Goedemorgen dames en heren,



Vergelijkbare documenten
DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Waarom we een derde van ons leven missen Nieuwe wegen naar het innerlijke leven. Hoe de wetenschap dromen grijpbaar maakt 24

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Researchverslag: rituelen Joanna Siccama GAR1-B leraar: Harald Warmelink

U in het middelpunt Die migraine hè Levenservaring verzilveren

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

rome van je De Sleutels Dit is een uitgave van:

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Dag 15 - natuurlijk speechen met mind mapping

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Liederen solozang Prijs: 7,= euro per stuk

3 Hoogbegaafdheid op school

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig

Les 3 - maandag 3 januari De Wilgenstam kleutergroep van meester Jasper

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

In gesprek met medewerkers over verzuim

Charles den Tex VERDWIJNING

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Luisteren naar de Heilige Geest

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

OBSERVATIE. Hoe kom je in een creatieve mindset? De observatie van een kunstenaar en hoe hij aan zijn creativiteit komt. Robbert Kooiman G&I 1-C

Februari 2012 Workshop Eviont

Lieve ouder, De inhoud van wat je schrijft is persoonlijk. Probeer eerlijk te zijn in wat je schrijft en je gevoelens toe te laten.

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'


Ouders over kindcentra

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

ogen en oren open! Luister je wel?

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

VOORBEELD CASUS. Wat is de winst van wachten tot het laatste moment? een socratisch gesprek uitgeschreven

Spiritueel dagboek. Met teksten en inzichten van MORYA zoals opgetekend door Geert Crevits

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

PeerEducatie Handboek voor Peers

Reflectiegesprekken met kinderen

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Overtuigend en Ontspannen Presenteren

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Hoe Yulius jongeren met autisme kan helpen

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

1 Ben of word jij weleens gepest?

Je gedachten gestructureerd op papier

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

Dé 14 fundamentele stappen naar geluk

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

Inhoud. Woord vooraf 7. Het allereerste begin 9. Oervaders 19. Israël als moeder 57. Wijsheid voor ouders en kinderen 83. Koninklijke vaders 113

Verantwoordelijkheid ontwikkelen. Informatiekit om uw medewerkers te helpen bij het voorkomen van werkstress

WERKBOEK. Durf te doen wat je raakt..

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Stellingen leerlingvragenlijst

de waarnemingsvoorkeur

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

Een waarderend gesprek voeren m.b.v. het AI- proces

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Bij u schuil ik, u bent mijn schild,

MODULE #7 CORE PURPOSE

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Dit boekje is van:..

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Spel: Wat heb ik geleerd dit jaar?

De ijnmanager. Cartoons april Luc Timmers

Lees Zoek op Om over na te denken

GELOOFSVRAGEN EN LEVENSVRAGEN

Je zintuigen kunnen lang niet alles waarnemen. Veel dieren kunnen beter zien, horen, proeven en ruiken dan de mensen.

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Module 2. Afleren. Tekstboek een nieuwe geest in 28 dagen Doe het zelf mindset transformatie voor de moedige mens _ en wereldverbeteraar.

HOE JE IN 5 STAPPEN ECHT ZELFVERTROUWEN OPBOUWT

KIJK IN JE BREIN LESMODULE BASISSCHOOL LEERLING

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Mede mogelijk gemaakt door de Iona Stichting en Vos/Abb

Adinda Keizer - Copyright 2013 Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van Vindjeklant.nl worden gekopieerd of gebruikt in commerciële

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Transcriptie:

