Lesbrief bij de voorstelling Eendagsvlieg www.zondermouwen.com
Beste docent, Binnenkort gaat u met uw klas naar de voorstelling Eendagsvlieg: een vrolijke, fantasievolle voorstelling voor iedereen vanaf 4 jaar. De voorstelling gaat over het zoeken naar en vinden van datgene waar jij blij van wordt. Inhoud voorstelling Eendagsvlieg gaat over een kleine vlieg die op zoek gaat naar het allerleukste. Ze vraagt raad aan de andere dieren. Wat vinden zij het allerleukste? De dieren weten het wel: taarten bakken, ballonnen blazen, brieven schrijven, dansen en nog véél meer. Eendagsvlieg probeert alles uit. Toch kan ze het allerleukste maar niet vinden. En de zon gaat al bijna onder Lesmateriaal Theatercollectief Zonder Mouwen hecht veel waarde aan de educatie bij haar voorstellingen omdat zij gelooft dat door het zelf actief aan de slag gaan met de voorstelling, het onderwerp persoonlijker wordt gemaakt en zo de theaterervaring vergroot. Naast een ervaring met kunst, in dit geval een theatervoorstelling, kan educatie ook een middel zijn om andere vaardigheden verder te ontplooien. Wij bieden bij elke voorstelling een uitgebreide lesbrief en optioneel een workshop aan. In deze lesbrief vindt u opdrachten die u voorafgaand aan de voorstelling kunt doen en opdrachten voor na de voorstelling. Er zijn verschillende soorten opdrachten: In gesprek Boekentips Knustelopdrachten Theateropdrachten U kunt zelf kiezen welke opdrachten u wilt doen met uw leerlingen. Wij vragen u in ieder geval het voor- en nagesprek met de klas te houden. Heeft u vragen of opmerkingen over de lesbrief of wilt u uw ervaringen met deze lesbrief delen? Wij horen het graag via. Als u op de hoogte wilt blijven van onze activiteiten kunt u zich inschrijven voor onze nieuwsbrief via www.zondermouwen.com of volg ons op Facebook. Wij wensen u en uw leerlingen veel plezier met de voorbereiding en de verwerking en hopen dat jullie genieten van Eendagsvlieg! Vriendelijke groet van Theatercollectief Zonder Mouwen, Annemarije Chamuleau Linda van Denderen Sanna Langereis Lesja Sondorp
Voorafgaand aan de voorstelling 1. Op naar de voorstelling! Voordat u met uw leerlingen naar de voorstelling gaat is het goed om de begrippen voorstelling, theater, acteur/ actrice, publiek, applaus, kostuum te behandelen. En wat voor regels gelden er eigenlijk in het theater? Je mag lachen als je iets grappig vindt of reageren op wat je ziet. Maar door de voorstelling heen schreeuwen, een zak chips eten of naar de wc gaan is niet zo handig. U kunt het verschil aangeven met als voorbeeld televisie kijken. Bij de televisie maakt het eigenlijk niet zo veel uit wat je zelf doet of zegt. Maar in het theater horen en zien de acteurs wel wat je zegt of doet. Voor u als juf/ meester is het ook goed om te weten dat de kinderen uiteraard wel op de voorstelling mogen reageren en lachen als ze iets grappig vinden. U kunt subtiel sussen tijdens de voorstelling als u denkt dat de reactie te luidruchtig wordt, maar meestal lost dit zich vanzelf wel op en weten de acteurs hier in hun spel goed op in te spelen.
2. Voorgesprek Ter voorbereiding op de voorstelling vertelt u kort aan de leerlingen waar de voorstelling over gaat. Hiervoor kunt u de tekst op pagina 1 Inhoud voorstelling gebruiken. Naar aanleiding hiervan kunt u de kinderen vragen stellen, bijvoorbeeld: - Wat betekent het allerleukste? - Wat vinden zij het allerleukste om te doen? - Waarom vinden ze dat het allerleukste? - Hoe weet je wat het allerleukste is? En hoe kom je daar achter? - Heb je één ding wat je het allerleukste vindt of vind je juist heel veel leuk? 3. Boekentips Hieronder staan enkele boeken die u met uw klas kunt lezen die het thema van Eendagsvlieg raken. Beer is op Vlinder van Annemarie van Haeringen Beer is verliefd op Vlinder, die hij zo mooi vindt, 'zo mooi als een uitgeknipt stukje hemel'. Hij doet van alles om haar aandacht te trekken. Hij schildert hartjes op bomen, maar Vlinder vindt het maar geklieder. Hij breit een jas voor Vlinder, maar die vindt het net een eierwarmer. Ten slotte bouwt hij een heel hoog huis voor haar, maar Vlinder heeft hoogtevrees. Dan geeft hij het op, hakt alles in elkaar en steekt de fik erin. Vlinder vindt de wolken van de brand heel mooi en verklaart Beer haar liefde. Een boek over alles doen voor iemand waarvan jij denkt dat die ander dat ook leuk of mooi vindt... Waar Tinke blij van wordt van Anna Coudenys Als Tinkes papa muziek maakt, vergeet hij alles. De soep brandt aan en mama is boos. Maar Tinke wordt blij van papa's muziek, van oma's snoepjes en van nog zo veel meer. Een boek over blij worden van de kleine dingen in het leven. Jaap Schaap van Leendert Jan Vis Jaap Schaap, die overdag met de kudde vredig over de hei trekt en 's avonds bij het kampvuur luistert naar de engste griezelverhalen over wolven, vindt op een dag een oude fiets. Vol goede moed gaat hij oefenen, maar het lukt hem niet. De anderen vinden hem een 'randschaap' en zeggen "Schapen fietsen niet." Jaap gaat alleen weg en in het donker wordt hij achtervolgd door de wolf, hij valt over een steen en denkt dat hij nu verloren is, maar de wolf wil alleen maar ook een keer fietsen. Zo worden ze goede vrienden. Een boek over iets leuk vinden wat de rest raar vindt...
