Samenvatting Biologie 3.1 tm 3.5 extra 3.1, 3.2, 3.5

Vergelijkbare documenten
6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes)

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES

Samenvatting Biologie Thema 4:

Zintuigelijke waarneming

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming

Samenvatting project natuur zintuigen

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Toets Communicatie (eindtoets) 1

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

T3 L7-8 De elektronica in mijn lichaam Onze zintuigen Bronnenboek Onze vijf zintuigen

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Zonder zintuigen weet je niet wat er om je heen gebeurt. Daarom gebruik je oren, je ogen, je neus, je huid en je tong.

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige

Vanuit de wereld om ons heen komen voortdurend prikkels op ons af: Geluiden Warmte/kou Lichtprikkels Bewegingen Smaken Geuren

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6, Regeling en gedrag

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn

Waarneming en regeling. Basisstof 6

Science+ leerjaar 1 4 x 45 min, werk allen of in duo s. module 1: het oog

B Accommodatie van de ooglens

Gebruik module 1 bij het beantwoorden van de vragen. Indien je het antwoord hierin niet kunt vinden dan mag je andere bronnen gebruiken.

Vragen: Your experience with senses: describe what you ve collected in your blog, both in images and in text.

Lens plat of lens bol?

Ruiken en proeven vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Thema 6

Zintuigen en waarnemen

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

Het zou het leven een stuk lastiger maken als een van je zintuigen niet goed of juist te goed werkt. En natuurlijk

1.1 Het oog Beschermende delen van het oog. Deel 1 Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving?

Samenvatting Biologie Regeling

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

Praktische opdracht Biologie Zintuigen

H7 Zintuigelijke waarneming:

Werkblad Naut Thema 3: Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam

Les 22 Zintuig 2. Zintuig, sensor. Prikkel. Zintuig, sensor, oog, oogaccommodatie, iris, refractie, glaucoom, evenwichtsorgaan, oor

> Lees Hoe praten we?

Trommelvliesbuisjes bij volwassenen

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35

VITA Module 4 kgt. Diagnostische toets

van beugel tot burn-out

Het oog (H2) Harro Reeders. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenspel. Anatomie oog, lenzen, gele vlek, kegels / staafje 17.2 behind blue eyes

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8

Functioneren van het oor / buisjes

patiënteninformatie trommelvliesbuisjes bij kinderen

Keel-, neus- en oorheelkunde. Operaties aan het oor

Thema 7Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties

Basic Creative Engineering Skills

Docentenhandleiding Oogfunctiemodel

Operaties aan het oor

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel

Spreekbeurt menselijk lichaam. Door Lara Sieperda.

Handleiding Oogfunctiemodel

Reageren op je omgeving

OMSCHRIJVING LESSTOF

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

uitleg proefje 1 spiegelbeeld schrijven

Basic Creative Engineering Skills

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

12 zintuigen. Opdrachtgever: Wil Sturkenboom School: Calandlyceum Project: O&O. Lara Vens, Lucas Boer, Hisko Veenstra en Marit van Hekesen

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Horen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Biologie Tijdsduur : * Goed gezien????? Doel: Na deze opdracht heb je zelf gemerkt dat je soms de dingen anders ziet dan ze zijn.

Hoe werkt een oor?

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag.

Trommelvliesbuisjes voor volwassenen

> Lees Niels heeft een bril.

Operatie aan het oor. Keel-Neus- en Oorheelkunde

3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht

Je hersenen je ruggenmerg en je zenuwen vormen samen je zenuwstelsel. Het zenuwstelsel zorgt ook voor de werking van spieren en klieren.

Keel- Neus- Oorheelkunde Operaties aan het oor

Trommelvliesbuisjes inbrengen bij kinderen

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

Gehoorverbeterende operatie. Afdeling KNO

Bijlage VMBO-GL en TL

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

Golflengte: licht is een (elektromagnetische) golf met een golflengte en een frequentie

Wat is er aan de hand in het middenoor

Trommelvliesbuisjes bij kinderen

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming

1. In- en uitwendige anatomie van het oog

R.K.B.S. De Hoeksteen Werkstuk Groep 7. maandag 16 april HET MENSELIJK LICHAAM Door Fleur Jalving

Operaties aan het oor

Stijgbeugel- of stapesoperatie

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

Operaties aan het oor

1 K u n je a l l e s w a a r n e m e n? Geef twee voorbeelden van inwendige prikkels Wat verste je onder een adequate prikkel?

