BOSATLAS VRAGENSET ANTWOORDMODEL VAN HET VOEDSEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES



Vergelijkbare documenten
Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 5

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landbouw. Subsidies van de EU. Onder de loep. Noordwest-Europa.

Nigeria. 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria

De agrarische handel van Nederland in 2012

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

De agrarische handel van Nederland in 2013

Werkblad Meander Thema 4: Platteland

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Naam: Werken voor geld

De agrarische handel van Nederland in 2013

De agrarische handel van Nederland in 2010

Economie en melkproductie

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

Ontwikkeling in de melkmarkt 21/04/2015

Waar groeit mijn eten? handleiding

De agrarische handel van Nederland in 2014

NZV LUSTRUM - De Veeteler in de Wereld

In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken.

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Weetje. Wie eet volgens de Schijf van Vijf krijgt voldoende en vooral niet te veel voedingsstoffen

1 De onderneming in de wereldeconomie

Market Outlook. Een perspectief op de middellange termijn voor de Nederlandse landbouw

Verslag avond over Voedsel en Voedsel zekerheid

1 Inleiding. 1.1 Duiding van de adviesaanvraag. 1.2 Opbouw van het advies

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Een gezonde lunch. Een gezonde lunch. Ontbijt en energie

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

VOEDSELMETROPOOL. Werkthema : Nieuwe Cultuurlandschappen

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Historie. Feiten Nederlandse zuivelsector

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Het voedingsdagboek, hoe werkt het...

Introductieles. Tim eet op Texel. Brief - groepstekening - reactiespel

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Nader bekeken vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

STICHTING VELDLEEUWERIK

ik deel daar wordt iedereen beter van eten

Webquest bij de Geo tweede fase havo Landbouw in Europa

Arme maaltijd - Rijke maaltijd

Lijst met websites voor het project Voeding van Alles-in-1

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Samenvatting. - verlies van biodiversiteit, door ontbossing, vervuiling en monocultures;

Actuele ontwikkeling van resultaten en inkomens in de land- en tuinbouw 2017

Klik om de stijl te bewerken

Werkboekje op school. 1. Boerderijen in het Gooi en de Vechtstreek. Opdrachten: lezen, X aankruisen, invullen, doe-opdracht.

Is er nog eten over 20 jaar. Fred Klein Productschap Akkerbouw

Internationale varkensvleesmarkt

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Waar groeit mijn eten? handleiding opwarmles

Handleiding docent Waar komt ons eten vandaan?

Infofiche 1. Eten: vroeger en nu. Doelstellingen

Duurzaam produceren, Duurzaam consumeren

De lessen LESBRIEF VOOR DE LEERKRACHT - GROEP 3/4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Toespraak van staatssecretaris Dijksma bij het Groentecongres

Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij


Visie op de ontwikkeling van de zuivelmarkt Thom Albers Landelijke Onderwijsdag 19 november 2013

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

Lesbrief Voor de docent Voor de leerling Inhoud Inleiding De Nigeriaanse olie-industrie in beeld Opdracht 1 Aardolie in Nigeria Niveau

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Winkels in het dorp. Nodig: 1 poster winkels in het dorp, A3-formaat, fotoblad 1, schaar en lijm, stift

VS: vraag naar buitenlandse kaas groeit. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

BOER IN DE BUURT DIT IS HET WERKBOEK VAN:...

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Lesbrief Iedereen betaalt belasting

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Ons eten en het milieu

Krachten bundelen. Verspilling in Nederland

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK!

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Voetafdruk van de Nederlandse consumptie, 2005

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Historie. Feiten Nederlandse zuivelsector

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Hoe werk je met het projectenboek?

Kan een plant direct alle voedingszouten gebruiken die in dierlijke mest zit? Licht je antwoord toe.

Bijlage VMBO-GL en TL

Landbouw richting 2020

voorkomen van ondervoeding bij ouderen ZorgSaam

Docentenhandleiding. Leerlingenmateriaal. 6 Lesbrief. Landbouw in Nederland

Toekomstperspectieven Vlaamse melkveehouderij. Studiedag KBC AVEVE SBB. Aalter Grobbendonk

Dit verslag is van Ylaine en Ryanne Mulder '03. Verslag van het oude Egypte Ylaine en Ryanne Mulder

Werkstuk Economie Arbeidsverdeling rijke en arme landen

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

Hoeveel manieren worden er gebruikt bij aardrijkskunde om de welvaart in een land te meten?

Hoofdstuk 5 4e klas GT

IMPACTANALYSE RUSLAND

Wist je dat. Bitter Zuur Zout Zoet. ... de bobbeltjes op je tong je smaakpapillen zijn. Hiermee proef je of iets bitter, zuur, zout of zoet is.

