SIMON & SCHUSTER S PIMSLEUR. dutch. reading booklet



Vergelijkbare documenten
For more information, call or visit us at

RECORDED BOOKS PRESENTS PIMSLEUR LANGUAGE PROGRAMS DUTCH SUPPLEMENTAL READING BOOKLET

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Houdt u er alstublieft rekening mee dat het 5 werkdagen kan duren voordat uw taalniveau beoordeeld is.

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? 2. Wat betekent Nederland?

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Wat eten we vanavond?

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Group 2a 1. How many children do you have in your class?

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

In touch with the Dutch. Ghislaine Giezenaar

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Les 5. Tijd & het weer

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Les 4. De fysiotherapeut.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Heb je een naam die niet wil rijmen Als Inge, Rutger of Thijmen Gebruik het dan niet aan het einde van de zin Maar gebruik het gewoon aan het begin

English is everywhere. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game. Lees de tekst. Omcirkel de Engelse woorden.

Travel Survey Questionnaires

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN

Business Opening. Very formal, recipient has a special title that must be used in place of their name

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

Het Studenten Uitgaven Onderzoek is in mei 2014 afgenomen bij 886 respondenten met een leeftijd van jaar. De studenten volgen een HBO- of

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Relationele Databases 2002/2003

Relationele Databases 2002/2003

Wat zie je er leuk uit!

Jip en Janneke - Kindermusical (Children musical)

Ria Massy. De taart van Tamid

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

voltooid tegenwoordige tijd

B1 Woordkennis: Spelling

Thema Op zoek naar werk

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

8+ 60 MIN Alleen te spelen in combinatie met het RIFUGIO basisspel. Only to be played in combination with the RIFUGIO basicgame.

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE)

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

Les 35. Een nieuw paspoort

Although eventually I became a writer I have struggled my entire life with reading and

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition)

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Koninklijk ontbijt. Croissant met boter en jam. Yoghurt met granola en rood fruit. Oerbrood met ham en kaas. Roerei Supplement met zalm 2,50 extra

een kopie van je paspoort, een kopie van je diploma voortgezet onderwijs (hoogst genoten opleiding), twee pasfoto s, naam op de achterkant

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

TELEFONEREN NAAR DE BIBLIOTHEEK

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Les 3 Ik leer Nederlands

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

NMOZTMKUDLVDKECVLKBVESBKHWIDKPDF-WWUS Page File Size 9,952 KB 29 May, 2016

René op vakantie mei 2013 P U T T E N

Interface tussen Stuurbediening en Sony autoaudio

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Screen Design. Deliverable 3 - Visual Design. Pepijn Gieles Docent: Jasper Schelling

0515 FOREIGN LANGUAGE DUTCH

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Transcriptie:

SIMON & SCHUSTER S PIMSLEUR dutch reading booklet

Travelers should always check with their nation's State Department for current advisories on local conditions before traveling abroad. Graphic Design: Maia Kennedy and Recorded Program 2007 Simon & Schuster, Inc. Reading Booklet 2007 Simon & Schuster, Inc. Pimsleur is an imprint of Simon & Schuster Audio, a division of Simon & Schuster, Inc. Mfg. in USA. All rights reserved.

ACKNOWLEDGMENTS Dutch Voices English-Speaking Instructor.......... Ray Brown Dutch-Speaking Instructor....... Michel Dijkstra Female Dutch Speaker........ Brenda Teunissen Male Dutch Speaker....... Hans Van der Weijden Writers Wilma Le Poole-Starink Dr. Ulrike S. Rettig Editors Elizabeth Horber Beverly D. Heinle Reviewer Brenda Teunissen Executive Producer Beverly D. Heinle Producer & Director Sarah H. McInnis Recording Engineers Peter S. Turpin Kelly Saux Simon & Schuster Studios, Concord, MA iii

For more information, call 1-800-831-5497 or visit us at www.pimsleur.com

TABLE OF CONTENTS Reading Units Introduction... 1 Unit Eleven... 3 Unit Twelve... 4 Unit Thirteen... 5 Unit Fourteen... 6 Unit Fifteen... 7 Unit Sixteen... 8 Unit Seventeen... 9 Unit Eighteen... 10 Unit Nineteen... 11 Unit Twenty... 12 Unit Twenty-One... 13 Unit Twenty-Two... 14 Unit Twenty-Three... 15 Unit Twenty-Four... 16 Unit Twenty-Five... 17 Unit Twenty-Six... 18 Unit Twenty-Seven... 19 Unit Twenty-Eight... 20 Unit Twenty-Nine... 21 Unit Thirty... 22 v

