De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

Vergelijkbare documenten
VOOR TIJDENS NA VOORSPELLEN VISUALISEREN BEOORDELEN. Ik maak een prent/film in mijn hoofd. VERBINDEN. Na elke alinea denk ik na.

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

LES. De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING SUGGESTIES VOOR LINKEN

Wat doe je wel of beter niet op het internet?

LES. les 1 rap rat, rap! THEMA 5. dit kan ik al! deze les gaat over... de a van rat. aan de slag! man, man, man SPELLINGBOEK

Introductie. Lesinstructie. Lesinstructie. Leerdoelen. Introductie. Opzet. Bronnen

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les Facebook, sociaal zijn op het internet. Deze iconen tonen aan voor wie het document is

LES. De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING SUGGESTIES VOOR LINKEN

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

Les 2: Bescherm jezelf

Inleiding IN DIT BOEK LEES JE WAAROM STEUN, RESPECT EN VERTROUWEN BIJ VRIENDSCHAP HOREN.

Google naar Instructieposter, kies daar goede voorbeelden uit (korte en krachtige teksten, afbeeldingen) die u in bij opdracht 2 kunt gebruiken 1.

W E R K B O E K 4 B L O K _Wiskanjers_Ljr4.indb :46

1. Waarom? 2. Hoe? Beantwoord de volgende vragen en vul in bij je digitale paspoort:

Samen mediawijs. Met elkaar in gesprek over het gebruik van (social) media

W E R K B O E K 2 B L O K _Wiskanjers_Ljr2.indb :21

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les Skype: Online bellen. Deze iconen tonen aan voor wie het document is

Films kijken op internet: verboden of niet?

Over taaie taboes en lastige liefdes

Lesnummer 22 Titel van de les Ik zoek, ik zoek Eén lesuur met mogelijkheden voor uitloop naar extra lesuren voor route B en C

Net op t net. Lespakket over sociale netwerksites en privacy 3 de graad basisonderwijs Werkbundel

Van afvalberg tot afvaldal

Gedragscode voor leerlingen ivm het gebruik van laptops, computers en internet op school

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Internet Fun & Veilig

Mama, mag ik op t internet?

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Kop. Romp. Lesbrief Zoekgedrag Leerjaar 1-Profiel 1,2,3

Vakonderdeel: TAALBESCHOUWING: NADENKEN OVER TEKSTEN

Waar gaan we het over hebben?

Monitor de Bibliotheek op school vmbo

Werkboek Inkijk Exemplaar. Het mooiste wat je kunt worden, is jezelf!

Vertel aan je kind dat het nodig is de school in te lichten om het pesten te laten stoppen;

Doorlopende leerlijn naar thema Nationaal Media Paspoort. Nationale Academie voor Media en Maatschappij

Internetvrienden. Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Boeken. online mogelijkheden, social media, internet, mediawijs, online risico s

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Mijn computer is leuk

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Veel gestelde vragen & zorgen

Introductie. Onzichtbaar op internet. GEMAAKT DOOR: Redactie i-respect. ONDERWERP: Communiceren. DOEL: Spelen met identiteit

Veilig internet. Hoofdstuk 1: Sociale media en devices

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

Oefening in twee groepjes: ouders versus leerlingen. Een voor een mag ieder groepje een naam droppen. Wie raakt het verst?

Hoe werkt het? Wat heb je nodig? Disclaimer.

HANDLEIDING Leerkracht

Praat erover als je twijfelt

Safe surfen. Safe surfen juf Lies 1

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

Mediaprotocol: Internet Mobiele telefoon Overige mobiele gadgets Sociale media . Protocol mediagebruik Odaschool Weert november

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.

Veilig internetgebruik OBS Uilenspiegel.

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les Facebook, sociaal zijn op het internet. Deze iconen tonen aan voor wie het document is

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

Thema 7 Activiteit 5. medelln. en leerkracht

Speak up! Wat is JA en wat NEE?

inhoud Handleiding gebruik app

LESBRIEF GROEP THEMA: DEMOCRATIE Verwerkingsopdrachten & kopieerbladen voor Samsam nr. 2, 2017

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

Analyse van getallen tot (2)

Module 1: Privacy. Leerkrachtinstructie. debaasopinternet.nl

Les 1 : de basis van PowerPoint

Les Hoe in alle veiligheid surfen. Deze iconen tonen aan voor wie het document is. Leerkrachten

Deze vragenlijst bestaat uit vijf delen, A t/m E.

