Historie van melkvee en mineralen. aart.vandenham@wur.nl



Vergelijkbare documenten
Uitslag KringloopWijzer

Resultaten KringloopWijzers 2016

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Duurzaamheid van melkveebedrijven in Noord-Nederland

Dirksen Management Support John Baars

De KringloopWijzer & bodem

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank

Mineralenmanagement en economie

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Kansen voor mestscheiding


Mesdag Zuivelfonds NLTO

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Uitslag Excretiewijzer

KringloopWijzer. Johan Temmink

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0


Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

Film. &feature=share&list=plqpenng0hbqmkd3ixz Yal6iHYNX-hz96s

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven

Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer

Mineralenmanagement en economie. Jaap Gielen Specialist melkveehouderij

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

KringloopWijzer resultaten

Bodemkwaliteit op zand

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven

Resultaten KringloopWijzer

Landbouwkundige en milieukundige trends akkerbouw in relatie tot 6 e AP Nitraatrichtlijn

Nitraatrichtlijnrapportage

Nitraatuitspoeling en stikstofoverschot op de bodembalans: verschillen tussen regio s en tussen gewassen.

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

LMM-nieuws. November Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

LMM e-nieuws juli 2012

Mineralenmanagement en economie op melkveebedrijven

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

Resultaten Koeien & Kansen en De Marke

Leidt Europese mestbeleid tot knelpunten voor de bodem?

Grondgebonden melkveehouderij

Uitslag KringloopWijzer

Inhoud. Inleiding. IN DEZE EDITIE april 2015

Meer zicht op de cijfers

Bodemoverschot 9% lager dan de norm

LMM-nieuws. Februari Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

Teelthandleiding wettelijke regels

Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna

Gebruiksruimte anders verdelen tussen maïs en gras?

Milieu. Waterkwaliteit: Denk aan: nitraat uitspoeling / erfwater / gewasbeschermingsmiddelen / alles wat oppervlakte- en grondwater kan vervuilen

Tempel A D V I E S. Agrarisch adviesbureau. in Lunteren. Ir. FCA van den Tempel Tel

LMM-nieuws. Januari Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Programma 10 november 2015

Samenvatting duurzaamheidscans bedrijven Amelisweerd

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Gevolgen invoering Minas in 1998 op bedrijfsvoering en economie in de veehouderij

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

Mestbeleid in Nederland

Effect van organische stof op opbrengst, stikstofuitspoeling en bodemkwaliteit

Op weg naar een bedrijfs-milieuscore

CRV Mineraal Bedrijfsspecifieke excretie

Mineralenprestaties van de melkveehouderij in Noord-Nederland

Werken vanuit de kringloop geeft inzicht in de mineralenproblematiek

Inhoud. Inleiding. IN DEZE EDITIE juli 2015

OVEREENKOMST. Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland

Samenvatting duurzaamheidscans bedrijven Amelisweerd

KringloopWijzer. BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink

Mestbeleid. Stelsel van verplichte mestverwerking. 13 januari Joke Noordsij. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Mestverwerking in De Peel

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020

Mestbeleid 2014 begint nu

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Kringloopmanagement KRINGLOOPMANAGEMENT. Waarom Kringloopmanagement Ontwikkelingsperspectief melkveehouders

Landgebruik in Gelderland. Juni 2016, Ronald Hutjes & collega s

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Ervaringen met voederbieten

Lager bodemoverschot door hogere benutting

Duurzame bemesting: omgeving

Uitslag KringloopWijzer

Het project KringloopWijzer Melkveehouderij

Grondgebondenheid melkveehouderij op micro- en macroniveau

Moderne grasmengsels voor circulaire melkveehouderij

Bemesting en bodemoverschotten van stikstof en fosfaat

Ontwikkelingsruimte melkveebedrijven West-Nederland. C. Rougoor, F. van der Schans (CLM)

Mest Mineralen Kringloopwijzer

Uw resultaat. (m2/100 kg melk) NH3/melkkoe/jaar) melk) 1 / 14

Landbouwpraktijk en. waterkwalite. Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Analyse verschillen in mineralenoverschotten op gespecialiseerde melkveebedrijven (96/97)

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer?

Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond,

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage

Waarde van bodemvruchtbaarheid. Oene Oenema. Wageningen University & Research

Benutting van stikstof en fosfor in de Nederlandse landbouw

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie Resultaten meetjaar 2007in het derogatiemeetnet

Transcriptie:

Historie van melkvee en mineralen Aart van den Ham aart.vandenham@wur.nl Duurzame ontwikkelingsstrategieën

Nederland in Europees mineralenperspectief

Nederland in Europees mineralenperspectief

Nederland in Europees veebezettingsperspectief

Nederland in Europees mineralenperspectief Conclusie Nederland heeft zich in de kijker gespeeld en dat is nog steeds niet over! Op welke wijze?

Ontwikkeling van de melkveehouderij Start: achttal deelontwikkelingen van ca 1960 tot ca 2000: Totale melkproductie in Nederland; Kg melk/ha grasland en voedergewassen; Totaal aantal melkkoeien in Nederland; Gemiddelde melkproductie per koe; Gemiddelde bedrijfsomvang in kg melk; Aantal bedrijven met melkvee; Gemiddeld aantal koeien per bedrijf; Arbeidsproductiviteit in kg melk per uur. Daarna een samenvattende sheet van 1960 tot 2010 Dan kort de conclusies..

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij

Ontwikkeling van de melkveehouderij 1960 1985 2000 2005 2010 Melkproductie (mln kg 6.721 12.525 11.155 10.827 11.910 Melkkoeien (x 1.000 1.628 2.367 1.504 1.433 1.479 Melkproductie/ha 5.500 12.512 12.340 12.560 14.070 Melkproductie/koe 4.200 5.300 7.420 7.550 8.000 Melkkoeien/bedrijf 9 41 51 61 75 Bedrijven (x 1.000 180 58 29,5 23,5 19,8 Bron: Land- en tuinbouwcijfers; BedrijvenInformatieNet; Productschap Zuivel

Ontwikkeling van de melkveehouderij Hoofdtrends: Intensivering, schaalvergroting, specialisatie: In 2010 ten opzichte van 1960: Dubbele melkproductie in Nederland, 2,5 x zoveel melk/ha; Ruim 10 % van het aantal bedrijven. In 2010 ten opzichte van 1985 (1 e jaar na melkquotering : Gelijke melkproductie met 62 % van het aantal dieren; 1,5 keer zoveel melk/koe; 1 / 3 van het aantal bedrijven.

Intensivering op hectare- en op dierniveau 1960 1985 2001 2005 2010 Kg N/ha grasland 175 325 295 257 243 % mais van voeropp. 2 7 19 20 18 Kg krachtvoer/koe 830 2.280 2.000 2.020 2.060 Kg melk/ha voeropp. 5.500 12.500 12.700 12.600 14.100 Kg melk/koe 4.200 5.300 7.100 7.550 8.000 Bron: Land- en tuinbouwcijfers, Informatienet LEI

Gevolgen voor het milieu Welke gevolgen had voorgaande ontwikkeling: Mesttoediening: veel in de winter en veel op maïs Hoge stikstofgehalten in grond- en oppervlaktewater Hoge fosfaattoestanden ---- P-verzadiging van de bodem Doelen stellen voor milieu waarna mestwetgeving

Begeleidende verschijnselen intensivering Vooral veel mest op maïs, die voor een groot deel in de uitspoelingsgevoelige periode werd toegediend; Hoge nitraatgehalten in grondwater: Maarheeze, 1974 1982: 300 m 3 dunne rundveemest/ha/jr (maïs Nitraatgehalte grondwater 1980-1982: > 600 mg/liter Verhoging fosfaattoestanden (Pw s maïs vaak > 100 Maarheeze, 1974 1982: 300 m 3 dunne rundveemest/ha/jr (maïs Pw in de laag 0-20 cm steeg van 68 naar 146; ook de laag 20-40 cm werd aanzienlijk verrijkt. Fosfaatverzadigde gronden ----- uitspoeling. Oppervlaktewaterkwaliteit ---- afspoeling en ondiepe uitspoeling van N en P.