Introduction The recorded portion of the Reading Lessons for Dutch will be found at the end of each lesson, starting with Unit 11, and also combined at the end of the program. You can do these Readings as is most convenient for you, either at the end of each lesson, in groups, or all together when you have finished the program. Instructions on how to proceed are contained in the recording. Dutch (Nederlands) is a branch of the Germanic language family. It is the official language of the Netherlands and some of the former Dutch colonies in the Caribbean (Aruba, Netherlands Antilles). It is also still spoken in former Dutch colonies such as Suriname and Indonesia. In all, Dutch is spoken by approximately seventeen million people worldwide. Dutch is also one of the three official languages in Belgium: Dutch, French, and German. The variant of Dutch spoken in Belgium is called Flemish (Vlaams), and it is spoken by about 5 million people. Linguistically, Dutch and Flemish are 99% identical and they are mutually intelligible.

Introduction (continued) Standard Dutch, or Newsreader Dutch, which you will hear in this course, is also known as General Educated Dutch (ABN) and is widely used in the media in the Netherlands. It is based on the dialect spoken in the western part of the country, the region around the cities of Amsterdam, The Hague, Utrecht, and Rotterdam, and it is widely understood and accepted in the Netherlands. Similarly in Belgium, Newsreader Flemish is widely used in the media. Although there is a difference in pronunciation between Dutch and Flemish, that does not interfere with the mutual acceptance of both Newsreader Dutch and Newsreader Flemish both in the Netherlands and in Belgium. Both are formal and educated. The primary difference between them lies in the fact that in Flemish the separate vowels, words, and sentences are more articulated. 2

Unit Eleven 1 1 1 1 1 1 1 1 man mat kat dat dag lag dagen laten naam maan maandag ga lat laat nog kop koppen tot kom komt 3

Unit Twelve 1 1 1 1 1 1 1 1 loop lopen knoop knopen mogen ben bent leg leggen te te hoog me been heeft geeft heet menen heel aan hen het staat 4

Unit Thirteen 1 1 1 1 1 1 1 1 dit ik is mis dik Piet niet iets hier dier iets hoger bier room raak raam raar Is dat de markt? Is het klaar? Kan ik telefoneren? Is Tom Nederlander? 5

Unit Fourteen 1 1 1 1 1 1 1 1 blij mij mei mijn het plein ei de trein eieren kijk Kijken en niet kopen. Hij gaat niet mee. Ik begrijp het. kleingeld Hij komt eraan. bij elkaar eng Engels dadelijk niet makkelijk heel lekker 6

Unit Fifteen 1 1 1 1 1 1 1 1 nu Dank u. Alstublieft. de menukaart natuurlijk buurman nul krullen het nummer te vlug Vlaming Vlaamse voor mij poes hoe roep stoel moe moeder Hoeveel kost dat? 7

Unit Sixteen 1 1 1 1 1 1 1 1 avond Goedenavond. heel goed pond rood een rode hoed genoeg geld heb de rib een tube drab / drabbe de krab Ik heb honger. Heeft u haast? Nee, ik heb geen haast. heus neus euro Europa de deur 8

Unit Seventeen 1 1 1 1 1 1 1 1 Van der Meulen leuk Dit is een leuke film. wat Wat kost dit boek? Wilt u iets eten? Ik wil graag iets eten. En ik wil ook iets drinken. water waarom niet Een mineraalwater, graag. Een glas witte wijn. Wat wilt u drinken? wel goed Wassenaar jas je jij Jan een leuke jurk 9

Unit Eighteen 1 1 1 1 1 1 1 1 Waar is mijn jas? Waar is mijn jas? Ik weet niet waar, Jan. Waarom wil je niet? Waneer kom je? Wie weet waar? koud verkouden Hoe oud? ouder paus applaus saus augustus au nauw vrouw mevrouw blauw Kom gauw. 10

Unit Nineteen 1 1 1 1 1 1 1 1 flauw kauwen katten miauwen de wenkbrauwen crisis Claus cabaret controle curieus concreet cel cijfer citroen cirkel cent zal zeer Zou u iets willen eten? Ja, zeker. Zie ik u morgen weer? 11

Unit Twenty 1 1 1 1 1 1 1 1 zes euro Kunt u mij zeggen waar? uit huis Hij is buiten. uit Duitsland een duitse naam luister Ja, juist. thuis thee theewater thans bij mij thuis meisje tasje het tasje een glaasje Een ijsje, graag. kastje 12