Na de voorstelling 1. Nagesprek Wanneer u met uw leerlingen naar de voorstelling bent geweest, kunt u hier met hen over napraten. Dit kunt u doen door bijvoorbeeld de volgende vragen te stellen: - Wat gebeurde er in de voorstelling? Wat hebben jullie gezien? - Wat vonden jullie leuk of niet leuk en waarom? - Welk stukje uit de voorstelling zouden jullie nog wel eens willen zien en waarom? - Wat gebeurde er met de eendagsvlieg? Waar was ze naar op zoek? - Heeft ze gevonden wat ze zocht? Wat was dat? - Wie kwam ze onderweg allemaal tegen? - Wat vonden de dieren het allerleukste? - Welk dier vond jij het allerleukste? En waarom? 2. Wat vind jij het leukste? Laat de leerlingen een tekening of collage maken van alles wat ze leuk vinden om te doen. Weten ze ook wat ze het allerleukste vinden? Of vinden ze alles even leuk? Lijken ze meer op de eekhoorn of de olifant? Of weten ze nog niet wat ze het allerleukste vinden en lijken ze meer op de eendagsvlieg. En wat voor gevoel krijgen ze als ze aan leuke dingen denken?
3. Wat vind je niet leuk? Laat de leerlingen een tekening of collage maken van alles wat ze niet leuk vinden. Vraag waarom ze iets niet leuk vinden, is er iets wat echt het allerstomst is of is alles even stom en zo ja, waarom? Wat voor gevoel krijgen ze als ze aan niet leuke dingen denken? Het is voor u als docent ook leuk en interessant om te bekijken wat de kinderen hier tekenen. En tekenen ze juist meer bij de leuke dingen of bij de niet leuke dingen. 4. Dieren maken Maak een knutselwerk van de dieren of van één dier uit de voorstelling. U kunt kiezen uit de eendagsvlieg, de eekhoorn, de olifant, de mol of de uil. Wat deden zij en wat vonden zij het allerleukste? 5. Dieren spelen U kunt met uw leerlingen de verschillende dieren uit de voorstelling naspelen. Dit zijn de eendagsvlieg, de eekhoorn, de olifant, de mol en de uil. Maar u kunt ook andere dieren spelen; een mier, een slak, een walvis. Laat de leerlingen hier vrij om hun eigen versie van het dier te spelen. Of vraag ze zelf welke dieren ze nog meer kennen zodat die ook gespeeld kunnen worden. Toon Tellegen schrijft veel over dieren, in het boek Wat dansen we heerlijk staan vijf nieuwe dierenverhalen over dansende dieren. De beer vraagt een taart ten dans, de neushoorn en het nijlpaard doen een dans die nergens op lijkt en zelfs de bomen zwieren in het rond. Alleen de egel vindt zichzelf te onhandig en vraagt de eekhoorn per brief op afstand met hem te dansen. De eekhoorn schrijft terug dat hij dat graag wil doen. Na het lezen van een verhaal kunt u de leerlingen vragen welke dieren er in het verhaal zaten en wat ze deden. Deze dieren en korte situaties uit het verhaal kunt u met de leerlingen naspelen.
6. Leuk, leuker, allerleukst of stom, stommer, allerstomst? De leerlingen zitten in de kring. Vraag aan ze hoe zij kijken als ze denken aan iets leukst. En als ze denken aan iets stoms. En hoe kijken ze als ze iets een beetje leuk of stom vinden. En als ze iets het allerleukst of het allerstomst vinden. U kunt hier een beetje meespelen, alsof u een dirigent bent. Door grote gebaren te gebruiken als iets heel leuk of stom is. En kleinere gebaren wanneer iets een beetje leuk of stom is. Vervolgens kunt u een aantal leuke en niet leuke dingen noemen. Naast het noemen kunt u ze eventueel ook uitbeelden; trampoline springen, buiten spelen, in de hondenpoep stappen, in een boot varen, taart eten, spinazie eten, vroeg naar bed, geen tv mogen kijken, etc. De leerlingen geven per voorbeeld hun reactie. Wat vinden ze ervan?