Operaties aan het oor

Otosclerose. Informatie voor patiënten over gehoorverlies door botvorming op de grens tussen middenoor en binnenoor. Informatie voor patiënten

Transcriptie:

Samenvatting Biologie 3.1 tm 3.5 extra 3.1, 3.2, 3.5 Samenvatting door Esmee 2904 woorden 22 januari 2017 7,2 25 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 3.1 zintuigen en prikkels Een prikkel is informatie uit je omgeving. De prikkel voor je ogen is licht. Je zintuigen vangen prikkels op. Je zintuigen zitten in je: - oren - ogen - tong - neus - huid Orgaan Zintuig Prikkel Oor Gehoorzintuig Geluid Oog Gezichtszintuigen Licht Neus Reukzintuig Geurstoffen Tong Smaakzintuigen Smaakstoffen Huid -Warmte/koudezintuigen Hoge/lage temperatuur -Tastzintuigen Hoe voelt een voorwerp aan -Pijnzintuigen Pijn Na een waarneming reageer je meestal. Bijvoorbeeld: je ruikt brand. Je reactie is: kijken of er brand is. Elk zintuig zet prikkels om in impulsen. De impulsen van al die zintuigen gaan via zenuwen nar je hersenen. Je hersenen versturen ook weer impulsen, waardoor je lichaam reageert. Alle impulsen worden via zenuwen verstuurd. Je zenuwen zijn verspreidt door je hele lichaam. Die zenuwen zijn via je ruggenmerg verbonden met je hersenen. Het ruggenmerg zit goed beschermt in je wervelkolom. Je zenuwen, hersenen en ruggenmerg vormen samen je zenuwstelsel. Je wacht op een telefoontje: 1. De telefoon gaat over. Het geluid van de telefoon is een prikkel voor de gehoorzintuigen. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 1 van 8

2. Gehoorzintuigen zetten de geluidsprikkel om in impulsen. Je impulsen gaan door zenuwen naar je hersenen. 3. In je hersenen merk je dat je de telefoon hoort. Je besluit op te nemen. 4. Je hersenen stuurt impulsen terug door zenuwen naar spieren. 5. Je armspieren ontvangen impulsen en trekken samen: je neemt de telefoon op. Zenuwen die vanuit je zintuigen naar de hersenen lopen heten gevoelszenuwen. Pas als impulsen in de hersenen aankomen, weet je wat je waarneemt. Je bent dus pas bewust van wat je waarneemt als de impulsen in je hersenen aankomen. Je hersenen reageren op prikkels. Vanuit de hersenen gaan impulsen naar je spieren. Die impulsen gaan door andere zenuwen: de bewegingszenuwen Je zintuigen sturen zo veel impulsen naar je hersenen dat ze niet op alles kunnen reageren. Je hersenen kiezen wanneer er wel of geen reactie volgt. Het tikken van een klok hoor je meestal niet,maar het roepen van je naam wel. Dat komt doordat het tikken van een klok steeds maar door gaat. Je hersenen raken na een poosje gewend aan het tikken van de klok. Als er nieuwe prikkels komen zoals het roepen van jouw naam, dan reageren je hersenen wel. In je grote hersenen zijn speciale gebieden voor de impulsen die via gevoelszenuwen vanuit bepaalde zintuigen binnenkomen. Je noemt zo n gebied een hersencentrum, zoals het gezichtscentrum of het gehoorcentrum. In die gebieden worden de impulsen uit de ogen en oren verwerkt. Extra 3.1 Je kunt horen, zien, ruiken, proeven en voelen. Veel dieren hebben nog een extra zintuig. Otters hebben bijvoorbeeld snorharen. Die gebruiken ze om in het donkere water hun prooi te zoeken. De snorharen zijn niet alleen langer dan normale haren, maar ook dikker en steviger. Als de snorharen in aanraking met iets komen, buigen ze opzij. De tastzintuigen die aan de snorhaar vastzitten, geven vervolgens een impuls door aan de hersenen. Zo kan het dier zijn weg of zijn eten zoeken. Ook slangen hebben een speciaal zintuig om hun prooi te vinden. Als een slang zijn tong uitsteekt, blijven er geurdeeltjes van een prooidier aan plakken. De slang trekt zijn tong weer naar binnen en de geurdeeltjes komen langs het orgaan van Jacobson. Hiermee ruikt de slang of er een prooi in de buurt is en of hij op jacht kan gaan. Hoe vaker de slang zijn tong uitsteekt, hoe meer geurdeeltjes hij opvangt. De slang ruikt dus niet met het reukzintuig in de neusholte. In de neusholte zit alleen slijmvlies, om de ingeademde lucht vochtig te maken. 3.2 zien Het grootste deel van je ogen kun je niet zien. Je ogen zijn twee bollen die in de holtes van je schedel liggen: de oogkassen. Als je iemand aankijkt, zie je alleen maar het voorste deel van de oogbollen. Het gekleurde deel van het oog heet de iris. Deze kan verschillende kleuren hebben. In de iris zit een opening: de pupil. Je ziet de pupil als een zwarte stip. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 2 van 8