Project Mens&Maatschappij. Hoofdstuk 5. Mensen en regels. Namen: Klas:

Mijn computer is leuk

Activiteitenblad 8.1: Weet wat je ziet. Maak een commerciële vlog!

Waarom ga je schrijven: het Nieuwsbegripfilmpje bekijken

Kinderzwerfboek laat alle kinderen lezen

Wanneer moeten we dat nog doen? We hebben vandaag, tijdens een andere vergadering, ons de vraag gesteld : waar moeten we naar toe om te melden dat

Jouw digitale wereld safe & social

Slim huiswerk maken, tips om huiswerk maken te begeleiden

Hoe kan ABCDate mij helpen bij het ontmoeten van nieuwe mensen?

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 TAAL

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Vaardigheden - Internet HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

7&8. Lesbrief groep 7 & 8 Sport is fun! Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig? Leerdoelen

LEERWERKBOEK 2 DEEL A

De school is van ons

Voor de extra kijk- en luisteropdracht: voor iedere leerling een kopie van het Stappenplan Luisteren en Kijken (verderop in deze handleiding).

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Praktijkopdrachten Stichting Expertisecentrum ETV.nl/Bregje van Oel, versie 1.0

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Mediawijs met Kidsweek in de Klas

Lesvoorbereidingsformulier

WERKBOEK 2. WB_WK_LJ2_BL1_Lessen_ indb 1

Zonder hulp: onduidelijkheden vinden en ophelderen

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Begeleide interne stage

Waar gaan we het over hebben?

Transcriptie:

LES De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING SUGGESTIES VOOR LINKEN Is alles wat je op internet vindt waar? Laat leerlingen zelf ondervinden dat ze kritisch moeten nadenken over gevonden informatie op het internet. Geef bv. een zoekopdracht waarbij ze het aantal inwoners van een land moeten opzoeken. Naargelang de bron zullen ze verschillende aantallen vinden. Is het belangrijk om exact te weten hoeveel inwoners een land heeft? Hoe bepaal je welke bronnen betrouwbaar zijn? Bespreek. 4

LES Internet? Yes, maar LESDOELEN Lezen - Begrijpend lezen De leerlingen leiden uit informatieve boodschappen feiten en meningen af. Attitudes en andere leerinhouden De leerlingen kunnen zich afhankelijk en onafhankelijk van anderen opstellen. Ze drukken een eigen mening uit. De leerlingen beoordelen media(gebruik) naar vorm en inhoud. MATERIAAL Taalboek p. -3 Werkboek p. 17-19 Kopieerbladen 1..1 Extra materiaal rode en groene kaart voor elke leerling LESVERLOOP Aanzet 1 Voor het lezen LEERLIJNEN Dit kwam eerder aan bod. De leerlingen kennen het verschil tussen een feit en een mening. Dit komt later aan bod. De leerlingen leiden relaties uit een tekst af. Kern Tijdens het lezen 3 Afleiden: feiten en meningen 4 Na het lezen Reflectie 5 We kijken terug VOOR DE LES Je kopieert kopieerblad 1..1 (leesmaatje) voor de aanloopgroep. Lamineer eventueel het kopieerblad zodat ze langer meegaan. Je geeft elke leerling een rode en een groene kaart. 5

