Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 2. Het water bevriest 3. IJspegels en ijsbloemen 4. Neerslag 5, Kunstijs 6. De polen 7.

Vergelijkbare documenten
inhoud 1. IJs 2. De ijspegel 3. De ijsberg 4. Kunstijs 5. De ijsbeer 6. De polen 7. Sporten op ijs 8. Beelden van ijs 9.

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

Inhoud 1. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 5. Neerslag 6. Bewolking Filmpje Pluskaarten Bronnen 17

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Geschiedenis 4 3. Kunstijs 9 4. Schaatssport Filmpjes 13 Bronnen en foto s 14 Colofon en voorwaarden 15

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

inhoud Deze buurt is niet meer wat het geweest is,

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

1. De maan 3 2. Volle maan 4 3. Een maand 6 4. De maan trekt 8 5. Een reis naar de maan 9 6. Op de maan Maanweetjes 11 8.

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

Alles over ijs. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 7/8. uitgave januari 2013

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud 1. Torens 3 2. De kerktoren 4 3. Het kasteel 5 4. Nog meer torens 6 5. Beroemde torens 9 Pluskaarten 12 Bronnen 13 Colofon en voorwaarden 14

inhoud 1. In de lucht 3 2. Ik zweef 4 3. Een sigaar in de lucht 5 4. Brand! 6 5. In de luchtballon 7 6. Landen op water 8 7. Op reis 9 8.

Limburgs Landschap. natuurboekje van. winter Kinderbijlage_winter11.indd :3

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter

inhoud 1. De merel 2. Waar is mijn eten? 3. De tuin 4. Vogels helpen 5, Wat eten vogels? 6. Vogels in de tuin 7. Een goede plek 8.

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

inhoud Het konijn 1. Bos en duin 2. Het hol 3. Keutels 4. Gevaar 5. Een huisdier 6. Rassen 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

inhoud 1. Textiel? Wat is dat? 2. Weven met papier 3. Stoffen van textiel 4. Wol 5, Zijde 6. Katoen 7. Linnen 8. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

inhoud blz. 1. Zoet 2. Honing 3. Suiker 4. Zoet water 5. Smaak en proeven 6. Zoet en tanden 7. Wie zoet is. 8. Snoep 9. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

inh oud 1. Inleiding 3 2. Kijken en zien 4 3. Proefjes 4. Hoogte, breedte en diepte 5. Gefopt door licht en donker 6. Gefopt door schuine lijnen

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

inhoud Neuzen 1. Je neus 2. Groot is mooi 3. Wroeten 4. Grijpneus 5. Speurneus 6. Onder water 7. Zoem, zoem, ik ruik je 8. Ruiken met je tong

inh oud Mars 1. Ons zonnestelsel 2. De rode planeet 3. Mars en de aarde 4. Leven op Mars? 5. Mars en fantasie 6. Een kijkje op Mars 7.

inhoud blz. 1. Prikken en steken 2. De bij 3. De brandenetel 4. De mug 5. De kwal 6. De pieterman 7. De rode mier 8.

inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik?

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

Raar, maar waar! Natuur Na

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

Inhoud 1. Allemaal botten 2. Stevig 3. Licht 4. Beschermen 5. Bewegen 6. Grote botten, kleine botten 7. In het gips 8. Dieren 9. Filmpje Pluskaarten

Kaart 10 Sneeuw en ijs

inhoud blz. Helikopters 3 1. De geboorte van de helikopter 4 2. De delen van de helikopter 6 3. In de cockpit 7 4. De rotor 8 5.

inhoud 1. Mijn fiets 2. De delen van een fiets 3. De loopfiets 4. Trappen maar! 5. Hoog op een wiel 6. De ketting 7. De damesfiets 8.

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

Alles over ijs. groep 7/8

inhoud blz. De zeppelin 1. Graaf von Zeppelin 2. Hoe vliegt een zeppelin? 3. Zeppelin of blimp 4. De ramp met de Hindenburg 5. Filmpjes Pluskaarten

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9.

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7.

De kracht van de natuur

inhoud blz. 1. Borst of fles 2. Zogen 3. De boer en zijn dieren 4. De fabriek 5. Slagroom, boter en karnemelk 6. Kaas 7. Meer zuivel 8.

inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

inhoud blz. 1. Haar 2. Met of zonder haar 3. Haar beschermt 4. Voelen met haar 5. Praten met haar 6. Mens en haar 7. Wenkbrauwen en wimpers

Leren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5

inhoud 1. Inleiding 2. Wat is een planeet 3. Soorten planeten 4. Het ontstaan van planeten 5. De planeten 1.Mercurius 2. Venus 3. De Aarde 4.