De wenkbrauwen en oogleden met wimpers beschermen je ogen tegen stof en zweet. Boven je oog zit een traanklier. In de traanklier wordt traanvocht gemaakt. Elke keer als je met je oogleden knippert, wordt traanvocht over je ogen verspreid. Traanvocht zorgt ervoor dat: - je ogen niet uitdrogen. - het spoelt kleine vuiltjes weg. - ontsmet: minder kans op infecties. Vocht en de vuiltjes worden via de traanbuis afgevoerd naar je neus. Als je huilt, maakt de traanklier heel veel traanvocht aan. Je traanbuisjes stromen dan over en de tranen rollen over je wangen. 1= Traanklier 2= Wimpers 3= Hoef je niet te weten 4= Traanbuis 5= Pupil 6= Iris 7= Oogwit Van buiten naar binnen in het oog kom je drie lagen tegen: 1. Harde oogvlies: de buitenste laag. Het harde oogvlies is wit, dat zie je als je oogwit. Het is een stevig vlies dat alles wat binnenin het oog ligt, beschermt. 2. Vaatvlies: hierin zitten bloedvaatjes. Via het bloed krijgt je oog alle stoffen die het nodig heeft. 3. Netvlies: de binnenste laag. In deze laag zitten lichtgevoelige zintuigjes. Je oog is opgevuld door glasachtig lichaam. Je kunt zien bij fel licht, maar ook s avonds als het donker is. Dat kan doordat je pupillen groter en kleiner kunnen worden. Lengtespiertjes in de iris trekken de pupillen open, kringspiertjes duwen ze dicht. Bij weinig licht worden de pupillen groter. Dan komen er meer lichtstralen door de pupil naar binnen. Daardoor kun je bij weinig licht toch zien. Bij veel licht worden de pupillen kleiner. Dan komen er minder lichtstralen op het netvlies. Daardoor wordt het netvlies beschermt tegen te veel lichtstralen. Het netvlies kan namelijk beschadigen als er te veel licht op valt. Het groter en kleiner maken van je pupillen heet de pupilreflex. De pupilreflex gaat vanzelf. Je hoeft er niet bij na te denken. De lens in je oog maakt van het voorwerp waarnaar je kijkt een scherp beeld op je netvlies. Het beeld is alleen veel kleiner en het staat op z n kop. Je hersenen vertalen het beeld, zodat je het voorwerp normaal ziet: rechtop en met de juiste grootte. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 3 van 8