AANZET taalboek p. -3 werkboek p. 17 kopieerblad 1..1 TIP Indien leerlingen extra ondersteuning nodig hebben bij het leesmaatje, overloop je met hen de vragen op het kopieerblad. LESVERLOOP 1 Voor het lezen In deze les gaan de leerlingen oefenen op het afleiden van feiten en meningen uit een tekst. Je maakt heterogene duo s volgens leesniveau en zorgt ervoor dat de leerlingen naast elkaar zitten. Voor het lezen laat je de leerlingen voorspellen. De leerlingen bekijken de afbeeldingen en de titels in het taalboek. Je maakt gebruik van het leesmaatje in het werkboek. Je verwoordt hardop hoe jij voorspelt. Voor ik lees, kijk ik naar de afbeeldingen. Ik zie kinderen die kijken naar een computer, tablet of gsm. Ik vraag me af wat ze aan het doen zijn. Misschien surfen ze op het internet? Waarvoor gebruiken jullie een pc of tablet? (eigen antwoord) Waarvoor gebruiken jullie het internet? (eigen antwoord) Waar surf jij op het internet? (op mijn kamer, in de living, in de buurt van vrienden of ouders ) Van welke websites of sociale media maak je gebruik? (eigen antwoord) Met welk doel? (eigen antwoord) Je vestigt de aandacht op de expressie van de kinderen. Sommige kinderen kijken blij, andere kijken verschrikt. Je laat de leerlingen verder voorspellen. Je laat hen de foto s verbinden met hun eigen leefwereld en ervaringen. Wat vind je leuk aan het internet? (eigen antwoord) Wanneer had je al eens een negatieve ervaring met het internet? (eigen antwoord) Ik lees de titel van de tekst: Internet? Yes, maar. Je laat de leerlingen aanvullen. Wat zou er kunnen volgen op de maar in de titel? (eigen antwoord) Je laat de leerlingen de tussentitels lezen. Uit hoeveel tekstdelen bestaat de tekst? (vier) Je vraagt aan de leerlingen om op een gegeven teken een groene of een rode kaart te tonen als ze het eens of oneens zijn met de volgende stellingen. Je laat enkele leerlingen aan het woord om hun mening toe te lichten. Het internet is ontspannend. Het internet is leerzaam. Het internet is gezellig. Alles wat je op het internet leest, is waar. Via het internet kun je echte vrienden maken. Niet iedereen op het internet heeft goede bedoelingen of goede manieren. Je laat de leerlingen nadenken over de tekst. Wie is de zender? (het magazine Jeugdnieuws) Waarom zou het magazine deze tekst publiceren? (om ons meer informatie te geven over de voor- en nadelen van het internet, om ons veilig te leren omgaan met het internet) Welke soort tekst gaan we lezen? (een informatieve tekst) Kunnen er in een informatieve tekst ook meningen staan? (ja, zowel van de zender als van andere mensen die de zender aan het woord laat) 6

Je vertelt aan de leerlingen dat jullie samen op zoek gaan naar de feiten en meningen in de tekst. Je staat stil bij het onderscheid tussen beide. Een feit kun je opzoeken, controleren of bewijzen. Daarover kun je niet van mening verschillen. Een mening geeft aan wat jij vindt. Een ander kan er helemaal anders over denken. Een mening herken je vaak aan ik vind, ik denk, volgens mij Je geeft enkele voorbeelden. De leerlingen staan recht als de zin een feit is. Mijn internetabonnement kost 41 euro per maand. (feit) Ik gebruik het internet op mijn gsm dagelijks. (feit) Ik vind het niet gezond als kinderen langer dan één uur op het internet surfen. (mening) Het is verboden om een gsm mee naar school te nemen. (feit) Ik vind het raar als ik een vriendschapsverzoek krijg van mensen die ik niet ken. (mening) Ik denk dat je beter veel echte vrienden kunt hebben dan veel vrienden op het internet. (mening) Je verwoordt het doel van de les. Vandaag gaan we feiten en meningen afleiden uit een tekst. Tijdens het lezen Je leest het eerste tekstdeel (Ontspannen, leerzaam, gezellig) hardop. De leerlingen lezen mee in hun taalboek. Je vraagt of er woorden/stukken tekst zijn die de leerlingen niet begrijpen en belangrijk zijn om de tekst te begrijpen. Je gebruikt indien nodig het onthoudkader voor moeilijke woorden onder de tekst. Je herhaalt deze werkwijze voor de andere tekstdelen. KERN taalboek p. -3 Vind jij het ook zo fijn om op je computer filmpjes te bekijken? Of om te gamen? Of om liedjes van je favoriete zanger of groep te downloaden? Voor mij is het internet dé ideale manier om te ontspannen!, zegt Adam, een leerling van het zesde leerjaar. Maar ik gebruik het internet ook om informatie op te zoeken. Voor een schooltaak, bijvoorbeeld. Ik vind het superhandig dat ik met een paar klikken meteen een heleboel informatie vind. Wist je trouwens dat bijna alle gezinnen met kinderen een televisie (97 %) of laptop (91 %) hebben? Drie van de vier gezinnen met jonge kinderen (77 %) hebben ook een tablet in huis. Dat vond ik op het internet! Uit een Europees onderzoeksrapport blijkt dat Belgische jongeren het internet vooral gebruiken om te netwerken. Belgische jongeren vinden het fijn om foto s, filmpjes en commentaren te delen met anderen. Ze zijn minder geïnteresseerd in games dan in andere Europese landen. Het állertofste aan het internet is volgens mij het feit dat je kunt chatten met je vrienden, zegt Adam. En dat je allerlei berichten de wijde wereld in kunt sturen. Zo praatte ik vorige week nog met iemand uit Amerika! De ouders van de kinderen vinden dat chatten minder prettig. Ze klagen dat hun kinderen steeds vaker met vrienden aan de computer zitten. Wat betekent netwerken in de tekst? (contacten leggen met anderen) Wie weet er nog wat chatten is? (online praten) Je laat de leerlingen op zoek gaan naar de feiten en meningen in de tekst. diff.: aanloop Om de oefening makkelijker te maken, kun je zelf de voorbeelden geven en de leerlingen laten aangeven of het feiten of meningen zijn. 7