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

1. Seizoenen Lente Zomer Herfst Winter Filmpje Pluskaarten 17 Bronnen 19 Colofon en voorwaarden 20

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

Woordenschat blok 03 gr4 Les 1 De bodem: de grond waarin planten kunnen groeien. De duinen: heuvels van zand langs de zee. De plant: een stengel met

Thema 5 Weer en klimaat

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Leesboekje de seizoenen

inhoud 1. Staarten 2. Weg vlieg! 3. Evenwicht. 4. Een fopstaart 5. Hoe vind je mijn staart? 6. Een extra arm 7. Een praatstaart 8.

inhoud 1. Oren 2. De vleermuis 3. De olifant 4. De uil 5. De dolfijn 6. De postduif 7. De tijgermot 8. De kat 9. De hond 10. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

Inhoud blz. 1. Honden 2. Van wolf naar hond 3. Rassen 4. Rashonden 5. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

inhoud blz. 1. Een wereld vol cijfers 2. Een bot met streepjes 3. Tellen 4. Turven 5. Oude getallen 6. Onze cijfers 7. Tellen in drie talen

Het begin van de winter

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. Klei 1. Hoe is klei ontstaan? 2. Wat is er bijzonder aan klei? 3. Klei in vroeger tijd 4. Gebruik in onze tijd 5.

inhoud 1. Een bijzondere vogel 2. De woonplaats 3. Soorten pinguins 4. Pinguinweetjes 5. Filmpjes Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

inhoud blz. De computer 3 1. Wat is een computer De delen van een computer 5 3. Hoe werkt een computer? 8 4. Van groot naar klein 12 5.

ligt. Druppelen: als ergens druppels vanaf vallen. Je haar druppelt bijvoorbeeld als je net uit het zwembad komt. Gieten: heel hard regenen.

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

In houd 1. Inleiding 2. De luchthaven 3. De vertrekhal 4. De douane 5. De wachtkamer 6. De bagage 7. Eten en drinken 8. De brandstof 9.

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Thema 2 Materiaal uit de natuur

inhoud Zout 3 1. Geschiedenis 4 2. Zout uit de zee 6 3. Zout uit de grond 8 4. Het gebruik van zout 9 5. Zout en bijgeloof Zoutweetjes 12 7.

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7.

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Het museum museum mu

hoog staat de zon? De zon in Noord-Europa Wat ga je leren? Begrippen

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?

inhoud blz. Overal gereedschap 3 1. De timmerman 4 2. De schilder 5 3. De tandarts 6 4. De kok 7 5. De schoonmaker 8 6. De leerling 9 7.

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

inhoud 1. Kunst! Wat is dat? 2. Het schilderij 3. Het beeld 4. Het verhaal 5. De dans 6. Het gebouw 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

Transcriptie:

IJs

Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 3 2. Het water bevriest 4 3. IJspegels en ijsbloemen 5 4. Neerslag 6 5, Kunstijs 7 6. De polen 8 7. De gletsjer 9 8. De ijsberg 10 9. Sporten op ijs 11 10. IJsweetjes 12 11. Filmpjes 14 Pluskaarten 15 Bronnen en foto s 17 Colofon en voorwaarden 18

1. Alles over ijs Het kan vriezen en dooien in de winter. Het water bevriest tot ijs. Maar het kan later ook weer smelten. Dat heeft alles te maken met de temperatuur. In dit boek lees je meer over ijs. Je krijgt antwoord op vragen als: Wat gebeurt er precies in het water als het vriest? Hoe ontstaan ijspegels en ijsbloemen? Wat is neerslag? Hoe wordt kunstijs gemaakt? Wat zijn gletsjers. Waar komen ijsbergen vandaan? Waarom is het op de Noord_ en Zuidpool veel kouder dan op de rest van de aarde?

2. Het water bevriest De thermometer staat onder nul. Het vriest. Het water verandert in ijs. Wat gebeurt er precies met dat water? Water bestaat uit hele kleine deeltjes. Die deeltjes kun je met je blote oog niet zien. Die deeltjes trillen in het water. In warm water zitten de deeltjes niet zo dicht bijelkaar. Hoe kouder het water wordt, hoe dichter de deeltjes bijelkaar kruipen. Het vriest. De deeltjes bewegen niet meer. Ze kruipen dicht tegen elkaar. Ze maken een soort net. Ze gaan aan elkaar vastzitten. Daarom wordt water hard als het vriest. De deeltjes duwen elkaar een beetje uitelkaar. Daarom zet bevroren water uit. Een potje met water barst kapot als het water bevriest. Ook de waterleiding vriest kapot. Het water wordt ijs. Het ijs duwt de leiding kapot. IJs is hard en sterk. ijs warm water koud water In water zitten kleine deeltjes 0 De waterleiding vriest kapot