Bemestingstoestand voor fosfaat op maisland (Alterra rapport 1537 50 Nederland: maisland op alle grondsoorten Percentage monsters 40 30 20 10 0 zeer laag laag voldoende ruim voldoende vrij hoog hoog 1998 0.50 7.20 12.80 20.90 17.20 41.40 2000 1.50 6.80 11.90 18.60 17.10 44.10 2001 0.44 6.38 10.19 17.56 17.97 47.46 2002 0.93 7.51 12.83 20.78 16.54 41.41 2003 1.59 9.08 13.30 19.74 16.84 39.45 aantal 4499 3441 2933 2690 3338 gem. 1.0% 7.4% 12.2% 19.5% 17.1% 42.8% st.dev. 0.5 1.0 1.2 1.4 0.5 3.1

Bemestingstoestand voor fosfaat op grasland (Alterra rapport 1537 50 Nederland: grasland op alle grondsoorten Percentage monsters 40 30 20 10 0 laag vrij laag voldoende ruim voldoende hoog 1998 2.80 16.80 24.10 31.60 24.70 2000 2.40 15.00 25.60 33.10 23.90 2001 3.22 20.55 27.56 29.82 18.85 2002 2.00 16.13 25.95 33.04 22.88 2003 2.26 20.19 20.56 33.64 23.34 aantal 38959 31843 37558 37831 35323 gem. 2.5% 17.7% 24.8% 32.2% 22.7% st.dev. 0.5 2.5 2.6 1.6 2.3

Bemestingstoestand op gras- en maisland Resultaat voor bodemvruchtbaarheid fosfaat: 80 % van het maïsland ruim voldoende of hoog; 55 % van het grasland ruim voldoende of hoog; < 3 % heeft toestand laag of minder. NB in 2010 gaven de landbouwers voor 10% van de grond een lage en voor 20% een neutrale fosfaattoestand op. Voor de fosfaatgebruiksnormen wordt dus voor 70% van de grond uitgegaan van een hoge fosfaattoestand.

Fosfaatverzadiging en uitspoeling (Schoumans en Groenendijk 2 1.6 [P] (mg / l) 1.2 0.8 0.4 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Fosfaatverzadiging (%)

Fosfaatverzadiging (Schoumans, 2007 56 % van de landbouwgronden heeft de kritieke fosfaatverzadigingsgrens overschreden Vooral in oostelijke en zuidelijke zandgebieden Vooral dus in intensieve gebieden met hoge fosfaatoverschotten

Doelen Grondwater: < 50 mg NO3/liter (volksgezondheid Oppervlaktewater: GEP toetswaarde P: 0,22 mg P totaal/l (eutrofiëring GEP toetswaarde N: 2,4 mg N totaal/l (eutrofiëring Ammoniak: 128 kton landelijk in 2010 Broeikasgas: 30% reductie t.o.v. 1990

Van doelen naar beleid Mestwetgeving: middel voor milieudoelen Vermindering van verliezen: toedieningstijdstippen Maxima aan gebruik (N-normen, evenwichtsbemesting

Start mestwetgeving 1988: Uitrijverbod winterperiode: mestopslag Gebruiksnormen voor fosfaat in dierlijke mest 350 kg /ha/jr voor maisland: vgl gewasafvoer: 75 kg 250 kg/ha/jr voor grasland: vgl gewasafvoer: 90 kg 125 kg/ha/jr voor ov. bouwland: vgl gewasafv.: divers 1991: Emissiearm toedienen van mest: N werking

Daarna: aanscherpingen Vanaf 1998: Minas verliesnormen voor stikstof en fosfaat Argusogen van Brussel Vanaf 2006: Gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat Voor fosfaat op termijn (2015 naar evenwichtsbemesting met differentiatie ivm verschillen in fosfaattoestand

Wat zijn de resultaten Bereikte resultaten in de loop der jaren: Effect op het nationaal stikstof- en fosfaatoverschot; Effect op de bodemoverschotten op melkveebedrijven; Effecten op aanvoerposten; Andere invloeden hierop dan mestbeleid; Ontwikkeling in de regionale bodemoverschotten; Effecten op de waterkwaliteit.

Ontwikkeling stikstof- en fosfaatoverschot in Nederland Trend bodemoverschotten Ned. landb. sinds 1970 (CBS) 30

Bodemoverschotontwikkeling stikstof melkvee (BIN-LEI 450 N bodemoverschot (kg/ha) 400 350 300 250 200 150 100 50 0 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Klei Veen Zand

Bodemoverschotontwikkeling fosfaat melkvee (BIN-LEI 80 Fosfaatoverschot (kg/ha) 70 60 50 40 30 20 10 0 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Klei Veen Zand

Effecten op aanvoerposten (BIN-LEI

Ontwikkeling fosfaatbodemoverschotten Overschotten daalden van 50 60 kg/ha medio jaren negentig tot 30-40 kg/ha/jr in 2005 maar cumuleren nog; Na een stabilisatie de eerste jaren na 2000 trad, vanaf 2006, een verdere daling op tot ongeveer 12 kg/ha in 2010 doordat, vanaf 2006, ook kunstmestfosfaat in de normering wordt meegeteld.