Je ziet niet alleen van dichtbij scherp, maar ook van veraf. Dat kan doordat je je ooglens boller en platter kunt maken. De lens kan van vorm veranderen doordat hij elastisch is. Met een bolle lens zie je voorwerpen van dichtbij scherp. Met een platte lens zie je voorwerpen van veraf scherp. Het boller en platter maken van de lens heet: accommoderen. Accommoderen gebeurt door een kringspier: het straallichaam. Als de kringspier is samengetrokken, hangen de lensbandjes slap. De lens wordt dan boller. Als de kringspier ontspant, trekken de lensbandjes de lens platter. Soms is een voorwerp te dichtbij om het scherp te kunnen zien. Je lens kan dan niet nog boller worden. Het dichtstbijzijnde punt waar je een voorwerp nog net kan zien, heet het nabijheidspunt. Als je niet scherp kan zien, heb je een bril of contactlenzen nodig. Er zijn twee oorzaken waardoor je niet scherp kan zien: 1. Doordat je je ooglens niet goed plat of bol kunt maken. 2. Doordat de vorm van je oogbol niet goed is. Bij jonge mensen is een verkeerde vorm van de oogbol vaak de oorzaak van het slecht zien. Als je oogbol kort is, zie je alleen in de verte scherp. Je ben dan verziend. Je ziet een voorwerp van dichtbij wel duidelijk door een bril met bolle lenzen (een + bril). De bolle lenzen van de bril laten de lichtstralen op elkaar komen, zodat het scherpe beeld wel op het netvlies valt. Als je oogbol te lang is, zie je alleen van dichtbij scherp. Als je in de verte kijkt, valt het scherpe beeld voor het netvlies. Het beeld dat op het netvlies valt, is dan wazig. Je bent bijziend, want je kunt alleen voorwerpen van dichtbij scherp zien. Iemand die bijziend is, krijgt een bril met holle lenzen (een bril). De holle lenzen buigen de lichtstralen wat uit elkaar, zodat het beeld wel goed op het netvlies terechtkomt. In je netvlies zijn twee soorten zintuigen: kegeltjes en staafjes. De staafjes werken bij weinig licht, je ziet er zwart, wit en grijs mee. Kleuren neem je waar met kegeltjes. Zij werken alleen bij veel licht. De meeste kegeltjes zitten in je gele vlek, daarbuiten zitten vooral staafjes. Er zijn drie typen kegeltjes: 1. Kegeltjes die geprikkeld worden door rood licht. 2. Kegeltjes die geprikkeld worden door groen licht. 3. Kegeltjes die geprikkeld worden door blauw licht. Bij het zien van kleuren worden er verschillende typen kegeltjes tegelijk geprikkeld. De hersenen verwerken die berichten tot één kleur. Types Welke kleur krijg je? Rode, blauwe kegeltjes Paars Rode, groene kegeltjes Geel Rode, groene, blauw kegeltjes Wit Je kunt diepte zien, oftewel 3D zien. Je ziet diepte doordat je met twee ogen kijkt. Met je rechteroog zie je iets anders dan met je linkeroog. Je hersenen voegen die twee beelden samen tot één beeld. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 4 van 8