STADSBOERDERIJ VOEREN VAN DIEREN

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

Transcriptie:

DE BOSATLAS VAN HET VOEDSEL VRAGENSET ANTWOORDMODEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES

I. Voeding en welvaart 1. De Human Development Index (HDI) geeft aan hoe welvarend een land is. Vergelijk de HDI met de andere kaarten. Welke van de volgende beweringen kun je met deze kaarten bewijzen? O In welvarende landen besteden mensen een groot deel van het inkomen aan voedsel. X In arme landen hebben veel kinderen een groeiachterstand. O In arme landen zorgen slechte eetgewoonten voor meer obesitas. O In welvarende landen komt ondervoeding niet voor. O In arme landen komt obesitas niet voor. X In welvarende landen zijn dagelijks meer calorieën beschikbaar. 2. Mensen hebben elke dag ongeveer 2.250 kilocalorieën nodig. Wereldwijd zijn er gemiddeld 2.780 kilocalorieën per inwoner beschikbaar. Hoe kan het dat er dan toch veel landen zijn die onvoldoende voedsel hebben? Het voedsel is ongelijk verdeeld. Sommige landen hebben overvloed. Andere landen hebben tekorten. 3. Bekijk de kaart met calorie-beschikbaarheid. Hoe hoog is de calorie-beschikbaarheid in Brazilië en China? Calorie-beschikbaarheid Brazilië: 3250-3500 Calorie-beschikbaarheid China: 3000-3250 4. Verwacht je op basis van je antwoord bij vraag 3 dat er in Brazilië en China veel ondervoeding is? Leg je antwoord uit. Eigen antwoord. Bijv.: Nee. Er zijn genoeg calorieën voor iedereen. Ja. Er is wel genoeg voedsel, maar dat wil niet zeggen dat iedereen dit kan betalen. 5. Bekijk nu de kaart met ondervoeding. Hoeveel procent van de bevolking lijdt aan ondervoeding in Brazilië en China? Ondervoeding in Brazilië: 5 10% Ondervoeding in China: 10 20% 6. Vergelijk je antwoord bij vraag 3 met het antwoord op vraag 5. Geef een verklaring voor het verschil. Als er in een land voldoende calorieën beschikbaar zijn, wil dat niet zeggen dat iedereen in het land ook voldoende voedsel kan betalen. 1

II. Voedselzekerheid 1. Het agrarisch landgebruik is de hoeveelheid grond die gebruikt wordt voor landbouw. Vergelijk het agrarisch landgebruik in 1800 en 1900. Welke beweringen zijn waar over deze periode? X Er zijn gebieden waar het agrarisch landgebruik toeneemt. X Er zijn gebieden waar het agrarisch landgebruik niet verandert. O Er zijn gebieden waar het agrarisch landgebruik afneemt. 2. Geef twee redenen voor de veranderingen in het agrarisch landgebruik tussen 1800 en 1900. 1. Toename van de bevolking (en dus meer vraag naar voedsel) 2. Verbetering van landbouwmethoden., 3. Vergelijk het agrarisch landgebruik in 1900 en 2000. Welke beweringen zijn waar over deze periode? X Er zijn gebieden waar het agrarisch landgebruik toeneemt. X Er zijn gebieden waar het agrarisch landgebruik niet verandert. X Er zijn gebieden waar het agrarisch landgebruik afneemt. 4. Vergelijk je antwoorden bij vraag 1 en vraag 3. Verklaar de verschillen. Tussen 1900 en 2000 waren er ook gebieden waar het agrarisch landgebruik afnam. Dit zijn dichtbevolkte gebieden (Europa, NO-China, NO-India) waar ander functies (industrie, wonen, wegen, enz.) zoveel plaats innemen dat er minder ruimte is voor landbouw. 5. Bekijk de kaart handelsstromen van landbouwproducten. Gebruik de kaart om de onderstaande tabel in te vullen. Noord-Amerika is al ingevuld. De totalen voor de hele wereld staan er ook al. Deze kun je gebruiken om je antwoorden te controleren. Werelddeel Totale export (in mld $) Totale import (in mld $) Noord-Amerika 72 67 5 Zuid- en Midden-Amerika 76 9 67 West-Europa 80 99-19 Oost-Europa en Centraal-Azië 16 13 3 Afrika 12 25-13 Midden-Oosten 0 18-18 Oost-Azië en Oceanië 71 96-25 Totaal wereld 327 327 0 Netto export (=export import) (in mld $) 6. Gebruik de tabel uit vraag 5. Welk werelddeel handelt het meest met andere werelddelen in landbouwproducten? West-Europa 7. Gebruik de tabel uit vraag 5. Welk werelddeel is grootste netto exporteur van landbouwproducten? Zuid- en Midden-Amerika 2