Welke feiten lezen we in de tekst? Bijna alle gezinnen hebben een tv of laptop. Drie van de vier gezinnen met jonge kinderen heeft een tablet. Belgische jongeren gebruiken het internet vooral om te netwerken. Adam gebruikt het internet om informatie op te zoeken. Adam praatte vorige week met iemand uit Amerika. Hoe weten we dat het feiten zijn? (Je kunt ze opzoeken, controleren of bewijzen.) Welke meningen lezen we in de tekst? Wie heeft die mening? TIP Hoe zorg je ervoor dat iedereen in de klas zijn eigen mening durft geven? Je maakt afspraken met de leerlingen over hoe ze reageren als iemand een andere mening heeft. Zorg dat leerlingen steeds durven uitkomen voor hun mening ook als ze de enige blijken te zijn met die mening. ICT-TIP Als je op school over tablets beschikt, kun je de leerlingen een digitale poll laten uitvoeren. Het internet is de ideale manier om te ontspannen. (mening van Adam) Ik vind het superhandig dat ik met een paar klikken meteen een heleboel informatie vind. (mening van Adam) Het is fijn om foto s, filmpjes en commentaren te delen met anderen. (mening van de Belgische jongeren) Het állertofste aan het internet is volgens mij het feit dat je kunt chatten met je vrienden. (mening van Adam) Het is niet leuk dat de kinderen steeds vaker chatten met vrienden. (mening van de ouders) Hoe weten we dat het meningen zijn? (Niet iedereen vindt dat.) Je herhaalt de meningen en laat de leerlingen de groene of de rode kaart omhoogsteken op een teken of ze al dan niet akkoord gaan. Je laat enkele leerlingen hun mening motiveren. Je laat de leerlingen zelfstandig het tweede tekstdeel (Is alles wat je op internet vindt waar?) lezen. Als je klaar bent met lezen, ga je samen met je buur op zoek naar de meningen en feiten in de tekst. Vraag jezelf bij elke zin af wie het zegt. Kun je het bewijzen of controleren, dan is het een feit. Kun je er anders over denken, dan is het een mening. Je maakt twee kolommen op het bord: meningen en feiten. Als de duo s klaar zijn, mag er telkens één leerling een zin in de juiste kolom schrijven. Als niet alle voorbeelden zijn gegeven, kun je mondeling aanvullen. Bij de meningen bespreek je ook wie de mening vertegenwoordigt. Indien nodig gebruik je het onthoudkader om de moeilijke woorden te verduidelijken (zoekmachine, incorrect, beperken, overbeschermd, internetvaardigheden, risico s ). Feiten Over elk onderwerp vind je informatie op het internet. Het internet is de grootste bibliotheek van de hele wereld. Je hoeft maar een woord in te tikken via een andere zoekmachine en je vindt een massa links. Niet alle info die je op het internet leest, is correct. Soms zetten mensen iets online wat geheel of gedeeltelijk incorrect is. Belgische ouders zijn vrij bezorgd zijn en willen het internetgebruik van hun kinderen beperken. Nederlandse ouders maken zich minder zorgen over de gevaren van het internet. Zelfs kinderen die overbeschermd worden, kunnen verrast worden door online pestgedrag of gewelddadige beelden. 8