Goedemorgen dames en heren, Als projectleider van TOEVAL GEZOCHT heb ik vanochtend de eer om deze dag inhoudelijk bij u in te leiden. En ik heb ook het voorrecht gehad de deelnemerslijst van tevoren in te zien. Ik weet dus van u allemaal wie u bent en wat u aan kennis en ervaring mee hier naartoe hebt genomen. Als ik me dat realiseer en zo de zaal rondkijk, dan stel ik me voor hoe het zou zijn als het Ministerie van OCW (waarvan er ook iemand in ons midden is) deze totale groep, zoals we hier bij elkaar zitten, zou benaderen als adviescommissie en zou vragen hoe het primair onderwijs er op het gebied van kunst, cultuur, wetenschap en techniek uit zou moeten zien. Nou, ik kan u verzekeren, we zouden met alle expertise die hier op dit moment aanwezig is een heel eind komen. Een belangrijk deel van deze expertise en ervaring krijgt vandaag vorm in de voordrachten en in de deelsessies, twintig verschillende presentaties en workshops, allemaal voorbeelden van de verbinding tussen kunst en leren, op het niveau van onderzoek, experiment, theorie en praktijk; ik vermoed dat u moeilijk uit deze rijkdom kon kiezen. Ik ben vaak onder de indruk hoeveel sommige mensen weten en begrijpen, en hoeveel inzichten er in de afgelopen decennia ontwikkeld zijn over leren, én hoeveel inzichten er zijn ontwikkeld over creativiteit en hoeveel theorieën over kunst, maar ik ben ook onder de indruk van hoe weinig al deze begrippen, leren en creativiteit, leren en kunst, met elkaar in verband gebracht zijn. Dus daarom verbaast het me ook niet dat het gebied van leren en het gebied van kunst zo separaat in onze samenleving functioneren. Om het versimpeld te zeggen: leren hoort bij wetenschap en hoort bij kennis en kunst hoort bij iets leuks erbij, franje, entertainment, divertimento. Maar ja, daar kunnen we als we dat echt willen wel iets aan veranderen. En een van de waardevolle dingen die we kunnen doen is ons verdiepen in de relatie tussen kunst en wetenschap, tussen kunst en leren, ons onderwerp van vandaag, en ons verdiepen in het begrip creativiteit. En dan denk ik bij deze begrippen in eerste instantie aan de processen, dus kunst als proces, hoe gaan kunstenaars te werk, en leren, kennisontwikkeling als proces, hoe speelt zich dat af? En hoe past daarin het begrip creativiteit? Voordat zo meteen Robbert Dijkgraaf ons zijn visie gaat geven op de relatie tussen kunst / verbeelding en wetenschap en voordat Bert van Oers ons zal binnenvoeren in opvattingen die leren als creatief proces zien, wil ik eerst even stilstaan bij degenen om wie het draait: namelijk bij de kinderen. Welk beeld hebben wij van kinderen? Hoe denken wij dat zij het meest vruchtbaar leren? Ik heb deze inleiding een naam gegeven: kind en creativiteit een onafscheidelijk duo. Niet omdat ik denk: die twee die moeten we maar eens met elkaar in verband brengen, maar omdat ik

