foto s 16 Colofon en voorwaarden 17

1. Borst of fles? Het eerste wat je dronk in je leven was melk. Je was nog een baby. Je krijste toen je uit de warme buik van je moeder kwam. Je kwam de koude wereld binnen. Al snel had je honger. Je krijste weer. Toen werd het stil Je moeder gaf je de borst. Je zoog aan haar tepel. Er kwam melk uit. Of misschien kreeg je melk uit een fles. Dan zoog je aan de speen. Dat zuigen ging vanzelf. Je hoefde het niet te leren. Krijsen en zuigen dat kon je al snel. melk uit de fles melk uit de borst

2. Zogen Dieren Ook veel moederdieren zogen hun jongen. Zogen is melk laten zuigen. De koe zoogt haar kalf. De zeug zoogt haar biggen. De merrie zoogt haar veulen. Alle dieren die hun jong zogen noem je zoogdieren. Net als bij mensen geven ze hun jong melk. Jonge zoogdieren krijgen de eerste tijd alleen maar melk. Denk ook maar aan jonge katjes en hondjes. Ze krijgen allemaal melk. Na een paar weken of maanden krijgen ze geen melk meer. Ze gaan vast voedsel eten. de zeug en haar biggen de merrie en haar veulen

3. De boer en zijn dieren Zoogdieren drinken niet hun hele leven melk. Veel mensen wel. Ze vinden het lekker. Het is alleen geen moedermelk. Waar komt die melk dan vandaan? Van zoogdieren. De boer verzorgt zijn koeien, zijn schapen of zijn geiten. Die dieren geven melk. Die melk is voor de jonge dieren. Maar de boer haalt de jongen bij de moeder weg. Zij krijgen andere melk van de boer. Die melk is gemaakt van water en melkpoeder. De boer bewaart de melk in een tank. Daar blijft de melk koel. De boer melkt zijn geiten melk van de koe De boer melkt zijn schapen

4. De fabriek De boer verkoopt de melk aan de fabriek. Een grote tankauto haalt de melk op. Door een grote slang stroomt de melk naar de auto. Die brengt de melk naar de fabriek. De melk van de boer kun je nog niet drinken. De melk wordt schoon gemaakt. Ook wordt de melk minder vet. De melk gaat in flessen of pakken. Maar met melk gebeurt veel meer. Van melk kun je nog veel meer maken. Dat gebeurt in een andere fabriek. Er wordt zuivel van gemaakt. Zuivel is alles wat je van melk kunt maken: Boter, kaas, yoghurt of karnemelk de tankauto de melktank de fabriek

5. Slagroom, boter en karnemelk Melk zo uit de koe is heel vet. Die vette melk wordt heel hard geklopt. Dat noem je het karnen van de melk. Na lang karnen, wordt de melk dik. De melk verandert in room. Het wordt slagroom. Slagroom is lekker op van alles: Op een gebakje of in de chocolademelk. De slagroom kan ook nog langer geklopt worden. Die room wordt steeds stijver. Het verandert in roomboter. Je smeert het op je brood of bakt ermee. Maar er is niet alleen boter gemaakt. Niet alle melk is stijf geworden. Er is ook nog een deel van de melk overgebleven. Het is een beetje zuur van smaak. Die melk noem je karnemelk room karnemelk boter

6. Kaas In kaas zit ook melk. Je ziet het alleen niet meer. De melk gaat in een grote bak. In de melk gaan twee stofjes: Stremsel en zuursel. De melk verandert nu in kleine klontjes. Al die klontjes noem je wrongel. In de bak draaien messen rond. Ze maken de wrongel fijn. Daarna wordt de wrongel in een kaasvorm gedaan. De kaas gaat onder een pers. Al het vocht stroomt uit de kaas. De kaas gaat uit de vorm. De witte kaas gaat in een bad met zout. Vanuit het bad gaat de kaas op een plank. Daar blijft de kaas liggen om te rijpen. De kaas wordt steeds geler. Jonge kaas ligt kort op de plank. Oude kaas ligt juist lang op de plank. de kaasvorm de wrongel de kaaspers het zoutbad De kaas rijpt op de plank

7. Meer zuivel Yoghurt wordt ook van melk gemaakt. Net als bij kaasmaken wordt er een stofje in de melk gedaan. De melk wordt zuur en dik. Je kunt de yoghurt zo puur eten. In de fabriek doen ze er ook wel vruchten in. de vla de wrongel Vla is gemaakt van melk. De melk wordt dik gemaakt met een stof. Er gaat suiker in. In de fabriek wordt er een smaakje aan gegeven. En een kleur. Bekend is de gele vla of vanillevla;\: (zeg vaniejevla) Kwark is heel jonge kaas. Weet je nog wat wrongel is? Het zijn die witte korrels aan het begin bij het kaasmaken. Die wrongel is heel jonge kaas. Je noemt het kwark. de yoghurt de kwark

8. Melkweetjes 25 pakken melk De koe geeft niet altijd melk. Alleen als er een kalfje geboren is. Na 2 dagen haalt de boer het kalfje weg bij de koe. De boer melkt zijn koe. Uit één koe kan elke dag wel 25 liter melk komen. Dat zijn maar liefst elke dag 25 pakken melk. De boer melkt de koe 300 dagen. Dan krijgt de koe 2 maanden rust. Biest Er is net een kalfje geboren. Het kalfje drinkt bij de moeder. De eerste melk is heel dik en geel. Het is goed voor het kalf. Die dikke, gele melk heet biest. Het kalf drinkt biest de biest

Volle melk en magere melk Melk die zo uit een dier komt heet rauwe melk. Er zit veel vet in. In de fabriek haalt men er een deel van het vet uit. In volle melk zit meer vet. In magere melk zit weinig vet. de rauwe melk Kazen Als je aan kaas denkt, denk je aan een gele kleur. Dat is de kleur van kaas uit ons land. Maar er zijn heel veel soorten kaas in de wereld. Ze kunnen wit, oranje of geel zijn. Ze kunnen zacht of heel scherp smaken. En de geur is ook verschillend. Sommige kazen ruik je al van ver, Maar ze zijn wel allemaal van melk gemaakt.

Zuur Melk moet koel blijven. Anders wordt de melk zuur. De boer bewaart de melk in een koeltank. De vrachtwagen heeft ook een koeltank. In de winkel staat alle zuivel ook koel. En thuis bewaar je melk in de koelkast. Zo kun je melk langer bewaren. de kalk Bewaar melk koel Botten en tanden In melk zit kalk. Het is een stof die ook in een schoolkrijtje zit. Die kalk is goed voor je botten. Ze worden er sterk door. Ook je tanden worden sterker door de kalk die in melk zit.

Filmpjes Huisje Boompje Beestje Van gras tot melk Bekijk het filmpje

Bronnen en foto s http://nl.wikipedia.org/wiki/zuivel

Dit is een uitgave van E-duboek Website: www.eduboek.nl Copyright Age Cnossen 2013 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.