2. IJspegels en ijsbloemen IJspegels Aan de dakrand of dakgoot hangen ijspegels. Hoe komen die daar? Op het dak ligt sneeuw. Die sneeuw smelt langzaam, doodat het dak warm wordt door de warmte in huis. Het smeltwater loopt van het dak. Maar aan de dakrand is het niet warm meer. En buiten vriest het. De druppel bevriest langzaam maar zeker. Elke nieuwe druppel maakt de pegel steeds een stukje langer. De ijspegels IJsbloemen Als het keihard vriest, zie je soms ijsbloemen op het raam. Buiten is het koud. Binnen is het warmer, maar ook een beetje vochtig. Vooral als er geen verwarming aan is. De vochtige lucht komt tegen het glas van het raam. Dat glas is ijskoud. Het vocht uit de lucht raakt het ijskoude glas en bevriest. Het vocht wordt een soort kristal. Er komt een mooi kunstwerk op het glas. De ijsbloemen IJsbloemen komen niet op dubbelglas.

4. Neerslag Bij het weer hoort het woord neerslag. Neerslag is alles wat bij het weer uit de lucht komt vallen. Neerslag kan water zijn. Dat noem je regen. Het kunnen ook bevroren ijskristallen zijn. Dat noem je sneeuw. Wist je dat alle neerslag hoog uit de wolken komt. Het is daar heel erg koud. Alle neerslag begint altijd als sneeuw. In de zomer komt die sneeuw in steeds warmere lucht. De sneeuw smelt en verandert in regen. In de winter is de lucht koud. Dan blijft sneeuw gewoon sneeuw. Soms krijgt regen opeens tegenwind. Alle druppels worden omhoog geduwd. De druppels komen weer in de koude lucht. Daar bevriezen ze weer. De druppel groeit en wordt zwaar. Die druppel valt naar beneden. Die neerslag heet hagel. De regen De hagel De sneeuw

5. Kunstijs Vroeger kon je alleen schaatsen als het buiten lang gevroren had. Nu kun je ook schaatsen als het buiten warm is. Je schaatst dan op kunstijs. Hoe wordt kunstijs gemaakt? Een ijsbaan met kunstijs heeft een vloer van beton. Op de betonnen vloer ligt een mat van dunne buizen. Door die buizen stroomt een vloeistof. Die vloeistof maakt elke buis ijskoud. Alles rond die buizen gaat bevriezen. Daarom laat men water over het beton en de buizen lopen. Eerst een dun laagje. Dat laagje bevriest gelijk. Dan komt er een nieuw laagje water op dat ijs. Dat bevriest ook door de kou van het ijs. Zo groeit de ijsbaan beetje bij beetje. Zolang die koude vloeistof door de buizen stroomt, blijft het ijs gewoon ijs. De kunstijsbaan Door de buizen stroomt een ijskoude vloeistof.

6. De polen De aarde is een bol. Die bol draait rond de zon. De zon is veel en veel groter dan de aarde. De zon geeft de aarde warmte. Het is een ster die dicht bij de aarde staat. De stralen van de zon vallen op aarde. Op het midden van de bol vallen de stralen recht. Het is er warm. Aan de top en de onderkant vallen de stralen schuin. Het is er juist koud De top noemen we de Noordpool. De onderkant de Zuidpool. Het is er altijd koud. Ook hier bereiken de stralen van de zon het land niet goed. De Noordpool is geen land. Het is een groot stuk dik, drijvend ijs. Op de Noordpool is het heel koud. Er groeien geen planten. Langs de rand van Noordpool vind je ijsberen. De Zuidpool is juist land. Het land is bedekt met ijs en sneeuw. Op de Zuidpool leven pinguins. zonnestralen zonnestralen Noordpool midden Zo draait de aarde rond. Zuidpool

7. De gletsjer Een gletsjer is een grote massa ijs. Gletsjers vind je in de bergen. Hoog in de bergen valt veel sneeuw. Die sneeuw valt laag op laag. Het pak wordt dikker en dikker. Ook wordt het steeds zwaarder. De onderste laag verandert daarom in ijs. De gletsjer schuift beetje bij beetje naar beneden. Soms maar een meter in een jaar. Andere gletsjers schuiven wel 30 meter op een dag. De gletsjer schuurt en schuift over de grond. De gletsjer neemt stenen mee. Het landschap verandert door gletsjers. Er ontstaan dalen tussen de bergen. De kracht van gletsjers is super. Ze kunnen wel enkele kilometers dik zijn. Gletsjer kunnen ook kilometers lang en breed zijn. Sommige gletsjers zijn wel 10.000 jaar oud. De gletsjer Het eind van een gletsjer.