Meningen Je kunt de informatie die je vindt het best even vergelijken met minstens drie andere sites. (auteur) Het internet is gevaarlijk voor kinderen. (sommige mensen) Het is moeilijk om het internetgebruik van kinderen te begeleiden. (ouders) Het is geen goed idee om het internetgebruik van kinderen te beperken. (onderzoekers) Het is belangrijk dat kinderen hun internetvaardigheden kunnen oefenen. (onderzoekers) Risico s horen bij het internet. (Nederlandse ouders) Je laat de leerlingen in duo s één mening uitkiezen waarmee ze het eens zijn. Je laat enkele duo s hun keuze verantwoorden. Je vertelt dat het belangrijk is dat de leerlingen openstaan voor de mening van anderen. Je waakt over een open gesprekscultuur. 3 Afleiden: feiten en meningen De leerlingen lezen zelfstandig het derde (Echte vrienden?) en vierde (Goede manieren) tekstdeel. Als ze klaar zijn, nemen ze hun werkboek en maken ze de oefeningen. werkboek p. 17-19 De aanloopgroep maakt oefeningen 1 en en daarna oefening(en) 3 en/of 4. Je begeleidt deze groep. De kerngroep maakt oefeningen 3 tot en met 5. De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos opgelost hebben, maken uitdagingsoefening 6. Je bespreekt de oefeningen klassikaal. Bij de vragen van oefeningen 4 en 5 laat je de leerlingen uit de aanloopgroep ook mondeling aanvullen. Wat zijn de voor- en nadelen van het internet? (eigen antwoord) Welke tips hebben jullie om het internet veilig te gebruiken? (eigen antwoord) 4 Na het lezen Na het lezen stel je nog enkele vragen aan de leerlingen. Hebben we goede voorspellingen gemaakt op basis van de afbeeldingen en de titels? (eigen antwoord) Wat vinden jullie van de inhoud van deze tekst? (eigen antwoord) Wat vinden jullie van de vorm van deze tekst? Was het moeilijk of makkelijk om een informatieve tekst te lezen? (eigen antwoord) Hoe weten we of wat de schrijver vertelt waar is? (We moeten een goed onderscheid maken tussen feiten en meningen. Feiten kun je bewijzen.) 9

REFLECTIE 5 We kijken terug Je blikt met de leerlingen terug op de doelen van de les. Hoe vonden jullie het om feiten en meningen uit een tekst af te leiden? (eigen antwoord) Wanneer is het moeilijk om feiten en mening te onderscheiden? Wat doe je dan? (eigen antwoord Hoe vonden jullie het om een eigen mening te kiezen en te verantwoorden? (eigen antwoord) Hoe vonden jullie het om te luisteren naar de mening van anderen? (eigen antwoord) Hoe voelde je je wanneer je een andere mening had dan iemand anders? (eigen antwoord) Hoe komt het dat de ouders en de kinderen van mening verschillen over chatten? (Ze ervaren dezelfde situatie op een andere manier. Voor de kinderen is chatten met vrienden leuk, terwijl de ouders op dat moment niet betrokken zijn en niet weten waarover de kinderen praten.) Je benadrukt dat het normaal is dat verschillende personen verschillende meningen hebben vanuit verschillende ervaringen. 30