Extra 3.2 Soms denk je iets te zien, terwijl het in werkelijkheid anders is. Dat heet gezichtsbedrog. Dat het soms anders lijkt, heeft te maken met je hersenen. Op het plaatje hiernaast kun je in het midden zowel en 13 als een B lezen. Je weet uit ervaring dat in het rijtje van 12 een 13 hoort te staan. Daarom verwacht je dat dit nu ook weer zo is. Je ervaringen en verwachtingen bepalen dus wat je ziet. 3.3 horen Geluid is trillende lucht. Geluidstrillingen planten zich in de lucht voort in alle richtingen. Je oorschelpen vangen de geluidstrillingen op. Het opgevangen geluid komt in de gehoorgang. Aan het einde van de gehoorgang ligt het trommelvlies. Oorsmeerkliertjes in de gehoorgang maken oorsmeer. Door het oorsmeer blijft het trommelvlies soepen en trilt het gemakkelijk. Oorsmeer doodt ook ziekteverwekkers. In de trommelholte achter het trommelvlies liggen drie botjes: de gehoorbeentjes. Er zijn 3 gehoorbeentjes: 1. De hamer 2. Het aambeeld 3. De stijgbeugel Als het trommelvlies trilt, gaan ook de gehoorbeentjes trillen. Die geven de trillingen door aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis zitten zintuigcellen met haartjes, die mee gaan bewegen met de trillingen. Er zijn verschillende zintuigcellen voor lage en voor hoge tonen. In de zintuigcellen ontstaan impulsen, die via de gehoorzenuw naar de hersenen gaan. Je drukt het aantal trillingen uit in hertz. De laagste toon die mensen kunnen horen, is 20 hertz. Dat is de onderste gehoorgrens. De hoogte toon die mensen kunnen horen, is 20 000 hertz: de bovenste gehoorgrens. Het gebied daartussen is het gehoorbereik. Als je ouder wordt, daalt de bovenste gehoorgrens. Dat komt doordat de haartjes op de zintuigcellen in het slakkenhuis breken. De zintuigcellen voor hoge tonen raken het snelst beschadigd. Het geluidsniveau meet je in decibels. Als je vaak naar harde muziek luistert of in je beroep veel lawaai om je heen hebt, slijten de haartjes van de zintuigcellen in je slakkenhuis sneller dan normaal. Ook daardoor daalt de bovengrens van je gehoor. Om goed te kunnen horen, moet de trommelvlies goed kunnen trillen. Daarvoor moet de lucht aan beide kanten even hard op het trommelvlies drukken. Soms is dat niet zo, bijvoorbeeld als je met het vliegtuig gaat opstijgen. Bij het opstijgen is de luchtdruk in je gehoorgang lager dan de luchtdruk in de trommelholte. Hierdoor straat je trommelvlies bol naar buiten en hoor je minder goed. Je oor kan gaan suizen of pijn gaan doen. Het teveel aan lucht in de trommelholte kan eruit door de buis van Eustachius. Door die buis heeft de trommelholte een verbinding met de keelholte en zo met de buitenlucht. De buis van Eustachius zit meestal dicht. Als je slikt of gaapt, gaat hij even open en hoor je de slikgeluiden uit je keel. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 5 van 8

Bij verkoudheid of keelontsteking kunnen er ziekteverwekkers door de buis van Eustachius naar de trommelholte gaan. Deze raakt dan ontstoken en je hebt een middenoorontsteking. Vooral kleine kinderen hebben daar last van, omdat zij vaker verkouden zijn en hun buis van Eustachius korter is. 3.4 ruiken en proeven Ruiken doe je met het reukzintuig in je neus. Het reukzintuig is deel van het neusslijmvlies. Het neusslijmvlies houdt de neusholte vochtig. Met de lucht die je inademt, koen geurstoffen bij het reukzintuig. Die geurstoffen zijn de prikkels voor je reukzintuig. Als geurstoffen bij het reukzintuig komen, stuurt het reukzintuig via de reukzenuw een impuls naar je hersenen. Die geven dan aan welke geur het is. In je hersenen zijn ongeveer drieduizend verschillende geuren opgeslagen. Als je een nieuwe geur ruikt, komt die ook in je geheugen terecht. Ruiken is belangrijk, je kunt bijvoorbeeld ruiken of eten bedorven is, je neus waarschuwt je ook voor gevaarlijke stoffen. Daar wordt een speciaal geurtje aan toegevoegd om te zorgen dat je het opmerkt. Verspreid op je tong liggen een groot aantal kleine smaakzintuigen. De smaakzintuigen worden ook wel smaakpapillen genoemd. Als je iets eet of drinkt, komen er smaakstoffen op je tong. Deze smaakstoffen prikkelen de smaakzintuigen. Die sturen dan een impuls naar je hersenen. Je hebt 5 soorten smaakzintuigen. Elke soort is gevoelig voor één bepaalde smaak. Die smaken zijn: - zoet - zout - zuur - bitter - umami Umami betekent hartig ofwel de smaak van vlees. Toch proef je veel meer dan 5 verschillende smaken. Dat komt doordat je ook ruikt. Via de keelholte gaan de geurstoffen van je voedsel naar je neus. Bij het proeven van voedsel werken je neus en tong samen. De hersenen krijgen via de zenuwen de informatie van de smaakzintuigen op je tong en van de reukzintuigen in je neus. Je hersenen combineren die informatie. Of je iets lekker vindt, is niet alleen afhankelijk van de geur en de smaak, ook het uiterlijk en het geluid dat je hoort als je ergens op kauwt of bijt, temperatuur en structuur zijn belangrijk. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 6 van 8