Andere invloeden op vermindering bodemoverschot (LEI Index (1995 = 100) 120,0 100,0 80,0 60,0 N-bodemoverschot, N aanvoer en N prijs N bodemoverschot melkvee N bodemoverschot akkerbouw Aanvoer N kunstmest nationaal 40,0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 Jaar 2002 2003 2004 2005 Prijs N kunstmest

Andere invloeden op vermindering bodemoverschot (LEI Index (1995 = 100) 140,0 120,0 100,0 80,0 60,0 P 2 O 5- bodemoverschot, - aanvoer en -prijs P2O5 - bodemoverschot melkvee P2O5- bodemoverschot akkerbouw Prijs P2O5- kunstmest 40,0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 Jaar 2001 2002 2003 2004 2005 Aanvoer P2O5 kunstmest nationaal

Ontwikkeling N-bodemoverschotten (1987 en 1995; BIN-LEI

Ontwikkeling N-bodemoverschotten (1987 en 2005; BIN-LEI

Ontwikkeling P-bodemoverschotten (1987 en 1995; BIN-LEI

Ontwikkeling P-bodemoverschotten (1987 en 2005; BIN- LEI

Effecten op waterkwaliteit Effecten op waterkwaliteit: Nitraatgehalten in grondwater P gehalten in oppervlaktewater N gehalten in oppervlaktewater

Nitraatgehalte per bedrijfstype (RIVM, 2012) Gem. NO3-concentratie grondwater (mg/l) 42

Nitraatgehalte per bedrijfstype (RIVM, 2012) NO3-concentratie grondwater per zandregio (mg/l) 43

Nitraatgehalte in grondwater Voor de grondwaterkwaliteit is veel gerealiseerd Veen en klei onder de norm van 50 mg/l Op zand en löss norm onder melkveebedrijven gehaald, nog niet onder akkerbouw-, hokdier- en overige bedrijven, zeker niet in Zand Zuid

Aandeel bronnen N-belasting oppervlaktewater (Emissieregistratie, 2012) 45

N-belasting oppervlaktewater (RIVM, 2012) Zomergemiddelde slootwater (mg N totaal/l; GEP = 2,4) 46

P-belasting oppervlaktewater (RIVM, 2012) Zomergemiddelde slootwater (mg P totaal/l; GEP = 0,22) 47

P-concentratie oppervlaktewater Verbetering sinds 1990: N concentraties sterk verbeterd, GEP toetswaarde gemiddeld nog niet gerealiseerd; P concentraties nog weinig verbeterd.

N- en P concentratie opp. water per grondsoort Slootwaterkwaliteit 2007-2010 (mg N totaal/l, RIVM Regio Winter Zomer GEP-toetswaarde Zand 11,0 5,8 2,4 Klei 5,8 2,4 2,4 Veen 4,1 2,1 2,4 N: klei-veen < GEP, P: zand < GEP in zomer Slootwaterkwaliteit 2007-2010 (mg P totaal/l, RIVM Regio Winter Zomer GEP-toetswaarde Zand 0,09 0,20 0,22 Klei 0,27 0,72 0,22 Veen 0,17 0,27 0,22

Andere thema s: Ammoniak en broeikas Andere milieuthema s: Ammoniak: veel bereikt met emissiearm toedienen maar beperking stalemissie blijft achter. Maatregelen soms tegengesteld aan die van mineralen, ook qua economie: zie Ammoniakemissie op melkveebedrijven in het BedrijvenInformatieNet Broeikasgassen: methaan = zwaar geval!

Ammoniakemissie (NEMA emissieregistr. 2012, LEI bewerk.