8. Gebruik de tabel uit vraag 5. Welk werelddeel is de grootste netto importeur van landbouwproducten? Oost-Azië en Oceanië 3

III. Zuivel 1. De Europese Unie exporteert veel zuivelproducten. Welke soort zuivelproducten produceert de EU vooral? Kaas 2. Naar welke twee landen exporteert de EU het product dat je bij vraag 1 hebt genoemd vooral? Verenigde Staten en Rusland 3. De landen die je bij vraag 2 hebt ingevuld, produceren zelf voldoende zuivel om aan de binnenlandse behoefte te voldoen. Waarom zullen deze landen toch zuivel uit de EU importeren? Bij kaas bestaan grote kwaliteitsverschillen. De Franse, Nederlandse en Duitse kazen zijn bijzonder in trek in het buitenland. Het gaat hier niet om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit. 4. In 2008 werd er een schandaal ontdekt in China. Grote melkfabrikanten hadden er het schadelijke melamine toegevoegd aan melkproducten. Vooral voor jonge kinderen is dat schadelijk. Zes kinderen overleden en meer dan 30.000 mensen hadden er last van. Door het schandaal nam de handel in zuivelproducten tussen twee landen toe. Welke grote handelsstroom zal door het schandaal versterkt zijn? De export van melkpoeder van Nieuw-Zeeland naar China. 5. Nederland heeft een grote zuivelsector. In welke provincie wordt de meeste zuivel geproduceerd? Friesland 6. De andere twee noordelijke provincies produceren minder zuivel. Toch is hier de zuivelsector ook belangrijk. Geef voor elk van deze provincies een voorbeeld van een instelling die indirect met de zuivelproductie verbonden is. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Rijksuniversiteit Groningen AOC Terra 7. Tot 1 april 2015 zorgde de EU ervoor dat boeren een minimumprijs voor hun melk kregen. Voorwaarde was wel dat boeren niet meer melk mochten produceren dan was afgesproken. Nu is dat anders: boeren mogen meer melk produceren, maar er is geen minimumprijs meer. Welke gevolgen zal dit hebben voor het aantal koeien per bedrijf en voor de prijs van melk? - Het aantal koeien neemt toe. Boeren proberen hun omzet te verhogen door meer te produceren. - De melkprijs daalt doordat het aantal koeien en de melkproductie toenemen. 4

IV. Aardappelteelt Nederland exporteert consumptieaardappelen en pootaardappelen. Consumptieaardappelen zijn aardappelen die mensen kopen om te eten. De pootaardappelen zijn verbeterde aardappelen. Boeren in andere landen poten deze op hun land en krijgen zo een grotere of betere aardappeloogst. 1. Wat zal meer geld opleveren? De export van een kilo pootaardappelen of de export van een kilo consumptieaardappelen? Leg je antwoord uit. De export van een kilo pootaardappelen. Pootaardappelen zijn hoogwaardige, verbeterde aardappelen. Ze brengen voor de boer meer geld op omdat ze tot een betere oogst leiden. Er wordt meer voor betaald dan voor gewone aardappelen. 2. Naar welke werelddelen exporteert Nederland de meeste pootaardappelen? Geef de volgorde aan door er een 1, 2 en 3 voor te zetten. 2 Afrika 3 Azië 1 Europese Unie 3. Vergelijk de teelgebieden van aardappelen en suikerbieten. Welke beweringen zijn waar? O Bieten groeien vooral in de provincies waar weinig aardappelen groeien. X De provincies die veel aardappelen produceren, produceren ook veel bieten. O Pootaardappelen groeien vooral in het zuiden van Nederland. X Zetmeelaardappelen groeien vooral in het noordoosten van Nederland. 4. Noem minimaal vijf producten die je wel eens eet en waarin (delen van) of aardappelen zijn verwerkt. Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: friet, chips, gekookte aardappelen, soep uit een pakje, saus uit een pakje. 5