Om de tempratuur van voedsel te bepalen, gebruik je koude en warmtezintuigjes. Als je een slok lauwe thee neemt, voel je al met je handen dat je mok koud is. De zintuigen in je mond bevestigen dat dan ook. In je tong, lippen en je mondholte zitten ook tastzintuigjes. Daarmee krijg je een idee over de structuur van je eten. In je hersenen wordt alle informatie gecombineerd om te bepalen of je iets lekker vindt. Ook je eetgewoontes spelen een rol om te bepalen of je iets lekker vindt. Ook is je ervaring belangrijk. Tijdens je leven kunnen je voorkeuren voor bepaalde soorten voedsel veranderen. 3.5 hersenen De hersenen bestaan uit 3 delen: - de grote hersenen - de kleine hersenen - de hersenstam Om de hersenen ligt een vlies met bloedvaten dat zuurstof en voeding toevoert. 1 grote hersenen De buitenkant van de grote hersenen is je hersenschors. De hersenschors is helemaal geplooid. Op de hersenschors liggen de hersencentra. Elk type zintuig is verbonden met een hersencentrum in de grote hersenen, zoals het gezichtscentrum, het gehoorcentrum en de gevoelscentra. 2 kleine hersenen Dit deel zorgt ervoor dat bewegingen goed worden uitgevoerd. Als je een stap zet, gebruik je wel 200 spieren, deze spieren moeten precies op tijd hun werk doen, anders val je om. Je kleine hersenen zorgen voor de coördinatie van de impulsen naar je spieren. Zo doet iedere spier precies op tijd zijn werk en kun je bewegen. 3 hersenstam De hersenstam vormt de verbinding van de grote en de kleine hersenen met je ruggenmerg. In de hersenstam liggen ook centra die de processen in je lichaam regelen die onbewust gebeuren, dat zijn dus de dingen die vanzelf gaan zoals je hartslag en ademhaling. Als je iets leert ontstaan er verbindingen in je hersenen die er eerst niet waren: het aantal verbindingen wordt steeds groter. Daardoor kunnen je hersenen de spieren steeds beter sturen. Ook leer je bewegingen in de juiste volgorde uit te voeren. Je verbetert je coördinatie. Om handelingen zoals lopen en praten onder de knie te krijgen moet je heel veel oefenen. Je gebruikt vaak dezelfde zenuwcellen waardoor bewegingen ten slotte bijna automatisch gaan. Bij alles wat je leert veranderen de hersenen. Ook als je gezichten om je heen leert kennen. Het geheugen ligt in de grote hersenen. Zolang je leeft stoppen je hersenen daar informatie in. Zo bevatten je hersenen langzaam maar zeker een enorme hoeveelheid. Er zijn 2 soorten geheugen: het kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen. Als je dingen onthoudt worden sommige zenuwcellen op je hersenschors verbonden tot een patroon: een geheugenspoor. Een eenmaal gevormd geheugenspoor kun je activeren zodat je je de informatie herinnert. Als je bijvoorbeeld je telefoon ziet herinner je je telefoonnummer. Geheugensporen die je vaak gebruikt, kun je gemakkelijk oproepen. Je kunt een geheugenspoor https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 7 van 8

versterken door de informatie vaak te herhalen. 3.5 extra Wat maakt nou dat een dier slim of intelligent is? En kun je dat aflezen aan de grootte van de hersenen? Een potvis zou dan het slimste dier van de wereld zijn. De hersenen van een mensen wegen gemiddeld maar 1,3 kg. En de hersenen van een maar een honderdste gram. Toch hebben mieren een sociale structuur en kunnen ze met elkaar communiceren. Het gewicht van de hersenen is dus geen goede maat voor de intelligentie. Onderzoekers hebben daarom gekeken of ze een verband konden vinden tussen het gewicht van de hersenen ten opzichte van het lichaamsgewicht en de intelligentie van het dier. Ook aan deze manier zitten problemen. Waaraan je precies kan zien of een dier intelligent is, zijn de onderzoekers nog niet helemaal over uit. Ze weten nu wel dat het te maken heeft met het aantal zenuwcellen op de hersenschors en hoeveel verbindingen die cellen kunnen maken. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-biologie-31-tm-35-extra-31-32-35 Pagina 8 van 8