Unit Twenty-One 1 1 1 1 1 1 1 1 dicht bocht bochtje nichtje mijn neefje het kindje uw u / uw ruw duw nieuw de nieuwe jas het nieuws Heeft u iets nieuws? een nieuwtje eeuw leeuw de meeuw de Zeeuwse meeuwen de leeuw van Vlaanderen 13

Unit Twenty-Two 1 1 1 1 1 1 1 1 moeite groet koeien boeiend een boeiende film gooit Meneer Kooiman Nee, nooit. mooi Gooi dat niet op de grond. haai draai draaien fraai De wind waait. Ik kan mijn draai niet vinden. schotel de dagschotel schrijven een tijdschrift 14

Unit Twenty-Three Dutch 1 1 1 1 1 1 1 1 auto automaat genie plantage Waar is mijn bagage? geniaal cheque charmant chauffeur communicatie prestatie presentie menu menu s auto s programma s geëigend geëerd beëindigen Fenicië 15

Unit Twenty-Four 1 1 1 1 1 1 1 1 Ik heb een broer. Ik heb één broer. En ik heb er twee. drie of vier boeken Ik blijf vijf dagen. Mijn dochter is zes. Ik heb zeven weken vakantie. Ik woon al acht jaar hier. Om negen uur. Dat kost tien euro. Hoeveel euro s heb je? Elf? Die twaalf boeken zijn van mij. dertien veertien twintig dertig tachtig honderd duizend één miljoen 16

Unit Twenty-Five 1 1 1 1 1 1 1 1 Ik zal dat zien. Tot ziens. Is dat zo? Ik zou met u willen lunchen. Ik zie het al. Wat zegt u? Wat zou u willen doen? Het is niet veel. Dat spreekt vanzelf. Hij is met vakantie. S Morgens zijn ze moe. S Avonds kijken ze televisie. Ze eten vlug. Ik ben mijn eigen baas. Zou u wat koolsla willen? Dat is een vrolijk kind. een lekker koekje een mooi landschap Ik eet graag hutspot. De schaatsen hangen dáár. 17

Unit Twenty-Six 1 1 1 1 1 1 1 1 Antwerpen Brussel Utrecht Werkt u in Nederland? Nee, in België. In Vlaanderen. In de provincie Brabant. Niet in Hasselt. Ik woon in Nijmegen. Amsterdam Rotterdam Den Haag Maastricht Breda de Kerkstraat het Parkplein de Reisduif De woonkamer is groot. Er zijn vier slaapkamers. Het Kerkplein is aan de overkant. 18

Unit Twenty-Seven Dutch 1 1 1 1 1 1 1 1 oranje champagne Waar is het boek? Schrijft u maar! Misschien! Ik ga morgen naar Den Haag. Kan je dat ook doen? Ik doe het niet. Ik vind het jammer. Hij spreekt te vlug. Zoëven kwam iemand langs. Ik ben niet geïnteresseerd. Ik vertrek vandaag Ze hebben een huis in Zeeland. Van half acht tot half negen. Ik heb geen pijn. Daar is de man van Annie. Kan je antwoorden? Dat is niet makkelijk. Dat is moeilijk. 19

Unit Twenty-Eight Dutch 1 1 1 1 1 1 1 1 Dat kost één euro en dertig cent. Kan ik u thee of koffie brengen? Zullen we nu gaan eten? Zou ik de menukaart kunnen zien? Zou u me kunnen helpen? Hoe gaat het met u? Heel goed. En met u? U bent Amerikaan? Ik ben Nederlander. Het is maandag. Komt u dinsdag? Hij wil woensdag komen. Donderdag kan ik niet. Maar vrijdag is goed. Zaterdag gaat het niet. Waarom komt ze niet op zondag? De lente is mooi dit jaar. We hebben een hete zomer. De herfst is te warm. En de winter is te koud. 20

Unit Twenty-Nine 1 1 1 1 1 1 1 1 de derde januari de tiende maart de eerste september de achtste december de dertiende februari de zeventiende oktober de dertigste april de vijfde mei de vijftiende augustus de eenentwintigste juli de elfde november de zesde juni Ingang Uitgang Duwen Trekken Gesloten Niet roken Levensgevaar Vrije toegang 21

Unit Thirty 1 1 Dit is Jan Klein. Maar hij is niet klein. Hij is groot! Zijn vrouw heet Willemijn Klein. En dit is de familie Klein. De familie Klein is een grote familie. De Kleins hebben vijf kinderen. De kinderen Klein zijn klein, --- maar meneer Klein is groot. De familie Klein heeft grote Kleins --- en kleine Kleins. De familie Klein heeft een grote auto. Aangenaam met u kennis te maken, --- meneer en mevrouw Klein! 22