V. Voeding en duurzaamheid 1. De ecologische voetafdruk is de ruimte die nodig is om alles te produceren wat een mens gebruikt en om alle afvalstoffen weer op te nemen. Bekijk de kaarten met de ecologische voetafdruk per hoofd van de bevolking in 1961 en 2008. Welke beweringen zijn waar? O De ecologische voetafdruk nam in alle landen toe. X De ecologische voetafdruk nam toe omdat de welvaart toenam. O De ecologische voetafdruk per hoofd nam toe omdat de wereldbevolking groeide. X In arme landen is de ecologische voetafdruk in het algemeen kleiner dan in rijke landen. O In Nederland is de ecologische voetafdruk vrij klein. 2. Een reden dat de ecologische voetafdruk toeneemt is dat meer mensen meer vlees eten. Voor de productie van vlees is veel meer grond en water nodig dan voor de productie van ander voedsel. Bekijk de kaart met de inname van dierlijke eiwitten in 2009 en 2050. Bekijk goed hoe de diagrammen in elkaar zitten. Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: hoger, lager, breder, smaller. 1. Balken uit 2020 zijn hoger dan de balken van 2009 omdat mensen per hoofd meer vlees eten. 2. Veel balken uit 2020 zijn breder dan die van 2009 omdat de bevolking in de meeste werelddelen is toegenomen. 3. De balk uit 2020 van China en Taiwan is smaller dan die van 2009 omdat de bevolking hier afnam. 4. De eiwitconsumptie van de wereldbevolking is veel hoger dan vroeger. Dit kun je zien omdat de balken zowel hoger als breder zijn geworden. 3. Maak een lijstje van alle vleesproducten die je gisteren hebt gegeten. Denk daarbij aan het vlees dat je op brood doet, vlees bij het avondeten en vlees dat verwerkt is in pizza s, soep, kroketten en andere producten. 4. Vergelijk het lijstje dat je bij vraag 3 gemaakt hebt met dat van je klasgenoten. Schat in: is jouw vleesconsumptie lager dan, hoger dan of ongeveer even hoog als het gemiddelde in de klas? Mijn vleesconsumptie is lager dan / hoger dan / ongeveer even hoog als het gemiddelde in de klas? 6

VI. Economische waarde Op de kaarten met de economische waarde zie je welke landbouwproducten vooral in welke gebieden in Nederland verbouwd worden. 1. Friesland is de provincie met de meeste runderen. Wat voor runderen zullen dat vooral zijn? Koeien in de melkveehouderijen. 2. Er is een klein gebied met veel meer tuinbouw dan in de rest van Nederland. Hier vind je vooral glazen kassen. Welk gebied is dat? Het Westland (het noorden van Zuid-Holland) 3. In veel gebieden in Nederland worden meerdere producten verbouwd. Verdeel de volgende producten in twee groepen op basis van het gebied waar ze geproduceerd worden: aardappelen, granen, kippen, maïs, suikerbieten, varkens Groep 1: aardappelen, granen, suikerbieten Groep 2: maïs, kippen, varkens 4. Geef voor een van de groepen uit vraag 3 een verklaring: waarom zullen deze producten in dezelfde gebieden geproduceerd worden? Eigen keuze: Groep 1: deze gebieden zijn geschikt voor akkerbouw. Groep 2: deze gebieden zijn niet geschikt voor akkerbouw, maar wel voor veeteelt. Er wordt ook maïs verbouwd omdat dit kan dienen als veevoer. 7

VII. Diversiteit 1. Vergelijk de kaart met grondsoorten en de kaart met akker- en tuinbouwbedrijven. Op welke grondsoort vind je de meeste fruitteeltbedrijven en boomkwekerijen? Op rivierklei (vooral op stroomruggen, maar dat is uit de kaart niet af te leiden) 2. Op welke twee grondsoorten vind je de meeste akkerbouw? Op zeeklei en op zand 3. Op welke grondsoort vind je de meeste verschillende landbouwactiviteiten? Zandgrond 4. Zandgrond was vroeger niet geschikt voor akkerbouw. De grond bevatte te weinig voedingsstoffen voor veel gewassen. Waarom kan er nu wel akkerbouw op zandgrond plaatsvinden? Door het gebruik van kunstmest. 5. Op zes plaatsen in Nederland werken bedrijven met elkaar samen in zogenaamde greenports. Bedenk een voordeel daarvan. Bijvoorbeeld: Bedrijven kunnen gebruik maken van elkaars kennis. Bedrijven kunnen hun productie en andere activiteiten goed op elkaar afstemmen. Bedrijven kunnen gezamenlijk dingen inkopen of organiseren. 6. Sommige greenports zijn gespecialiseerd in een bepaalde soort landbouw. Dat geldt bijvoorbeeld voor de greenports Westland-Oostland, Bollenstreek en Boskoop. Bekijk deze drie greenports in Google Maps en probeer te achterhalen waarin zij zich specialiseren. Westland-Oostland: glastuinbouw Bollenstreek: bloembollen / tulpen Boskoop: telen en verkopen van bomen. 8