8. De ijsberg Een ijsblokje in je limonade drijft. Het grootste deel van het blokje zit onder water. Maar een klein deel steekt boven het water uit. Rond de Noord en de Zuidpool vind je ijsbergen. Hoe komen die ijsbergen in zee? IJsbergen zijn stukken ijs van een gletsjer. Soms eindigt een gletsjer in zee. Grote stukken ijs vallen in zee. Ze drijven langzaam weg. Als het heel koud is, groeit een ijsberg soms. De ijsbergen drijven langzaam met de stroom mee. Als ze in warmer water komen, gaan ze langzaam smelten. IJsbergen zijn gevaarlijk voor schepen. De kapitein van een schip moet niet alleen kijken naar die ijsberg boven water. Het gevaar van de berg zit onder water. Daar zit het meeste ijs. Net als bij het ijsblokje in de limonade. De ijsberg; Het grootste deel zit onder water. Deze gletsjer eindigt in zee.

9. Sporten op ijs IJs is glad. Je kunt er goed op glijden. Dat komt, doordat op het ijs een heel dun laagje water ligt. Dat maakt het ijs glad. Het is net als een natte tegelvloer. Die wordt ook spekglad als er water op ligt. Er zijn veel sporten die op ijs gedaan worden. Op deze bladzijde zie je enkele echte glijsporten. Bobsleeën Bij deze sport glijdt een slee over een ijsbaan. Die slee noem je een bob. De bob glijdt op dunne ijzers. Curling Curling is een miksport op ijs. Het wordt gespeeld met zware stenen met een handvat. Die curling moet in een cirkel worden gemikt. IJshockey IJshockey speel je in een team. Elke speler heeft schaatsen onder en draagt een stick. De spelers proberen met hun stick een rubberen schijf in het doel te schieten. Die schijf noem je een puck. Schaatsen Op die gladde ijzers vlieg je over het ijs. Wie gaat het hardst? Je kunt natuurlijk ook laten zien hoe mooi je kunt schaatsen. Dan bind je je kunstschaatsen onder.

10. IJsweetjes Een wak Soms zit er een open stuk in het ijs. Je ziet het water. Zo n stuk noem je een wak. In de winter kunnen watervogels in een wak toch nog zwemmen. Voor schaatsers is een wak gevaarlijk. Je kunt er moeilijk uitkomen als je erin valt. Het ijs aan de randen breekt vaak af. Val je onder het ijs zoek dan naar de plek met de andere kleur. Dat is altijd het wak. De rode lijn is de grens van de Noordpool in 1979. In 34 jaar tijd is op de Noordpool veel ijs verdwenen. Het wordt warmer De aarde wordt langzaam een beetje warmer. Doordat het steeds warmer wordt, gaat er steeds meer ijs smelten. De Noorpool bestaat uit drijfijs. Er verdwijnen steeds meer stukken drijfijs. De Noordpool wordt dus kleiner. Door dat smelten komt er steeds meer water in de oceanen. Dat betekent dat het water langzaam stijgt.

Een ijsje Een waterijsje is eigenlijk bevroren limonade aan een stokje. Het ijsje is keihard. Hoe komt het dat room en schepijs niet keihard is. In roomijs zit veel melk. Als je een pak melk in een vriezer zet, bevriest het. Het is dan keihard. Om er voor te zorgen dat het ijs niet keihard wordt, gaat er in de melk veel suiker en zout. En natuurlijk een smaakje. Dat suiker en zout zorgen ervoor dat het ijs veel moeilijker bevriest. Zeeijs Het komt voor dat zout zeewater ook bevriest. Maar dan moet het wel heel erg lang en hard vriezen. Gewoon water bevriest bij 0 Celsius. Zeewater bevriest rond de min 2 Celsius. Je snapt nu waarom op de Noordpool het zeewater eigenlijk bevroren is. Het vriest er hard en lang. Rond de Noordpool breken ijsbrekers het ijs. Deze sterke schepen houden zo de vaarweg voor alle schepen open.

11. Filmpje Klokhuis: ijsbreker Bekijk het filmpje

Bronnen en foto s http://nl.wikipedia.org/wiki/ijs http://nl.wikipedia.org/wiki/ijsbloemen http://nl.wikipedia.org/wiki/ijspegel http://nl.wikipedia.org/wiki/gletsjer http://nl.wikipedia.org/wiki/ijsberg

Dit is een uitgave van E-duboek Website: www.eduboek.nl Copyright Age Cnossen 2013 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.