LES Internet? Yes, maar TAALBOEK Internet, Yes, maar... Vind jij het ook zo fijn om op je computer filmpjes te bekijken? Of om te gamen? Of om liedjes van je favoriete zanger of groep te downloaden1? Voor mij is het internet dé ideale manier om te ontspannen!, zegt Adam, een leerling van het zesde leerjaar. Maar ik gebruik het internet ook om informatie op te zoeken. Voor een schooltaak, bijvoorbeeld. Ik vind het superhandig dat ik met een paar klikken meteen een heleboel informatie vind. 5 10 Wist je trouwens dat bijna alle gezinnen met kinderen een televisie (97 %) of laptop (91 %) hebben? Drie van de vier gezinnen met jonge kinderen (77 %) hebben ook een tablet in huis. Dat vond ik op het internet! Uit een Europees onderzoeksrapport blijkt dat Belgische jongeren het internet vooral gebruiken om te netwerken. Belgische jongeren vinden het fijn om foto s, filmpjes en commentaren te delen met anderen. Ze zijn minder geïnteresseerd in games dan in andere Europese landen. Het állertofste aan het internet is volgens mij het feit dat je kunt chatten met je vrienden, zegt Adam. En dat je allerlei berichten de wijde wereld in kunt sturen. Zo praatte ik vorige week nog met iemand uit Amerika! 15 0 5 De ouders van de kinderen vinden dat chatten minder prettig. Ze klagen dat hun kinderen steeds vaker met vrienden aan de computer zitten. 30 Vrienden maken op het internet is gemakkelijk. En het gaat snel. En wellicht vind je het heel leuk om een lange lijst onlinevrienden te hebben. 70 Maar hopelijk ben je het eens met mij: échte vrienden hebben is nóg leuker. Over gelijk welk onderwerp vind je informatie op het internet. Het internet is immers de grootste bibliotheek van de hele wereld. Je hoeft maar te googelen of een woord in te tikken via een andere zoekmachine en je vindt beslist een massa links met uitleg over het betreffende onderwerp. Maar let op! Niet alle info die je op het internet leest, is correct. Soms zetten mensen iets online wat geheel of gedeeltelijk incorrect is. Checken3 is de boodschap! Je kunt de informatie die je vindt het best even vergelijken met wat je vindt op minstens drie andere sites. Sommige mensen vinden het internet daarom echt gevaarlijk voor kinderen. Veel ouders vinden het ook moeilijk om het internetgebruik van hun kinderen goed te begeleiden. Uit onderzoek blijkt dat Belgische ouders vrij bezorgd zijn en daarom het internetgebruik van hun kinderen willen beperken. De onderzoekers vinden dat geen goed idee. Ze vinden het belangrijk dat kinderen hun internetvaardigheden goed kunnen oefenen. Zelfs kinderen die overbeschermd worden, kunnen verrast worden door online pestgedrag of gewelddadige beelden. Nederlandse ouders maken zich minder zorgen over de gevaren van het internet. Risico s horen bij het internet, oordelen de Nederlandse ouders, en in een veilige omgeving leert een kind niet hoe het met erge nieuwsbeelden of pestgedrag moet omgaan. 35 Met echte vrienden doe je toffe dingen. Echte vrienden vertel je persoonlijke zaken. Echte vrienden ken je echt! Het is belangrijk dat je 75 goed nadenkt voor je iemand toevoegt aan je lijst onlinevrienden. Stel jezelf de vraag of je hem of haar genoeg kent. Of je met die persoon wel dingen over jezelf wilt delen. En wees voorzichtig als je een 80 vriendschapsverzoek krijgt van iemand die je niet kent. Je weet nooit zeker wie er werkelijk achter een profielfoto schuilgaat. Wie zich voordoet als jongen, kan in werkelijkheid een volwassen man of vrouw zijn. 40 45 50 85 Mijn gouden raad is sowieso: voeg enkel mensen toe die je in het echte leven kent. Je geluk hangt immers niet af van de lengte van je vrienden -lijst. 