ervan overtuigd ben dat kinderen van nature creatief zijn, zo worden ze geboren. Wij kunnen dus over hun creativiteit helemaal niet beslissen, wij kunnen alleen maar beslissen of we deze potentie waarderen en aanmoedigen of frustreren en tegenwerken. En met creativiteit bedoel ik vooral de vrijheid / de capaciteit /de onuitputtelijke mogelijkheid om iets steeds van een andere kant te bekijken. Creativiteit als bron en als strategie van leren. Want die vrijheid ervaar je als je naar jonge kinderen kijkt. Ik vertel u iets over Joep. Hij is vijf jaar, we zitten met een groepje kinderen te praten over waar het licht vandaan komt en Joep heeft net een pittige discussie met een collega tje van dezelfde leeftijd achter de rug over de vraag of de zon én de maan allebei licht geven, of dat ze om de beurt licht geven, of dat de zon s nachts de maan is en dat de maan overdag de zon is, allerlei voorlopige theorieën worden geopperd en ze worden het niet eens. Dan merk ik dat Joep even stil is en dan zegt hij heel rustig en gedecideerd: Ik weet soms iets niet, maar andere dingen wel. We hebben een kleine wereld en daaromheen zitten kleine wereldjes en om die wereldjes draaien weer kleine wereldjes. Joep gat verder: Dat begrijp ik wel, maar ik begrijp niet wanneer het stopt. Het blijft even stil, en dan gaat het gesprek tussen de kinderen verder over licht en vuur. En later kom ik er met Joep op terug. Ik zeg: die vraag van jou, dat is een moeilijke vraag zeg, die vind ik ook heel moeilijk, heb jij een idee? Nee, zegt hij dat weet ik niet, ik weet niet wanneer het stopt. Ik wacht even en dan zegt hij: Misschien weet ik iets, misschien is het zo dat hier bij ons iets altijd stopt, maar dat het daar (en hij wijst in de verre verte) kan dat het niet stopt. Ik ben onder de indruk, van zijn vrijheid om het van zo n ander standpunt te bekijken, een standpunt dat ver buiten onze wereld ligt. Door mijn werk en het vele kijken naar jonge kinderen ben ik zeer door hen geboeid geraakt. Ik wil graag twee eigenschappen van dichterbij bekijken. Eigenschappen die we allemaal zullen herkennen maar die we niet altijd positief waarderen. De eerste eigenschap van jonge kinderen die ik wil noemen is deze: Kinderen springen van de hak op de tak, en daar komt vaak achteraan: kinderen zijn snel afgeleid, kinderen hebben een korte spanningsboog. En daar komt dan de boodschap al tevoorschijn: dat moeten ze afleren, ze moeten zich op één ding concentreren en dat keurig afmaken voordat ze aan het volgende beginnen. Want zo hebben wij het schoolsysteem voor een belangrijk deel ingericht. Maar wat bedoelen we daarmee: dat van de hak op de tak springen? Als je kijkt naar kinderen dan zie je hoe ze met iets beginnen, ze hebben een plan, een vraag, een hypothese, een inval, een idee en vol zelfvertrouwen en niet bang voor het onbekende beginnen ze ergens. Ze gaan op weg, ze zijn nieuwsgierig, hebben er plezier in en het toeval is hen goed gezind. Want opeens zien ze iets anders, iets wat hen bevalt of iets wat hen op een nieuw idee brengt. Kinderen switchen in een handomdraai van beeld naar logica, van object naar verhaal, van experiment naar hypothese. Hun alledaagse omgeving is daarbij hun grote inspiratiebron. Kinderen zijn er meesters in om van dat wat het alledaagse hen biedt het bijzondere te zien en er steeds weer iets anders in te