Broeikasgas melkvee (Mton CO2 eq. 2008-2011 (LEI, 2013

Invloed van de ondernemer Efficiencyverbetering Meer melk per koe Minder krachtvoer Minder meststoffen

Melk en voeding (BIN-LEI Ontwikkeling melk/koe/jr en krachtvoer/koe/jr kg/koe/jaar 10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 kg melk/koe/jr. (FPCM) kg. krachtv./koe/ jr. Jaar

Melk en voeding (BIN-LEI Ontwikkeling hvh krachtvoer/100 kg FPCM 40,0 20,0 0,0 Jaar kg krachtv. /100 kg FPCM kg krachtvoer / kg FPCM 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008

Ontwikkeling in de voeding (BIN-LEI Meer melk uit ruwvoer: Meer melk per koe bij gelijkblijvend krachtvoerverbruik Betere ruwvoerkwaliteit Hogere ruwvoeropname Gemiddeld krachtvoerverbruik per 100 kg FPCM (fat and proteïn corrected milk 1975: 40 kg 2010: 24 kg

Ontwikkeling kunstmestgebruik (BIN-LEI Kunstmestgebruik melkveehouderij kg/ha/jr 400 350 300 250 200 150 100 50 0 Stikstof kunstmest Fosfaat kunstmest 1960 1963 1966 1969 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2003 2006 2009 Jaar

Ontw. kunstmestgebruik melkveebedr. (BIN-LEI Kunstmestgebruik 1960 1984 2010 (kg/ha/jr : Stikstof: 115 370 120 Fosfaat: 30-40 - 3 In 2010 hogere opbrengst bij zelfde (N of lager (P2O5 kunstmestgebruik dan in 1960: Mestbenutting toegenomen, zeker ook na 1984; Bodem- en groeiomstandigheden verbeterd; Aandachtspunt: bodemkwaliteit en bedrijfsspecifieke bemesting, gerelateerd aan opbrengend vermogen, worden (weer belangrijker.

Economie En de economie dan? Kan dat wel, vermindering van de milieudruk en verbetering van het economisch resultaat?

Relatieve toegevoegde waarde en milieudruk (CBS-Eurostat-MNP-LEI-bew. 250 200 150 100 50 Toegevoegde waarde N bodem P bodem NH3 lucht broeikasgassen 0 1 9 8 0 1 9 8 2 1 9 8 4 1 9 8 6 1 9 8 8 1 9 9 0 1 9 9 2 1 9 9 4 1 9 9 6 1 9 9 8 2 0 0 0 2 0 0 2 2 0 0 4 2 0 0 6

Verschillen tussen bedrijven Grote verschillen tussen bedrijven, ook vergelijkbare. Wat betekent dat? Zo lang er sprake is van verschillen, zijn er mogelijkheden tot verbetering; Bekijk: waar komen die verschillen vandaan en wat leer ik er van? Hoe kan ik mijn bedrijfsresultaten verbeteren?

Samenhang intensiteit en N-overschot/ha (LEI, 2007 en 1997 N-bodemoverschot (kg/ha) 800 700 600 500 400 300 200 100 0-100 2007 1997 0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 Intensiteit (kg melk/ha voederoppervlak)

Samenhang intensiteit en P 2 O 5 overschot/ha (LEI, 2007 en 1997

Spreiding in fosfaatexcretie per GVE melkveebedrijven (LEI, 2009

Spreiding in fosfaatexcretie per 1.000 kg meetmelk (LEI, 2009

Spreiding broeikasgasemissie melkvee in kg CO2/kg afgeleverde melk (LEI-BIN

Diversiteit Grote verschillen in stikstof- en fosfaatoverschot per hectare bij dezelfde hoeveelheid melk per ha. Ook grote verschillen in excretie per dier en per eenheid product. Ook bij de emissie van ammoniak en broeikasgas zijn er verschillen tussen bedrijven.

Zelf de lead nemen en vasthouden! De melkveehouder speelt zelf de grootste rol: Waar zit de motivatie en hoe wordt die benut? Waar zit de melkveehouder zelf met de resultaten van het bedrijf: aan de bovenkant, onderkant, gemiddeld? Wat zijn mogelijkheden voor verbetering? Hoe ga je om met tegenstrijdigheden in doelen tussen verschillende milieuthema s (overschotten stikstof/fosfaat emissie ammoniak; broeikasgas? Welke maatregelen ondersteunen welk thema, welke maatregelen werken welk thema tegen?

Waartoe leidt gemotiveerd, doelgericht, zoeken? 400 N-overschot/ha 350 300 250 200 150 100 50 0 92/93 93/94 94/95 95/96 96/97 doelgericht adviesgericht

Zelf zoeken naar mogelijkheden vanuit de eigen situatie gedacht Wageningen UR