55 60 Wat zet je wél online of in een chatbericht en 90 wat niet? Voor je een bericht schrijft, stel je jezelf het best een aantal vragen. Zou ik hiermee iemand kwetsen? Zou ik graag hebben dat een ander dat over mij schrijft? Zouden mijn ouders het appreciëren dat ik dit online zet? Zou ik deze foto in het echte leven 95 ook aan gelijk wie tonen? En wat met een webcam4? Volgens sommigen kun je die beter enkel met echte vrienden gebruiken. Open jij e-mails van mensen die je 100 niet kent? En wat met je paswoord? Ik geef mij paswoord aan niemand anders door. Het is mijn geheim, zegt Adam. Maar wat moet je nu doen als je jezelf ongemakkelijk voelt of begint te blozen wanneer iemand iets naar jou stuurt of online 105 zet? Of wanneer je tijdens het surfen beelden tegenkomt die je storen? Dan moet je erover praten! Met je ouders of een andere volwassene. En dan kun je samen naar een 110 oplossing zoeken. 65 Bron: Jeugdmagazine 1 downloaden: gegevens van het internet opslaan op de eigen computer googelen: zoeken op het internet 3 checken: controleren LES 4 webcam: kleine videocamera in de computer om beelden live via het internet te verzenden 3 Internet? Yes, maar WERKBOEK Dit kan ik al! Ik kan een informatieve tekst herkennen. Ik kan een feit van een mening onderscheiden. Eigen mening Lees de zin. Kruis de meningen aan waarmee je akkoord gaat. eigen antwoord Vrienden maken op het internet is gemakkelijk. Je kunt het best enkel reageren op vriendschapsverzoeken van mensen die je in het echte leven kent. Ik vind dat je altijd goed moet nadenken voor je een bericht op het internet schrijft. Een webcam kun je het best alleen met je echte vrienden gebruiken. Als ik me ongemakkelijk voel op het internet, dan vertel ik dat aan een volwassene. Leesmaatje VOOR VOORSPELLEN Ik kijk naar de lay-out. TIJDENS VISUALISEREN Ik maak een prent/film in mijn hoofd. Ik lees de titel(s) en de kopjes. Ik denk na. Ik denk aan wat ik al weet. NA BEOORDELEN Ik denk terug. 3 Ik vertel. Feit of mening? Lees de zinnen. Kleur de feiten groen. Kleur de meningen blauw. VERBINDEN Na elke alinea denk ik na. SAMENVATTEN Ik denk na over de hoofdgedachte. Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? AFLEIDEN Ik lees ook wat er niet letterlijk staat. 4 VRAGEN STELLEN Spruitjes zijn heel erg lekker. Antwerpen is de hoofdstad van de provincie Antwerpen. Van regen word je nat. Spruitjes zijn rijk aan vitamine C. Antwerpen is de leukste stad van België. Het regent te veel in België. Wie vindt wat? Schrijf op wie deze mening in de tekst heeft. Kies uit: Ik stel vragen. Begrijp ik de tekst? Begrijp ik de belangrijke woorden?.1.1 Adam onderzoekers Belgische ouders Nederlandse ouders de schrijver 1 Het internet is dé ideale manier om te ontspannen! Adam 1 Feit of mening? Het internet is gevaarlijk voor kinderen. Belgische ouders Lees de zin. Kruis de zin aan die een feit is. 3 Het is belangrijk dat kinderen voldoende kunnen oefenen met het internet. onderzoekers 4 Risico s horen bij het internet. Nederlandse ouders Het is leuk om een lange lijst onlinevrienden te hebben. Echte vrienden gaan toch nog steeds boven onlinevrienden! x Wie zich op het internet voordoet als meisje, kan in werkelijkheid een volwassen man zijn. 5 Je geluk hangt niet af van de lengte van je vriendenlijst. Adam 6 Een paswoord kun je het best met niemand delen. Adam 17 18 31 DeTaalkanjers_taal_promobundel_lj6_GO.indd 31 18/07/18 13:05

5 Voordelen en nadelen Omkring de voordelen van het internet met groen. Omkring de nadelen van het internet met rood. ontspannend gevaarlijk nuttig.. gezellig snel anoniem leerzaam Schrijf je eigen mening over de voor- en nadelen van het internet op in drie zinnen. Gebruik de woorden die je omkringd hebt in deze zinnen. eigen antwoord 6 Veilig internetten Zoek op internet tips om veilig te internetten. Beoordeel of de tip een feit of een mening is. Schrijf drie tips op die een feit zijn. Gebruik niet steeds hetzelfde wachtwoord. meerdere antwoorden mogelijk Stel je privacy-instellingen op sociale media zo streng mogelijk in. Surf op openbare computers niet naar sites met persoonlijke informatie. (Naar: deredactie.be - 10 geboden om veilig te surfen op het internet) Dit heb ik vandaag geleerd. Ik leerde meningen en feiten uit een tekst afleiden. Ik leerde mijn eigen mening over het onderwerp van een tekst geven. 19 3