zien. De kleinste details doen ertoe. Een voorwerp op straat, een afwijkende knop van een bel, overal zien ze iets in en alles kunnen ze gebruiken voor hun belevenissen en verhalen. En ik zou willen weten: hoe werkt dat van de hak op de tak springen eigenlijk in ons brein? Ons brein zit buitengewoon gecompliceerd in elkaar, daar zijn wij en alle geleerden het gemakkelijk over eens, en daar zal het vandaag ook nog vaker over gaan. Miljarden verbindingen, een continu proces van werk in uitvoering. De stad Amsterdam waar ongeveer aan alle wegen tegelijk gewerkt wordt is er heilig bij vergeleken. Zoveel weggetjes in ons brein die aan één stuk door worden opgebouwd en afgebroken. En: hoe meer weggetjes gebruikt worden hoe meer er worden aangelegd, eenvoudig eigenlijk. En over hoe meer weggetjes we dus kunnen rijden, hoe meer omwegen we kunnen maken en hoe meer bijzondere oorden we kunnen bereiken. En hoe zouden we al deze verre oorden in ons brein kunnen bereiken zonder van de hak op de tak te springen? En om hier onze eerste spreker van vandaag, Robbert Dijkgraaf, te citeren uit een van zijn columns: als je een succesvol wetenschapper wilt worden: vermijd dan de omwegen niet, omwegen kunnen shortcuts blijken te zijn. Ik stap over naar nog een andere interessante eigenschap: Kinderen zitten vaak te dromen. Dromertjes zitten er altijd, in iedere klas, en het geeft nogal eens de verzuchting: ze willen niet leren, ze zitten maar te dromen. Maar daarin verkeren de kinderen in goed gezelschap: Een maand geleden won een Zweedse dichter de Nobelprijs, de dichter met de mooie naam Tomas Tranströmer. Waarom won hij deze? Omdat hij bij de gewone dagelijkse dingen zo kan wegdromen dat in dat schemergebied tussen waken en dromen deze dagelijkse verschijnselen voor hem een kleur krijgen, een betekenis, een gevoel en (in zijn geval) woorden, poëtische woorden. En dan wordt het een gedicht, en wordt de man een dichter, dan wordt de man een groot dichter, zo groot dat hij de Nobelprijs krijgt. Dommelen voor de waarheid, is de titel van het artikel in de NRC over deze Tranströmer. Guus Middag, de schrijver van dit artikel, zegt hierin: Je moet half aanwezig en half alert zijn om de beste waarnemingen te doen. Dus laten we nog eens kijken naar dat dagdromen, naar die onhandig ogende niet goed meedoende dromertjes in de klas. Wat zien we precies? Misschien kunnen we zeggen: in hun onbewuste gebeurt van alles, alleen wij kunnen het niet volgen en niet controleren, wij weten niet wat er in hen omgaat en dat vinden we vaak niet prettig. We hebben er geen greep op. Dat beter nadenken over dagdromen, over dat half aanwezige en half alerte, brengt me erop dat ik denk dat we het bewuste sterk overschatten en daarentegen de kracht en het belang van het onbewuste onderschatten. Het bewuste is zoals Ap Dijksterhuis het zo mooi zegt, slechts het topje van de ijsberg, het grootste deel van onze hersenactiviteit vindt onbewust plaats. En dat kunnen we zelf ook gewaar worden, want hoe komen we op onze helderste ideeën? Vaak onverwacht, vaak in dat tussengebied tussen waken en slapen, bijvoorbeeld als we onder de douche staan te dromen of aan heel andere dingen denken, juist op zulke momenten reikt het onbewuste ons iets aan in het bewuste en dan weten we het ineens. Wie kent niet de verrassende ervaring, dat je s avonds denkt: dit probleem is te ingewikkeld, ik weet er geen oplossing voor. Ik laat het maar los. En dan ga je slapen, droomt over heel andere dingen en dan s morgens, net voordat je klaarwakker bent, springt er een helder idee in je hoofd en je denkt: oooh natuurlijk zó ga ik het aanpakken. Wij kunnen dus ons onbewuste heel dankbaar zijn en gebruik maken van het feit dat we niks hoeven te doen, terwijl ons brein heel hard voor ons aan het werk is.

De twee genoemde eigenschappen zijn in ons schoolsysteem vaak niet zo populair. Met de grote stroom aan toetsen, kijken we steeds naar wat kinderen kunnen en eerlijk gezegd veel vaker nog naar wat kinderen niet of nog niet kunnen. Maar daarmee bestuderen wij het fenomeen leren zelf, het proces leren niet of nauwelijks. Net zoals we bij kunstenaars en wetenschappers het proces hoe ideeën en inzichten tot stand komen vaak overslaan. Neem iets heel kleins voor ogen: stel je zo n baby, bijna peutertje voor dat onhandig staat te ploeteren om rechtop te gaan staan, hij trekt zich op aan iets, valt om, trekt zich nog een keer op, valt weer om en wij denken: ach hij kan dat nog niet en we helpen hem een handje door hem op te tillen en rechtop te zetten. Dat lijkt kindvriendelijk, maar eigenlijk zien we iets heel essentieels over het hoofd namelijk dat kinderen zelf van binnenuit (ja onbewust, inderdaad) heel goed weten hoe ze hun spieren en hun balans moeten oefenen om zelf te kunnen gaan staan. Ze weten wat ze moeten doen om zichzelf te ontwikkelen. Ze doen dat namelijk continu en met overgave. Dus met ons ingrijpen zien we hun zinvolle en noodzakelijke ontwikkel- en leerprocessen vaak over het hoofd. Dat betekent meteen en daarmee maak ik nog een belangrijke zwenking - dat we kinderen veel meer het voortouw kunnen geven dan we gewend zijn. Om het leerproces in al zijn rijkdom zich te laten afspelen is het belangrijk om het kind vaak het voortouw te geven en heel goed te kijken hoe kinderen het aanpakken. Juist als het om leren gaat. Maar dan moeten wij wel iets afleren. Hoe meer wij als volwassenen de hele dag pakketjes voorgebakken kennis in het kinderhoofd proppen hoe minder de eigen onderzoekersgeest zich kan ontwikkelen. En hoe minder wij beseffen dat onze pakketjes voorgebakken kennis ook alleen maar interpretaties zijn binnen de context van onze eigen wereld, hoe minder kinderen de kans krijgen het wiel opnieuw uit te vinden, uitstapjes buiten de grenzen te maken en omwegen te nemen. De eigen capaciteit om hypotheses te formuleren, om te springen van detail naar groter geheel, van beeld naar logische gedachte, van emotie naar verhaal, om steeds nieuwe antwoorden op dezelfde vragen te bedenken, het zijn allemaal fundamentele voorwaarden en oefeningen voor de creatieve geest. Ik begon deze inleiding met de vraag: welk beeld hebben wij van kinderen en hoe denken wij dat zij het meest vruchtbaar leren? Als wij uitgaan van het kind dat met alle potenties geboren wordt, dat een kind weet hoe het zich moet ontwikkelen, dan is het nog een kleine stap om te beseffen dat de kinderen ons zelf aangeven hoe zij leren. Wij kunnen van de kinderen zelf leren hoe zij leren. Zij zijn onze beste leermeesters. Kinderen zijn nieuwsgierig. Kinderen zijn niet bang voor het onbekende. Kinderen onderzoeken hoe voor hen de dagelijkse wereld klinkt, voelt, ruikt. Welke beelden deze oproept. Ze proberen uit hoe een idee, een waarneming, een gedachte, uitgedrukt kan worden, welk materiaal, welke taal hen verder helpt om zich op hun eigen manier uit te drukken, in beweging, muziek, rollenspel, beeld, logica en metafoor. Kinderen hebben honderd talen tot hun beschikking om zich uit te drukken en te communiceren. En kinderen stellen vragen en nog eens vragen, over de kleinste en de grootste onderwerpen, over wat ruimte en wat tijd is; ze oefenen en ze meten zich, fysiek, in beweging, maar ook in logische gedachtegangen, in hypotheses, voorlopige theorieën. Die ze even gemakkelijk weer op hun kop zetten.

En, niet te vergeten: kinderen worden geboren met een onstuitbare drang te communiceren, met hun leeftijdgenoten, met de volwassenen en met alle verschijnselen in de wereld waarin zij terecht gekomen zijn. Kind en creativiteit, een onafscheidelijk duo. Kinderen zijn kunstenaars en wetenschappers in de dop. Daar gaat deze dag over. Ik sluit af met een anekdote: Vlak voor de zomer waren mijn collega en ik in Assen op bezoek bij de Pabo Stenden. We hadden een inspirerend gesprek met de docent wiskunde en de docent beeldende vorming die wilden samenwerken. De directeur kwam er even bij zitten en wij legden uit wie wij zijn en wat TOEVAL GEZOCHT is. Ik zei: ja toeval zoeken, zoiets als wat kinderen van nature doen: ze zoeken ergens naar, ze zoeken heel goed en dan onverwachts komen ze iets heel anders tegen en dat is dan precies wat ze nodig hebben. Net als kunstenaars en net als onderzoekende wetenschappers. De directeur van de Pabo viel me in de rede en zei: Als ik het goed begrijp: je zoekt een naald in de hooiberg en je vindt een prachtige boerenmeid! Tja, beter zou ik het niet kunnen zeggen. Dat is de essentie van jonge kinderen. Nieuwsgierige kunstenaars en wetenschappers in de dop. Ik wens u een vruchtbare en inspirerende dag toe en ik hoop dat u allemaal in gezelschap van een verrassende prachtige boerenmeid naar huis mag gaan. Dank u wel. 9 november 2011 Annemieke Huisingh